LETTEREN
EN KUNST
Kadiomuziek der week.
EEN VOORBESPREKING
BIOSCOOP.
HET TOONEEL
Alliance Frangaise.
One Soiree chez la Princesse Mathilde.
Charmantdat is hot woord, dat volko
men past voor dezen avond van de Alliance
Fran^aise in den schouwburg aan den Jans-
weg, al gaf hij dan ook, niet geheel, wat de
titel beloofde. Het waren meer ,.les prépera-
tifs" voor de soirée bij Prinses Mathilde aan
de soirée zelve, maar de avond was er niet
minder om.
Het zijn niet de eersten de besten, die de
prinses op haar soirée laat optreden: Adeline
Patti, de diva, die tientallen jaren de wereld
met haar zang in verrukking heeft gebracht,
Hortense Schneider, de ster. die alle groote
rollen in Offenbach's operettes creëerde en
Carlota Grisi, de eerste danseuse van het
ballet van het Theatre des Itallens.wat
kunnen wij nog meer verlangen? Wij zien
deze grootheden haar entrée maken in het
salon van de prinses en wij zijn tegenwoor
dig bij de „generale repetitie", welke zij in
„toilette do ville" voor de gastvrouw houden.
Madame Réval heeft het zoo weten in te
richten, dat deze charmante comédie tegelijk
een conférence wordt, want terwijl zij met
haar lectrice, Madame de Fly zit te wachten
op de komst der drie „étolles", laat zij voor
ons in een geestigé causerie, zooals een
Francalse alleen d!e vermag te houden, heel
de artistieke en politieke wereld van 't twee
de keizerrijk de revue passeeren. Een aller
aardigste vondst, die het luisteren naar den
dialoog tusschen de prinses en Mme de Fly
voor ons tot een bijzonder genoegen maakte.
En omdat prinses Mathilde van litteratuur
hield blijkbaar meer dan van muziek
hadden wij het voorrecht Mme Charlotte
Mutel, dio de rol van de lectrice vervulde, in
gedichten van de Musset, Baudelaire,. Ré-
ranger en Théophile Gautier te hooren. Het
was vooral in het prachtig voorgedragen Les
Souvenirs du Peuple. dat ik Charlotte Mutel
bewonderd heb. In deze romantische en ge-
passlonneerde voordracht rees de legenda
rische figuur van den keizer voor ons op in
de gestalte, zooals deze twee vrouwen hem
moeten hebben gezien. Ma Grand Mère van
Béranger kwam er minder goed af. Wie dat
eenmaal van Yvette Guilbert heeft gehoord,
kan het in een zoo vergrofden vorm niet
meer verdragen.
Mme Marguérete Herleroy verscheen ach
tereenvolgens in de gedaante van „La Patti",
„La Schneider", een aanvallig boerinnetje en
een marketentster en alle vier keeren ver
overde zij de zaal. Haar entree als Adeline
Patti was verrassend. Wie zooals lk ge
meend mocht hebben, dat de mode tijdens
het tweede keizerrijk wansmaklng en leelijk
was zal na de verschijning van de diva
hiervan geheel terug zijn gekomen. Parbleu,
welk een gratie! Trouwens ook Charlotte
Mutel heeft ons heel den avond verrukt met
haar lijnen. Hoe armetierig en nietig is de
zittende vrouw van tegenwoordig vergeleken
bij „de vrouw ln crinoline", welke madame
Mutel ons gisteren als een schilderij telkens
Het zien.
Gelukkig voor Madame Marguerite Herle
roy was prinses Mathilde absoluut niet mu
zikaal wat ook wel bleek uit de slechte
plano, die ln haar salon stond zoodat
Haar keizerlijke Hoogheid het de diva niet
moeilijk mfpkte.
De eenvoudige melodietjes van Chopin en
Liszt leken mij meer geschikt voor een be
ginnelinge dan voor een opera-ster. La Patti
heeft het Hof en ons wel erg te kort ge
daan met ons niets van haar wereldberoemde
coleratuur te laten hooren, maar que faire,
als de keizer en en de prinses zelfs niet van
de opera houden. En Madame Herlervy zal er
wel niet rouwig om zijn geweest, want haar
talent gaat meer ln de richting van een
Hortense Schneider dan van een Patti.
Als de operette-diva was zij in haar kracht,
al bleek ook toen. dat haar stem wat te
klein is voor een ster. Maar haar actie en
voordracht waren van een prettige distinctie
en ln heel haar optreden was het bekoor
lijke en bevallige, dat de Francalse eigen is
en wij charme noemen. Allerbeminnelijkst
was zij ook, toen zij verscheen als la pay-
sanne, een boerinnetje, dat volkomen paste
ln dien romantischen tijd. De marketentster
daarentegen leek nog wat heel erg onder den
Indruk van het hooge bezoek. Dat bleef te
veel maskerade en ik miste in deze gedeco
reerde cantlnière het feu sacré.
Mile Emmy Wick danste eenlge dansen uit
de oude doos, technisch voor een zoo groote
ballerina als Carlota Grlsi nu en dan wel
wat onzeker, maar wel met gratie en sou
plesse. De boerinne-dans was van haar
verreweg het best.
Een alleraardigste avond, die zeer veel succes
had.
Maar waarom was de zaal n« niet
stampvol? Madame Réval en haar Com-
pagnes hadden hier alle recht op gehad.
De bloemen en het warme applaus zullen
voor hen het bewijs van de dankbaarheid
der leden van dc Alliance Francalse zijn ge
weest.
J. B. SCHUIL.
Vergadering Tooneelverbond.
Adolf Bouwmeester als voordrager.
In Hotel Lion d'Or Is gisteravond de jaar
vergadering van de Haarlemsche afdeellng
van het Tooneelverbond gehouden. Nadat de
penningmeester, de heer H. C. Kloet, zijn
verslag had uitgebracht waaruit wij onder
anderen vernamen, dat de afdeeling Haar
lem aan het eind van het vorige jaar 141
leden telde en het voordeelig saldo 361 gld.
bedroeg ontwikkelde de voorzitter. Dr.
Tjebbo Franken, ln den breede zijn denkbeel
den omtrent de taak, die volgens hem het
Tooneelverbond te vervullen heeft. Deze cau
serie was te meer belangrijk, omdat de heer
Franken tevens algemeen voorzitter van het
Tooneelverbond Is. Het Tooneelverbond moge
geen lichaam zijn, dat algemeen leiding aan
het tooneel in ons land kan geven toch zou
het in dezen tijd van chaos al veel waard
zijn, wanneer men tot het Verbond kwam,
als er moeilijkheden en verschillen tusschen
de acteurs en de directies zijn op te lossen.
Welk lichaam zou eerder geroepen zijn om
bemiddeling aan te bieden dan het Tooneel
verbond?
Het zou voorts aan het publiek de gelegen
heid dienen te bieden om goedkooper de
voorstellingen bij te wonen, maar alleen zoo
danig dat de gezelschappen er finantleel
geen schade van ondervinden. Verder deelde
pc heer Franken het een en ander mede over
de plannen van het stichten van een eigen
blad. Het hoofdbestuur geniet wel ls waar
gastvrijheid in het Maandblad het Tooneel,
maar het blad is vrij kostbaar en bereikt
enkel de leden, die er op geabonneerd zijn.
Ook zou zooals in Duitschland gebruikelijk
is een prijs beschikbaar kunnen worden
gesteld, bijvoorbeeld een ring of een medaille,
voor den tooncelspeler of de tooneelspeelster,
die zich voor het tooneel bijzonder verdien
stelijk heeft gemaakt en zouden ook belang
rijke proefnemingen op tooneelgebted van
dilettanten gesteund kunnen worden. En
dan zou het spelen van nog nooit opgevoerde
oorspronkelijke tooneelstukken kunnen wor
den aangemoedigd.
De voornaamste taak van het Tooneel
verbond blijft echter altijd de steun van de
Tooneelschool. Die steun is brood noodig.
De architect Cramer heeft een ontwerp ge
maakt voor een nieuwe school, een model
school. waarop jongelui behalve voor het
tooneel ook voor film en danskunst zouden
kunnen worden opgeleid. Deze school zou
echter 3 ton moeten kosten, een plan dat
voorloopig onuitvoerbaar is. Maar toch 'moet
het streven van het Tooneelverbond er op
gericht blijven deze school in de toekomst
te stichten.
Omtrent de propagandamiddelen in dc
afdeeling zelve, deelde de voorzitter mee,
dat dit jaar in het geheel 4 zoogenaamde
twee gulden voorstellingen waarvan er
één heeft plaats gehad, zullen worden ge
geven.
Van cabaretavonden met bal na heeft men
met het oog op de hooge kosten afgezien.
De afdeeling zal echter dit seizoen bij be
langrijke voorstellingen zoogenaamde
„trekkers" aan de leden een reductie van
1 gulden per plaats verleenen. De kosten
hiervan zullen door de afdeeling worden
gedragen.
En als een nieuw propaganda-rjiddel,
had het bestuur voor dezen avond den 'neer
Adolf Bouwmeester geëngageerd, die na het
officieele gedeelte der vergadering eerst een
fragment uit „Van het Westelijk Front geen
nieuws" en daarna een humoresk van Frans
Hulleman De Koster van de Synagoge te
Kattowitz voordroeg.
Adolf Bouwmeester had uit Remarque's
boek het bekende hoofdstuk „Op Patrouille"
waarin Paul beschrijft, hoe hij in een gra-
naattrechter een Franschman doodt, ge
kozen. Hij droeg dit sober, maar sterk beel
dend en expressief voor. Eigenlijk speelde
hij het voor, zoodat het was. of wij het met
hem beleefden. Het leek mij toe. dat Bouw
meester ln zijn voordrachtkunst den laatster
tijd gerijpt ls. Het pathos, dat vroeger wel
eens bij hem hinderde, was verdwenen. Het
was doorvoeld en heel zuiver en maakte dan
ook op de aanwezigen merkbaar indruk.
In de humoreske van Hulleman toonde hij
zijn komisch talent en tot mijn vreugde wist
hij ook hierin zich meer in te binden dan
vroeger.
Na afloop dankte de voorzitter hem met
eenige hartelijke woorden. Uit het krachtig
applaus der leden bleek wel. hoe zeer het
streven van het bestuur om de al«v~--neene
vergadering meer aantrekkelijk te maken, ls
gewaardeerd.
J. B. SCHUIL.
Kon. Ver. Het Nederlandsch Tooneel.
Süss, de Jood.
Het is niet te verwonderen, dat een figuur
als Josef Süss Oppenheimer, de eenvoudige
Jood, die in 1732 uit het Heidelberger ghetto
tot het 'hof van den hertog van Würtemlberg
te Stuttgart wist door te dringen om er na
oen schitterende, doch korte carrière een tra
gisch en dood te vinden, steeds weer schrij
vers heeft aangetrokken. Welk een romantiek
alleen reeds ln het uitzonderlijke feit. dat in
den tijd waarin de Joden In heel Duitschland
nog verguisd en geminacht werden, een zoon
van Israël tot een zoo hoogen staat wist op
te klimmen. Feuchtwanger had hem meer
nog met zijn roman dan met zijn tooneel-
stuk weer in het midden der publieke be
langstelling geplaatst en Paul Kornfeld durf
de het aan, zelfs na het overweldigend succes
van Feuchtwanger met een nieuw tooneel-
spel te komen, dat Süss, de Jood tot hoofd
persoon 'heeft.
De eerste tafereelen van Kornfelds stuk
die ons Josef Süss Oppenheimer toonen in
zijn snellen opgang van maatschappelijk on-
beteekenenden Jood tot minister van fi
nanciën, vormen verreweg het belangrijkste
deel. En ze zijn ook het meest boelend tooneel.
Te midden van dit bonte, weelderige aardig
geteekende achttlende-eeuwsche hof is
de verschijning van den eenvoudigen Jood ln
zijn zwarten kaftan alleen reeds een pak
kend tooneeleffect. Er is iets werkelijk tra
gisch in zijn toestand, als hij door de lakeien
gesard en beleedigd wordt en wij voelen het
groteske en tegelijk schrijnende van de
situatie, wanneer deze gegalonneerde knech
ten den Jood Süss ais een vod op den her
togelijken troon gooien. Kornfeld had zijn
stuk niet gelukkiger kunnen inzetten, omdat
dat tafereel 'het maatschappelijk minder
waardige van den Jood in dien tijd scenisch
zoo scherp en pijnlijk in beeld brengt en wij
ons den door de lakeien gehoond en Süss als
schril contrast later bij zyn geheel veran
derde positie telkens blijven herinneren.
En ook blijft, de figuur van Süss ons sterk
boeien, zoo Lang hij dat is In dc eerste vijf
tafereelen nog geheel de zoon van het ver
drukte volk is. Kornfeld heeft hem daar alle
eigenschappen van zijn ras meegegeven: hij
Ls slim. gevat, geestig en hij heeft dat wondere
geduld van den Jood o.a. in de manier waarop
hij eerst tot Remchingen. den minister en
later tot den hertog zelf weet door te drin
gen. En ook in het tafereel bij de hertogin
die hij in schuchtere verlegenheid en tege
lijk groote vereering nadert, zien wij in hem
niet alleen den persoon maar ook het ras.
Maar zoodra hij den zwarten kaftan voor
den met goud geborduurden rok van den
hof-dignitaris heeft verwisseld, heeft hij mede
zijn joodsche eigenschappen afgelegd en be
gint hij onze belangstelling te verliezen. Als
„cavalier" ls deze Süss maar matig interes
sant. Van de boeiende en historische karak-
ter-comedle gaan wij op het hof-bal lang
zaam over ln het intrige-stuk en wij nade
ren zelfs met de vergiftigingspoging, die zoo
verkeerd afloopt, doordat de hertog en niet
Süss den doodenden drank drinkt-, even het
melo-drama en in het abrupte slot. van dat
tafereel de gevangenneming van Süss zon
der meer blijft de schrijver zelfs aanmer
kelijk beneden de door hem in de eerste he'.ft
van zijn stuk opgowckte verwachtingen. En
in het daarop volgende tafereel, waarin de
edelmoedige professor Hilprechi als een
soort „Einlage" een lange redevoering
houdt, zakt het stuk zelfs bedenkelijk. In
het tegenwoordig door en, dooi- verpolitiekte
Duitschland, waar helaas ook nog een
„jodenvraagstuk" bestaat, zal deze rede de
hartstochten van 'het publiek misschien ont
ketenen. maar wij Nederlanders, voelen haar
als al te opzettelijk en. alleen bestemd „pour
la galerie". Dramatisch is zij bovendien een
fout, omdat zij geen enkel licht op Süss werpt
en de aandacht van de hoofdzaak afleidt.
Süss toch is hoofdpersoon en wij hadden hem
even goed als in zijn opgang ook in zijn
ondergang willen leeren kennen.
Wij krijgen hem nog alleen maar in het
laatste tafereel in zijn cel, wanneer hij in af
wachting is van zijn vonnis. Tegen het slot
weet Kornfeld plotseling op onver
wachte wijze weer een prachtige stijging te
brengen. Wanneer de minister Remchingen
het doorvonrüs heeft uitgesproken, staat
Süss een oogenbllk als verstard. Dan stort
hij als door den bliksem getroffen, neer op
zijn stroozak en reept God in het He-
breeuwsch aan, in de taal, die hij in zijn
grootheid veinsde vergeten te hebben. Süss is
op dat opperste moment weer tot het
Geloof zijner vaderen teruggekeerd en de
Jood in hem blijft ook door dit indruk
wekkende slot het meest levende en meest
boeiende in deze figuur.
Het Nederlandsch tooneel heeft zijn sterk
ste spelers in dit stuk geplaatst er. daaraan
voor een belangrijk deel dit succes te dan
ken.
Saalborn heb ik in de eerste helft, toen
Suss nog in alles de Jood was, het meest be
wonderd. Hij gaf ons het sluwe, gevatte en
wilskrachtige van dezen zoon van het oude
Volk zeer markant, levendig en in flink aan
gezet tempo. Het was sterk en spannend
tooneel. Toen hij eenmaal op de hoogte van
zijn macht stond, boeide hij minder, wat voor
een deel ook door het stuk kwam. maar in
't laatste tafereel toonde hij overtuigend met
zijn meer virtuoos dan innerlijk ontroerend
spel, welk een krachtig speler hij is.
In het eerste tafereel vreesde lk dat Tour-
niaire ons een operette-vorst zou geven,
maar na de officieele „apenkooi" werd ook
deze hertog een mensch van vleesoh en
bloed. Voortreffelijk vond ik hem in het too
neel waarin Remchingen Süss met zijn
com prom i iteerenden brief in zijn macht
denkt te hebben. Dat tafereel was trouwens,
dank zij het sterke spel ook van Saaiborn
en van Dalsum, het hoogtepunt van de voor
stelling. Ook in zijn wanne genegenheid voor
Süss gaf Tourniaire als de hertog iets zeer
moois en warm menschelijks.
Van Dalsum, als de derde groote figuur in
het stuk was het best, zoolang wij den harts
tochtelijken haat van Remchingen achter
het strakke masker en de felle stekende
oogen heimelijk voelden branden.. Zoodra die
haat losbarstte werd het naar mijn smaak te
veel opzettelijk spel en kwam Van Dalsum nu
en dan zelfs even op de grens van den ouder
wetschen marqué.
Een zeer gracieuse, aristocratische merk
waardig jeugdige hertogin zagen wij van
mevrouw Royaards, die ook in de afrekening
met Süss, wanneer zij hem verwijt van zijn
hoog plan van droomer tot den groven ge
nieter te zijn afgedaald, haar aristocratische
houding en toon geen moment verloor.
Zeer goede rollen kregen wij ook van
Elias van Praag, die de rede van professor
Hilprecht met gloed en overtuiging en toch
zonder te veel pathos hield, Willem Ilun-
sche, die den botten lakei Rollman relief gaf,
e J. Sternheim," decoratief in. het kleine rol
letje van „oome Frankel".
Generaal Speckenschwardt van Jules
Verstraete was wel heel mat voor een ijzer
vreter zonder scrupules. Iets heel bijzonders
daarentegen maakte Carla de Raet van het
kleine rolletje van Dorothea, het door de
champagne licht benevelde freuletje, dat als
een vlinder over het tooneel fladderde en
telkens weer de charme en de poëzie van dc
jeugd met zich medebracht. Voortreffelijk
was dat.
Dat sterk tooneelspel nog altijd trekt, be
wees wel het feit, dat de zaal, ondanks de
malaise stampvol was. Ook hier had de voor
stelling een doorslaand succes en Het Neder
landsch Tooneel kan zeker nog wel eens met
Süss, de Jood, terugkomen. Ik voorspel het
ook dan een volle zaal.
J. B. SCHUIL
dooi KAREL DE JONG.
Het concert voor 2 violen en strijkorkest
van Bach, dat Zondagavond door Huizen
uitgezonden is bekend genoeg: toch is het
misschien niet overbodig er nog even de aan
dacht op te vestigen. De bouw van dit werk Ls
in hoofdzaak contrapuntisch, evenals dat bij
zijn concerten voor twee klavieren het geval
is. Het imltatorische leidt in den aanvang
van het eerste Allegro en van het Adagio tot
een regelrechte driestemmige fuga-expositie,
die evenwel niet verder voortgezet wordt. Ne
men we nu ter vergelijking Mozart's Sympho
nic concertante voor viool, alt en orkest, een
werk. dat ook nogal eens op de radioprogram
ma's voorkomt, dan zien we dat de letterlijke
herhaling van geheele periodes, al of niet ge
transponeerd door elk der beide solo-instru
menten. daarin een voorname rol speelt; de
gelijktijdige samenwerking beperkt zich
hoofdzakelijk tot figuraties in tertsen en
sexten. Zulke komen in Bach's concert ook
wel voor: het tweede thema van het eerste
Allegro, met zijn kenmerkende decimen-
sprongen wordt onveranderd door elk solo-
instrument gebracht, maar als het tweede
het overneemt kan het eerste al niet nalaten
te contrapunteeren. gebroken accoordfiguren
en de inzet, der finale leveren voorbeelden
van meer gewone, broederlijk-eenparige sa
menwerking. Maar de polyphone constructie
is hoofdzaak. Dat daarbij voor uiterlijke vir-
luositeits-vertoon weinig gelegenheid gege
ven wordt, spreekt vanzelf, dat Bach in het
Adagio ondanks den strengen bouw een ont
roerend stuk muziek heeft weten te schep
pen valt des te meer te bewonderen.
De groote belangstelling der moderne com
ponisten voor kleine of kamer-ensembles,
speciaal voor zulke, waarin blaas-instrumen-
ten optreden, Is in de radioprogramma's dui
delijk merkbaar. Het Hamburger van Zon
dagnamiddag geeft er een Interessant voor
beeld van, dat we in de opmerkzaamheid der
luisteraars aanbevelen. Mozart en Reger. die
voor vele der denkbare combinaties geschre
ven hebben, kunnen zij naast Teleman in het
zamiddagprogramma van Weenen vinden.
Maandagavond zal onze gevierde Amster-
damsche concertmeester Louis Zimmerman
voor de microphoon optreden en o.a. een
eigen compositie ten gehoore brengen; we
hebben echter vroeger niet den indruk go-
kregen dat de compositorische begaafdheid
van Zimmerman zijn vlolistische evenaart.
Dien avond zendt Heilsberg het kwintet op.
16 van Beethoven, meer gespeeld in zijn om
werking als kwartet voor piano en strijkin
strumenten, benevens het sextet voor vijf
blaasinstrumenten en piano van Ludwig
Thuille uit. Dit laatste werk vertoont een
groote stijlovereenkomst met Brahms. En uit
Leipzig kan men het concert voor 2 piano's
en orkest van Bach hooren en den bouw
daarvan vergelijken met wat ik hierboven
omtrent dien van het concert voor 2 violen
schreef.
Tegelijk met de uitzending van Ravel's
strijkkwartet heeft Dinsdagavond die van
een heelen Ravel-avond te Weenen plaats;
daar zal o.a. het pianoconcert door Margue
rite Long onder leiding van den componist
gespeeld worden. Ravel zal het zelf nog in
dit seizoen te Amsterdam komen voordragen;
de Weener uitzending kan dus als geschikte
voorbereiding dienen.
Dien zelfden avond wordt de Ontwapenings
conferentie te Genève ingeluid. Het klokgelui
zal door de radio over de wereld worden ver
breid; de „Zaligsprekingen" van Franck zul
len volgen. „Zalig zijn de armen van geest":
zou dat op vele militaristische afgevaardig
den ter conferentie doelen of op hen die ze'
afvaardigden? In elk geval gelooven we dat
Jo Vincent, wier naam we met genoegen
onder die der solisten zien, ons land niet
minder succesvol zal vertegenwoordigen dan
de officieel gedelegeerden.
Voor Donderdagavond wijs ik op het Hui-
zer Liederenrecital door Hans Gruys, die
onder onze zangeressen een bijzondere plaats
inneemt en wier kunst in 't bijzonder door
temperament en zeggingskracht indruk
maakt.
Het Concertgebouw van dien avond, be
looft ons, na het schoone vioolconcert van
Mozart, een werk van onze landgenoote Em
my Hel»Frensel Wegener, die een der meest
begaafde componisten is. doch wier kunst
in haar zeer modern-georienteerde uiting
natuurlijk lang niet algemeen weerklank
vindt.
Tannhauser gaat dien avond te Budapest,
den volgenden zendt Boekarest Tristan und
Isolde uit; voor de vergelijking van de ver
oudering in Wagners stijl, die ln het laatst
genoemde werk voor het eerst haar defini
tieve consequenties belichaamd ziet, een in
teressante opeenvolging.
Een oud paardje wordt Zaterdagavond te
München van stal gehaald, n.l. de operette
„Fatinltza" van F. von Suppé (18201895),
wiens „Dichter und Bauer", (vooral de
Ouverture daarvan) algemeen bekend is. De
Fatinitza-marsch genoot in mijn jeugd groote
populariteit; men had er den fraaien tekst
„Sara, je rok zakt af" bijgemaakt. Ook uit
zijn .Boccacio" muziek was een marsch po
pulair. Ouderen zullen deze muziek onge
twijfeld met genoegen weer eens hooren.
Voor de ernstige muziekliefhebbers echter
zal de Berlijnsche uitzending van 5.50 nam.
meer waarde hebben: Beethovens kwartet
op. 127 vertegenwoordigt een der hoogtepun
ten van de toonkunst van alle tijden. Wij
wijzen op de „unendliche melodie" van het
eerste hoofddeel, op den heerlijken variatie
cyclus, het adem benemende Scherzo en de
finale met haar 'Nestige thematische ver
werkingen, prachtige klankcombinaties en
verrassende coda, die het eerst argelooze
hoofdthema tot een uiting van gevoelige
energie doet groeien.
LUXOR-THEATER.
Trader Hom.
Het boek is niet slaafs gevolgd, schreven
wij gisteren over deze film. Men heeft het
gebruikt als motief om een Afrika-film te
maken Alleen de geschiedenis met Nina T.
was al voldoende voor het doel. En dat men
uit dat werelddeel teruggekeerd is met een
grootsch werk, zal iedereen onmiddellijk be
amen, die gisterenavond in het Luxor Theater
was.
Het theater was geheel uitverkocht en het
zou ons niets verwonderen, als dit voorloopig
zoo bleef. Van Dijke heeft de ongerepte wil
dernis van Afrika zoo gaaf vastgelegd, aLs
wij nog weinig zagen. De film verdient door
iedereen gezien te worden.
CINEMA PALACE.
„Heden kust Parijs".
Cinema Palace heeft deze week weer een
uitgebreid programma, waarvan Ufatoon
Journaal. Universal News en Polygoon's
Holl. Nieuws belangrijke onderdeelen zijn.
Op het tooneel vermaakt Carrick, de imi
tator, het publiek met nabootsing van die
rengeluiden. die vaak met heel geestige
hand. hoofd, en lichaams-bewegingen ge
paard gaan, zoodat heele drama's uitgebeeld
worden. Ook zijn poging om Hollandsch te
spreken brengt een vroolijke noot in zijn
voordracht.
In .Beden kust Parijs", zien we dat Bob,
Oskar Karlweiss. in groote moeilijkheden
komt, doordat hij onwaarheid spreekt, als
hij daarna om een weddenschap van f 50.000
zich verbindt om vier en twintig uur lang, de
waarheid en niets dan de waarheid te spre
ken, krijgt hij er zoo ongenadig van langs
van alle kanten, dat alleen de wetenschap,
wat hij cr mee wint, hem staande houdt
in deze perikelen.
Het is in Parijs collecte dag en een keur
van jonge meisjes verkoopen liefdadigheids
kussen tegen een minimum van 50 franc.
Nlcolette, Jenny Jugo, biedt Bob, dien zij niet
kent, haar koopwaar aan. Bob is direct hoo-
gelijk gecharmeerd van Nicolette en de ge
voelens zijn wederzijdsch. Toevallig komt de
moeder van Nicolette in haar auto voorbij,
als ze dien overdadigen verkoop van Nico
lette aan Bob ziet. Woedend stapt ze op
het niets kwaad vermoedende paartje af en
trekt Nicolette naar haar auto. Bij een
tweede onverwachte ontmoeting koopt Bob
het restant van Colette's koo*pwn3r af tegen
50.000 fres. Colette vraagt verwonderd of hj]
dan zoo rijk is. Zonder blikken of blozen
vertelt hij haar, dat hij Directeur Marengo
is, tot onuitsprekelijke verbazing van Co-
lette. die toevallig de dochter van Directeur
Marengo is. Ze besluit nog niets te zeggen
en gaat in op Bob's voorstel om dien avond
in zijn (directeur Marengo) privé-kantoor
den koop af te wikkelen.
Om Nicolette daar te kunnen ontvangen
moeten hij en zijn vriend, de macanlcien, de
onmogelijkste dingen doen Maar de koop
waar wordt geleverd en Bob is In den zeven
den hemel, denkt dat zijn truc volkomen
gelukt is.
Opgewekt komt hij den volgenden morgen
bij directeur Marengo binnen en vraagt hem
een voorschot van 50.000 frs. Plots klinkt
uit een groote stoel een stemmetje: ..Papa,
stel mij eens vcor aan mijnheer?" Bob komt
tot zijn onbeschrijflijke schrik te staan
tegenover de schoone onbekende.
Nicolette neemt hem zijn leugen heel erg
kwalijk, hij bezweert haar dat hij nooit meer
onwaarheid zal spreken, de compagnon van
Nicolette's vader, die hem dat hoort zeggen,
zegt, dat hij dat nooit vol zal kun
nen houden, nog geen vier en twintig uur,
zelfs. Ze gaan er een weddenschap op aan
van 50.000 fres (het bedrag, dat hij noodig
had om Colette's kussenrestant te betalen).
In welke onmogelijke situaties Bob zichzelf
en zijn geheele omgeving door deze wedden
schap brengt, laat zich eenigszlns raden.
Het eerste, waardoor hij zich en allen, die
hij gedupeerd heeft door zijn waarheid
zeggen, weer rehabiliteert ls door de eerste
seconde, nadat de vier en twintig om zijn
een dubbele leugen te zeggen, hij beweert
n.l.; .Dames en heeren, alles wat ik in dc
afgeloopen 24 uur gezegd heb is gelogen, ik
had namelijk een weddenschap, dat ik ge
durende 24 niets dan leugens zou zeggen".
Gelukkig, dat een film een film is en dat
wer er niet heen gaan om er onze levens
lessen uit te putten!
REMBRANDT THEATER.
Bommen op Monte Carlo met
Hanns Albers, Anna Sten en
Heinz Rühmanii.
Een sierlijk oorlogsschip van een operette
achtig klein land, genaamd Pontenero, staat
onder commando van een speciaal voor dat
doel geworven wereldburger (Hans Albers)
die behalve het vak van scherpschutter en
cowboy, nog vele andere beroepen bekleed
heeft en thans als kapitein Craddock een ge
dwongen lui leventje leidt, omdat de konin
gin van het landje Pontenero, althans de
regeering van dit gebied, geen geld heeft om
de gage van de bemanning van het schip uit
te betalen. Commandant Craddock en zijti
eerste officier Peter (Heinz Rühmann) ge
ven teekenen van uitgelaten vreugde, als er
een telegram komt, met het bevel uit te
varen. Aan het gedwongen leegloopen is nu
tenminste een einde gekomen. De vreugde
verkeert echter in woede, als door middel
van een tweede telegram gebleken ls, dat
het doel van de toch een beetje spelevaran
in de Middellandsche Zee is. ten pleiziere
van de jonge koningin Jola I. Craddock wei
gert voor water-chauffeur te spelen en in
plaats van naar Livorno vaart hij naar
Monte Carlo, waar hij met een zeer zonder
linge maar ongemeen lieftallige jongedame
kennis maakt, die achteraf de jeugdige ko
ningin Jola te zijn (Anna Sten).
Nu ontspint zich tusschen den vrijbuiter
Craddock en de piquante vorstin een roman
tische geschiedenis om de speeltafel van het
Casino, een geschiedenis met veel verlies en
veel winst en eindelijk weer veel verlies. Zoo
veel verlies, dat kapitein Craddock dreigt
heel Monte Carlo plat te zullen schieten als
hem niet 100 van de 500 duizend francs die
hij in Casino verspeeld heeft, teruggegeven
worden. Op het oogenblik dat het dreigement
uitgevoerd zal worden, loopt gansch Monaco
leeg. Alleen een flegmatisch Engelschman
zet zich op een vouwstoeltje, met een helm
op het hoofd, aan de kade en wacht
Tenslotte gebeurt er niets, want koningin
Jola gedraagt zich aan boord van het oor
logsschip nu eerst recht koninklijk hetgeen
Craddock veel reden tot ergernis geeft. Op
een zeer uitzonderlijke manier wordt het
conflict tusschen den, alleen maar in de film
mogelijke vrijbuiter en de romantisch-aange-
legde koningin van het vreemde landje Pon
tenero, bijgelegd.
Vooral de burleske gedeelten in deze film,
de uittocht bijvoorbeeld uit. Monte Carlo, en
de toestanden aan boord van het schip, zijn
goed. Hanns Schwarz is trouwens één van
Dultschland's knapste regisseurs.
.Bommen op Monte Carlo" is een geestig,
opgewekte en opwekkende film, die wij gaar
ne van ganscher harte aanbevelen De repu
tatie die dit werk geniet is wel verdiend
Op het tooneel 4 Liviers. niet ten onrechte
globetrotters genaamd, omdat zij (de vier
jongedames) op vier groote ballen zeer
fraaie equilibristische toeren vertooncn.
In het oude land der
Azteken.
Het Rembrandt-theater zet zijn Zondag-
morgenvertooningen deze week (morgen)
voort met een cultuurfilm eer Ufa, die dit
maal het Oude Land der Azteken, Mexico
behandelt. Wij zien de oude bouwwerken,
komen met den opperpriester op de hoog
vlakte. waar deze een adelaar, die een slang
in den bek houdt op een nopal-cactus ziet
zitten en, dit tooneeltje als voorteeken be
schouwend, een geweldig rijk daar sticht, wij
wonen dansen bij, stierengevechten, kortom
krijgen een goeden indruk van het leven in
Mexico, van vroeger en thans.
De film is niet volgens een bepaald systeem
gemaakt. Zonder verband volgen de verschil
lende opnemingen elkander op. Maar om
zoo te zeggen is niets vergeten. Alles, wat
betrekking heeft op Mexico wordt getoond
en op fraaie wijze. Er vallen schitterende
natuuropnemingen in deze film te bewonde
ren.
TIJDSCHRIFTEN.
Nederlandsch Fabrikaat.
In de Januari-aflevering treffen wij o.a.
aan een overpeinzing: „Wat zegt U daarvan",
waarin onder verwijzing naar het feit, dat
in de tegenwoordige omstandigheden jaar
lijks 150 millioen Gulden door dt Neder-
landsche belastingbetalers moet worden op
gebracht voor de bestrijding der gevolgen
van werkloosheid en armoede, erop wordt ge
wezen. dat onze Nederlandsche fabrieken om
opdrachten, de Nederlandsche werkkrachten
van hoog tot laag om werk en niet om
ondersteuning vragen.
Vervolgens is nog melding gemaakt van
een nieuw denkbeeld, dat het Bestuur der
Vereeniging wil uitvoeren, n.l. boekwerkjes
te verspreiden, waarin wordt aangegeven ln
welke winkelzaken in de voornaamste plaat
sen hier te lande met namen te noemen ar
tikelen van Nederlandsch fabrikaat worden
verkocht.
Vervolgens vindt men medegedeeld, dat
tusschen het Bestuur der Vereeniging ..Ne
derlandsch Fabrikaat" en de Directie van de
34ste Beurs van de Dameskroniek, van 1 tot
en met 10 April a.s. te Amsterdam te houden,
samenwerking zal geschieden en dat een
speciale afdeeling van Nederlandsch fabri
kaat aan deze tentoonstelling zal worden
verbonden.
Verder zijn de gewone rubrieken nog aan
wezig.
Volksontwikkeling.
Het nummer van Januari-Februari bevat:
Komt gij met vrede?, door Ph. Kohnstamm,
De onderwijzersopleiding in het wetsontwerp-
Terpstra dcor L. C. T. Bigot, Het wetsontwerp-
Terpstra en de vrijheid van schoolstichting,
door A. H. Gerhard, Het wetsontwerp-Terp
stra en het buitengewoon-ond erwijs door
P. H. Schreuder. Het wetsontwerp-Terpstra
en ae lichamelijke opvoeding in de lagere
school door J. M. J. Korpershoek en Het
Friesch op de Volksschool door G. van
Veen.