•■'dj Het hoogste onderwijs instituut ter wereld. Onterfd IN DE GOLVEN VERDWENEN. Het staat thans vrijwel vast. dat de geheele bemanning van de Engeische duikboot M 2, die in de nabijheid van Portland vergaan is. met het schip is omgekomen. De Britsche admiraliteit heeft de families der opvarenden reeds op het ergste voorbereid. BIOSCOOPVOORSTELLING VOOR EEN GROSCHE. In Berlijn :ijn automaten in dienst gesteld, waarin men, tegen inwerping van een Grosche, een korte filmvoorstelling kan bcwonde- NU DE RUST IS TERUGGEKEERD. - In en om de Dartmoor gevangenis, te Princctown, waarin dezer dagen oproer uitbrak, is bet nu rustig. t J HET NIEUWE UNIVERSITEITSGEBOUW VAN PITTSBURGH heeft de stad twee milliocn dollars gekost. Het gebouw telt 41 verdiepiiv gen en in tevens ingericht als woning voor de studenten. Deze universiteit geldt als bet hoogste onderwijsinstituut ter wereld. MET DEN BOUW VAN DE NIEUWE BRUG OVER DE MAAS TE VISé werd in Juni 1930 een aanvang gemaakt. De volgende maand cal ze voor het verkeer worden opengesteld. Elk der vier overspan ningen van de brug heeft een lengte van ongeveer 45 Meter. WAAR EENS DE GOLVEN HET LAND BESPOELDEN, zijn nu de wegen gecffend. Pontvcrcn onderhouden den dienst en het verkeer gaat er zijn gewonen gang. De drooglcggingswcrkzaamhedcn nabij Kolhorn zijn ver gevorderd. TERWIJL ANDERS TIENDUIZENDEN TULPEN NAAR HET BUITENLAND GAAN, blijven nu, In verband met de Invoerbeperking der bloemen, de kweekers met volle kassen zitten. Toch moeten de bloemen verkocht worden en het gevolg is, dat ze voor abnormaal lage prijzen van de hand gaan. FEUILLETON e> Naar het Engelsch var DOLF WYLLARDE. (Nadruk verboden). „Harrel?" herhaalde Morrence opeens hevig geïnteresseerd. ..Weet je het zeker? Ik kèn iemand die zoo heet. Het lijkt me heel eigen aardig!" „Ik weet overigens niet veel over hem. Hij zit, nu zoowat anderhalf jaar in Trinity en zijn plantage schijnt 'buitengewoon goed te gaan. Hallo, Brown", riep (hij plotseling, toen een van de polo-spelers de treden van de .tribune opkwam. jij bent de man, dien ik hebben moet. Jij hebt immers bij dien Harrel in Trinity gelogeerd?" „Die op L'Opale woont? Ja, een verbazend aardige vent en van goede familie. Engelsoh- man; in Rugby op kostschool geweest. Is hierheen gekomen om fortuin te maken, geloof ik. Wel, wat is er met hem?" „Hij moet het zijn", mompelde Morrence „Digby, mijn goeie, oude Digby. Hoe is het mogelijk?" En zich daarop tot kapitein Brown wendend, vroeg hij: „Weet je ook hoe zijn /voornaam is?" ..Laat eens kijken? Neen. ik geloof het nietJa toch; ik heb hier een brief van hem. „Hij stak zijn hand in den binnen zak van zijn flanel colbert en haaide een enveloppe te voorschijn met een handschrift- erop. dat Morrence wel heel bekend voor kwam. ..Digby Harrel". zei kapitein Brown, nadat hij den brief had ingezien. „Ken je hem?" „Ja, we zijn samen in Rugby geweest". „Dan zal hij wei verbazend blij zijn je te zien. Hij spreekt maar weinig blanken ftheen een andere planter met zijn famiSe en een ouden dokter. Ik vond hem heel aar dig en gezellig; een beste vent. Doe hem mijn groeten als je hem spreekt en vertel hem, dat ik naar de schoone Eulalie gevraagd heb". Dit laatste werd lachend gezegd en daarop verwijderde Brown zich,, weggeroepen door het dringende wenken van mevrouw Mel ville. „Dat is dat meisje, waar ik het over had", verduidelijkte Wilkinson, „Juffrouw de Flois- sac. Ze woont bij 'n familie Salmon op een paar mijlen afstand van Harrel's plantage. Je zult de jongedame wel te zien krijgen als je op L'Opale komt. Ze is kolossaal coquet. Ik ben benieuwd of ze een oogje op Harre: heeft!" Ook Morrence stelde zich deze vraag, terwijl hij in gedachten verzonken een rustig hoekje van de tribune opzocht. Hij trachtte te ver geefs zich Digby Harrel voor te stellen in de binnenlanden van St. Alousie. die beste brave kerel. Hoe was deze man -van -de -were 1 d in vredesnaam veranderd in een West-Indi- sohen planter met haast geen blanke con versatie? En zou er werkelijk iets bestaan tus- schen Digby en dat mooie meisje van de na bijgelegen plantage? Het ieek Morrence eenvoudig onmogelijk. Hij wist meer van Digby's vroeger leven dan iemand anders, niemand was zoo intiem met hem geweest dan hij. Hij kende bijvoorbeeld het origineel van het meisjes-portret, dat- zoozeer de aandacht van Dr. Meillel had ge trokken en hij stelde zich de vraag of Digby haar vergeten kon hebben voor een coquet Francaisetje uit de rimboe, dat plotseling in zijn leven was komen opduiken. Hij kondigde zijn bezoek aan den bewoner van L'Opale niet schriftelijk aan, zooals Wil- kins had voorgesteld. Hij had goede redenen om er de voorkeur aan te geven zijn ouden vriend te verrassenals het tenminste wer kelijk bleek zijn Digby te zijnbij wilde niet de kans loopen dat deze zou weigeren hem te ontvangen. Misschien zou Digby tegen de ontmoeting opzien. Morrence had hem de laatste jaren uit het oog verloren en begon nu te vreezen dat daarbij van Digby's kant wel opzet in (het spel was geweest. Hij had niet eens geweten dat zijn oude boezem vriend in West-Indië zat; hij was overtuigd dat hij naar Australië was getrokken Kapitein Morrence vroeg een week verlof, zonder verder over het doel van zijn afwe zigheid te spreken. Hij moest niets hebben van die garnizoens-kletspraotjes. Met een zwarte bediende als gids aan vaardde hij de reis. Het werd een interes sante tocht voor den officier, die nooit in West-Indië was geweest; hij genoot van het prachtige heuvellandschap, van de wilde, on gerepte bosschen en keek zijn oogen uit in Trinity, een typisch negerdorp. zooals .hij het slechts uit illustraties en beschrijvingen ken de. De eenzaamheid deed hem goed. na de eerste, roezige dagen in Port Gra^as en de babbelzieke omgeving daar. Eenmaal had hij overnacht m een inland se he politiepost, inderdaad geen ideale ver blijfplaats, zooals Wilkinson 'hem voorspeld had en zoo vroeg hij moor kon. was hij weer verder getrokken, al was het alleen maar om de slagorden der muskieten te ontvluch ten, die hem dien nacht geteisterd hadden. De morgendauw lag nog over de velden, toen hij in de verte een wit buis zag liggen dat zijn gids hem als „LK)pale" aanduidde. Wuivende banenboomen aan weerskanten van een weg. vormden een statige oprij laan naar een groote vlakte, aan het eind waarvan de planterswoning stond. Hij dacht aan Harrel, zooals hij hem het laatst gezien had. in onberispelijk avond toilet. in een der deftigste Londensche clubs, een avond dat zij afscheid hadden genomen vóór Morrence's vertrek naar Ceylon Toen hij de oprijlaan doorgereden was en de vlakte overstak naar liet houten huis, dat wild en welig begroeid was met rozen en tropische k*mp!anter., verscheen joist een man op de voorgalerij, een man met hooge laarzen van ongelooid leder en een rijbroek aan en in een wijd sporthemd dat openstond aan den hals. Hij leek in zijn kleeding weinig meer op den Harrel, dien Morrence gekend had, den jongeman, die er altijd had uitge zien om door een ringetje te halen. De officier sprong uit den zadel en liep de treden van de veranda op, met uitgestrekte handen, terwijl er een brok in zijn keel kwam. „Digby", riep hij heesch. „Ouë jongen! Waar heb jij je in vredesnaam al dien tijd begra ven?". Harrei's zongebruind gezicht verbleekte on der de bnonskleur en er kwam een smartelijke uitdrukking in zijn oogen. Maar toen greep hij met een gretige beweging de uitgestoken handen van zijn bezoeker en drukte ze, alsof hy ze nooit meer wilde loslaten. .Morrence!" stamelde hij, „wei. hoe is het mogelijk: het is Jack Morrence! Als ik dat ooit had durven hopen". HOOFDSTUK V. Jk zie dat je me in elk geval niet vergeten bent", zei Kapitein Morrence met een zonnig glimlachje, terwijl hij wees naar zijn por tret op den richel. Harrel dacht- er aan hoe wonderlijk de dingen toch konden loopen in de wereld: hij had dien middag tegen Dr. Meillet volgehouden, dat het menschelijker- wijs gesproken buitengesloten was. dat zijn vriend nog eens op St. Alousie geplaatst zou worden en nu zat Jack Morrence in levende lijve tegenover hem in de h^ll van L'Opale' „Ja", zei hij, in antwoord op de opmerking van zijn vriend, „ik kon niet scheiden ran mijn huisgoden!" Ze zaten na het ontbijt een sigaret te roo- ken en het leek hun zelfs in deze vreemde omgeving, heel gewoon om weer bij elkaar te zijnhet was haast alsof ze noott ge scheiden waren geweest! Ze voelden zich weer de trouwe schoolkameraden, die ze al tijd geweest waren. Tijdens het ontbijt, met de bedienden om zich heen, hadden ze over onverschillige din gen gepraat, over het leven in Port Gra^as, over de plantage en de exploitatie daarvan. Nu zc alleen waren, voelden ze allebei, dat er ernstiger onderwerpen te bespreken waren. „Het is eenvoudig een zegen, ais ik hier eens iemand krijg", zei Harrel. .Kinds Brown hier drie maanden geleden was. heb ik geen enkelen gast gehad". „Je hebt het hier anders heel aardig", merkte Morrence op. met een goedkeuren- don blik om zich heen. Er was iets verfijnds in deze jonggezellenwoning, dat een opvallen de tegenstelling vormde met de bonte collec tie gemakkelijke rieten stoelen, pijpen, asch- bakken en rijzweepen. In den doorgang naar de eetkamer hingen geplooide mousseline gordijnen en in de rieten stoelen lagen kus sens mot vroolijke cretonne bekleed. Het zag er uit of hier een zorgende vrouwenhand aan het werk was geweest. Geen man zou al die potten van grof inlandsch aardewerk gevuld hebben met deze weelde van rozen. „Ja", antwoordde Harrel vergenoegd, „het ziet er hier heel wat bcwoonbaarder uit dan toen ik kwam. Toen leek het wel een stal. Er viel even een zwijgen, beiden waren ze zich bewust dat er wel wat anders te praten viel dan deze algemeenheden en het duurde ook niet lang of Morrence verbrak de be klemmende stilte, met de vraag, die hem den heelen ochtend al op de tong had gebrand. „Digby. vertel me eens eerlijk, waarom heb je dit gedaan?" „Wat?" Barrel's stem klonk een beetje on zeker. (Wordrt vorvoksd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 9