HET SCHOTSCHE SPROOKJESLAND.
LETTEREN EN KUNST
Radiomuziek der week.
EEN VOORBESPREKING
Nieuwe uitgaven.
HAARLEM'S DACBLAD
ZATERDAC 7 NOVEMBER 1931
VIERDE BLAD
door KAREL DE JONG.
Aan de pianomuziek van Claude Debussy
wordt deze week bijzondere aandacht ge
schonken. In het Fransche programma van
Brussel vinden wij voor Zondagavond een
geheel aan hem gewijd concert, voorafgegaan
door een lezing over zijn invloed op de
pianistische literatuur. Het programma
vermeldt: .Reflets dans l'eau" (1904), „Les
Collines d'Anacapri" (1910), „Mouvement"
(1904), La Cathédrale engloutie" (1910),
,L' joyeuze" (1910) „Ondine" 1913
en Golliwogg's „Cake-walk" (1908). Voor
een beter overzicht van zijn werk
en zijn ontwikkelingsgang ware het
wenschelijk geweest ook composities uit zijn
vroegeren tijd op te nemen. Men had dan
kunnen bemerken dat hij niet van stonde af
aan de geniale renovater geweest is, maar
als zoovele andere groote geeste begonnen
is met het bewandelen van gebaande en be
kende paden, een feit dat vele naar moder
niteit strevende aankomende componisten
wel eens uit het oog verliezen. De beide
veelgespeelde „Arabesques", die van 1888
dateeren, vertoonen nog weinig of geen der
latere Debussyaansche kenmerken; het zijn
sierlijke, bevallige salonstukjes, wier aard
echter niet principieel verschilt van dien der
contemporaine Fransche pianomuziek. Ook
in de in 1890 geschreven pianowerken (Rê
verie, Ballade, Danse, Valse, romantique,
Suite bergamasque, Mazurka en Nocturne)
en in de vierhandige „Petite Suite" komt
nog weinig van den lateren impressionist
en verrijker van het tonale en harmonische
stelsel aan het licht. De voorliefde voor
none-accoorden is eerder aan Wagner's in
vloed toe te schrijven en de ongewone, ten
deele bizar klinkende harmonie-opvolgingen
in de Menuet der Suite bergamasque zijn
nog van geheel anderen aard dan zijn latere
harmonieën. En in het bekoorlijke stukje
„Clair de Lune" uit dezelfde Suite loopt de
maanbaan precies als tientallen jaren te
voren.
De Suite „Pour le Piano" werpt dan in 1901
een bom in de pianomuziek. Opvolgingen
van aecoorden op heele-toonafstanden, rijen
van kwinten, versterking der harmonieën
door tusschengevoegde tonen van hoogere
orde het zijn evenzoovele nieuwe elemen
ten, die in den beginne als onbehoorlijk op
gevat werden en die ten deele eigenlijk niet
eens nieuw waren, want het oudste contra-
punct bestond reeds uit kwintencombina
ties!
In het jaar 1903 verschijnen dan de onder
den titel „Estampes" verzamelde 3 piano
stukken „Pagodes", „Le Soirée dans Gre
nade" en „Jardins sous la Pluie". Het tweede
daarvan, op het rythme eener Habanera
gebouwd, dat Debussy in den vervolge nog
in meerdere composities aangewend heeft,
gééft een prachtig suggestief beeld van den
nachtelijken aanblik der Moorsche stad, een
poëtische impressie van hooge orde. Hier
hebben we den geheelen Debussy voor ons,
den gevoeligen en toch zoo krachtigen im-
pressionistischen dichter. Ook het veel meer
bekende „Jardins sous la Pluie" is als im
pressie te beschouwen, „mehr Empfindung
als Malerei" zou Beethoven gezegd heb
ben.
In 1904 verschijnen dan: „Masques", een
ironische carnavalschets; ,L' Isle joyeuse, de
uiting eener impressie van overschuimen-
de levendigheid, omtrent 't onderwerp waar
van echter de meeningen uiteenloopende
een ziet er een mythisch eiland met
nymphen en faunen achter, de ander beweert
dat 1' Isle de la cité te Parijs met haar
marktgewoel bedoeld is. We treffen in dit
stuk reeds de voor Debussy karakteristieke
heele tonengamma aan. Voorts in 't zelfde
jaar de eerste bundel der „Images", waaruit
..Reflets dans l'Eau" het meest bekende
is.
De tweede bundel der „Images" verscheen
in 1907; „Poissons d' Or" is hiervan het
(meest bekend. In 1908 komt dan de kostelijke
„Ohildrens Corner", opgedragen „a ma dhère
petite Ghouchou, avec les tendres excuses de
son Père pour ce qui va suivre", zooals C.
D. vooraf schrijft; „kinderlijke illustraties
van een onvergetelijke gevoelsdiepte en
teederheid" gelijk een zijner biografen op
merkt.
Nog later kwamen de „Préludes", het
eerste Boek in 1910, het tweede in 1913. Elk
bevat 12 fantasieën of impressionistische
genrestukjes, die met „praeludiën" alleen
den naam gemeen hebben, meesterwerkjes
in hun soort. Les Collines d' Anacapri is
een fonkelende schildering van de Napelsche
vroolijkheid, „la Cathédrale engloutie" roept
een oude visscherslegende voor den ee°st;
het verhaal van een oude stad. die door de
zee verzwolgen werd en sindsdien somtijds
bij dageraad onder het klokgelui der kerk uit
de baren oprees. „Ondine" behoort tot den
tweeden bundel.
Ook Hilversum zendt pianowerken van De
bussy uit en wel Dinsdagavond; we vinden
daar o.a. nog de „Voiles" en ,Le Fille aux
Cheveux de Lin" uit het eerste boek der
Préludes. „Voiles" is nagenoeg geheel op de
heele-tonengamma gebouwd. De „Etudes be-
hooren tot de allerlaatste klaviercomposities
van den in 1918 gestorven meester en be
handelen verschillende technische problemen
op zeer. oorspronkelijke wijze.
Een eveneens zeer oorspronkelijk „Apercu
de la musique pianistlque en Europe" belooft
het programma van Dinsdagavond te Parijs.
Van Haydn en Mozart tot Liszt is wel een
heel groote sprong en alleen met buiten
beschouwing-laten van tal van tusschentrap
pen uit te voeren.
Van de orkestuitvoeringen is die van
Mahler's Achtste symphonie wel de belang
rijkste. Het enorme werk, wegens de geweldig'
bezetting indertijd „Symphonie der Tausend"
genoemd, bestaat uit twee gedeelten; het
eerste heeft tot tekst de oude kerkelijke
hymne „Veni Creator Spiritus", het tweede
de slGtscène uit het tweede de el van Goethes
Faust. De op het eerste gezicht eenigszins
verwonderlijke combinatie wordt begrijpe
lijk als men beide teksten beschouwt uit het
oogpunt. waaruit Mhaler ze met genialen
blik en niet minder geniaal meesterschap
behandeld heeft; de verheerlijking der God
delijke Liefde, die alles wat vijandig is tot
elkaar brengt en alles wat wond ia heelt en
cie in de ware menschelijke liefde haar ai-
spiegeling vindt. Deze 8ste Symphonie was
een geschenk, dat Mahler, de veel geplaagde
veel gesmade en tegengewerkte, aan de ge-
heele wereld deed. De beschikbare ruimte
laat mij niet toe een zelfs maar oppervlak
kige ontleding der grandioze compositie te
geven; zij is echter ook zonder dat, te ge
nieten. mits men over de teksten beschikt, en
die zijn niet moeilijk te verkrijgen. Onze
stadgenoote Annie Woud is voor een der
solopartijen uitverkoren.
Niet minder merkwaardig belooft de uit
zending van Breslau op Donderdagavond te
worden. Een „Concert door een strijkorkest
van werklooze musici" is zeker een noviteit;
ik begrijp alleen niet hoe men de praestaties
van werklooze musici zal kunnen hooren!
Beter zal dat gaan met het Symphonie
concert van Vrijdagavond te Berlijn, dat
wegens zijn programma zeer de opmerkzaam
heid verdient. Men zal dan luisterende,
kunnen raden wat een „trautonium" is.
MUZIEK.
Haarlem's Gemengd Koor.
JOH. WACENAAR-AVOND.
a-s A
- "1—1
Jac. van Kempen.
Als „De „Schip
breuk" op 't pro
gramma staat, ge
flankeerd door de
oude getrouwe tra
wanten „Ode aan
de Vriendschap",
„Dadelpracht" dia
logen een „Zweed-
sche Lucifers-
marsch".
Als bijna een hee-
len avond humor
geboden wordt kos
telijke humor, en
speelsche ironie en
fijne parodie die nooit Dr. Joh. Wagenaar.
in platheid ontaarden
en 't werkelijk mooie, het heilige in de kunst,
onaangetast laten
Als de schepper van dit alles zelf aan 't
klavier zit en de zon van zijn warm gemoed
doet stralen en de harten verwarmen van
allen die daar zitten en zien en luisteren,
totdat ook in die harten de zon der vroolijk
heid schijnt en elke pessimistische aanvech
ting op de vlucht jaagtwat moet de ver
slaggever dan anders schrijven dan dat hij
mede gedronken heeft aan de sprankelende
levensbron, dat hij mede er kracht en ge
zondheid uit geput heeft, dat hij zich ver
heugd heeft met de vroolijken?
„De Schipbreuk" is nu 42 jaar oud. Ik heb
haar bijgewoond toen ze slechts enkele jaren
telde, toen Johan Wagenaar nog in Utrecht
woonde, en nog gen riddr n gen doctor ho
noris causa was, en donkere jaren had. Ik
heb ze bijgewoond
toen zijn haren be
gonnen zich met
grijs te doorspren
kelen; ik heb hem
Vrijdagavond aan
den vleugel gezien
haardos. Maar zijn
met spierwitten
geest is jong gebïe-
■BHHHHJHHven; hij speelt nog
A met hetzelfde brio
als voorheen en
w „Schipbreuk-
is nog niet verou
derd en even frisch
als toen ik haar
voro 't eerst hoorde. En vele officieele eerbe
wijzen zijn den toondichter in den loop der
jaren geworden, maer Dr. Joh. Wagenaar is
nog dezelfde eenvoudige man gebleven die
hij op den Utrechtschen „Muzikalen Kring"
was.
Als humoristisch componist neemt Johan
Wagenaar een volstrekt eenige plaats in. Zijn
fijne geest speurt het komische in alle stij
len. zijn technisch-muzikaal meesterschap
brengt zijn gedachten in volkomen even
wichtige vormen. Daardoor zijn z'n humo
ristische werken een bron van genot voor
leek en vakman beide en zou men ze met
eenig recht klassiek" kunnen noemen.
Als lyricus is Wagenaar veel zwakker. De
liederen die Jacques van Kempen zong zijn
van een Schumann-epigoon, die als zooda
nig geen buitengewone beteekenis heeft. Het
was slechts een kleine episode, een korte on
derbreking van fris
schen verkwikken-
den stroom die zijn
oereigen bezit is, en
die ons weer een
avond bezorgae
welke tegen vele
andere opweegt.
We willen hem
daarvoor dankbaar
zijn, maar ook al
degenen, die aan de
uitvoering mee
werkten niet verge
ten. Dat zijn voor
eerst de dirigent
van H. G. K.. Jan
Booda die de
koren uitstekend voorbereid had, voorts het
onvergelijkelijke trio Marie Heymans,
Jacques van Kempen en Jan Dekker, zonder
wie een Wagenaaravond niet denkbaar is, en
verder ook de solisten uit het koor en het
1 koor zelf en den uitstekenden slagwerker.
En we zouden willen zeggen: laat deze uit
voering spoedig nog eens herhaald worden
opdat weer anderen door zulk een geestelijk
bad verfrischt kunnen worden. De zaal was
vol. maar we kunnen ons nóg zulk een volle
zaal denken zonder dezelfde toehoorders aan
te treffen. En wie .voor de tweede maal mocht
komen zal er ook geen schade van hebben!
K. DE JONG.
HET TOONEEL
Het Schouwtooneel.
Jan Dekker.
JARO'S CELUK?
Het vraagteeken achter den titel duidt er
reeds op dat het geluk van Jaro zeer proble
matiek is. En wanneer wij den droom van het
nietige kleine kleermakertje, dat van uit
zijn kelderwoning met zoo'n groote vereering
opziet naar de mooie verpleegster, die boven
hem woont, aan het slot van het eerste be
drijf in vervulling zien gaan en zij hem haar
hand aanbiedt, dan weten wij tegelijk, dat
het paradijs voor hem een hel gaat worden.
Tia Logescu heeft het kleermakertje alleen
genomen, om als Roemeensche door de politie
niet „uitgewezen" te worden. Want uitwijzing
beteekent voor haar het verlies van haar
minnaar. Zes weken lang gelooft Jaro in de
liefde van Tia; dan gaan zijn oogen open en
weet hij ook, dat hij niet anders is geweest
dan een speelbal van de vrouw, die hij zoo
kinderlijk heeft lief gehad. Dan is er voor het
kleermakertje nog maar één weg open: zon
der opzien weg te glijden uit het leven, opdat
hij niemand meer tot last zal zijn.
Een eenvoudige tragische geschiedenis, zoo
als er zich. al in het dan met een kleine varia
tie. dagelijks op de wereld een afspeelt. De
schrijvers Ludwig Hery en Armin Fried -
mann gaan recht op het doel af. zonder
omwegen. In de teekening van de twee hoofd
personen, het arme, nietige kleermakertje en
de fel-hartstochtelijke vrouw zijn zij volko
men consequent. Voor beide is de liefde in
het leven alles, en beiden gaan er aan te
grond, al is het ook op gansch andere wijze.
Misschien zou ons daze iet wat simplistische
historie niet eens sterk hebben geboeid, wan
neer Jan Musch en Annie Verhulst deze twee
tegenpolen niet zoo prachtig tot leven hadden
gebracht. Jan Musch speelde Jaro met een
zoo subtiele fijnheid, dat een groot medelij
den met dat kleine, nietige kleermakertje,
dat in zijn mooie liefde zoo wreed ontgoocheld
werd, ons beving.
Het was van 'n spel zoo ijl en teer, als hij
het alleen maar kan. Hoe aandoenlijk was
hij In zijn schuchterheid toen zij voor het
eerst voor hem stond, hoe subliem in zijn
geluk, toen de droom werkelijkheid voor hem
werd! Ontroerend was hij in de ingetogen
heid van zijn smart en daardoor juist zoo
innig menschelijk. Een met de fijnste toetsen
gespeelde rol, die tot een superieure creatie
werd.
En fel-levend stond daartegenover Annie
Verhulst met haar laaiend temperament.
Eén brok brandende lava. die alles om zich
heen verschroeide. Wat wij twee dagen gele
den in het drama van Schönherr hadden ge
mist, zagen wij thans: de duivel in de vrouw.
Wij zijn Het Schouwtooneel dankbaar, dat
het dit groote talent de opvolgster van
Greet Lobo ons weer terug heeft gege
ven.
Voortreffelijk was ook Lena Klelj als juf
frouw Stammerl, de werkvrouw, vooral in de
laatste twee bedrijven, toen zij zoo zuiver
steeds den juisten toon wist te treffen. Fol-
kert Kramer speelde met realistisch accent
zeer goed den blikslager Gruber e* Mary
Smlthuyzen gaf relief aan de luchthartige
verpleegster in het tooneeltje met Pia in III
Het publiek Jaro's Geluk ging als abon-
nements-voorstelling reageerde in het eer
ste bedrijf, toen sommigen in het kleerma
kertje een komische figuur meende te moeten
zien nogal eens hinderlijk verkeerd. Maar
erger was het incident in III, toen een be
zoeker Musch ruw-weg meende te moeten
toeschreeuwen, dat hij hem niet verstond.
Een gebrek aan égards tegenover een groot
kunstenaar, dat heel pijnlijk was. Jan Musch
beantwoordde dat met zeer begrijpelijk
niet te komen bedanken voor het applaus
aan het slot.
J. B. SCHUIL.
HARMONIE MUZIEK VEREEXIGING
„VOORWAARTS".
Op de repetitie van deze vereeniging werd
den directeur den heer H. Schulpzand door
den voorzitter gehuldigd naar aanleiding der
successen behaald bij het solisten concours
der Tram fanfare en een bloemenmand over
handigd.
Namens de solisten sprak de heer Paul is
eenige waardeeerende woorden en bood een
dirigeerstok met inscriptie aan.
INGEZONDEN MEDEDEEL1XGEX
a 60 Cts. per regel
Dc rijpere jeugd.
In de vertaling van Tine Querido—Nagte-
gaal zag bij de N.V. Era. Querido's Uitgevers
maatschappij te Amsterdam het licht: De
rijpere Jeugd, haar Moeilijkheden en het
Streven naar een Oplossing door Frankwood
E. Williams. Het zijn gedachten, bij den
schrijver opgekomen bij verschillende ge
legenheden, waar hij was uitgenoodigd te
spreken over de problemen van de rijpere
jeugd.
PERSONALIA.
Ds. P. A. E. Sillevis Smith te Haarlem
is geplaatst op een tweetal van de Gerefor
meerde kerken in Hersteld Verband te Am
sterdam centrum.
De heer R. van den Berg. hoofdonderwijzer
aan de Juliana van Stolbcrgschooi in de
Slachthuisstraat, is naar het Predikbeurten
blad meldt, benoemd tot hoofd van een chris
telyke school in Schiedam.
,Het is zelden ruig of woest.'
Ik begrijp niet, dat er over Schotland en
de Schotten zooveel dwaze grapjes gemaakt
worden. Het is mij volkomen onduidelijk, en
het lijkt me toe, dat het ieder mensch, die in
Schotland geweest is, en die er de Schotten
niet heelemaal bekeken heeft als ledepoppen,
waarvan de ëéne helft geen en de andere wel
kilts aan heeft, ook niet recht duidelijk kan
zijn Want ik hou van Schotland, en de
Schotten. Ik ben op een rare, critieklooze
manier van ze gaan houden met zoo'n soort
van dwaze liefde, die zoowat alles mooi vindt,
als het maar Schotsch is met diezelfde
soort van chauvinistische voorkeur, die de
Eneelschen by wyze van eenige aanbeveling
op him producten doet zetten: „It is British",
en waarom jk ze altijd zoo verschrikkelyk be
spot heb. Zoo wordt de mensch bezocht door
dingen, die hij altyd in anderen belachelijk
heeft gevonden, en zoo houdt het leven ons
een beetje nederig Maar ik kan er niets aan
doen, dat van alle stukjes van de wereld,
die ik tot nu toe gezien heb, Schotland verre
weg het grootste hoekje van mUn hart ge
stolen heeft, en dat mijn enthousiasme voor
Schotland mij ik vrees het werkelijk
volmaakt onverdragelük maakt. Wie niet van
plan is zich door mUn vuur mee te laten
sleepen, wie zich na dit stukje gelezen te
hebben, een beetje kriebelig en geïrriteerd
tellen passen, en u een andere kant. van
Schotland voorhouden. Het Schotland van
vroeger eeuwen, het Schotland, dat eeuwen
en eeuwen lang zichzelf bewaarde voor zijn
volk, en andere overheersching steeds op een
eerbiedigen afsand hield. Het Schotland, dat
de Romeinen weerstreefde, dat den Fran-
schen invloed weerstond, dat zich tot zes
tienhonderd toe hardnekkig weigerde te on
derwerpen aan de Engelse he koningen.
Maar het Schotland ook van de verschil
lende oude clans, die als zU geen reden had
den om elkaar te bevechten, er een zochten,
die hijgend en verbeten streden tot hun laat-
sten snik en hun laatste droppel bloed.
Het Schotland van Walter Scott en zyn
romantische gedichten en historische ro
mans, het Schotland, waarover de geschie
denis-minnende wereld nog lang niet uitge
schreven is, en het voorloopig wel niet zyn
zal ook.
Nu achteraf wilde ik, dat ik het aantal
ruïnes van kasteden en abdUen en kloosters
geleld had, die ik heb gezien. Als ik die er
by had genomen, die ik niet gezien heb.
zoudt u me wa&rschljniyk verontwaardigd
alleen hebben laten staan met my zelf en
mUn wilde verbeelding. Maar het zou waar
zyn geweest. Men moge dan al spottend een
opmerking maken over de Rynstreek, waar
voelt, met een neiging om zyn schouders op
te halen en geduldig: „Nou ja" te zeggen,
doet geloof ik beter met deze kolom van de
krant maar over te slaan. Het zal my spy ten,
maar Schotland is my werkeiyk te lief om
er een onverschillig mensch „Nou ja" over
te hooren zeggen.
Wat het in Schotland is? Ik had mij Schot
land altijd anders voorgesteld dan het is,
ruiger, wilder, woester. Misschien wel in te
genstelling met de idyllische, plaatjesachtige,
te zoetelyke Engelsciie landschappen, die ik
steeds weer na twee, drie dagen zoo ging
verfoeien dat ik ze, als het inderdaad plaat
jes waren geweest, waarschyniyk stampvoe
tend van ergernis verscheurd zou hebben.
O ja. Schotland kan wild zyn, maar het is
zelden ruig of woest. Het kan lieflijk zyn, en
idyllisch, en het wemelt er van de plekjes,
die byna te mooi en te volmaakt zyn om
waar te zyn. Maar wat er achter alles schuilt
en wat er aan alles het karakter en de diepte
geeft, dat is de kracht, de zeldzame onwrik
bare, stille, bijna style kracht, die den Schot
maakt tot een product van zyn land, en die
Schotland maakt tot dat sterk persoonlyke
land met zyn eenzame, prachtige, hooglan
den, met zyn ontelbare schilderachtige lochs
met hun kristalhelder water, waarin de ber
gen zich op vroeger, windstille morgens zoo
wonderbaarlyk helder weerspiegelen, met
hun onvenrel'ljkeiyk mooie glens en rivier
dalen. waaruit de hooge boomen opryzen als
onwrikbare reuzen, en waar tusschen het
lage onderhout, tusschen de slanke witte
berkenstammetjes en het gedraaide eiken
hakhout de ideale woonplaats voor kabou
ters en elfen en boschgeesten is. Is het won
der, dat daar een schilderachtige figuur als
van Robin Hood, de genereuze roover, die
slechts de ryken hun geld ontnam om het
de armen te kunnen geven, steeds weer op
duikt, is het wonder dat de bevolking zich
daar luchtige, guitige watergeesten verbeeldt
spelend en stoeiend tusschen het sprankelen
de water van de bergbeken, dat klokkend
zyn oneindigen weg naar beneden zoekt?
Men hemel neen, Schotland heeft, in te
genstelling met zyn reputaties zyn kracht
allesbehalve alleen gezocht in zijn gere
nommeerde ruigheid en woestheid. Schot
land kan verrukkeiyk mooi zyn als het eer
ste het beste sprookjsland, Schotland heelt
rivieren met fijne, hooge. byna Japansche
bruggetjes, waarover de boomen zich fluiste
rend buigen en waarop de zon gouden, be-
wegelyke plekjes legt. Schotland heeft avon
den. waarop een teere stemming in de lucht
hangt als een tastbaar weefsel van ragfyne
draden, waarop de maan aan den horizon
rijst als een geweldig vlamrood hemel
lichaam. en een doedelzak, die alleen in
Schotland mooi is, ergens uit een ver huis,
en een uil uit een dichtbyzynden boom.
weemoedig tegen elkaar klagen. Schotland
kent dagen, waarop je van het begin van
den morgen af byna je adem in houdt, bang
de schoonheid te verstoren, dagen die zyn
als zeepbellen, waarin de teere kleuren hun
eeuwig wisselend spel spelen in het stille zon
licht, en die tenslotte, zacht en zwijgend weg
glippend, den hemel instygen, onbereikbaar
voor ons stervelingen.
Vergis u overigens niet ik moet op myn
de één of anaere ruïne-handelaar-en-gxos
biykbaar zyn voorraad opgeslagen heeft, ver
geleken by Schotland is de Rynstreek maar
het armzalige winkeltje van een sukkelend
handelaartje ln een achterbuurt. In Schot
land liggen ze gezaaid, de één mooier dan
de ander, de meeste op werkeiyk afdoende
wyze tot bouwval gemaakt, sommigen nog
merkwaardig om hun styi, om de rol, die zy
speelden in dc historie, anderen alleen maar
om de charme, die er vast zit aan zoo'n stuk
nog staand muur, met een raam er in, waar
voor eens de burchtvrouw zat, met zoo'n paar
schietgaten, met zoo'n klein laag poortje,
waardoor de nachteiyke uitvallen gedaan
werden, die schrik en beroering in het vljan-
deiyke kamp teweeg brachten.
Waarom is het dat oude dingen altyd zoo
sterk tot ons spreken? zyn het de herinne
ringen. die er nog hangen, zijn het do aan
rakingen, het contact met vele menschen, die
er een stukje van hun leven in achterlieten,
en het doode ding een ziel en een stem ga
ven?
Wie van oude dingen houdt, kan ln Schot
land zyn hart ophalen. Schotland is een lai)d
met een eeuwenoude historie en een eeuwen
oude traditie en historie moge verloden en
traditie conservatisme zyn, zy zyn van on
schatbare waarde voor een nog niet gansch
vermoderniseerd mensch als ik, en gy.
Ik herinner my een avond bij een oud
kasteel, waarop het vallend dui-ster zoo'n
beetje grijzig dc donkere brokkelige contou
ren van de oude muren omhulde, en waarop
by een boerderijtje er vlak by een oude man
buiten zat naast zyn ontzettend oud en
kwakkelig gramofoontje, dat een doedelzak-
wysjc speelde, dat gansch en al verging in
de stilte. Een jonge man kwam naar bul
ten en staarde met den ouden man mee
wantrouwend naar ons. die met luide, harde
stemmen de stilte en de schoonheid van den
avond braken, waarin wy met onze auto en
onze moderne zielen niet pasten. Dat gevoel,
dat je zelf detoneert in zoo'n omgeving,
waarin je zou willen thuis hooren, dat de
menschen. die er mee vergroeid zyn, je wan
trouwend bekijken en je als een ander soort
van wezens beschouwt! De auto snoof als een
nijdig beest en nam ons mee weg alsof hy
onze warsheid voelde, maar indien ik ooit
heb gewenscht mijzelf en myn zelfbewust
heid en myn eigen leven te begraven, dan
was het daar. tusschen die stilte, by dat
zwygende overbiyfsel van oude cn onbewuste
kracht.
O mUn hemel, er Is nog zoo oneindig veel
meer moois in Schotland! Ik ben het ten
slotte wel aan myzelven vernlicht om ook een
boekje open te doen van dat. waarom Schot
land. en allesbehalve ten onrechte het regest
beroemd is: zyn hooglanden. Wie hen
op zyn mooist wil zien. neme den
zelfden tUd ais wy. tusschen het
laatste bloeien van de hei cn het langzame
vallen van de eerste herfsttinten in. maar hij
doe als wy. en neme het mooiste weer mee.
dat voor goed geld te koop is. Die oneindige
eenzame hooglanden, dikwijls moerassig en
vaak op zyn alleronverwachtst de verrassing
van een spiegelend vredig meertje biedend,
waaruit de ontelbare ..grouse" verschrikt ka
kelend opvliegen, zoodra ze een mensch hoo
ren naderen, zonder eerst behooriyk te con
troleeren. of het een geweer by zich heeft of
niet. Die hooglanden, waar do beroemde
..bracing Scotch air" in frissche vlagen over
heen strykt, cn de witte verregende watte
plukjes van het wollegras als nooit tot een
besluit komende mandarijntjes knikken laat;
waarvan de rivieren vaak omlaag komen ln
geweldige meters en meters hooge waterval
len, langs den weg. die zij zichzelf door de
eeuwen uitToevcn in de rotsen, naar h"t dal
toe. waar zij plotseling kaimeeren en brede
kristalheldere stroomen worden, waarachter
geen mensch zooveel woest geweld zou zoe
ken
En als hy terug is. zal het hem eaan zoo
als my: hij zal vast gaan zitten uitrekenen,
of er nog kans is. dat hy Schotland ooit te
rug ziet. en om zich schadeloos te stellen
omhult hy zich vast met een gansche boc-
kery over Schotland ..Bonnie Scotland" zal
ook hem in bloed en nieren zUn gaan zit
ten
WILLY VAN DER TAK.