DORLAS 'N FEIT Bij de een en veertig Smeden. FRANKEN'S BROODFABRIEKEN HAARLEM'S DACBLAD VRIJDAG 20 NOVEMBER 1931 Nieuwkoop's gemeentebestuur als zakenleider. Vijftig buiten den kring van een en veertig. Teekeningen van Wladimir Bielkine. De toren béheerscht Nieuwkoop Toen nu traditie en bestaansbron beide dreigden te verdwijnen in Nieuwkoop greep de koopman-burgervader, burgemeester Van der Weijden, die 25 November met pensioen zal gaan, greep 't.geheele gemeentebestuur in. Het deed het op alleszins energieke wijze, en maakte gebruik van moderne middelen. De introductie van de propaganda-actie liep over de Jaarbeurs. De burgemeester, de se cretaris, de heer C. J. Groenendijk, en de wethouders stelden zich in verbinding met het jaarbeursbestuur. De heeren W. Graadt van Roggen, secretaris-generaal en C. J. van Wijngaarden van Rees, adjunct-secretaris, bezochten Nieuwkoop en de Nieuwkoopsche smeden bezochten de Jaarbeurs. Het ge meentebestuur had autobussen gehuurd en zorgde zelfs voor een versnapering en de ruim 70 smeden bezochten den stand der smeden op de Utrechtsche jaarmarkt. De heer Graadt van Roggen hield een rede, waarin hij den eenigen weg wees, die nog open is voor het handwerk: de kunstsmederij. Hierbij heeft het actieve bestuur van deze gemeente het niet gelaten. De Raad verleende op voorstel van B. en W. een subsidie van f 200 en daarvan aal nu de propaganda op tweeërlei wijze ter hand genomen worden. Ten eerste de inwendige verbetering, de ver edeling van het vak of een vergaande me chanisatie. Men heeft zich verstaan met den directeur van het Rij ksn ij verheidslaborato rium te Delft, ir. H. F. G. J. Grevers en diens assistent de heer S. Sijtsma te 's Gravenhagc heeft in Nieuwkoop een voordracht met licht beelden gehouden, die groote belangstelling ondervond. Dc heer Sijtsma zal daarmee voort, jtaan. Ten tweede zal de propaganda naar buiten gericht zijn. Op de volgende Jaarbeurs zullen de Nieuwkoopsche smeden zelf een stand hebben. Er zal contact gezocht worden met de regeering. ook voor steun, met departe menten, met bureaux en verschillende over heidsbesturen. Er zal worden omgezien naar nieuwe afzetgebied en getracht worden het product bekend te maken. Dit alles doet Nieuwkoop's gemeentebestuur ingezonden mededeelingen a 60 Cts. per regel Koffie Thee voor zijn smeden, en het zal voorloopig de centrale leiding behouden, want de concur rentie onderling is groot onder de een en veertig. Heel Nieuwkoop is een handelszaak geworden. En een, met een doortastende directie. In het oude verhaal is een frisch geluid gekomen. Vele vuren, doch weinig werk. Wij hadden verwacht, dat wij op Nieuw koop's ouden klokketoren, die nog wat Gothi- sche motieven bewaard heeft, den klop van de voorhamers zouden hooren op het aam beeld in dezen stillen druilerigen herfstmid dag en dat wij de vuren hoog zouden zien opbranden in de donkerte van de geopende smidses. Maar Nieuwkoop is geen straat van smederijen, zooals de straten in Marken vol antiek-winkels zijn en de straten in een havenplaats vol victualie magazijnen. De smeden nijverheid is huis industrie in den strikten zin van het woord. Wij vonden haar aan den dijk in schuren achter de huizen, of er aan vastgebouwd, zooals de boer zijn hooischuur bij het huis hoeft en wij zouden ze niet gevonden hebben zonder ons geleide. Want de ambachtsman van Nieuwkoop mist het ulthangteeken zelfs. Het was in den middag en juist „siësta", toen wij de grootste van de een en veertig bezochten, die acht vuren heeft, en tien man personeel in dienst. Er wordt ijzerwerk gemaakt voor bouwwerken en drijfwerk voor het opendraaien van broeikassen en onder doelen van landbouwwerktuigen. Maar in den landbouw is het slecht en het broeikas- senbedrijf floreert niet, zoodat de afzet niet zoo druk is aLs hij zijn kon. Wij zouden graag wat fraai smeedwerk ge- ingezonden mededeelingen a 60 Cts. per regel Het Melkbrood van Franken is beter en het host maar één dubbeltje. Haarlem - Heemstede - Bloemendaai zien hebben, een hek of een kachel, om het eenvoudigste te noemen, maar dit is in Nieuwkoop niet te vinden. Zelfs naar een hoefsmid hebben wij vergeefs gezocht. In den vroegen middagschemer werkte een smid in zijn zwarte schuur, waar de eigenaar dige lucht van ijzerroest zwaar hing. Hot was een kleine smederij, de smid werkte er alleen in, één van de een en veertig. Boven het smidsvuur hing de ketel met het koffiewater, zoo is nu eenmaal de huisindustrie. De smid maakte ringen voor deeldeuren van boer derijen, en onderdeelen van schoffels en an dere landbouwwerktuigen. Zoo heeft ieder zich gespecialiseerd en beperkt tot enkele ar tikelen. Toch is de concurrentie groot en de een geeft den ander aan, als hij hem be trapt op overtreding van de arbeidswet. In het donker van zijn werkplaats vonden wij den uitvinder. Hij was wat achterdochtig en naar wij hoorden had hij niet al te veel vertrouwen in de pers, omdat de agent van het plaatselijke nieuwsblad de predikbeurten meer dan eens verkeerd had opgegeven, maar tenslotte vertrouwde hij ons toch toe, dat hij netkousen fabriceerde. Wij wisten geen van allen precies wat een netkous was, het is een eenvoudige ijzeren lus, waarom een touw gelegd kan worden, onderdeel van een vischnet, dienende om dit vast te kunnen leggen. Hij had een machine uitgevonden waarmee men netkousen kan maken en er was octrooi op verkregen. Maar hij had toch liever, dat wij een anderen keer eens terug kwamen, nadat hij gesproken zou hebben met den Nijverheidsconsulent. De concurrentie is fel in Nieuwkoop en de Pers staat bij uit vinders in een slecht blaadje.... De andere 38 smederijen hebben wij niet bezocht. Het dorp is, het gehucht Noorden meegerekend, 9 kilometer lang en makkelijk zijn de smeden niet te vinden. Eén bedrijf is er, dat buiten de groote actie staat en om een gelukkige reden. Hat is dat van de gebroeders Bodegraven waar meer personeel werkt, dan bij al de andere smeden tesamen, vijftig man. Gebroe ders BodegTaven werken electrisch en volgens het stelsel van arbeidsverdeeling. Maar groot smidswerk vonden wij er evenmin. Er worden haken voor raamkozijnen gemaakt en pen nen, die tusschen spouwmuren geplaatst worden, draagijzers voor balken, bij dozijnen tegelijk door een enkele beweging van een machine. Het afgewerkte ijzer ligt er bij sta pels en de voorraden hoog opgetast, er is een haven voor schepen en export naar Indié. De fabriek is in vol bedrijf en de eenige, die zich zelf bedruipt en steun ontberen kan. De koffieketel geeft cachet aan de huisindustrie. Maar het bedrijf is meer metaalwaren-fabriek dan smederij. En de smid is er nog minder vakman dan bij de anderen. Zoo was in menig opzicht het verhaal van de smeden, dat beginloos is, een teleurstel ling tot nu toe. Maar een einde heeft het óók nog niet! K. Pk. NEDERLANDSCHE KINDEREN UIT DUITSCHLAND NAAR HOLLAND. geld noodig voor het vervoer. Op 30 November zal in Nederland een tweede transport van 200 kinderen van nood lijdende Nederlanders in Duitschland aan komen om bij pleegouders te worden onder gebracht. Reeds zijn 150 kinderen sinds Juli hier verpleegd en thans terug gegaan. Het comité, dat het gironummer 121942 (Nationaal Comité tot Steun van den Neder - landschen Bond in Duitschland) heeft, heeft echter nog behoefte aan f 800 a f 344. voor' namelijk voor het doen vervoeren van de kinderen, hetgeen ongeveer f 10 per kind kost. Reeds thans hing het slechts van één milden gever af, dat de 200 kinderen komen kunnen. HERDENKING VAN MULTATULI Het. comité voor een gedekteeken voor Multatuli heeft besloten de ingekomen gel den aan het Multatuli-Museum aan te bie den, teneinde het bestuur in staat te stellen de inrichting nog meer dan tot nu toe een waardig gedenkteeken voor de nagedach tenis van Multatuli te doen zijn. De aanbie ding zal door den voorzitter, Dr. F. M. Wi- baut. geschieden op Zaterdag 21 November des namiddags te twee uur, in het gebouw van de Universiteitsbibliotheek te Amster dam LANGS DE STRAAT. Slaven. Het is triest in de straat. Het asfalt is voch tig, de glazen van winkelruiten beslagen, de lucht vaal en nattig. Enfin, een Hollandsche Novemberdag zooals ge die zelf waarschijn lijk wel kent en waarvan ge anders ten over vloede in Hollandsche romans kunt lezen. En mij is het eigenlijk minder om die '-.lamme, mistige straat te doen, dan om den man die naast den ingang van een winkel leunt, in ge zelschap van twee groote koffers Hol- landsch-net in een foedraaltje gestoken ter beschutting tegen het bovenbedoelde klimaat. De man heeft met die koffers enkel in zoo verre iets te maken, dat hij zorgt, dat ze de eigenaar trouw volgen bij diens zaken-tour- née door de stad. Wat klinkende munt heeft dat zoo geregeld. En ook dat hij ze rustig zal bewaken, zoolang de eigenaar zelf voor zoover een handelsreiziger dan eigenaar is van zijn koffers ze in de zaak waar hij bezig is niet noodig heeft, en dat hij gereed zal zijn om ze eventueel op een kleine went? gedienstig binnen te dragen. Dé slaaf van het koffer-dragende menschdom leunt buiten en wacht op een wenk of een bevel om met de koffers te volgen naar een ander adres, en weer te wachten. Zijn lichaam leunt, slap en versleten zonder verbruikt te zijn. Het heeft ook geen waarde. Enkel armen zijn noodig. Geen koesterende, warme armen, maar armen die kunnen tillen en dragen. En waarlijk ze zijn wat lang en nu ze niets dragen, lijken ze doelloos en onbeholpen. Z'n gezicht is mat, z'n oogen vertrouwd met de leegte. Hij leunt In traag stappen, in mist en zwart, kom een begrafenisstoet voorbij, die niemand hin dert. Waarom leunt plotseling de man naast de koffers niet meer? Hoe hebben zijn onbehol pen armen, zijn stijve vingers den weg naar zijn pet kunnen vinden voor een afscheids groet aan een onbekend leven dat wegglijdt? Van waar komt in een vergaan, levenloos leven de eerbiedige ontroering over den dood? Het is maar een oogenblik, een klein onop gemerkt oogenblik in de straat. Zijn armen hangen weer slap neer en zijn lang en ge duldig. Dan bukt hij weer, tilt de koffers, luister even gedwee naar een adres dat ge noemd wordt. De koffers volgen den eigenaar weer, die vooraangaat. Terwijl ge ze ziet gaan, moet ge denken aan koffers die hun weg door de stad gaan en twee slaven die meegaan En toch, hopeloos is het niet. Er blijven wonderen moge*lijk, zoolang in een dorre ver strakte arm nog een ontroerend gebaar ligt verborgen. Vr. S. RADIO-PROGRAMMA ZATERDAG 21 NOVEMBER. HILVERSUM, 298 M. Uitsl. VARA-Uitzending. 10.00 v.m. VPRO. 6.45 en 7.30 Gymnastiekles. 8.00 Gramo- foonpl. 10.00 Morgenwijding. 10.15 Concert, Trio Kreveld en Ru Mulder ivoordracht). 12.00 Concert VARA-septet oJ.v. Is. Eyl en Gramofoonpl. 2.15 Kwartiertje van het Instit. v. Arb. Ontwikkeling. 2.30 Gramofoonplatea, 2.40 Literair praatje door Hilda Verwey-, Jonker. 3.10 Kamermuziek door uet Bach- kwartet. 4.30 G. Stuiveling: „De student en de oorlog". 4.50 Beoefening der Huismuziek. 5.25 S.DA.P.-kwartiertje. 5.40 Vraaggesprek: „Paleis-Raadhuis-kwestie". 6.15 Zang en piano, resp. Joh. Riedel en Joh. Jong. 6.30 Literair halfuurtje. 7.00 Vervolg zang en piano. 7.15 „Novotny financiert", hoorspel van Erich Singer en G. Binder. 8.15 Tweede acte van „Tristan und Isolde" van R. Wagner, Uitzending vanuit den Stadsschouwburg door de Wagner-Vereeniging. 9.30 Bestuursmede- deelingen. 9.40 Concert VARA-orkest. 10.00 Teun de Klepperman. 10.15 Concert (vervolg). 10.45 VARA-Varia. 10.50 Vaz Dias. 11 00 Ver- volg en slot concert. 11.30 Gramofoon. HUIZEN. 1875 M. Uitsl. K.R.O.-Uitzending. 8.00 Gramofoonpl. 10.00 Concert KRO-Trio. 11.30 Godsd. Halfuurtje. 12.15 KRO-sextet. Uit ..Die Blume von Hawaii", P. Abraham. 143 Gramofoonpl. 2.30 Kinderuur. 4.15 Gramo foonpl. 4.30 KRO-Kunst-Ensemb!e. 5.00 Es- oerantonieuws. 6.C0 Journ. Weekoverzicht door P. de Waart. 6.40 Esperantoles. 7.10 Cau serie. 7.45 Sportpraatje. 8.00 Radio-revue: „Naar de maan" van J. Cats Jr. KRO-Salon- orkest o.l.v. M. van 't Woud. Hierna Vaz Dias. 9.30 KRO Salon-Orkest o.l.v. M. van 't Woud. O.a. uit „Die Blume von Hawaii", P. Abraham en Marche Lorraine, Ganne. 11.00 Gramo- foonplaten. DAVENTRY, 1554 ML 10.35 Morgenwijding. 11,05 Lezing. 1 Lichte muziek. 3.50 Orkestconcert o.l.v. Leslie Woodgatc. Gwladys Naish (sopraan). 4.50 Programma door de „Winners" van het Pad- vonders Muziekfeest. 5.05 Orgelconcert door Reginald Foort. 5.35 Kinderuur. 6.20 Berïch- ten. 6.50 Volksliederen uit West-Europa (Gra mofoon). 7.10 en 7.30 Lezing. 7.50 Variété- programma. 9.20 Berichten. 9.55 Orkestcon cert o.l.v. Joseph Lewis. O.a. Siegfried Idylle, Wagner 10.55 Dansmuziek door Ambrose en zijn Band uit May Fair Hotel. PARIJS. „RADIO-PARIS", 1725 ML 8.05 Gramofoonpl. 9.20 Orkestconcert. 12.50 Gramofoonpl. 5.20 Orkestconcert. 9 05 Avond der Chansonniers. Vroolijk Avondprogramma. LANGENBERG 473 M. 6.25 Gramofoonpl. 9.35 en 11.30 dito. 12.25 Orkestconcert. 1.55 Gramofoonpl. 4.20 Orkest concert. 7.20 Orkestconcert. O.a. Fantasie „Aus der alten und neuen Welt", uit Dvorak's werken. 9.20 Berichten en sluiting. KALUNDBORG, 1153 M. 11.20 Strijkconcert. 2.50 Orkestconcert. 7.45 Dansmuziek voor de oudere generatie. O.a. Walsen van Strauss en Waldteufel. BRUSSEL, 508 M. en 338 M. 508 M.: 5.20 Orkestconcert. 6.35 Gramo foonpl. 8.20 Concert. O.a. Piet Hein rhapso- die, Anrooy 9.20 Vervolg concert. Fant. „Tos- ca", Puccini. 338 M.: 5.20 Orkestconcert. 6.50 Gramofoon- platen. 8.20 „Christl". Uitzending vanuit de Vlaamsche Opera. ROME. 441 M. 8.20 Opera „Madame Butterfly" van G. Puccini. ZEESEN, 1635 M. 7 20 Hoorspel „Das Leben des Jacques Of fenbach" van E. Schwabach. Muziek van Of fenbach. 8.35 „Musik des Alltags" o.l.v. E. Seidlcr. 9.50 Berichten en hierna tot 11.20 Populair concert door de kapel Arkadi Flato. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel VOORAL IN ONS LAND met dat ongestadi ge weer: „Lakerol", om kouvatten en griep te voorko men. Zorg voor een stabiel klimaat van binnen; neem Lakerol! lakerol wordt alleen verkocht door erkend Apothekers en Drogisten Groote dooi (blik) 50 cl. Kleine doos (corton) 30 et. Lakerol „Smoken" Pastilles 30 ct. p.d. FEUILLETON 20 „Mieneer, zoudt u het raam niet sluiten? U zult kou vatten, het is zéér guur. Wil ik het dicht doen?" „Goed", zei Veraart. Dc bediende sloot zwijgend het venster. „Staat het ontbijt klaar?" ,.Op meneers zitkamer". Veraart liep de kamer uit. Op de gang stond nog een bediende en week eerbiedig uit om hem door tc daten. Met een korze- ligen groet ging de jonge man langs hem heen. daalde de trap af en stak op de eerste verdieping een kleine hall over. Van deze hall voerde* een breede trap naar beneden en een kleine gang zijwaarts leidde naar een ge deelte van het huis dat later bijgebouwd was. Veraart stond even besluiteloos stil, zijn hand tastte aerzelend naar de trapleuning, toen keerde hij zich plotseling om en liep de kleine gang in. Het huis van Hoeng Tsi Lang was oen dier Amsterdamsche heerenhuizen die al honderden jaren oud zijn; zelfs dit nieuwe gedeelte had reeds een gijzo historie van vele menschen geslachten lang. De gang vloer bestond uit vierkante, bruin-roode stecnen, de gang helde sterk en aan hot einde was een trapje van drie vervelooze houten treden. Het was hier donker, hij moest tas ten om zich van den weg te overtuigen. Het trapje kwam op een deur uit, vermoede lijk was het bijgetrokken huis lager van ver dieping geweest. Veraart opende de deur en ging een kleine, lialf-duisterc kamer binnen Het was een duf, onverwarmd vertrek, een huiverende kilheil sloeg tegen hem op. Er was slechts één raam waarvoor een geel-ver- schoten vitrage hing, vol bruine vochtplek- ken. Enkele meubelen stonden in het vertrek in onbegrijpelijke wanorde door elkaar, als of de bewoner verhuizende was: een zwaar buffet, een leege boekenkast, een tafel vol bonten rommel en doozen, een paar Chinec- sche vazen en enkele stoelen. Veraart keek door het venster naar bui ten. De kamer zag uit op een kleine droef geestige binnenplaats, waar oen paar mus- schen in de sneeuw naar broodkruimels pik ten. Rillende van kou draaide de advocaat zich om. Uit de gang sloften langzame, sleepende schreden nader. Met een paar pas sen was hij dc kamer door en achter het buffet. Door een kier tusschen buffet en boekenkast tuurde hij naar dc deur. Een oude vrouw kwam binnen. Hij zag haar hij gende en voorzichtig het trapje afgaan. In de deuropening stond ze stil, mummelend in zichzelf. Ze hieid in haar handen een blaadje waarop thee, broodjes en een ei stonden. „Ugge, ugge, ugge"kuchite ze, schok kend met haar spichtige schouders. Ze liep sterk gebogen; het leek Veraart alsof ze ieder oogenblik voorover zou kunnen vallen. Mom pelend, alsof ze een oude tooverkol was die bezweringsformules te prevelen liep, passeer de ze rakelings het buffet. Hij hoorde haar onzinnig gemummel en zag door den kier haar magere, roofvogelvingers geklauwd om het blad, dat ze voorzichtig voor zich uitdroeg, stapje voor stapje, en toen haar wasgele ge zicht. met den grooten haviksneus en de zwarte stekende oogen. „Slof-slof-slof" klepten haar muilen over den vloer. Schommelend ging ze verder de kamer door, onwijs knikkende met het veel te groote hoofd op den mageren, rimpeligen gierenhais: „Ja, ja, ik kom lief f ie, ik kom lief f ie, ik kom! Wacht maar effies. Geduld lieffie. Effies geduld. Ik kom al". In den donkeren kamerwand aan de over zijde opende ze een deur en verdween. De deur sloeg geruischloos achter haar dicht. Langzaam stond Veraart op uit zijn gebukte houding. Hij sloop behoedzaam als een tij gei de kamer door. Maar plotseling stond hij stil, verlamd van ontzetting. Recht tegen over hem, aan den grauwen wand, vol bar sten en vochtplekken, hing een reusachtige Japansche plaat. Het was een ordinaire smaakelooze wandversiering in bonte schreeuwende kleuren, maar in haar primi tieve barbaarschheid had ze iets zóó angst aanjagends en afgrijselijks, dat het hem was of het bloed in zijn aderen stolde. Hij hijgde naar adem. Van den muur staarde een geel verwrongen gezicht hem aan, met groote, wJjd-open oogen. Het was de afbeelding van een man in een hemelsblauw gewaad, dat hij met de linkerhand openhield. Met de rechter had hij een groot mes in zijn buik gestoken, dat hij dwars door zijn lichaam sneed in een breede roode kerf, waar het bloed uitsprong. Het gezicht van de man was af schuwelijk vertrokken, zijn oogen puilden uit hun kassen en hij scheen Veraart aan te zien in een grijns van doodsangst en wilde verrukking. De Jongeman was een stap terug gegaan. Hij duizelde. Hij moest een oogenblik vechten tegen het gevoel van opkomende bewusteloosheid, dat hem beving. „Dwaas heid", hljde hij. „Hoe kan een man zoo be lachelijk schrikken van een plaat. Brr! Wat •een leeiijke kerel; ik lijk wel een ouwe juf frouw, om me door zoo'n griezel de dood stuipen op het lijf te laten jagen Hij trachtte te glimlachen, maar het ging hem slecht af. Zijn hart bonsde in dreunen de snelle slagen en hij trok zich onwillekeurig achter de boekenkast terug. Indien hij niet gez.en wilde worden in dit vreemde, verlaten deel van Hoeng Tsi Lang's huis, werd deze daad zijn redding. Want terstond daarop ging de deur weer open en het oude, gebogen wijf verscheen opnieuw in de kamer. Ze liep snel op de andere deur toe en stommelde met zotte, spichtige gebaren het trapje op: „Dwaasheid lieffie, dwaasheidje bent geen klein kind, lieffie, nee hoorje bent een bloom van een meissie hoor, een echte lieverik!" In dc deuropening stond ze overeind als een grotesk silhouet, zwaaiende met haar lange armen. Dan verdween ze. Haar scha duw, een reusachtige wajang, gleed over den muur, kromp plotseling ineen, verschrompel de tot een zwarte plek op de gang en dan klonk alleen nog maar het verder-weggaan van haar sloffende muilen op den steenen gangvloer: klep-klep-klep-klep. Veraart stond nog even bewegingloos tot het geheel stil geworden was. Langzaam kwam hij weer te voorschijn. Hij keek be hoedzaam om zich heen, tuurde de gang af waar niemand meer te zien was, liep opnieuw naar het raam en gluurde naar de over zijde. De musschen scharrelden nog om de broodkorst, de ramen in de gele muren, die het trieste plaatsje omsloten, waren donker, aLsof er niemand woonde. Hij luisterde lang. De stilte werd angstig diep. De koude deed hem opnieuw huiveren. Toen klonk zwak en nauw hoorbaar boven de muren van het plaatsje uit het schorre geluid van een claxon. En nog één. Het ge luid van de stad, waar het leven onafgebro ken zijn gang ging. Het leek of Veraart uit dat verre auto-rumoer weer nieuwe kracht- kreeg. Hij liep 2acht en geruischloos de kamer door. nar de deur in den donkeren kamer wand. Daar boog hij zich. legde het oor :?gen het kille behang en luisterde.. Eerst vernam hij niets dan het kloppen van zijn hart en het ruischen van zijn bloed in z'n ooren, als het rijzen en ebben van een verre zee. Maar toenmet een trilling door zijn felgespannen zenuwen hoorde hij zwak maar heel duidelijk het geluid van snikken. In de kamer achter de deur was iemand die schreide Hij hief zich op uit zijn gebogen houding. Op zijn gezicht was een uitdrukking gekomen van een grenzelooze verbazing. Nog even keek hij terug in de gang, of er niemand naderde, toenmet een resoluut gebaar, opende hij plotseling de deur en trad binnen. Onbeweeglijk stond hij in den deurpost en staarde verrast in een groote, warm gemeu bileerde kamer. De gordijnen waren neer voor de vensters maar op kleine tafeltjes brandden kleurige schemerlampen, die het vertrek doortrokken hielden van een gouden schijn. Er lag een reusachtige tijgerhuid op den grond; de kop met'de dreigende tanden, staarde hem wreed en grijnzend aan. In een hoek stond een toilettafel met een grooten spiegel, waarin hij zijn eigen beeld weerkaatst zag. Tegen don versten muur was een bed, een groot wit bed met ouderwetsche kanten gordijnen. In een oogwenk was zijn blik de kamer door gedwaald en bleef rusten op het- bed waarop een kleine weerlooze vrouwengestalte voor over neerlag, die hartbrekend schreide. Hij deed aarzelend een stap de kamer in. De vrouw had het gehoord. Zij hief het gezicht op en keerde zich snel en gejaagd om, met een sprong kwam ze overeind, haar handen maakten een smeekend gebaar van verweer. In haar oogen gloeide een wilde vertwijfe ling. Onbeweeglijk stonden ze tegenover elkaar en keken eikaar onzeker en zwijgend aan. Het was een jonge, slanke vrouw en zijn eerste indruk was die van een verwarrende schoonheid. Zij was blond, van een stri- iende, gouden blondheid, haar haren leken een glanzend aureool. Ze droe? een kimono van blauwe zijde. (Wordt vervolgd-)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 6