Drie maanden in Indiê. DE AMBACHTEN IN DEN LOOP DER EEUWEN. Biographieén in een notedop. HET GROOTSTE HOTEL DER WERELD. Een reeks interessante vergelijkingen tas\chen verleden en heden Ten slotte de tinnengieter. Ook dit am bacht is. bij vroeger eeuwen vergeleken, aterk achteruit gegaan wat beoefenaars betreft.. Er waren vroeger zooveel tinnengieters in onze stad dat zij eer. gilde konden in stand houden. Zeer vele huishoudelijke voorwer pen waren in dien tijd van tin gemaakt: bor den, schotels, kroezen, kannen, enz. Nu ken nen wij het tin nog slechts alleen als sier voorwerpen. In den laatsten tijd is de lief hebberij voor tin evenwel weer toegenomen. Het tin met zijn matzilveren glans leent zich dan ook uitstekend voor het maken van bloemvazen, pullen, enz. Het zou ons even wel niet meer aanlokken om te eten vair tin nen borden of te drinken uit tinnen kroezen. In de musea vindt men nog de tinnen borden met de wapens van de adelijke families aan den onderkant gegrafeerd. De antieke voorwerpen van tin hebben vrij groote waarde, hoewel veel namaak aan de markt komt Vooral tinnen bekers, inktko kers en borden worden nagemaakt. Dit zijn evenwel massaproducten, van fabrieken, die zich juist door de volmaakt-onberispelijke afwerking onderscheiden van het oude hand werk. C. J. V. T. Ceelgieter. Wij geven heden eenige etsen van Luiken, van beroepen, die niet veel ver- I anderd zijn. Allereerst de geelgieter. Het is, vooral met het plaatje er bij, dui- j delijk, dat daarmede een kopergieter be doeld is. I Luiken dichtte er bij: Al heeft de geelglans gouds gelijken Zo moet hij in de proef bezwijken... Het werken van den tegenwoordigen ko pergieter is vrijwel nog gelijk aan dat van zijn collega uit den gildentijd. Alleen kan hij nu van eenige moderne hulpmiddelen ge bruik maken. Bijvoorbeeld gasverwarming I voor het smelten van het koper, verdei- van electriciteit bij het drijven van de werktuigen die dienen om het gegoten voorwerp bij te I werken. I De geelgieter die Luiken tee kende heeft in zijn werkplaats vele werkstukken staan die I wij nog kennen uit de musea en antiekwin- kels. Allereerst hangt aan den zolder een kaarsenkroon, die vroeger behalve de kerken, ook de salons van den welgestelde sierde. Aan den muur hangt naast de emmer een bed-warmer. Onze voorouders waren koud- kleumen. Zij zagen er tegen op om 's avonds in een koud bed te kruipen, daarom werd in de bedwarmer een kooltje vuur gedaan om daarmee de lakens en dekens te verwarmen. De electric ien verkoopt nu electrise he bed warmers, maar nu gebruiken slechts weimg men scheci die, terwijl vroeger de kolen-bed warmer een voorwerp was, dat in geen huis ontbrak. Op de werkbank staan eenige kleine kande laars cn op den grond zien wij eenige kleine voorwerpen, oa. een bel. Er wordt thans veel oud koperwerk nagemaakt Vooral in Dinant- en omgeving wordt die industrie druk beoefend. Daar meestal oude modellen ge bruikt worden is het niet gemakkelijk nage maakt. van het antiek te anderscheiden. In sommige gevallen kan de samenstelling van het koper een aanwijzing zijn. De geelgieters gebruikten alleen zuiver koper terwijl er nu niet eens alles koper is wat er blinkt! Koperslager. Ook in het vak van den koperslager zijn weinig veranderingen te constateeren. Maar er worden nu door den koperslager veel minder voorwerpen voor huishoudelijk ge bruik gemaakt dan in vroeger eeuwen. De tegenwoordige hulsvrouw of haar gedienstige voelt blijkbaar minder voor een glimmende keuken. In de 16e en 17e eeuw werden bijna uitsluitend koperen emmers, teilen en ketels gebruikt. Nu leveren de fabrieketn geëmail leerde of zinken emmers, die geen poets- crème moodig hebben om er toonbaar uit te zien. Een vroeger veel gemaakt voorwerp was ook de glaaenspuit, die in een emmer water gezet werd om de glazen te besuuiter. Nu doet een slang op de waterleiding dezelfde dien sten. Bovendien zijn er nu glazen- cn pui- wasschers die voor enkele dubbeltjes dit ge vaarlijke werkje voor de huisvrouw opknap pen. Vroeger waren er zooveel koperslagers te Haarlem dat een afzonderlijk gild kon wor den opgericht. Maar daarbij zullen c>; dc geelgieters wel ingedeeld zijn geweest, hoewel wy daarover geen gegevens vonden Luiken die in de spiegel van het mcnsche- 11 jk bedrijf de koperslager geestelijk be schreef, dichtte: Daar zijn veel slagen toe van doen, Eer 't werkstuk komt tot zijn fa'.scen. 7.o treft een hamer op de vroomen, Van wederwaardigheid, op dat Het eeuwig mer.slijk zielenvat Tot een bekwaamen stand mogt komen. Ook de koperslager heeft niet veel profijt getrokken van de moderne uitvinding. Het eer.ige is, dat er machinale scharen zijn om het koper te knippen, vorder kan gas ge bruikt. worden om dc soldeerbout to verwar men en als de kopcrs'a heel erg met rijn tijd meegaat, gebruikt hij den electrischen fcouv Tinnegieter. IETS OVER WILDE DIEREN. Carl Hagenbeek vertelt in Tit Bits iets over wilde dieren en hun temmers. Geen man, die ook maar de minste vrees of zenuw achtigheid toont, kan een goed temmer wor den van katachtige dieren. Voor moed hebben zij respect, maar ze weten onmiddellijk als een man hen vreest. De zweepen, die de tem mers meenemen in de kooi, zijn geen bescher ming; het eenige, wat de dieren bedwingt, is koelbloedigheid en moed. Mannelijke leeuwen zijn zeer trotsch en IJdel. Hoe "mooier het exemplaar is, hoe trot- scher ook. Een prachtige leeuw zal absoluut weigeren een middelmatige leeuwin als gezel- ling te nemen. Een van Hagenbeck's groote leeuwen doodde bijna 3 leeuwinnen, die be stemd waren voor hem ais vrouw. De vierde vond hij pas geschikt. Carl Hagenbeek zegt dat hij eens in een boek over wilde dleren-jacht het volgende gelezen heeft: „Ik liep door de wildernis en voerde een pas gevangen giraffe aan de hand. Plotse ling ontmoette ik een jonge rhinoceros Met mijn vrije hand wierp ik mijn lasso, juist om zijn nek. Even later liep ik het pad verder af en geleidde den giraffe aan mijn linkerhand mee en een rhinoceros aan mijn rechter." Dit kan niet op waarheid berusten, doch is slechts een mooi verhaaltje. Want ik heb ge zien dat zes sterke kerels door een rhinoceros aan een lijn dwars door ons park gesleurd werden. En dat was nog maar een eenjarig dier, dat nog lang niet op volle kracht is. Al leen, zou ik evengoed een locomotief kunnen attaqueeren als een rhinoceros. Rhinocerossen zien slecht, maar hebben een opmerkelijk gehoor. Zij vallen op het minste buitengewone geluid aan. Geen nut heeft het weg te loopen. want zij zijn snel als een renpaard en ook vlug in het wenden, on danks him schijnbare logheid. Een man, die een rhinoceros kent en die, ongewapend wordt aangevallen, doet dan ook het beste doodstil te blijven staan totdat het beest vlak bij is. Dan moet hij een zij sprong maken. Het dier zal zich dan het eer ste oogenblik omwenden en nogmaals een aanval doen, maar na een poosje hoort hij wel iets wat d&n zijn aandacht meer trekt. Geen dier is zoo bloeddorstig als de zwarte panter. Deze dieren schijnen nooit te slapen. Zelfs al zie je ze in diepen slaap verzonken in een hoek van de kooi, dan zullen ze, als Je nadert .onmiddellijk opspringen en grom men en klauwen. CORNELIS PIETERSZOON HOOFT. 1547—1626. De echte i;guur »au oen viijen Amster- damsch^n regent is deae burgemeester ran de hoofdstad. Een, die zich tegenover de regeering van de republiek en den stadhouder een vrije heerscher voelde, die zijn overtuiging vefhievo tegen den gangbaren staatsgodsdienst, en liet regime der Oranjes in, al moest hot hem ook zijn betrekking kosten. Hfj is de vader van den grooten dichter en geschiedschrijver en was een aanzie rü: koopman uit een oorspronkelijk Zaansch ge slacht, In 1582 werd hij Schepen, twee Jaar later Raad en verder is hij tot zijn dood ïkl van de vroedschap gebleven. In 1583 werd hij ge roepen tot de burgemeesterlijke waardigheid Zijn burgemeesterschap kenmerkt zich in het bijzonder door wijze gematigdheid cn groote zorg voor het hand-haven eer stedelijke voorrechten, zoowel als voor hot c'aarborgen van de maatschappelijke en godsdienstige vrijheid in de stad. Hoe hij voor de belangen zijner burgers waakte blijkt uit een oude 'be schrijving, die van hem zegt: .Hij hield het voor zeer schadelijk, dat het bewind der ker kelijke bedieningen meestal in handen van vreemdelingen werd- gelaten, vermits daar door vele schamele uitlanders met het brcod gevoed werden, waarop behoeftige stedelin gen een wettige aanspraak hadden Hij meen de, dat het ten algemeen-en beste oorbaar was, dat men, zonder aanzien van geeindheid zoodanige lieden in de regeering trok, die een aanhoudenden goeden, eerlijken en burger lijken wandel waren, en voor beminaar.s van het vaderland bekend stonden; ooTdeelende dat men daartoe het Evangelisch net zoo wijd en zoo breed als eenigszins doenlijk was, moest uitwerpen met vermijding en weering van alles, wat ©enigermate naar gewetens dwang smaakte". Hij was godsdienstig van een zeer vtfjzin- nigen geest dn tegenstelling met de Calvi nistische landsregeerlng. Hooft was als rede naar vrijmoedig, maar zeer breedvoerig. HIJ toonde zijn moed in den strijd tegen Lei- oesters invloed, hetgeen hem bijna het leven heeft gekost, omdat hij voortkwam op de lijst van 14 mannen, die Leioester ten doode had opgeschreven. Van zijn vrijzinnigheid gaf hij büj-k in een proces tegen Gcossen Vogel zang, een man, die afwijkende begrippen van die der Kerk verdedigde over de Heilige Drieëenheid. De Schepenen neigden bij 's mans bekentenis tot strengheid in het vonnis doch Hooft hield een vertoog, waarin hij de onbillijkheid trachtte aan te toonen van het veroordeelen van iemand van voor het overige onbesproken gedrag, wegens begrippen, die van die der Kerk verschilden. Hoc hij de stedelijke rechten verdedigde bleek, bij het verschijnen '.-an Maurits in den Raad, in 1618 om ,,de vet te verzetten", het brengen van verandering in de stedelijke regeering, naai de inzichten van den stadhouder. Het betoog dat wederom van een zeer groote wijdloopig- heid was, büeef nochtans vruchteloos, Hooft had reeds veel van zijn invloed verloren. Hij deed niet mee aan de Intriges, die anderen in de stedelijke regeering op touw zetten en het pleit niet voor den geest van zijn tijd, dat hij door die rechtschapenheid achterop is gekomen en tenslotte als burgemeester moest heengaan. Oicenbarncvelt en zijn zaak hebben in den vader van den Drost van Muiden steeds een warm verdediger gevonden. Behalve een autoriteit in Amsterdam was Hooft het ook daarbuiten, hij werd verschei dene malen afgevaardigd naar de Staten var. Holland en naar de Sta ten-Generaal. 79 jaar oud, stierf hij op 1 Januari 1626. Vendel schreef op zijn graf in de Nieuwe Kerk het volgende grafschrift: 's Lands Hooftstad derft haar Hooft en en troost: de goe gemeen: Haar vader. Burgers, sprengt met tranen 't vroom geboent. Boven Bandoeng. Menigeen die in de Alpen reist en langza merhand is uitgekomen boven een oppervlak kige beschouwing van het landschap, zoodat hij niet meer zijn bevrediging vindt in het benoemen van de zichtbare bergtoppen en in het telkens weer vaststellen, dat men nu zóó en zóó hoog zit. zal dikwijls den wensch in zich hebben voelen opkomen, eens in de lucht op te stijgen om van een groote hoogte den bouw van het bergland te kunnen be- studeeren,. en daardoor cle vervorming van het landschap door gletschers en rivieren beter te doorgronden. En als hij dan na zijn bergtochten een bezoek brengt aan het Al pine Museum in Bern. zal hij bewonderend stilstaan, bij de prachtige reliefs van het Berner Oberland, waarop hij de erosie (uit- schurende werking) van gletschers en rivie ren, de vorming van dalen cn meren, die hij op zijn reis heeft gezien, met een oocopslag. a.h.w. uit de lucht kan aanschouwen. Er is in ccn berglandschap nog zooveel meer te zien dan prachtige panorama's met zilverwitte gletschers, blauwe meren cn donkere den- nenbosschon en het is buitengewoon jammer dat de spreekwoordelijk geworden overlading bij het Middelbaar Onderwijs ons niet ver oorlooft aan onze leerlingen zóóveel van de geologie te leeren. dat zij van dezen belang rijken factor in het landschap ten volle kun nen genieten. Toch worden de omstandigheden hoe lan ger hoe gunstiger, om een landschap ook eens van „hooger standpunt" te kunnen bekijken. We zeggen niet meer: „Heb Je al gevlogen?", doch het is nu: „Heb je nog al niet gevlo gen?" Een vliegtocht onder goede leiding, geeft, zelfs in ons vlakke landje, bijzonder veel te genieten en 't is mij een raadsel, dat menschen. die een uitnoodiging krijgen voor een grooten vliegtocht over ons land deze gelegenheid niet met beide handen aangrij pen. Ik heb tenminste geen oogenblik geaar zeld toen de Commandant van het Militaire vliegkamp Andir in Bandoeng ons de gele genheid gaf. een tochtje te maken. Wij hadden dien morgen om zeven uur het passagiersvliegtuig naar Batavia zien vertrek ken en reden daarop naar het Militaire vlieg kamp. Voor de hangars stonden reeds eenige vliegtuigen te zoemen, want vóór we de werk plaatsen gingen bekijken zouden we een tochtje maken boven de hoogvlakte van Bandoeng. Een leeren jekker, een valhoed en een windbril waren spoedig gevonden en wel dra zat ik op de waarnemersplaats achter den piloot in een klein open vliegtuigje. Not enkele aanwijzingen als ..niet aar. de draden komen, goed aan den beugel vasthouden en links uitkijken" om geen last te hebben van den schroefwind, en daar rolde het vliegtuig reeds over het terrein en steeg spoedig in de lucht. Eenige oogenbllkken cirkelde de piloot bo ven Bandoeng om een beeld te geven van den bouw en ligging der stad; daarop zette hij koers naar het Oosten en naarmate wij stegen ontrolde zich voor ons een panorama, dat ik nimmer vergeten zal. Als een reusachtig relief ligt het heele ge bied onder ons tentoongesteld. De bergrand met zUn talrijke' vulkanen, omsluit als een groote ellips de vlakte, waarin Bandoeng als een groepje gebouwen lijkt neergeworpen. Langzaam gaan de hellingen in de vlakte over, waar de heuvelrijen steeds kleiner wor den om tenslotte met het vlakkere deel sa men te vloeien. Het is pas half acht en de zon staat dus nog niet hcog. Het schuin Invallende licht geeft elke geul een'schaduw on lederen rug een lichte glimp, zoodat de kleinste terrein plooien a.h.w. tastbaar worden. En die hoogte verschillen komen nog sterker uit doordat een groot deel van het terrein, waarboven we nu vliegen, met sawahs bedekt is, die als kleine horizontale spiegeltjes. van allerlei vorm liggen te blinken tusschen de donkere dijkje.'-- Zij gaan in terrassen heuvel op. heu vel af tot aan dc kleine riviertjes die in den loop der eeuwen de geulen hebben uitgesle pen en kronkelend door het landschap hun weg zoeken naar de Tj Taroom. Waar de da len der riviertjes breeder zijn gaan ook de sawahdijkjes meer uit elkaar alsof de rijst velden meer ruimte hobben geöischt, maar tegen dc hellingen schuiven ze weer in elkaar en ligt. dijkje naast dijkje, waardoor ze on middellijk de steilere hellingen kenbaar ma ken. 't Is of we boven een reusachtige hoog- tekaart zweven, waarin de sawahdijkjes de hoogtelijnen voorstellen. Nooit zag ik zoo'n aanschouwelijk beeld van de werking van het stroomende water dat bergen afslijpt tot heuvels en deze tenslotte maakt tot een vlakte. Gedurende een menscheneven zien we geen verandering in den vorm der bergen, maar ongestoord neemt ieder stroompje, hoe klein ook. korreltje voor korreltje van de helling mee en slijpt zich een geul uit. De tusschen de riviertjes gelegen heuvelruggen worden steeds lager en zijn tenslotte vlak land ge worden. Doch dit alles gaat langzaam, zóó Waldorf Astoria. In Juli 1931 heb ik in New York het bijna voltooide Waldorf Astoria hotel gezien. Het nam de plaats in van het vroegere hotel van dien naam, hetwelk in 1893 werd geopend. Waldorf was het neusje van de zalm; de upper ten stapte daar af. Het nieuwe Wal dorf, kortgeleden met buitengewone plech tigheid geopend, is het grootste en hoogste hotel der wereld. Hoe kar. het anders, ?.ou men bijna zeggen; stel U voor dat in New York niet het „grootste" en „hoogste" te vinden zou zijn! Men werkt daar zoo gaarne met superlatieven. Hoe het zij, het nieuwe Waldorf-hotel, met zijn 47 verdiepingen, gelegen tusschen Lexington- cn Pari: Avenue, beslaat een dubbel blok. Het is van een echte moderne Amerlkaansche architectuur en misstaat r.iet tusschen de tientallen wolkenkrabbers, welke New York telt en die deze stad wel een eigen aardig, maar daarom nog niet een fraai aspect verleenen. Het oude Waldorf, hetwelk in Mei 1029 gesloten werd is waarschijnlijk mede een slachtoffer geworden van het Ame- rikaansche drankverbod, althans zoo beweert men. Persoonlijk heb ik nooit begrepen, dat daarin de hoofdoorzaak gelegen kon zijn. Wani New York moge dan «officieel" droog gelegd zijnzelfs voor iemand, die er maar zóó kort vertoefde, als ik. was het niet moei lijk. een niet-drooggelegde plaats te ont dekken. Intusschen is de dood van het oude geen beletsel gebleken om het nieuwe te doen verrijzen. Het nieuwe Waldorf biedt den rei ziger dc noodige comfort cn heeft de stad verrijkt met een groot aantal woningen. Dat moge op zich zelf wat vreemd klinken, toch is het zoo. Want drie honderd appartemen ten in dit nieuwe gebouw zijn complete wo ningen. Maar daarnaast heeft dit hotel nog een tweeledig doel. Het geeft eenerzijds nml. gelegenheid voor het doen houden van groote bals diners, partijen, alles van particulieren aard, anderzijds is er voldoende plaatsruimte voor tentoonstellingen, recepties, groote ver gaderingen enz. Zooals ik destijds in mijn reisbrieven al mededeelde ls het grootste hotel in New York. wat het aantal kamers betreft, het Hotel New York. Het bevat niet minder dan 2500 appartementen. Ook het nieuwe Waldorf is New York niet voorbijgestreefd. Wel is het bebouwde opper/lak het grootste, ooit aan een hotel afgestaan, maar het be vat slechts 2200 kamers. Deze ruim twee duizend kamers hebben een gemiddelde in houd van ruim 9200 kubieken voet. In alle opzichten is er naar gestreefd, de hotelkamer geen hotelkamer te doen zijn. Gezelligheid was bij het inrichten het Leitmotiv. Het on genoeglijke, zoo vaak verbonden aan het standaard-type, heeft men daardoor ver meden. Het hotel zelf is versierd met een tweetal koepels, waarop torentjes, die voorzien zijn van zoeklichten. Voor den bouw waren circa 3000 kubieke voet graniet noodig cn meer dan 10 millioen baksteenen. Alleen ten behoeve van de fundamenten werd 2000 ton staal ee- bruikt. terwijl voor den bovenbouw 25.000 ton noodig was. Het onderdeel comfort heeft natuurlijk bij den bouw van een dergelijk hotel een zeer belangrijke rol gespeeld. De vloerbedekking van de eerste verdieping bestaat b.v. uit In- geled rubber, waardoor men een sterk geluiddempende massa heeft verkre gen. Aan het amusementsgedeelte is cok de noodige zorg besteed. Naast muziek en radio ontbreken de sprekende film en de televisie er niet. Of de groote kosten van den bouw gerecht vaardigd waren? Het valt uiterst moeilijk te beoordeelen. Ook New York maakt een crisis door. en wanneer men dan ook de vreemde lingenstatistiek van de laatste maanden raadpleegt, blijkt, dat New York ln een sterke depressie verkeert. Intusschen blijft deze nieuwe creatie weder iets wonderbaarlijks, maar echt Amerlkaansch. MOLLERUS. langzaam dat een menschenleeftijd in dit proces niet meer is dan één enkel beeldje van een lange film. Daar ligt midden tusschen de rijstvelden een kleine heuvel, eigenlijk een groot rots blok. een harde knobbel in het omringende zachte gesteente, die langer weerstand biedt aan het slijpende water. De sawahs dringen zich er tegen aan en kruipen zoover mogelijk punten aan het geboomte moeten overlaten, punten aan het geboomte moeen overlaten. Wonderlijk mooi zijn ook de kleuren in cöt landschap. De hoogcre berghellingen zijn on bebouwd en dragen de donkergroene loofboo- men die over de heuvelkammen tot ver in dc hoogvlakte afdalen, maar de lagere ge deelten tooien zich met het zachtgroen der Jor.ge rijst. DaArtusschen plekt een fel geel groen blokje, een kweekbed, waar kleine mon- schenpoppetjes de Jonge plantjes uittrekken om ze straks over te zetten op de geëgde sawah's die in afwachting liggen te blinken in de zon. Daarnaast Ls ccn landbouwer be zig met ploeger.; de karbouw, haast even donker, als dc grijsblauwe aarde, plast loom door de modder. Tusschen de bouwvcldcn ste ken de groene pluimen van de klapperboo- men op, die slechts hier en daar ruimte la ten voor het dak van een Inlandache woning. Tusschen de boomgroepen loopt een lichte streep, ccn weg, waarop ik een auto zie voort stuiven, die een witte stofwolk achter zich aantrekt. Even kijkt de piloot achterom, om te zien, hoe zijn vrachtje het maakt, want hij weet. dat het mijn eerste vllegtochtje Ls. Maar aLs hij ziet dat er van angst of luchtzlekte geen sprake is. wijst hij in de richting van de Tangkoeban Prahoe en begint te stijgen. Blijkbaar wil hij boven de kraters gaan vlie gen en ik verheug me al op nieuwe bijzon derheden. We trekken nu door de wolken om hoog en eenige oogenbllkken zie ik niets om heen, dan een dikke mist. Dan zijn we boven do wolkenlaag uitgekomen in de volle zon en ik zie onder mij een groot novelmeer, daA met de onregelmatige golven wel wat op een verstarde zee lijkt. Jammer genoeg is de Tangkoeban Prahoe in wolken ghuld en het heeft dus geen zin verder te stijgen zoodat wij spoedig weer gaan dalen cn naar het Westen vliegen, waar ik al spoedig de spoor lijn van BuitenzoTg naar Bar.doeng in 't oog krijg, die zich moeizaam door het bergach tige terrein kronkelt. Dc glinsterende rails maken groote bochten, nu tens door ijle via ducten over ravijnen gedragen, dan weer in een heuvelrug verdwijnend. Een trein nadert. Bandoenc: als oen speelgoedtreintje in de kamer glijdt de tretnslang door 't landschap, kruipt over dc viaducten, glipt weg in de tun nels en komt dan weer blazend to voorschijn, om nieuwe bochten door to glijden. Een prachtig stukje ingenieurskunst die Prean- gerlijn. Veel beter dan op dc treinreis zie je uit de lucht, welk een moeilijk land dit is voor spoorwegaanleg cn wel mocht het on derschrift bij oen foto van één der viaducten, die ik aantrof in een gids voor Bandoeng, lulden: Trots alles naar Bandoeng. We maken nog een groote bocht naar het Zuiden en naderen de stad weer. Daar ligt het raceterreinop den grooten postweg krioelen de menschenflguurtjes door elkaar en weldra zien we de groote witte teek ons van het vliegterrein onder ons. Nog eenige oogenbllkken en we hebben Moeder Aarde weer onder de wielen en taxiën naar de hangars, waar lk mijn piloot hartelijk dank voor de mooiste aardrijkskundeles die lk ooit in mijn leven heb gehad. De Commandant vertelde ons, dat men druk bezig was met voorbereidingen voor het pa rachutespringen. Men werkte voorloopig met poppen, doch spoedig hoopte men het zelf te probeeren. Kort geleden heeft men in de kranten kunnen lezen, dat er door verschil lende militaire vliegers reeds met goed ge volg is gesprongen. In een groote zaal zagen we de parachutes hangen, lange rijden ge waden, als avondjaponnen in een modemaga zijn. Temperatuur en vochtigheidsgraad wor den zoo constant mogelijk gehouden, omdat de zijde ln dit klimaat spoedig verteert. Zeer Interessant was nog ons bezoek aan de fototechnlsche afdeeltng, waar kapt. Reerink juist bezig was ccn aantal luchtfoto's van Banka te rangschikken, ült vele foto's wordt de kaart van het Robied geconstrueerd en het Ls verbazingwekkend, hoeveel een geoefend vlieger van zoo'n kaart kan lezen. Uit de op nemingen van do bosschcn kunnen zelfs de houtsoorten worden bepaald. Van welke waarde die luchtfoto's zijn bleek b.v: bij het plan voor het aanleggen van ccn haven ln een oogenschijnlljk geschikte baai. Dc foto grafische opneming bewees nl. dat ev dicht vóór den ingang oen-paar groote koraalriffen lagen, die voor de groote schepen een on overkomelijk bezwaar zouden zijn. zoodat toen reeds kon worden geadviseerd, de ha ven daar althans niet te bouwen. Wat een prachtig fotomateriaal voor het onderwijs lag hier opgestapeld! We konden bijna niet schelden van de groote albums waarin al de prachtige foto's waren geplakt en ieder was blij dat hij er eenige voor school gebruik mocht bestellen. Tot mijn groote spijt is reproductie echter niet geoorloofd, zoodat de lezer het dezen keer zonder foto's zal moeten doen. E. W. VENEMA. DE PRIJS VAN PARIJS. Noch Londen noch Parijs is te koop. maar de prijs van belde steden is getaxeerd door een commissie van Fransche schatters.. Zij schatten de totale waarde van het land en dc gebouwen van Parijs op 1.664.000.000 pond sterling, meldt Tit Bits. Eenige gebouwen vertegenwoordigen een enorme waarde. 'Je E'.ffeltorcn ls geschat op een voor-oorlog-prUs van 6.500-000 pond. Vermoedelijk tweemaal zooveel zou hu be taald moeten worden. Het Louvre is berekend op 400.000.000 pond. maar dit houdt na tuur ijk de prachtige verzamelingen schil derijen niet ln. De Opera achtten zij 22-000.000 pond waard, de ondergrondsche sporen 48.000.000, de straten met plaveisels 160.000.000 en de rioleeringen 36.000 000 pond- De Fransche experts schatten Londen op 2 800 000.000 pond. dat ls nog veen twee maal de waarde van Parijs. New-York taxee- ren zij op 4.000.000-000 pond sterling.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 17