HET SCHOTSCHE SPROOKJESLAND. LETTEREN EN KUNST Radiomuziek der week. EEN VOORBESPREKING Nieuwe uitgaven. HAARLEM'S DACBLAD ZATERDAC 7 NOVEMBER 1931 VIERDE BLAD door KAREL DE JONG. Aan de pianomuziek van Claude Debussy wordt deze week bijzondere aandacht ge schonken. In het Fransche programma van Brussel vinden wij voor Zondagavond een geheel aan hem gewijd concert, voorafgegaan door een lezing over zijn invloed op de pianistische literatuur. Het programma vermeldt: .Reflets dans l'eau" (1904), „Les Collines d'Anacapri" (1910), „Mouvement" (1904), La Cathédrale engloutie" (1910), ,L' joyeuze" (1910) „Ondine" 1913 en Golliwogg's „Cake-walk" (1908). Voor een beter overzicht van zijn werk en zijn ontwikkelingsgang ware het wenschelijk geweest ook composities uit zijn vroegeren tijd op te nemen. Men had dan kunnen bemerken dat hij niet van stonde af aan de geniale renovater geweest is, maar als zoovele andere groote geeste begonnen is met het bewandelen van gebaande en be kende paden, een feit dat vele naar moder niteit strevende aankomende componisten wel eens uit het oog verliezen. De beide veelgespeelde „Arabesques", die van 1888 dateeren, vertoonen nog weinig of geen der latere Debussyaansche kenmerken; het zijn sierlijke, bevallige salonstukjes, wier aard echter niet principieel verschilt van dien der contemporaine Fransche pianomuziek. Ook in de in 1890 geschreven pianowerken (Rê verie, Ballade, Danse, Valse, romantique, Suite bergamasque, Mazurka en Nocturne) en in de vierhandige „Petite Suite" komt nog weinig van den lateren impressionist en verrijker van het tonale en harmonische stelsel aan het licht. De voorliefde voor none-accoorden is eerder aan Wagner's in vloed toe te schrijven en de ongewone, ten deele bizar klinkende harmonie-opvolgingen in de Menuet der Suite bergamasque zijn nog van geheel anderen aard dan zijn latere harmonieën. En in het bekoorlijke stukje „Clair de Lune" uit dezelfde Suite loopt de maanbaan precies als tientallen jaren te voren. De Suite „Pour le Piano" werpt dan in 1901 een bom in de pianomuziek. Opvolgingen van aecoorden op heele-toonafstanden, rijen van kwinten, versterking der harmonieën door tusschengevoegde tonen van hoogere orde het zijn evenzoovele nieuwe elemen ten, die in den beginne als onbehoorlijk op gevat werden en die ten deele eigenlijk niet eens nieuw waren, want het oudste contra- punct bestond reeds uit kwintencombina ties! In het jaar 1903 verschijnen dan de onder den titel „Estampes" verzamelde 3 piano stukken „Pagodes", „Le Soirée dans Gre nade" en „Jardins sous la Pluie". Het tweede daarvan, op het rythme eener Habanera gebouwd, dat Debussy in den vervolge nog in meerdere composities aangewend heeft, gééft een prachtig suggestief beeld van den nachtelijken aanblik der Moorsche stad, een poëtische impressie van hooge orde. Hier hebben we den geheelen Debussy voor ons, den gevoeligen en toch zoo krachtigen im- pressionistischen dichter. Ook het veel meer bekende „Jardins sous la Pluie" is als im pressie te beschouwen, „mehr Empfindung als Malerei" zou Beethoven gezegd heb ben. In 1904 verschijnen dan: „Masques", een ironische carnavalschets; ,L' Isle joyeuse, de uiting eener impressie van overschuimen- de levendigheid, omtrent 't onderwerp waar van echter de meeningen uiteenloopende een ziet er een mythisch eiland met nymphen en faunen achter, de ander beweert dat 1' Isle de la cité te Parijs met haar marktgewoel bedoeld is. We treffen in dit stuk reeds de voor Debussy karakteristieke heele tonengamma aan. Voorts in 't zelfde jaar de eerste bundel der „Images", waaruit ..Reflets dans l'Eau" het meest bekende is. De tweede bundel der „Images" verscheen in 1907; „Poissons d' Or" is hiervan het (meest bekend. In 1908 komt dan de kostelijke „Ohildrens Corner", opgedragen „a ma dhère petite Ghouchou, avec les tendres excuses de son Père pour ce qui va suivre", zooals C. D. vooraf schrijft; „kinderlijke illustraties van een onvergetelijke gevoelsdiepte en teederheid" gelijk een zijner biografen op merkt. Nog later kwamen de „Préludes", het eerste Boek in 1910, het tweede in 1913. Elk bevat 12 fantasieën of impressionistische genrestukjes, die met „praeludiën" alleen den naam gemeen hebben, meesterwerkjes in hun soort. Les Collines d' Anacapri is een fonkelende schildering van de Napelsche vroolijkheid, „la Cathédrale engloutie" roept een oude visscherslegende voor den ee°st; het verhaal van een oude stad. die door de zee verzwolgen werd en sindsdien somtijds bij dageraad onder het klokgelui der kerk uit de baren oprees. „Ondine" behoort tot den tweeden bundel. Ook Hilversum zendt pianowerken van De bussy uit en wel Dinsdagavond; we vinden daar o.a. nog de „Voiles" en ,Le Fille aux Cheveux de Lin" uit het eerste boek der Préludes. „Voiles" is nagenoeg geheel op de heele-tonengamma gebouwd. De „Etudes be- hooren tot de allerlaatste klaviercomposities van den in 1918 gestorven meester en be handelen verschillende technische problemen op zeer. oorspronkelijke wijze. Een eveneens zeer oorspronkelijk „Apercu de la musique pianistlque en Europe" belooft het programma van Dinsdagavond te Parijs. Van Haydn en Mozart tot Liszt is wel een heel groote sprong en alleen met buiten beschouwing-laten van tal van tusschentrap pen uit te voeren. Van de orkestuitvoeringen is die van Mahler's Achtste symphonie wel de belang rijkste. Het enorme werk, wegens de geweldig' bezetting indertijd „Symphonie der Tausend" genoemd, bestaat uit twee gedeelten; het eerste heeft tot tekst de oude kerkelijke hymne „Veni Creator Spiritus", het tweede de slGtscène uit het tweede de el van Goethes Faust. De op het eerste gezicht eenigszins verwonderlijke combinatie wordt begrijpe lijk als men beide teksten beschouwt uit het oogpunt. waaruit Mhaler ze met genialen blik en niet minder geniaal meesterschap behandeld heeft; de verheerlijking der God delijke Liefde, die alles wat vijandig is tot elkaar brengt en alles wat wond ia heelt en cie in de ware menschelijke liefde haar ai- spiegeling vindt. Deze 8ste Symphonie was een geschenk, dat Mahler, de veel geplaagde veel gesmade en tegengewerkte, aan de ge- heele wereld deed. De beschikbare ruimte laat mij niet toe een zelfs maar oppervlak kige ontleding der grandioze compositie te geven; zij is echter ook zonder dat, te ge nieten. mits men over de teksten beschikt, en die zijn niet moeilijk te verkrijgen. Onze stadgenoote Annie Woud is voor een der solopartijen uitverkoren. Niet minder merkwaardig belooft de uit zending van Breslau op Donderdagavond te worden. Een „Concert door een strijkorkest van werklooze musici" is zeker een noviteit; ik begrijp alleen niet hoe men de praestaties van werklooze musici zal kunnen hooren! Beter zal dat gaan met het Symphonie concert van Vrijdagavond te Berlijn, dat wegens zijn programma zeer de opmerkzaam heid verdient. Men zal dan luisterende, kunnen raden wat een „trautonium" is. MUZIEK. Haarlem's Gemengd Koor. JOH. WACENAAR-AVOND. a-s A - "1—1 Jac. van Kempen. Als „De „Schip breuk" op 't pro gramma staat, ge flankeerd door de oude getrouwe tra wanten „Ode aan de Vriendschap", „Dadelpracht" dia logen een „Zweed- sche Lucifers- marsch". Als bijna een hee- len avond humor geboden wordt kos telijke humor, en speelsche ironie en fijne parodie die nooit Dr. Joh. Wagenaar. in platheid ontaarden en 't werkelijk mooie, het heilige in de kunst, onaangetast laten Als de schepper van dit alles zelf aan 't klavier zit en de zon van zijn warm gemoed doet stralen en de harten verwarmen van allen die daar zitten en zien en luisteren, totdat ook in die harten de zon der vroolijk heid schijnt en elke pessimistische aanvech ting op de vlucht jaagtwat moet de ver slaggever dan anders schrijven dan dat hij mede gedronken heeft aan de sprankelende levensbron, dat hij mede er kracht en ge zondheid uit geput heeft, dat hij zich ver heugd heeft met de vroolijken? „De Schipbreuk" is nu 42 jaar oud. Ik heb haar bijgewoond toen ze slechts enkele jaren telde, toen Johan Wagenaar nog in Utrecht woonde, en nog gen riddr n gen doctor ho noris causa was, en donkere jaren had. Ik heb ze bijgewoond toen zijn haren be gonnen zich met grijs te doorspren kelen; ik heb hem Vrijdagavond aan den vleugel gezien haardos. Maar zijn met spierwitten geest is jong gebïe- ■BHHHHJHHven; hij speelt nog A met hetzelfde brio als voorheen en w „Schipbreuk- is nog niet verou derd en even frisch als toen ik haar voro 't eerst hoorde. En vele officieele eerbe wijzen zijn den toondichter in den loop der jaren geworden, maer Dr. Joh. Wagenaar is nog dezelfde eenvoudige man gebleven die hij op den Utrechtschen „Muzikalen Kring" was. Als humoristisch componist neemt Johan Wagenaar een volstrekt eenige plaats in. Zijn fijne geest speurt het komische in alle stij len. zijn technisch-muzikaal meesterschap brengt zijn gedachten in volkomen even wichtige vormen. Daardoor zijn z'n humo ristische werken een bron van genot voor leek en vakman beide en zou men ze met eenig recht klassiek" kunnen noemen. Als lyricus is Wagenaar veel zwakker. De liederen die Jacques van Kempen zong zijn van een Schumann-epigoon, die als zooda nig geen buitengewone beteekenis heeft. Het was slechts een kleine episode, een korte on derbreking van fris schen verkwikken- den stroom die zijn oereigen bezit is, en die ons weer een avond bezorgae welke tegen vele andere opweegt. We willen hem daarvoor dankbaar zijn, maar ook al degenen, die aan de uitvoering mee werkten niet verge ten. Dat zijn voor eerst de dirigent van H. G. K.. Jan Booda die de koren uitstekend voorbereid had, voorts het onvergelijkelijke trio Marie Heymans, Jacques van Kempen en Jan Dekker, zonder wie een Wagenaaravond niet denkbaar is, en verder ook de solisten uit het koor en het 1 koor zelf en den uitstekenden slagwerker. En we zouden willen zeggen: laat deze uit voering spoedig nog eens herhaald worden opdat weer anderen door zulk een geestelijk bad verfrischt kunnen worden. De zaal was vol. maar we kunnen ons nóg zulk een volle zaal denken zonder dezelfde toehoorders aan te treffen. En wie .voor de tweede maal mocht komen zal er ook geen schade van hebben! K. DE JONG. HET TOONEEL Het Schouwtooneel. Jan Dekker. JARO'S CELUK? Het vraagteeken achter den titel duidt er reeds op dat het geluk van Jaro zeer proble matiek is. En wanneer wij den droom van het nietige kleine kleermakertje, dat van uit zijn kelderwoning met zoo'n groote vereering opziet naar de mooie verpleegster, die boven hem woont, aan het slot van het eerste be drijf in vervulling zien gaan en zij hem haar hand aanbiedt, dan weten wij tegelijk, dat het paradijs voor hem een hel gaat worden. Tia Logescu heeft het kleermakertje alleen genomen, om als Roemeensche door de politie niet „uitgewezen" te worden. Want uitwijzing beteekent voor haar het verlies van haar minnaar. Zes weken lang gelooft Jaro in de liefde van Tia; dan gaan zijn oogen open en weet hij ook, dat hij niet anders is geweest dan een speelbal van de vrouw, die hij zoo kinderlijk heeft lief gehad. Dan is er voor het kleermakertje nog maar één weg open: zon der opzien weg te glijden uit het leven, opdat hij niemand meer tot last zal zijn. Een eenvoudige tragische geschiedenis, zoo als er zich. al in het dan met een kleine varia tie. dagelijks op de wereld een afspeelt. De schrijvers Ludwig Hery en Armin Fried - mann gaan recht op het doel af. zonder omwegen. In de teekening van de twee hoofd personen, het arme, nietige kleermakertje en de fel-hartstochtelijke vrouw zijn zij volko men consequent. Voor beide is de liefde in het leven alles, en beiden gaan er aan te grond, al is het ook op gansch andere wijze. Misschien zou ons daze iet wat simplistische historie niet eens sterk hebben geboeid, wan neer Jan Musch en Annie Verhulst deze twee tegenpolen niet zoo prachtig tot leven hadden gebracht. Jan Musch speelde Jaro met een zoo subtiele fijnheid, dat een groot medelij den met dat kleine, nietige kleermakertje, dat in zijn mooie liefde zoo wreed ontgoocheld werd, ons beving. Het was van 'n spel zoo ijl en teer, als hij het alleen maar kan. Hoe aandoenlijk was hij In zijn schuchterheid toen zij voor het eerst voor hem stond, hoe subliem in zijn geluk, toen de droom werkelijkheid voor hem werd! Ontroerend was hij in de ingetogen heid van zijn smart en daardoor juist zoo innig menschelijk. Een met de fijnste toetsen gespeelde rol, die tot een superieure creatie werd. En fel-levend stond daartegenover Annie Verhulst met haar laaiend temperament. Eén brok brandende lava. die alles om zich heen verschroeide. Wat wij twee dagen gele den in het drama van Schönherr hadden ge mist, zagen wij thans: de duivel in de vrouw. Wij zijn Het Schouwtooneel dankbaar, dat het dit groote talent de opvolgster van Greet Lobo ons weer terug heeft gege ven. Voortreffelijk was ook Lena Klelj als juf frouw Stammerl, de werkvrouw, vooral in de laatste twee bedrijven, toen zij zoo zuiver steeds den juisten toon wist te treffen. Fol- kert Kramer speelde met realistisch accent zeer goed den blikslager Gruber e* Mary Smlthuyzen gaf relief aan de luchthartige verpleegster in het tooneeltje met Pia in III Het publiek Jaro's Geluk ging als abon- nements-voorstelling reageerde in het eer ste bedrijf, toen sommigen in het kleerma kertje een komische figuur meende te moeten zien nogal eens hinderlijk verkeerd. Maar erger was het incident in III, toen een be zoeker Musch ruw-weg meende te moeten toeschreeuwen, dat hij hem niet verstond. Een gebrek aan égards tegenover een groot kunstenaar, dat heel pijnlijk was. Jan Musch beantwoordde dat met zeer begrijpelijk niet te komen bedanken voor het applaus aan het slot. J. B. SCHUIL. HARMONIE MUZIEK VEREEXIGING „VOORWAARTS". Op de repetitie van deze vereeniging werd den directeur den heer H. Schulpzand door den voorzitter gehuldigd naar aanleiding der successen behaald bij het solisten concours der Tram fanfare en een bloemenmand over handigd. Namens de solisten sprak de heer Paul is eenige waardeeerende woorden en bood een dirigeerstok met inscriptie aan. INGEZONDEN MEDEDEEL1XGEX a 60 Cts. per regel Dc rijpere jeugd. In de vertaling van Tine Querido—Nagte- gaal zag bij de N.V. Era. Querido's Uitgevers maatschappij te Amsterdam het licht: De rijpere Jeugd, haar Moeilijkheden en het Streven naar een Oplossing door Frankwood E. Williams. Het zijn gedachten, bij den schrijver opgekomen bij verschillende ge legenheden, waar hij was uitgenoodigd te spreken over de problemen van de rijpere jeugd. PERSONALIA. Ds. P. A. E. Sillevis Smith te Haarlem is geplaatst op een tweetal van de Gerefor meerde kerken in Hersteld Verband te Am sterdam centrum. De heer R. van den Berg. hoofdonderwijzer aan de Juliana van Stolbcrgschooi in de Slachthuisstraat, is naar het Predikbeurten blad meldt, benoemd tot hoofd van een chris telyke school in Schiedam. ,Het is zelden ruig of woest.' Ik begrijp niet, dat er over Schotland en de Schotten zooveel dwaze grapjes gemaakt worden. Het is mij volkomen onduidelijk, en het lijkt me toe, dat het ieder mensch, die in Schotland geweest is, en die er de Schotten niet heelemaal bekeken heeft als ledepoppen, waarvan de ëéne helft geen en de andere wel kilts aan heeft, ook niet recht duidelijk kan zijn Want ik hou van Schotland, en de Schotten. Ik ben op een rare, critieklooze manier van ze gaan houden met zoo'n soort van dwaze liefde, die zoowat alles mooi vindt, als het maar Schotsch is met diezelfde soort van chauvinistische voorkeur, die de Eneelschen by wyze van eenige aanbeveling op him producten doet zetten: „It is British", en waarom jk ze altijd zoo verschrikkelyk be spot heb. Zoo wordt de mensch bezocht door dingen, die hij altyd in anderen belachelijk heeft gevonden, en zoo houdt het leven ons een beetje nederig Maar ik kan er niets aan doen, dat van alle stukjes van de wereld, die ik tot nu toe gezien heb, Schotland verre weg het grootste hoekje van mUn hart ge stolen heeft, en dat mijn enthousiasme voor Schotland mij ik vrees het werkelijk volmaakt onverdragelük maakt. Wie niet van plan is zich door mUn vuur mee te laten sleepen, wie zich na dit stukje gelezen te hebben, een beetje kriebelig en geïrriteerd tellen passen, en u een andere kant. van Schotland voorhouden. Het Schotland van vroeger eeuwen, het Schotland, dat eeuwen en eeuwen lang zichzelf bewaarde voor zijn volk, en andere overheersching steeds op een eerbiedigen afsand hield. Het Schotland, dat de Romeinen weerstreefde, dat den Fran- schen invloed weerstond, dat zich tot zes tienhonderd toe hardnekkig weigerde te on derwerpen aan de Engelse he koningen. Maar het Schotland ook van de verschil lende oude clans, die als zU geen reden had den om elkaar te bevechten, er een zochten, die hijgend en verbeten streden tot hun laat- sten snik en hun laatste droppel bloed. Het Schotland van Walter Scott en zyn romantische gedichten en historische ro mans, het Schotland, waarover de geschie denis-minnende wereld nog lang niet uitge schreven is, en het voorloopig wel niet zyn zal ook. Nu achteraf wilde ik, dat ik het aantal ruïnes van kasteden en abdUen en kloosters geleld had, die ik heb gezien. Als ik die er by had genomen, die ik niet gezien heb. zoudt u me wa&rschljniyk verontwaardigd alleen hebben laten staan met my zelf en mUn wilde verbeelding. Maar het zou waar zyn geweest. Men moge dan al spottend een opmerking maken over de Rynstreek, waar voelt, met een neiging om zyn schouders op te halen en geduldig: „Nou ja" te zeggen, doet geloof ik beter met deze kolom van de krant maar over te slaan. Het zal my spy ten, maar Schotland is my werkeiyk te lief om er een onverschillig mensch „Nou ja" over te hooren zeggen. Wat het in Schotland is? Ik had mij Schot land altijd anders voorgesteld dan het is, ruiger, wilder, woester. Misschien wel in te genstelling met de idyllische, plaatjesachtige, te zoetelyke Engelsciie landschappen, die ik steeds weer na twee, drie dagen zoo ging verfoeien dat ik ze, als het inderdaad plaat jes waren geweest, waarschyniyk stampvoe tend van ergernis verscheurd zou hebben. O ja. Schotland kan wild zyn, maar het is zelden ruig of woest. Het kan lieflijk zyn, en idyllisch, en het wemelt er van de plekjes, die byna te mooi en te volmaakt zyn om waar te zyn. Maar wat er achter alles schuilt en wat er aan alles het karakter en de diepte geeft, dat is de kracht, de zeldzame onwrik bare, stille, bijna style kracht, die den Schot maakt tot een product van zyn land, en die Schotland maakt tot dat sterk persoonlyke land met zyn eenzame, prachtige, hooglan den, met zyn ontelbare schilderachtige lochs met hun kristalhelder water, waarin de ber gen zich op vroeger, windstille morgens zoo wonderbaarlyk helder weerspiegelen, met hun onvenrel'ljkeiyk mooie glens en rivier dalen. waaruit de hooge boomen opryzen als onwrikbare reuzen, en waar tusschen het lage onderhout, tusschen de slanke witte berkenstammetjes en het gedraaide eiken hakhout de ideale woonplaats voor kabou ters en elfen en boschgeesten is. Is het won der, dat daar een schilderachtige figuur als van Robin Hood, de genereuze roover, die slechts de ryken hun geld ontnam om het de armen te kunnen geven, steeds weer op duikt, is het wonder dat de bevolking zich daar luchtige, guitige watergeesten verbeeldt spelend en stoeiend tusschen het sprankelen de water van de bergbeken, dat klokkend zyn oneindigen weg naar beneden zoekt? Men hemel neen, Schotland heeft, in te genstelling met zyn reputaties zyn kracht allesbehalve alleen gezocht in zijn gere nommeerde ruigheid en woestheid. Schot land kan verrukkeiyk mooi zyn als het eer ste het beste sprookjsland, Schotland heelt rivieren met fijne, hooge. byna Japansche bruggetjes, waarover de boomen zich fluiste rend buigen en waarop de zon gouden, be- wegelyke plekjes legt. Schotland heeft avon den. waarop een teere stemming in de lucht hangt als een tastbaar weefsel van ragfyne draden, waarop de maan aan den horizon rijst als een geweldig vlamrood hemel lichaam. en een doedelzak, die alleen in Schotland mooi is, ergens uit een ver huis, en een uil uit een dichtbyzynden boom. weemoedig tegen elkaar klagen. Schotland kent dagen, waarop je van het begin van den morgen af byna je adem in houdt, bang de schoonheid te verstoren, dagen die zyn als zeepbellen, waarin de teere kleuren hun eeuwig wisselend spel spelen in het stille zon licht, en die tenslotte, zacht en zwijgend weg glippend, den hemel instygen, onbereikbaar voor ons stervelingen. Vergis u overigens niet ik moet op myn de één of anaere ruïne-handelaar-en-gxos biykbaar zyn voorraad opgeslagen heeft, ver geleken by Schotland is de Rynstreek maar het armzalige winkeltje van een sukkelend handelaartje ln een achterbuurt. In Schot land liggen ze gezaaid, de één mooier dan de ander, de meeste op werkeiyk afdoende wyze tot bouwval gemaakt, sommigen nog merkwaardig om hun styi, om de rol, die zy speelden in dc historie, anderen alleen maar om de charme, die er vast zit aan zoo'n stuk nog staand muur, met een raam er in, waar voor eens de burchtvrouw zat, met zoo'n paar schietgaten, met zoo'n klein laag poortje, waardoor de nachteiyke uitvallen gedaan werden, die schrik en beroering in het vljan- deiyke kamp teweeg brachten. Waarom is het dat oude dingen altyd zoo sterk tot ons spreken? zyn het de herinne ringen. die er nog hangen, zijn het do aan rakingen, het contact met vele menschen, die er een stukje van hun leven in achterlieten, en het doode ding een ziel en een stem ga ven? Wie van oude dingen houdt, kan ln Schot land zyn hart ophalen. Schotland is een lai)d met een eeuwenoude historie en een eeuwen oude traditie en historie moge verloden en traditie conservatisme zyn, zy zyn van on schatbare waarde voor een nog niet gansch vermoderniseerd mensch als ik, en gy. Ik herinner my een avond bij een oud kasteel, waarop het vallend dui-ster zoo'n beetje grijzig dc donkere brokkelige contou ren van de oude muren omhulde, en waarop by een boerderijtje er vlak by een oude man buiten zat naast zyn ontzettend oud en kwakkelig gramofoontje, dat een doedelzak- wysjc speelde, dat gansch en al verging in de stilte. Een jonge man kwam naar bul ten en staarde met den ouden man mee wantrouwend naar ons. die met luide, harde stemmen de stilte en de schoonheid van den avond braken, waarin wy met onze auto en onze moderne zielen niet pasten. Dat gevoel, dat je zelf detoneert in zoo'n omgeving, waarin je zou willen thuis hooren, dat de menschen. die er mee vergroeid zyn, je wan trouwend bekijken en je als een ander soort van wezens beschouwt! De auto snoof als een nijdig beest en nam ons mee weg alsof hy onze warsheid voelde, maar indien ik ooit heb gewenscht mijzelf en myn zelfbewust heid en myn eigen leven te begraven, dan was het daar. tusschen die stilte, by dat zwygende overbiyfsel van oude cn onbewuste kracht. O mUn hemel, er Is nog zoo oneindig veel meer moois in Schotland! Ik ben het ten slotte wel aan myzelven vernlicht om ook een boekje open te doen van dat. waarom Schot land. en allesbehalve ten onrechte het regest beroemd is: zyn hooglanden. Wie hen op zyn mooist wil zien. neme den zelfden tUd ais wy. tusschen het laatste bloeien van de hei cn het langzame vallen van de eerste herfsttinten in. maar hij doe als wy. en neme het mooiste weer mee. dat voor goed geld te koop is. Die oneindige eenzame hooglanden, dikwijls moerassig en vaak op zyn alleronverwachtst de verrassing van een spiegelend vredig meertje biedend, waaruit de ontelbare ..grouse" verschrikt ka kelend opvliegen, zoodra ze een mensch hoo ren naderen, zonder eerst behooriyk te con troleeren. of het een geweer by zich heeft of niet. Die hooglanden, waar do beroemde ..bracing Scotch air" in frissche vlagen over heen strykt, cn de witte verregende watte plukjes van het wollegras als nooit tot een besluit komende mandarijntjes knikken laat; waarvan de rivieren vaak omlaag komen ln geweldige meters en meters hooge waterval len, langs den weg. die zij zichzelf door de eeuwen uitToevcn in de rotsen, naar h"t dal toe. waar zij plotseling kaimeeren en brede kristalheldere stroomen worden, waarachter geen mensch zooveel woest geweld zou zoe ken En als hy terug is. zal het hem eaan zoo als my: hij zal vast gaan zitten uitrekenen, of er nog kans is. dat hy Schotland ooit te rug ziet. en om zich schadeloos te stellen omhult hy zich vast met een gansche boc- kery over Schotland ..Bonnie Scotland" zal ook hem in bloed en nieren zUn gaan zit ten WILLY VAN DER TAK.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 13