BELGISCHE IMPRESSIES.
BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD
Indrukken van een reis door Ned. Indië.
WAAR DE ROMANTIEK NOG NIET DOOD IS.
£?iS2S2££SK
ZATERDAG 2 JANUARI 1932
VIJFDE BLAD
Naar Sumatra, de Lampongs en de Giesting.
Gekapt gedeelte van het oenooud.
De zon is nog niet op, wanneer wij Bata
via in Westelijke richting verlaten. De mor
gennevel haagt over de velden en het. heele
landschap herinnert aan Weesp en Anke
veen. Lage weilanden met siooten en kanaal
tjes hier en daar met rijen struikgewas, ver
dwijnend in den nevel. Maar als de zon zijn
eerste gouden stralen boven de zwarte wol
kenbank uitzendt, die hier eiken morgen
weer den Oostelijken gezichtseinder begrenst,/
dan doemen al gauw links van ons de blauwe
silhouetten van Gedeh en Salak op, dan ma
ken de wazige rijen struigewas plaats voor
pisangtuintjes en coc os palmen, dan herin
nert vooral het kleurige gedoe der mark tg an
gers langs den weg er ons aan, dat wij nog
op Java zijn. Het landschap blijft echter
vreemd. De tamarinde en regenboomen, die
den weg begrenzen, geven vaak een parkach-
trfgen indruk, tot dat >n Tanggerang weer de
typische aloen-aloon met residentswoning en
moskee ons oog treft. Dan gaat bet weer
door rijstvelden en langs klappertuinen voort
voortdurend over asphalt tot om half tien
straat Soenda voor ons ügt. Glashelder wiegt
het- water op en neer over de ondergeloopen
riffen, prachtige koraaltakken liggen overal
op het smalle zandstrand, cocospalman hel
len over tot soms hun kruinen het water ra-
ken, het typische, schilderachtige beeld van
een Tropisch strand. Even verder ligt Merak,
eindstation der Staatsspoor, waarvan eiken
morgen om een uur of elf een boot naar
Oosthaven, de havenplaats van Teiok Betoog
vertrekt. Een paar minuten na onze aan
komst- zweeft onze auto al in het luchtruim
op de handige wijze die de ILPiM. gepaten
teerd heeft.
Klokslag elf uur gaan de trossen los en
tstoomen wij tegen den sterken stroom
rond Baeloe Merak het open water in, recht
op het beruchte Dwars in de weg" aan.
De overtocht duurt thans al naar den
stroom vijf a zes uur. Helaas komen wij de
prachtige baai van Telok Be tong binnen in
een stortregen, maar als om kwart voor vijf
ce motor weer zoemt, is alles weer droog.
Dadelijk treft het totaal andere karakter
van het Sumatraansche landschap van hui
zen en bevolking en cultures. Het oerwoud
komt tot vlak aan de haven en tot vlak aan
de tuintjes der inlanders. Wilde pisang speelt
- overal op de berghellingen een zeer groote
rol. De huizen staan meest vrij wijd uiteen en
zijn op hooge palen gebouwd, zoodat een trap
toegang geeft tot de voorgalerij. Want de
Lamponger woont en leeft veel weelderiger
dan de gemiddelde Javaan. Er is daar overal
neg grond in overmaat beschikbaar en even
als ik dat vroeger in Palembang zag. heeft
ook hier de bevolking sterk geprofiteerd van
het werk van den landbouwvoorlicht-ings-
dienst, waardoor bijna allen tot een zekeren
welstand zijn gekomen.
Rondom het huis is een vrij groot vlak
schoon gehouden. De Lamponger duld geen
plantengroei vlak bij zijn huis. o.a. omdat de
wilde dieren niet van open ruimte houden en
ook omdat het vrije vlak een ideale droog
plaats is voor de beide producten, van dit
land, peper en koffie.
De avond valt snel en zware wolken onder
scheppen alle schemering. De weg is er niet
beter op geworden en de bordjes van de Java
Motor Club. met- de mededeeling: vele boch
ten of steile hellingen volgen elkaar snel op.
Groote dorpen zien wij niet meer, maar heel
zeiden een lichtje voor een Inlandsch huis en
telkens verlichten mijn lampen bamboe en
rot tam, ten ieeken dat de wildernis tot aan
den weg doordringt.
Den volgenden morgen gaat het weer ver
der naar het westen tot een bordje onze
aandacht trekt: I E. V Kolonisatie. Daar ligt
de bekende kolonie „Giesting" van het Indo
Europeesch Verbond, een poging om voor den
Indo wiens bestaansmogelijkheid door de
ontwikkeling van den Inlander, zoo sterk is
verminderd, een nieuwe kans, op landbouw
gebied te geven. Een der oudste leden der
kolonie leidt ons rond en weet heel wat te
vertellen, ook uit de eerste dagen van de
Giesting. Wanneer wij met hem door zijn
tuinen wandelen en tot den boschrand willen
gaan. haalt hij eerst even een zwaar geweer,
wan' ronder geweer durft hij met ons het
bosch niet- in te gaan. Daarvoor zijn er teveel
tijgers, waarvan hij de sporen geregeld in zijn
tuinen vindt. Negen maanden geleden ont
moette hij in zijn koffie-aanplant zeven oli
fanten. Ze keken elkaar eens aan en gingen
ïccer hun eigen weg, want het is niet ver
standig om een olifant van zoo dichtbij te
lijf te gaar.. Vier iaar geleden kwamen de tij
gers nog geregeld tusschen bijgebouwen en
achtergalerij, maar dat is nu uit, misschien
coor ce honden. En hij vertelt verder hoe
hier vb: aar geleden nog overal niets dan
oerwoud was. dat- door de kolonisten met be
hulp van door hen geïmporteerde koelies
moest worden gekapt, wada tooelias waren
daar niet te krijgen. De Inlanders hadden in
dat terrein-, dat de regeering ter beschikking
van het Indo-Europeesch Verbond stelde,
nooit tuinen aangelegd, omdat het bosch te
zwaar en het wiki te talrijk was, Met zwaar
bosch wisten onze kolonisten wel raai, het
wilde gedierte berokkent nog steeds heel wat
last en schade. Het moet ook wel spijtig' zijn
als een kraagbeer in één nacht uit 32 prach
tige ananassen het hart bijt, als een kudde
van 40 of 50 apen op één morgen een heele
bouw maïs vernietigt en als ge het tijdig
merkt en de invallers onvoorzichtig wegjaagt
stormen ze in wilde vaart op den boschrand
aan. een breeden weg van een meter of vier
vijf achter latende, waar alles is platgetrapt,
rijp en groen vernietigd. Dat zijn spijtige
©ogenblikken voor den kolonist en ook over
wat de reusachtige olifanten in korten tijd
kunnen vernielen, weten deze moedige voor
trekkers aan oen rand der wildernis u te
vertellen.
Er is daar op de Giesting hand gewerkt..
Midden in de rimboe zijn daar een aantal per
ceelen land in cultuur gebracht onder zeer
moeilijke omstandigheden. Niet alleen bosch
en dierenwereld gaven moeilijkheden, ook
het feit, dat al het werkvolk van Java moest
worden aangevoerd en dat hier nu op het
oogenblik nog loonen van 65 en 70 cent wor
den betaald, terwijl de cultures op Java al
tot een kwartje en zelfs twintig cent zijn
teruggegaan, dat alles maakt het verwonder
lijk. dat enkele kolonisten toch reeds met
winst v/eten te werken en als de tijden beter
worden, heeft de Giesting zeer zeker een goe
de toekomst. Op het- oogenblik is een leelij-
ke strop, dat- de koffïefabriek waarmee men
zoo goed als klaar meende te zijn, dit jaar
nog niet kan werken door een gebrek in de
watervoorziening, maar ook dat hoopt men
knorde te krijgen, terwijl thans de koffie aan
C&anoesebe opkoopers kan worden gesleten.
Wam de oorspronkelijke bedoeling, dat de
kolonisten gewone Inland ache voedergewas
sen zouden planten ie reeds lang verlaten.
Geld verdaenen is alleen mogelijk met pro
ducten voor de wereldmarkt en daarom zijn
velen tot koffieplanten overgegaan, terwijl
enkelen zich bepalen tot sinaasappelcultuur,
kippenhouder ij enz. Er is nog steeds plaats
voor gegadigden, waarbij ook Europanen wel
kom zijn. Na storten van een waarborgsom
van ik meen zesduizend gulden, die bij ge
deelten weer voor het bedrijf kan worden op
genomen. verkrijgt men het recht tot ont
ginning van ongeveer 25, maximaal 50 bouw
grond er. wel een strook van 200 tot 350 Meter
breedte langs den weg en van vrijwel wille
keurige lengte Daarbij profiteert men van
gratis medische hulp betaalt, geen school
geld voor de kinderen, is vrij van inkomsten
belasting, kan gebruik maken van de vracht
auto der kolonie om de producten af te voe
ren enz. enz. Maar voor het behoorlijk exploi
teren van een dergelijk terrein zijn toch een
kleine twintigduizend gulden noodig, en wie
die niet kan uitleggen, doet goed er niet aan
te beginnen. Er is steun beschikbaar, maar
voor al den laatsteen tijd slechts tot geringe
bedragen. Maar ettelijke gezinnen zijn er in
geslaagd zich hier een '.evenswerkkring te
scheppen en dat was de bedoeling.
VAN DER SUSEN.
ZONDERLINGE ADVERTENTIES
Hoe vaak gebeurt het niet dat. wanneer
wij 's avonds de krant lezen, we onzen huis
genooten met een „nou moet je toch eens
even hoeren" een advertentie voorlezen, die.
volgens onze begrippen in meerdere of min
dere mate vreemd aandoet.
Dat het vroeger met de annonces dikwijls
nog zonderlinger gesteld was .moge blijken
uit enkele advertenties die wij doen volgen.
Men zal moeten toegeven, dat- wij ze tegen
woordig zoo raar niet meer lezen
Een dame. die door haar man verlaten was.
uitte zich door middel van een advertentie
aldus: „Verloren of gestolen een wezen, dat
ik in een oogenblik van verveling en een
zaamheid. de dwaasheid heb gehad tot man
te nemen. Hij heeft een knap uiterlijk maar
een zwak karakter, en is toch somtijds na
denkend genoog om naar huis te gaan als
het regent. Hij luistert naar den naam van
Jim. Degene, die den armen kerel zal vinden
en terug brengen, opdat ik hem een stevig
pak slaag kan toedienen voor zijn zwerflus-
tige en wufte kuren, zal op de thee verzocht
worden bij
Harriet A. Smith".
Men zal het. er stellig over eens zijn. dat
deze Amerikaanse he advertentie „socderling"
mag genoemd worden.
Maar dat wij, Nederlanders, ook onze spo
ren verdiend hebben op het gebied van ei gén
aardige advertenties, bewijst, het volgende:
BELOONING EN WAARSCHUWING!!!
Mijne vrouw, Barbara Nikschen. is wegge-
loopen of mij ontstolen Wie haar terug
brengt. sla :k het hoofd in. Daar ik mijn
eigen schulden niet betaal, is het onnoodig
te zeggen, dat ik ook de hare niet betalen zal.
Louis Nikschen.
't Is maar goed. dat- wij in onze dagen der
gelijke advertenties niet meer vinden. Hoogst
waarschijnlijk zouden ze toch niet au serieus
genomen worden Maar bovenstaande kennis
gevingen. die alle uit 1800 dateeren, waren
wel degelijk enstig bedeeld.
Opgedaan in Ostende, Brugge en Gent
Met zijn drieën zouden we België een beetje
gaan verkennen, zonder al te veel geld. zon
der vaste plannen, zoo maar waar de wind
ons voeren zou.
En zoo kwamen we in den trein naar Brus
sel. tusschen Antwerpen cn Mechelen. tot de
ontdekking, dat we naar Brugge wilden gaan.
Maar net was vacantietijd, de trein kwam
te laat binnen, de perrons waren stampvol
en de beambten nog onaangenamer dan ge
woonlijk.
Eer we met eenige zekerheid wisten waar
en hoe laat dc trein voor Brugge vertrok, za
gen we het ding voor onze neuzen wegrijden.
Toen begon een van de drie de lof van reis-
bureaux te zingen, die alles voor je regelen,
enz. enz. En het regende zóó hard. dat we
niet. eens Brussel in konden gaan. En de vol
gende trein in de richting Ostende vertrok
pas anderhalf uur later. Zoo belandden we
in de derde-klas-wachtkamer van het Brus-
selsche Noordstation.
Aan die ruimte bewaar ik nog altijd nacht-
merrie-achtige herinneringen. Het lijkt op
een verhuurkantoor voor figuranten, op een
doorgangshuis voor gevangenen op transport
naar Siberië, op een zaal ln de B3Stilie tij
dens de Terreur, vlak voor een massa-exe
cutie. Het was er vol desperado's. Overal
lagen, hingen cn dommelden menschen, we
zenloos voor zich uit starend of wel in dof
fen slaap verzonken. Hoogc, sombere granie
ten zuilen verineven zich boven dit jammer
lijk schouwspel, het daglicht drong noode
door en de lucht was minstens twee maanden
oud, terwijl een buffet nergens te bespeuren
viel. Derdeklas-passagiers in Belgie plegen
niet te eten.
Alles wat je aanraakte was bovendien kle-
verig-vuil. Als eenige opwekking keek koning
Albert in uniform van achter een beslagen
glas streng op de desperado's neer.
En zoo zaten we anderhalf uur. Toen kwam
er een Duitsche express voor Ostende binnen.
Alles liever dan nóg langer ln die wacht
kamer! Dus besloten we dien trein te nemen
Vroegen aan een conducteur ,of hij in Brugge
stopte. De man wist het niet. Een stoker zei
van niet. Tenslotte een man van een reis
bureau: van wèl. En zoo stapten wij in en
reden natuurlijk in één ruk door naar Osten
de. zonder stoppen.
Toen zeiden we tegen elkaar, dat het feite
lijk wèl zoo prettig was om eerst even de
parel der Belgische kustplaatsen te gaan be
wonderen. in plaats van dan wee-r later van
Brugge uit te moeten gaan. En daar inmid
dels een vroohjk zonnetje was gaan schijnen,
leek het Ier-en ons wederom zeer schoon.
Maar Oefende is groot. En zoodoende kwa
men we natuurlijk heelemaal niet terecht, in
het gedeelte dat. de touristen plegen te be
zoeken, namelijk Pier en Kurhaus enz. We
liepen door eindelooze. hobbelige straten en
zagen en roken niets dan scharretjes, die
voor alle huizen te drogen hingen. Scharre
tjes. dat is nu mijn herinnering aan Ostende.
Tenslotte kwamen wij op een pier terecht.
Niet „de" pier, maar een bij-piertje. Aan den
kop ervan heerschte het Heilige Zwijgen
Daar waren de menschen bezig met het ge
wichtige werk. zich te laten bruin branden.
Ztj zaten en lagen op dekstoelen en zwegen.
Het was benauwend. We waren er dan ook
in minder dan geen tijd weer weg.
We Z3gen daarna nog een heeleboel ge
droogde visch, en namen toen den trein naar
Brugge.
De geschiedenis van Gretna Green,
We weten allemaal van Gretna Green, het
dorpje in Schotland vlak bij de Engelsche
grens, dat vroeger een toevluchtsoord was
voor ondeugende paartjes, die zonder toe
stemming van ouders of voogden in het hu
welijksbootje wilden stapper., maar van de
reden, waarom dat nu juist gebeurde in die
ééne smidse met het ?s nachts lokkend ver
lichte venster, cat zoodra ze langs den groo
te n weg het dorpje Gretna Green begonnen
te naderen, weet niemand vrijwel iets
noch van de roerige historie van het huwe-
lijksbedrijf daar, dat zijn ups en downs had
zoo goed aLs de eerste de beste winkel in een
meer voorkomend product, dan huwelijkscer
tificaten, en dat er in den loop der tijden
niet zonder kleerscheuren en nog minder
zonder die doorn in het oog van elk nering
doende taaie- en vasthoudende concurren
ten af is gekomen. Evenwel, Gretna Green
de bakermat van het bedrijf, heeft zich we
ten te handhaven, en de concurrenten heb
ben het veld moeten ruimen. En de eenige
veer, die het liet. was de beperkende bepa
ling. dat in de smidse een huwelijk slechts
gesloten mocht worden, als de gegadigden
een en twintig dagen, of meer, in het dorp
vertoefd hadden. Het schijnt evenwel, dat
deze officieel „ingestelde bedenktijd" weinig
invloed heeft op het aantal huwelijken, aan
gezien nog geen paar maanden geleden de
aanslag in de belastingen van Mr. Richard
Rennisbn, de ..priester", aanmerkelijk ver
hoogd werd met het oog op de rijkelijk
vloeiende inkomsten van zijn bedrijf de hu-
welijksmidse!
De oorsprong van Gretna Green als laat
ste hoop voor verloofden en verliefden, da
teert van 1754. toen in Engeland een derge
lijk overhaast huwelijk onmogelijk werd door
het uitvaardigen van een „Act. of Parlia
ment", waarbij het verboden werd een huwe
lijk te sluiten, als niet het jonge paar. zooals
dat hier heet, een behoorlijken tijd onder de
geboden had gestaan, zoodat zij, die even
tueel bezwaren hadden tegen de voltrekking
er van. die te berde konden brengen. In
Schotland was de wet. en was dat ook altijd
geweest, geheel tegenovergesteld. Als een
paartje het daar eens was geworden, aan
vertelden ze hun vrienden en familieleden
van hun plannen, en verklaarden zichzelf
voor getrouwe. Waarom niet? De verantwoor
delijkheid was aan hen. moeilijkheden zou-
den op hun eigen hoofd neer komen. En ais
men er toch een beetje een plechtigheid van
wilde maken dan was de één of ander best
bereid om voor een fooitje voor huwelijksslui
ter te fungeeren. Was het wonder, dat er al
spoedig een klein stroompje van verliefde
paartjes begon te vloeien naar de Schotse he
grensdorpje.sen speciaal naar Gretna Green,
dat makkelijk te bereiken was via Carlisle?
En de eenige van het dorp. die vrijwel altijd
te vindei. was, als de anderen op het land
werkten, was de smid, die zijn hamer lustig
liet daveren op het aambeeld, maar die er
ook niet wars van was om voor 'n douceurtje
de gelieven aan den éënen kant van dat
voorwerp to zetten, en zelf van den anderen
een paar plechtige en zegenende zinnen tot-
hen te richten. In minder dan geen tijd bloei
de het huwelijksbedrijf in Gretna Green als
een orchidee in een tropisch klimaat, en ook
in minder dan geen tijd had de smid zijn
eersten concurrent, een zekere Joseph Quais-
ley. die een beroemd priester werd, en voor
dien tijd van glorie half van den smid en
half van de opbrengst zijn visschersnetten
en zijn smokkelhandel geleefd had Hij
wordt beschreven als een mar. van geweldige
lichaamsgestalte, sterk als een reus en met
een onbeperkt bevattingsvermogen voor
whiskey. In het jaar 1781 was het aantal
priesters al aangegroeid tot drie en in het
jaar 1790 werd de concurrentie nog uitge
breid doordat in het naburige dorp Spring
field dat grootendeels bestond uit wevers, een
zekere Davkl Lang, die verder keek dan zijn
neus lang was. begon te beseffen, dat Spring
field voor het huwelijksbedrijf minstens even
voordeelig was gelegen als Gretna Green.
Bovendien was Springfield in het bezit van
een herberg, wat de situatie zeer vergemak
kelijkte ;en binnen zeer korten tijd begon
Gretnas glorie te tanen, en Springfield op
den voorgrond te raken. Dat werd nog erger,
toen Joseph Paisley er niets anders op wist
dan dat hij zelf ook naar Springfield ver
huisde om daar den leeuw in zijn eigen hol
aan te tasten, en daar bleef, toen bleek, cat
zooveel paartjes den weg naar Springfield
afkwamen, dat er werk genoeg aan den win
kel was voor twee man.
En Springfield bloeide. Joseph Paisley
stierf, cn werd opgevolgd door een zekere
Elliott, die met Joseph's kleindochter trouw
de. er. zco als het ware de nermg mee over
nam en alles zou prachtig gegaan zijn, ais
Gretna Green zich kalm neergelegd had bij
zijn nederlaag. Maar da: deed het niet
In 1825 kwam de ..Hall", het hoerenhuis in
Gretna Green, dat ai eerder verbouwd was
tot herberg en stopplaats voor de postkoet
sen, in handen van een zekeren John Linton,
een voormalig huisknecht, cn een enkele
keer gebeurde het. dat uit die postkoets ook
een paartje stapte, dat onderweg was naar
Springfield. John Linton zag onmiddellijk de
kans schoon, en om zijn gasten nog een
beetje langer te houden. liet hij ln zoo'n ge
val David Lang uit Gretna haler., die met
spoed het tweetal in het huwelijk verbond,
en tevreden weer wegstapte met een paar
guineas meer in zijn zak. Maar die guineas
zaten Linton dwars, en het duurde niet lang
of hij sloot zelf de huwelijken, en stak de
duiten in zijn eigen zak
Gretna Green begon weer op te komen, en
wat meer is. het werd de „chique" plaats,
hoewel het er In het begin van de achttiende
eeuw zelfs nog een concurrent bil had ge
kregen in Sark Toll, een tolhuisje dat hon
derd meter voorbij de Sc.hotsche grens was
opgericht aan den nieuwen directen weg van
Carlisle naar Gretna Green, die den omweg
over Long town afsneed. Het tolhuisje had
één schaduwzijde: dc afwezigheid van oen
behoorlijke logeergelegenhetd. en één van de
twee voornaamste priesters, Beattie en Mur
ray. zag dit. spoedig in. en aan de Engelsche
zijde van de rivier de Sark werd door Murray
een ruime, gemakkelijke herberg gebouwd,
die in dit ongemak voorzag. Dat was in 1855.
Springfield, waar David Lang ln 1827 was
overleden en opgevolgd door zijn zoon Simon
pn waar nog één andere priester, Thomas
Little gewoonlijk genaamd ..Tam the Piper''
zijn vak met onvermoeiden ijver bleef voort
zetten. was toen al leelijk op den achtergrond
geraakt. Gretna Green, waar John Linton in
1851 was overleden en waar zijn weduwe
haastig een plaatsvervanger voor hem ge
zocht had hield de concurrentie kranig vol.
Maar helaas wierp de regeering roet ln het
eten. Oordeelend. dat de toestand zoo niet
langer kon voortduren, vaardigde zij in 1356
de bovengenoemde bepaling uit. die in allen
gevalle een afdoend eind maakte aan de
dwaasheden van grapjassen uit Carlisle en
omgeving, maar die tegelijkertijd ook een
deel van de romantiek van vluchtende Engel
sche paartjes, achtervolgd door woedende
papa's te paard of in den karos, te niet deed.
Maar niettegenstaande dat groeit en bloeit
het overschot, er nog lustig, er worden over
Gretna's aambeeld nog heel wat huwelijken
gesloten, getuige de belangstelling van den
Er.eelschen fiscus voor de inkomsten van den
huldigen priester!
WKL.Y VMf DBR TAK,
Brugge. Wat kan ik daar nog over zeggen.
Alles is al bezongen, geschilderd, gefotogra
feerd. Wc zagen wat een ander ook ziet. maar
we zagen nog meer. Want we bleven er een
week. wat. vrij lang is voor Brugge en kwa
men in allerlei hoekjes en gaatjes waar de
doorsnee tourist niet zal komen, dank zij
onze vriendschap met een geboren en geto
gen Bruggenaar.
Ik herinner me een hofje, waar de oude
menschjes van hun leven nog geen „echt
Hollandsch hadden hooren spreken en ons
als rariteiten beschouwden. Een gasthuis,
witte zalen waar stille zusters rustig bewogen
tusschen dc bedden. Het ijle gezang van de
hooge vrouwenstemmen in de kapel
Een avond aan den Dij ver. Hoog in het
Bel foor: een lichtje: dc beiaardier speelt.
Onder de zware boomen al nacht. Een enkel
paartje op de banken, wat muziekliefheb
bers geleund over een brugleuning En de
prachtige tonen van het carillon over het
water.verder stilte.
Vlakbij was de Markt, de banken stonden
er in lange rijen cn dc keliners liepen af en
aan met hun bestellingen. Massa's auto's,
veel vreemdelingen. Zou er daar veel te hoo
ren zijn gewces't van het concert?
We bezochten Gezelle s huis. We dwaalden
over de stadswallen, klommen op dc Kruis-
poort. Vlak bij staan drie groote windmolens
op heuveltjes, en steken hun wieken als ar
men omhoog in den schemer
Zelfs tramden we in Brugge. Een hoog,
piepend gevaarte giert, er in angstige bochten
door de nauwe straten.
Den laatsten avond zaten we nog laat op
de lage steenen bank tegen de leuning van
een der bruggen en onze Vlaamsche vriend
vertelde ons van de vroegere tijden, toen
Brugge nog machtig en rijk was cn vorsten
dorst weerstaan. Langzaam ging dc zon on
der achter de stad.
Het was, of alle historische figuren on
zichtbaar om ons heen waren, klaar om hun
roemrijk leven te h°rvatten. Of Bruges-la-
Morte alleen maar sliep.
Maar Gent. den volgenden morgen, was één
en al leven! Ik houd van de stad. groot,
leelijk, met een historisch en wondermooi
centrum cn een roemrucht verleden, waar
alles nog aan herinnert. cn dat ook leven
blijft, want. in Gent wordt gevochten voor
de Vlaamsche zaak. Gent. het Beifoort, dat
is een bolwerk, een symbool van vroegere en
toekomstige Vlaamsche onafhankelijkheid.
Je moet wennen aan de studentend rukte,
de eeuwige vechtpartijtjes met de politie, de
schreeuwcrijcn die weinig om het lijf heb
ben. Wat we in Holland afdoen met oen ver
zoekschrift tot den Minister, dat gaat daar
noodzakelijkerwijs gepaard met demonstra
ties, gummistok-charges, vliegende Blauw
voeten (de Vlaamsche strijdkreet' en veel
herrie-achUgc bijeenkomsten met bier en
rook en roode hoofden.
Maar wat ginds wordt uitgevochten, ken
nen wij hier Immers niet. Een student- is hier
een student, krijgt onderricht, in zn- eigen
taal. afgeloopen. Ginds is hij bijna altijd ac
tief, lui van een of andere politieke beweging,
vecht voor idealen, juist, of onjuist,, ik laat
het in het midden. En dan ligt, het verder
aan den landaard, dat het. „politiek werk
zaam zijn" hier anders goa: dan ginds.
Maar we kwamen natuurlijk midden In eon
demonstratie terecht cn ik heb uit alle macht
meegebulderd van de Vlaamsche Leeuw en
ben nét voordat de politie er aan te pas
kwam weggeslipt en heel braaf met mijn
reisgenooten het Gravesteen gaan bekijken.
En verder deden wij. wat iedere tourist doet.
Werkten het program af tot 's middags, toen
het Bijlokemuseum nét voor onzen neus
sloot. En daar stonden wc nu, en konden
pas 's avonds naar Brussel.
*t Was toen net of er een veer In on*
spront We waren zoo moe van het rond
drentelen en hadden opeens genoom van de
Gebroeders van Eyek on Hans Memlinc. Ik
sleepte me nog tot het Beifoort en klom op
den hoogsten trans, alwaar een bord me voor
den wind waarschuwde; Houdt den Hoed
(spreek uit: 'oudt den 'oed>. en waar al
mijn gesjouw ruimschoots werd beloond door
het prachtige uitzicht over Gent, met de to
rens van St. Baaf en Nlcolaaskerk. die met
het. Beifoort het stadssilhouet beheerschen.
Maar toen was het genoeg. En wc vroegen
aan een welwillend uitziend jong tramcon-
ducteurtjc waar een goede bioscoop was. Hij
wees ons er direct een. en betreurde hardop
dat hij geen vrij had om met on- mee te
gaan. Ja, het was een vriendelijk conduc
teur! je.
Van dat bioscoopbezoek hebben we geen
spUt gehad. Ten eerste: Je rustte er lekker
uit. Ten tweede: je zat er droog. Want het
was 'nmiddels weer gaan regenen En ten
derde is zoo iets altijd alleraardigst om de
menschen om ie heen te bo-'udcete-'. Ter
wijl er dan ln tweetalig België nog bij komt,
dat je er een boel nuttig Hollandsch opdoet.
Nu, alles zat vol verliefde stelletjes. Dat
heeft ook zijn voordeel Fr is tusschen twee
paartjes altijd een breede doorkijkrulmte
over. omdat ze zoo tegen elkaar op hangen.
We kwamen even voor de pauze en lazen
nog net op het doek:
Ma:'s ie pense toujours a vous. Doch ik
denk altijddurend aan U.
Volr-de een close-up van de heldin, die
langzaam vervaagde, en daarop werf het
licht cn verscheen er een bordje: POOS.
Toen ging ledereen apenooten en pommes
frites zitten eten en biertjes verslaan.
Zpo zaten we daar tot half zes in de bios
coop. In dien tijd leerden we veel nieuw
Hollandsch. Wist U wat een pinccnez ls? Een
..neusnijper'. En „tiens. J'aimerais t'embras-
seri' wil zeggen: „houdt vast, Ik zou bemin
nen van II te omarmen".
Zoodoende heeft deze kleine afwijking van
het veelbetreden tem risten pad onze kermis
zeer vermeerderd.
's Avonds vertrokken we naar BrusaeL
Maar dat is weer een heel nieuw chapiter.
W. -