ATERDAGAVOND
BREITNER TE BRUSSEL
Afschaffing van duikbooten
opnieuw bepleit.
„Kameradschaft", een goede vredesfilm.
Uit de Filmwereld.
EEN TRIOMPH.
HMKMMNMK
ZATERDAG 30 JANUARI 1932
BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD
VIJFDE BLAD
De oorlog is geen strijd van volk tegen volk.
Kameraadschap reikt over de grenzen heen.
Dit is niet een anti-oorlogsfilm, die met
een beetje kwaden wil pro-oorlog kan wor
den.
Illustratie van het leven van eiken dag is
zij, van de berichten uit Alsdorf, de Wen-
zeslausmijn, uit Beuthen.Waarin door toeval
lig geografische omstandigheden de sym-
boden van internationale broederschap ver
werkt konden worden, zoodat dit verhaal,
dat in 1906 inderdaad gebeurde teen er van
geen oorlog nog sprake was, heel toevallig
als sterk pleidooi kan gelden voor den vrede,
ongezocht en waar.
In 1906 gebeurde er in Oourrières een mijn
ongeluk, waarbij 1200 Fransche mijnwerkers
om het leven kwamen. Duitsohe mijnwerkers
snelden den Fransahen te hulp en gingen
onverschrokken de mijn in.
Karl Otten heeft deze, daad van interna
tionale broederschap als motief voor een.
scenario gekozen, dat. hij in samenwerking
met Vajda en Lampei uitwerkte en dat G.
W. Pabst opnieuw vorm gaf in de film „Ka
meradschaft".
Het begin was een dankbaar gegeven voor
massa-regie, die knap verricht is in beang
stigend sprekende beelden: het uitbreken van
den mijrbrand in het dorpje aan de Fransch-
Duitsche grens aan Fransche zijde, het, bre
ken van den kabel van de schachtkooi, het
volloopen van de mijn, waarin de arbeiders
verdrinken, verbranden of levend begraven
worden. Heel het karakter van het mijndorp
ligt daarin: het samenstroomen van de ont
stelde bevolking voor de hekken van de mijn.
die onherroepelijk dicht blijven, al tracht
men ze te bestormen..
De mijndirectie aan de Duitsche zijde zegt:
,.Het zal spannen bij den Franzoos" en de
vrije ploeg, die juist de schacht uitkomt „Die
daar onder de keien liggen hebben toch ook
vrouw en kinderen" en daarmee is de red
dingscolonne gevormd en de vrijwilligers
melden zich bij de directie.
Twee vrachtauto's vertrekken en de red
ders worden eerst met verwondering, dan
met gejuich ontvangen voor de poort van het
mijncomplex. De taal. waarin men hen be
jubelt, verstaan zij niet, doch de liftkooi is
gemaakt, zij dalen af en man na man kan
worden onttrokken aan het ziedende en ra
zende en rommelende gevaar.
Hiermee zou het verhaal in zijn soberheid
voldoende geweest zijn. doch er Is nog iets
aan toegevoegd. Aan Duitsche zijde is in-
tussohen de werkploeg afgedaald en een
mijnwerker is er, die zich herinnert, dat er
in oorlogstijd een verbinding was met
Frankrijk door een der gangen. Twee kame
raden gaan mee, zij vinden den toegang ver
sperd door het grenshek, doch enkele slagen
\3n een mijnwerkershouweel zijn voldoende
om het :e doen vallen, prachtig symbool van
wat ce film beoogt te roggen. Zoo vinden zij
de plaats, waar een jonge Fransche mijn
werker gewond ligt er. wanneer de man met't
gasmasker geknield ligt bij den vreemde
ling, die geveld is, doemen even beelden
van het slagveld op, toen de situatie dezelfae
was en toch zooveel anders.
Tijdens de redding stort de mijn verder in
en redders en geredden zijn gevangen in de
machinekamer van de mijn.
In de machinekamer is een telefoon, die
nog werkt en waardoor dc reddingscolonue
als het ware slechts ontboden behoeft te wor-
ren om'het puin te doorbreken en 'de redding
te doen geschieden. Ook andere mijnwerkers
zijn gered, de Duitschers keeren uit de mijn
terug zonder vermisten en later, nadat de
laatste gewonde redder het ziekenhuis ver
laten heeft, wordt- het feest der kameraad
schap gevierd aan de grens met bloemen,
kransen en gejuich en met de verzekering,
dat het een volgende maal zoo noodig weer
zoo zal gaan. Maar tevens wordt in de vraag"
„Waarom zouden wij alleen in nood kamera
den zijn en niet in alle omstandigheden?" de
strekking van de geheele film gelegd: de oor
log is geen strijd van volk tegen volk, on'der
de arbeiders is een solidariteit, die reikt ver
over land- en taalgrenzen heen. En nu heb
ben wij aan dezelfde grens de stemming wel
eens anders gevoeld en wij moeten toegeven,
dat de film wat idealiseert, wij blijven toch
gelooven aan deze solidariteit van mensch tot
mensch. Het is slechts de vraag, of de invloe
den. die tegen haar gericht zijn de overwin
ning zullen behalen op wat. haar aanzet en
ontwikkelt en tot dit laatste is juist een film
als deze zoo dienstig.
De makers verzuimden niet om waar mo
gelijk het accent nog wat duidelijker op dc
tendenz te leggen, zij laschten een incident
in met de Fransche grenswacht, die schie
ten wil op de auto's met redders,
omdat aan het bevel tot stop
pen geen gevolg gegeven wordt, zij verdoe
zelden niet dat velen een wrok koesterden,
overblijfsel uit den oorlog, die eenige zeif-
verwinning eischte, en te rechter tijd brach
ten zij de tegenstelling mét het slagveld in
't geding.
Wat, wij zouden willen zeggen het „ci
viele" deel van de film betreft, dat had gront-
scher kunnen zijn. Het is alles wat zoetelijk,
een beetje onwaarschijnlijk vlot, zooals de
catastrophe afloopt. Is de tegenstelling tus-
schen het waarlijk ontzettende begin van de
ramp en het gelukkige einde, niet oen eigen
lijk foutieve constructie? Spannend en be
langwekkend is de film van begin tot eind,
maar niet van een zoo grootsche allure als
die andere film van een catastrophe „Atlan
tic".
En het kleine liefdesgescniedenisjo had aan
de spanning van de ramp zelve niet behoe
ven te worden toegevoegd.
Wij kunnen zeggen, hier een goed voor
beeld gevonden ie hebben, dat een anti-oor
logsfilm niet altijd het karakter behoeft te
dragen, dat wij van De Groote Parade" of
„Vlammende Vleugels" of „Westfront 1918",
dat ook een film van G. W. Pabst is. nu al te
goed kennen. Er is voortreffelijke fotokunst
in „Kameradschaft' 'en -de rolprent bewijst
opnieuw tot welke mogelijkheden de geluids
film den weg geopend heeft.
De film Kameradschaft", die vervaardigd :s
door ae ..Nero"-fabrieken en waarvan ..Fil-
ma" te Amsterdam een persvoorstelling heeft
gegeven, komt 2 Februari uit en daar zij ze
ker spoedig daarna in Haarlem zal komen,
willen wij haar te gaan zien, reeds nu ten
sterkste aanbevelen.
Pk.
BLONDINES GEVRAAGD,
door Edwina Booth.
De blanke Godin uit de film Trader Horn
vertelt hoe zij die rol in die film gekregen
heeft.
„Slanke blondines zocht Metro Goldwyn
Mayer voor dc film ..Trader Hom".
Honderden blonde vrouwen meldden zich
aan. Ik geloof zelfs, dat verschillende spe
ciaal voor dit doel blond geworden zijn. want
er meldden zich meer blonde vrouwen aan,
dan ik ooit vroeger in Hollywood gezien heb.
Al direct bij het .begin viel een groot aan
tal af. Na de eerste proef werd het aantal
weer kleiner, want een zware stem kon men
niet gebruiken. De blanke godin moest met
zachte stem spreken.
Degenen die overgebleven waren, moesten
een scène proef spelen, want voor deze rol
werd een zeer natuurlijk spel vereischt. Nu
bleef nog slechts een tiental over.
Voorts moesten wij toonen wat wij op het
gebied van sport presteerden, wij moesten
zwemmen, springen, klimmen en hardloopen.
Van de zeer velen die zich aangemeld had
den, waren eindelijk nog twee over. Regisseur
van Dykc hield een lange toespraak over de
gevaren en vermoeienissen, die verbonden
waren aan opnamen in volkomen onbekende
wildernissen.
Ik vond dat niet bezwaarlijk, want ik heb
mijn heele jeugd op een farm in Utah door
gebracht en ben dus aan het leven in de
natuur gewend Maar mijn collega dacht er
anders over. Zij werd bleek toen zij hem
hoorde spreken van maanden lang slapen in
tenten, voortdurend gevaar van wilde die
ren. Hoewel zij probeerde haar angst te ver
bergen, was het niet ontgaan aan het scher
pe oog van Van Dyke. En zoo had ik het ge
wonnen.
Spoedig daarna gingen wij naar Afrika
Nu eerst bemerke ik waarom onze regisseur
zooveel nadruk op sport-prestaties gelegd
had. Bij een opname die ik met een kano
midden in het. water maakte, sloeg mijn
boot om en ik viel in de rivier, waarin tame
lijk veel krokodillen rondzwommen. Het was
een zeer onaangenaam avontuur en ik moest
al mijn koelbloedigheid en kracht aanwen
den om zoo vlug mogelijk den oever te be
reiken.
Toen wij in een prachtige vallei enkele op
namen maakten, kwam mijn handigheid ln
het klimmen mij zeer van pas, want onver
wachts kwam een kudde wilde olifanten aan
gerend. Wij klommen zoo vlug mogelijk in de
boomen en zagen de reusachtige dieren voor
bij trekken en alles vertrappen wat hen
onder de voeten kwam.
Hoe dikwijls niet moesten wij zoo vlug
mogelijk wegrennen, als wij een luipaard of
een neushoorn zagen naderen.
Het was niet altijd aangenaam voor mij in
de tropische zonnehitte in mijn dunne cos-
tuura rond te loopen. Mijn lichte huid leed
erg door de zonnestralen en ik had dikwijls
blaren, mijn voeten werden telkens gewond
door het scherpe gras en de doornen, daar
ze hoogstens in dunne pantoffels gesteken
waren, maar ik heb alle moeilijkheden over
wonnen en ben gezond en wel in Hollywood
terug gekomen".
Retrospectieve of Keuzetentoonstelling?
(Van onzen Correspondent.)
BRUSSEL, Januari 1932.
De eer van het plan om Breitner met con
omvangrijke retrospectieve tentoonstelling
de plaats welke hem in het Europeeseh-
kunstleven toekomt te geven, is voor Char
les Leirens, de pas afgetreden directeur van
het Palais des Beaux-Arts te Brussel. Wat
men aan deze figuur verloren heeft zal eerst
in de toekomst, blijken. Zijn kennis en zijn
beschaving, zijn juist inzicht en zijn durf
zal men hier blijven missen. Eerst had Lei
rens, die een groote representatieve Nedcr-
landsche expositie wilde, het denkbeeld ge
opperd om een reeks werken van Jan Toorop
bijeen te brengen. Bij nader beschouwing en
na overleg met enkele Nedcrlandsche kun
stenaars te Brussel, liet hij dit weer varen,
omdat Toorop. zonder daarmede iets af tc
doen aan zijn qualiteiten, niet typisch
Nederlandsch genoemd kan worden. Breit
ner, een waarachtig schilder en een door
gewinterde Nederlander, die in de periode
van Nederland's geestelijke vernieuwing,
welke omstreeks 1880 begon, tot ontwikke
ling is gekomen, was inderdaad de figuur die
de Nederlandsc-he schilderkunst hot vol
ledigst en het krachtigst kon vertegenwoor
digen. De inrichting der tentoonstelling
werd opgedragen aan den heer J. Sieden-
btirg. die. na enkele woorden van prof Dr
August Vermeylen. een uitnemende zakelijke
inleiding voor de catalogus schreef. Het
eenige bezwaar tegen zijn catalogus in te
brengen is dit: dat slechts bij heel weinig,
te weinig nummers het jaar van ontstaan is
aangegeven.
Overigens èn over de keuze èn over de
wijze van hangen niets dan lof.
Het is een geheel andere quaestle of men
ln het algemeen gesproken en in dit bij
zonder geval, aan een schilder een werke-
lijken dienst bewijst met zulke uitvoerige
exposities. Ik heb er altijd aan getwijfeld. En
Breitner te Brussel heeft mij weer in die
twijfel gesterkt. Er zijn twee soorten van
tentoonstellingen mogelijk. De retrospectieve
die uit alle ontwlkkelingphasen enkele
representatieve uitingen bijeen brengt, en
de keuze-tentoonstelling, welke, zonder reke
ning te houden met de historie of de per
soonlijke ontwikkeling, alléén het allerbeste
samenbrengt.
De heer Sicdenburg had de opdracht ge
kregen om een retrospectieve tentoonstelling
samen te brengen. Hij deed dat. Hij deed dat
goed: uit alle stadia zien wij typische
stalen. Maar hierdoor werd het ons tc dui
delijker dat dit niet de Juiste manier is om
een kunstenaar te doen kennen. Op dez-
tentoonstelling, is te veel dat uitsluitend
kunsthistorisch belang heeft: zijn te veel
doeken welke, als historische bouwstoffen
onschatbaar, op zich zelf beschouwd
van geringe bcteckenis zijn, vooral wanneer
men ze naast de onvergelijkelijke meestor-
werken ziet, die ons Breitner op zijn grootst,
op zijn machtigst toonen.
Eén voorbeeld uit tientallen moge vol
staan. Het doek. getiteld „Bloemstillevcn"
en genummerd 50. is buiten kijf zeer merk
waardig in het oeuvre des meesters, waarin
het aLs curiosum een eigenaardige pin"'
inneemt. Maar afgescheiden daarvan is het
een schilderij dat niemand zou opvallen, in
dien er niet toevallig ..Breitner" als signa
tuur opstond. Het heeft niets van de wprke-
lijke kwaliteiten van den schilder, niets van
zijn drift, zijn sombere grootheid; van het
synthetisch vermogen, dat in zijn importante
werk juist zoo direct opvalt.. Zoo heeft, men
de grootste moeite om zich voor te stellen
dat. ..Heiwerk", (no. 136> van den zelfden
man !s, die dat adembenemende visioen van
de ..Houtkoopersburgwal bh Avond" schil
derde. En het is haast pijnlijk om naast de
.Spelende Kinderen" <101) uit, de collectie
Harkema, zoo eenvoudig gróót, de „Jonge
Vrouw in roode kinomo" 109> te zien. een
doek van een preciesheid, een behaagzucht
en een „recherche du joli", welke gonsch en
al niet passen bij de voorstelling die onze
bewondering van Breitncr's persoonlijkheid
maakt.
Op zulk een retrospectieve tentoonstelling
(Van onzen Londenschen correspondent.)
Londen, 28 Januari.
Het toestel, dat. verleden jaar in de ramp
van de Poseidon, ln Chineesche wateren, vele
opvarenden van deze rampzalige duikboot
heeft gered en dat toen om zijn doeltreffen
de werking de gansche wereld met bewonde
ring heeft vervuld, heeft in de jongste duik
bootramp aan de Engelsche kust, de ern
stigste welke tot. heden is voorgekomen,
zijn prestatie niet herhaald, men mag aan
nemen niet kunnen herhalen. De technische
wetenschap en hoe zeer is een duikboot als
een doos vol technische wetenschap van de
hoogste orde, hoe zeer voor een sinister doel
heeft hier weer eens opzienbarend gefaald.
Niet alleen is thans het Da v Ls - reddingstoestel
machtigeloos gebleken; ook de radio-zoektoe
stellen, waarmede men de duikboot onder het
water beproefde op te ^poren, ook het dui-
kerswerk bleken tegen de omstandigheden,
waaronder de M 2 te gronde ging, niet opge
wassen. Het zusterschap de M 1 ging reeds
in 1925 met 69 man verloren. Het verdween1
even plotseling en even raadselachtig als
thans met de M2 het geval is geweest.
Bij die gelegenheid van 1925 kreeg de bewe
ging. welke in Groot Brittannië allang voor
afschaffing van duikbooten aan den gang is.
nieuwe kracht Het spreekt welhaast vanzelf
dat ook in het commentaar op de jongste
ontzettende ramp weer geijverd wordt voor
een afspraak onder de naties om dit helschc
werktuig van den zeeoorlog aan de geschie
denis prijs te geven. De onmiskenbare waar
heid dat men hier te doen heeft met een type
oorlogsmiddel dat in dc vernietiging van
menschenlevens geen verschil maakt tus-
schen oorlog en vrede, wordt herhaald. De
waarheid is zeer zeker onmiskenbaar. Maar
Engeland wordt er van verdacht in deze zaak
van de afschaffing var. duikbooten zijn
eigen belang in de eerste plaats op het oog :e
hebben. Het is gemakkelijk er ln nuchter
heid en logica bij op te merken, dat het
feit, dat de duikboot v redes ram pen maakt
in hoogere mate dan andere oorlogsmidde
len. geen void rende rechtvaardiging is voor
haar afschaffing. Ware dat zoo dan zouden
ook oorlogsluchtvloten, wier bemanning bij
dozijnen per jaar in vredestijd het leven ver-
222o jvaeio
liezen, voor afschaffing in aanmerking ko
men. En waarom men een duikboot wel cn
een kruiser, een slagschip of een torpedoja
ger niet zoo uitpikken voor afschaffing, blijft
voor een gewoor. mensch wat raadselachtig
zoo niet onredelijk. Dit moet het gevoelen
zijn van de zeemogendheden, die niet zoozeer
de golven als haar eigen territoriale golven
beheerschen en die dan ook, wel verre van
op het voorzei tot afschaffing van duikboo
ten over te gaan tot heden zelfs do beper
king er van hebben weten tegen te houden,
beperking zoowel in aantallen als in grootte
cn bewapening, welke met de Jaren formida
beler zijn geworden.
De M2 was een van do meest formidabele
cn vereenïgde in haar bouw en uitrusting
de middelen om niet alleen onder water
maar ook boven het water met- dc vereischte
geweldadigheid op te treden. Wat eens be
scheiden cn in uitrusting tamelijk primitic-
vge onderzeebooten waren zijn nu onderzo--
sche kruisers geworden, met vliegtoestellen
in de rompen weggestopt. De Britten zeggen
dat een duikboot niet- voor „wettige oorlog
voering kan worden gebruikt, dat het wapen
alleen doeltreffend kan zijn voor verdelging
van koopvaarders, waarvoor de Duitschers
het in den oorlog met vrucht hebben aange
wend. een aanwending, welke dit land overi
gens de gramschap van een groot deel van
de wereld op het lijf haalde. De theorie in
Engeland is dat de duikboot voor kustverde
diging het argument voor handhaving
bij kleinere mogendheden niet doeltref
fend meer is nu slagschepen er. andere zwa
re bodems weten hoe zij duikbootbeirei-
gingen kunnen keeren. De meeningen daar
over verschillen, hoe deskunudig de meenin
gen ook zijn. Het schijnt dat zelfs deskundi
ge meeningen vaak worden bepaald door ver-
koerde opvattingen van eigenbelang. Mis
schien dat dit Jongste ongeluk de zaak wat
verder breng*. De gemid-.elde burger in de
wereld zal niet geneigd zijn spijkers op laag
water te zoeken wat de kwestie van duikboot-
afschaffing betreft. Hij zal al blij zijn indien
men een begin maakt.
A. K. VAN R.
krijgen wij inderdaad een Indruk van da
vele wisselingen in eens kunstenaars ge
moed, van den ontwikkelingsgang van zijn
geest on van de tallooze veranderingen in
zijn uitdrukkingswijze. Maar ik blijf mij af
vragen of het om dien indruk te doen is.
Het zou beter geweest zijn indien men al
het secundaire werk. hoe Interessant ook.
achterwege had gelaten, om alléén maar
dc volledige groote. boven a! het historisch
cn biografische belang uitstijgende, meester
werken aan hot nieuwe publiek voor te
leggen. Ik geloof stellig dat eon tentoonstel
ling van 30 werken, maar die dan ook ge
kozen en herkozen, dieper ontroering en een
scherper, geconcentreerder beeld van Breit
ner zou hebben gegeven.
De beste doeken hier aanwezig toonen ons
duidelijk de Europeesehe bcteckenis van
dezen schilder, die toch zoo door en door
Hollandsch was en is. Hij staat onafhanke
lijk cn afzonderlijk, en hij is. door zijn sterk
persoonlijken uitspraak, nu nog even actueel
als in zijn eigen dagen, nu nog even mo
dern als toen.
Breitner ls in zijn vaderland nooit mis
kend geworden; maar het is toch de vraag
of men zijn internationale beteekenLs juist
geschat heeft. Deze komt op een tentoon
stelling als deze bijzonder goed tot zijn
recht Wij zien dat Breitner ln zijn werk
eigenschappen had. die hem tot een mach
tige factor in de ontwikkeling der Europee
sehe beeldende kunsten maken.
Zonder een Breitner is een Permeke niet
denkbaar. Dit wil niet zeggen dat Permeke
eenlgen direct en invloed van Breitner
onderging. Het wil alleen zeggen dat Breit
ner met sommige van zijn doeken de schil
derkunst bevrijd had van een aantal voor
oordelen. welke het élan van vele jonge
kunstenaars vóór hem gebroken hebben. Hij
vertegenwoordigt den hartstochtelijksten en
den radicaalstcn opstand tegen de aesthetl-
ca van der verwante Barbizoneehe en Haag-
sche scholen. En nu ik hier zijn beste werk
terug zie. kom ik tot de overtuiging dat hij,
ten onrechte, niet de algemcene internatio
nale bekendheid, welke Van Gogh ten deel
viel, kon verwenen. Zonder twijfel zijn èn
het leven èn de persoonlijkheid van Vincent
van Gogh boeiender dan Breitncr's wezen en
aardsch bestaan. Maar als schilder <en
men heeft toch wel het recht een schilder
als schilder te bcoordeelen) heeft Breitner
qualiteiten. zoo briljant, en diep te gelijk,
als Van Gogh nooit bozeten heeft. D" grooter
invloed van Van Gogh op de plastische evo
lutie is te begrijpen, is te aanvaarden. Maar
wij mogen deswegen niet verblind raken
voor d<-> verdiensten van een Breitner. die
minder in het oog loopend een oeuvre
opgebouw heeft, dal een der rijkste, warmste
menschel Ij kste schilderoeuvrcs van dc over
gang der negentiende eeuw naar de twintig
ste eeuw is on blijven zal. En onder oeuvre
verstaan wij dan hier. gelijk dat behoort,
het ensemble van zijn eersterangs schep
pingen. waar zijn gansche bestaan in gecon
centreerd is.
In zijn groote Amsterdamsche doeken zien
wij met. bewondering ln welk een mate Breit
ner liet vermogen tot. samenvatting bezat.
Hij schildert een gracht, met zes, acht hui
zen. een zolderschuit en een boompje en hel
Ls g a n s c h Amsterdam! HU maak/
een stukje steeg zóó dat men zonder eenlfc
speciaal kenmerk direct ziet dat het een
Amsterdamsche steeg is. dat die steeg
nergens anders ter wereld zóó kon zijn dan
juist alléén in Amsterdam.
Hij geeft een atmosfeer, grauw en tragisch,
met daaronder verborgen de geheime vreug
de van een felle kleur, zooals die alléén ln
Amsterdam over de oude hulzen aan het
water hangt. Hiervoor ls het beste voorbeeld
het „Gezicht op het Damrak" (1903) dat de
Koningin uit hare particuliere collectie voor
deze tentoonstelling afstond. Dit schilderij ls
kleurrijker dan men op het eerste ge
zicht denkt. Er is. op den voorgrond, links
en rechts een gloed en een warmte van
blauw en groen, een intieme glorie, die de
schoonheid van Amsterdam zoo eenig ter
wereld maakt en zoo dicht bij ons hart
brengt. Wie Amsterdam kent vindt het. met
een onvergelijkelijk enthousiasme, in Breit-
ner's beste werk terug. En wie Amsterdam
niet kent., krijgt. Breitner ziende, het on
weerstaanbaar verlangen om er heen te
gaan. om er te dwalen langs de oude grach
ten waar helaas nog maar zoo weinig van
over ls.
Deze expositie heeft, op het publiek in
Brussel, waar veel echte kenners «n lief
hebbers der schilderkunst onder zijn, ge
werkt als een revelatie. Men kende Breitner
niet of te weinig en men ziet nu in welk
een gemis dat geweest is. De pers is zéér elo-
gieus. En men kan niet anders zeggen dan
dat deze manifestatie ten goede komt aan
de wederzijdsche kpnnls, aan de uitwisseling
van spiritueele waarden, waarvan weder
zijdsche waardeering het gevolg moet zijn.
De Breitner-expositie, ook a! had ik die
dolgraag tets geconcentreerder gezien, ls
onmiskenbaar een grootsche daad, zoowel
zuiver artistiek gesproken, als op het gan
sche andere terrein, dat der internationale
intellectueele samenwerking. M<>n kan Char
les Leirens, de betreurde ex-directeur van
het Palais de.^ Beaux-Art-, niet dankbaar
genoeg zUn voor zijn initiatief en J. Sicden
burg voor zijn uitvoering der plannen.
Dit is. populair gesproken, .eer. goede
beurt" voor ons vaderland!
J. Gn