LETTEREN EN KUNST
Radiomuziek der week.
EEN VOORBESPREKING
Van Frieschen bodem.
TENTOONSTELLING
BIOSCOOP.
door KAREL DE JONG.
Mengelberg ls in ons land teruggekeerd en
heeft zijn arbeid, ook voor do microfoon,
hervat. Een traditioneele reeks werken ver
schijnt daarmede weer op de programmas.
Donderdag is „Eln Heldenleben" al gegaan,
Zondag komt de Eerste Symphonle van
Mahler als hoofdnummer van een program
ma, dat ook een paar weinig bekende werken
bevat. Ik weet niet of deze voor het eerst
worden uitgevoerd; Mahler's Symphonle is
eohter zeker geen „première" al is het de
eerste. ZIJ Is voor het Concertgebouwpubliek
oen goede bekende en genoot zelis de eer eens
bij referendum te zyn gekozen, een uitslag,
dien lk niet verwacht had. Het ls dus geble
ken dat deze muziek erg in den smaak valt
of tot de verbeelding spreekt, zóó, dat men
haar zwakheden daarom voorbij ziet. En die
bevat Mahler's eersteling ook! Het is eigen
aardig, dat men ze te sterker gaat voelen
naarmate in de laatste jaren Bruckner's
symphonleën meer worden gespeeld. Nu be
merkt men telkens dat Mahler in zijn beste
momenten veel aan Bruckner dankte, maar
dat hU hem in wijdloopigheid nog overtrof.
En wat innerlljken aard betreft zou de schaal
waarschyniyk ten voordeele van Bruckner
overslaan. Beiden, Bruckner en Ma'nler heb
ben in de vrye natuur vaak hun inspiratie
gevonden (met z.g. „natuurklanken", een
term, die men meermalen als toelichting in
Mahler's partituren vindt, begint ook
Mahler's Eerste) belden hebben eenzelfde
geloof verheerlijkt en Godsvertrouwen ge
predikt. maar met welk een verschillend uit
gangspunt! BU Bruckr.er voelt men zijn ge
loof als beginsel van alle dingen, van alle
wijsheid, bij Mahler bemerkt men dat hij
zich tot het geloof wendt als redmiddel uit
zijn pessimisme, als tegenwicht tegen zyn
verbittering en menschenhaat. En toch bre
ken die telkens weer door in al zyn sympho
nleën, met uitzondering van de Acht^.r d'e
wel in een zeldzaam gelukkige gemoedsstem
ming moet zyn geschreven. Door Bruckner's
werk schemert de geloovige, bescheiden en
tevreden kerkorganist (evenals door dat van
César Franck), achter het oeuvre van Mahler
zien we den worstelenden, tegengewerkten
en verbitterden Dlrektor. Het is geen wonder
da4 deze verschillen z'ch ook in zuiver muzi
kaal opzicht doen gevoelen. Bruckner's wer
ken bev?.4ten talrijke monumenten van de
grootste klankschoonheid, gedeelten waarby
oor en hart geiykelijk zich te goed doen;
Mahler is het sterkst in zyn sarcasme en In
dc uitbarstingen van zijn moed; zyn orkest
klank. hoe oneindig verschelden en geraffi
neerd ook ls veel minder bekorend en door
de eigenaardigo harmonische en contra-
puntlsche behandeling vaak afstootend. In
het derde en vierde hoofddeel van zyn eer
ste symphonle vindt men daarvan treffende
voorbeelden, in zyn vijfde, zesde en zeveide
symphonle liggen ze voor 't grypen.
Ik wil hierop nu niet verder ingaan en ook
myn aandacht aan andere programma's wij»
don.
Huizen brengt ons Zondagavond o.a. 12
Contradansen van Beethoven. Men vindt die
nu eens voor klavier, dan voor orkest opge
geven. De orkestbezetting is In elk geval de
meest primitieve; enkele blaasinstrumenten,
eerste en tweede violen, en bassen (celll en
contrabassen). De Contradansen zijn van
1800 of 1801 en dus uit den tlld dat Beet
hoven al een be4eek*nende plaats innam,
zyn ..Deutsche Tanze" en „Minnette" zijn
veel vroeger veschreven. In no. 7 der ..Kon-
tretanze" vindt men het. thema dat hii als
uitoangspunt voor zijn 15 Variaties en Fuva
op. 36 en als thema voor de finale (eigenlijk
ook een reeks variaties) van de Eroïca heeft
gebm'kt: ook komt. het In de muziek voor
het ballet Prometheus" voor. Ne«mt nu
in aanmerking, dat dit ballet uit dezelfde
jaren als de contradansen stamt, dat de kla
viervariaties van 1802 dateeren. de Eroïca in
1830 geschreven werd. dan ziet men ho»7:<»et
d!e melodie Beethoven in dien tyd bezig
hield. Enkele der Contradansen zyn door Is.
Leiss tot aardige klavierstukken bewerkt
Het Requiem in r kl t. voor gemengd koor
van Cherubinl (1760 1842), een der hoogst-
staande en beroemdste werken op dit gebied,
word*. Zondag door Motala uitgezonden. Het
ls in 1816 op ultnood!g!ng van Louis XVIII
geschreven voor een kerkelijk herdenkings
feest van den ongelukklgen Louis XVI; ecn-
tcr is het pas. toen het in 1816 by de Hjk-
plechtlgheid van Néhal weer uitgevoerd
werd in wijderen kring bekend geraakt; het
werd na die van Gossec de eerste Fransche
doodenmis, die de grenzen van Frankrijk
overschreed. In Duitschland werd dit Requlm
aanvankoiyk niet gunstig beoordeeld: de
aristocratische terughoudendheid waarmee
Cherubini zyn gedachten en stemmingen
uitte scheen den aan dikke sentimentaliteit
gewenden Dultschcn beoordeelaars koelheid
toe. Aan voornaamheid van stemming paart
het werk volmaaktheid van vorm. De be
schikbare plaatsruimte vergunt nu holaas
niet dit hier verder toe te lichten.
Wijzen wil ik op de pianomuziek van Men
delssohn, die deze week door Daventry uit
gezonden wordt. Ei' is veel routine-werk by,
maar we moeten daarvoor het goede niet
voorby zien. zyn Variations sérieuses op. 54
vormen een muzikaal beteekenend en nog
steeds effectvol solostuk; onder zijn caprices,
preludlën en fuga's zyn verschillende inte
ressante stukken te vinden; zyn „Lieder
ohno Worte" zyn modellen voor een heel
genre geworden; ook zyn eerste sonate in
E. gr. t. verdiende meer opmerkzaamheid
dan haar gewooniyk geschonken wordt.
Vootreffeiyk is de klavierzetting in al die
stukken en daarmee is ook hun Instructieve
waarde niet gering.
Het „B-La-F" kwartet, welks vier hoofd-
deelen door vier Russische componisten zyn
geschreven is te beschouwen als eens „hom
mage" aan den bekenden Russischen mu
ziekuitgever Belaieff. Dc i hebben de heeren
wijselijk maar nagelaten te componeeren.
Dergeiyke naamsthemas zyn niet zeldzaam:
Bach's naam leverde stof voor hemzelven,
voor Schumann cn anderen om er fugas op
te schryven: Gade komt in Schumann's
„Jugendaibum" voor. Dit zyn nu nog namen
waarvan alle letters ook noten kunnen voor
steilen. Maar er is, naar aanleiding van een
Haydn-herdenking in Frankryk eens een
reeks composities „sur le nom de Haydn"
verschenen, ik meen dat het initiatief daar
toe door den Paryschen uitgever Durand was
uitgegaan; maar hoe ze 't hebben gebol
werkt om die y en die n te componeeren is
my ook by beschouwing der werkstukken,
waaronder van beroemde mannen, nooit goed
duidelijk geworden.
Menigeen, die den naam van Friedrich
Kuhlau alleen uit. zün onverwoestbare so
natines kent, zal met eeuigc verwondering
het Woensdagprogramma van Kalundborg
zien. Maar Kuhlau (1780—1832) was een goed
en degeiyk componist, Duitscher van ge
boorte, die In 1810 naar Kopenhagen uit
week. Verschillende zyner opera's zijn lang
in Denemarken geliefd geweest.
Ik kan dit overzicht niet besluiten zonder
te wyzen op de zonderlinge samenstelling
van het Hilvcrsumsche programma van a.s.
Zaterdagavond, dat dc uitzending der
Matthaeus-passie door die van een potpourri
„Ebonieten rnuziekbommen" volgen laat. ia
het elk-wat-wils der algemeenheid in dit ge
val niet wat te ver gedreven?
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
a 60 Cts. per regel
HET ONDERWIJS EN HET FRIESCH.
(II).
De Friesche beweging heeft herhaaldelijk
haar nood geklaagd over <ie groote moei
lijkheden, die het in het Nederlandsch ge
geven onderwys voor het Friesch sprekende
kind met zich meebrengt. Het resultaat hier
van is geweest, dat de minister de meening
heeft gevraagd van de Gedep. Staten van
Friesland die deze meening gaven in den vorm
van drie vragen, waarop eenigen tyd ge
leden do Nederlands he Onderwijsraad van
advies heeft gediend. Dc drie vragen komen
hierop neer:
1. Is Invoering van Friesch onderwys tech
nisch mogelijk en wenschelijk, voornamelijk
met het oog op het onderwys in het Neder
landsen?
2. Moet het onderwys in het Friesch onder
de lesuren gegeven worden?
3. Wordt dc keuze van onderwijzers op
deze manier niet beperkt?
De Nederlandsche onderwysraad, die zich
voor het vraagstuk geplaatst zag, wasc zich
er wel van bewust, dat het niet-voldoen
„aan rechtmatige verlangens van een stam
groep in een land slechts leidt tot opdrij
ving van die verlangens en vergrooting van
de kans. dat tenslotte meer moet worden
toegestaan, dan aanvankelijk wend gevraagd
en dan redelijk is". Maar omgekeerd, als
wenschen als deze ook maar het geringste
gevaar voor de nationale eenheid beteeke-
nen, moet tegen de eerste stap op die weg
gewaarschuwd worden. Uit zyn advies blijkt
duidelijk, dat hy dit laatste niet het geval
acht. Hy begrypt, dat men de vraag naar
facultatief onderwijs in het Friesch niet ge-
lyk kan stellen met die naar het onderwijs
in het Franseh. Het Friesch is voor de kin
deren geen vreemde taal en er wordt om
een andere reden, een gevoel van stambe-
wustzyn, naar gevraagd als naar het Fransoh
Het groote bezwaar ziet de raad echter in
de tweetaligheid van het onderwijs, die
bij invoering van het Friesch als zelfstandige
taal op de lagere scholen zou ontstaan,
waaruit zy een verwaarloozing van het Ne-
derland.sch meent te moeten afleiden. Hy
meent daarom de oplossing te moeten zoe
ken, niet in facultatieve invoering van het
Friesch, niet als zelfstandig vak, onaar als
een onderdeel van het onderwys in het Ne-
derlandsch. Het zou b.v. in streken, waar
daaraan behoefte bestaat, ondergebracht
kunnen worden by de leerlessen, en de over
heid zou het in haar hand hebben om op
deze wyze een te groote uitbreiding van het
Friesche onderwys tegen te gaan. Het Friesch
zou alleen daar onderwezen worden, waar
het nog in de streek leeft of gesproken
wordt en voorzoover gemeente en schoolbe
stuur er mee instemmen. Maar wanneer het
in het leerplan zou worden opgenomen, zou
ook iedere leerling verplicht zijn het onder
wys te volgen. Op deze wyze, zegt de onder
wijsraad, zou de nivelleering van den tegen-
woordigden tyd althans ecnigermate worden
tegengegaan.
De Friesche beweging heeft de practische
gevolgen hiervan (facultatieve invoering van
het Friesóh op de lagere scholen, zy het ook
niet als zelfs'.andig vak) overwogen, maar
bleef toch van meening. dat een afdoende
oplossing voor de onderwys-kwestie in Fries
land op deze wijze niet wordt verkregen en
zal in een schryven aan den minitser nog
maals haar plannen toelichten voor facul
tatief Friesch onderwys aan Friesche kinde
ren op Friesche scholen, als zelfstandig vak,
en als voertaal by het onderwys in andere
vakken in de eerste jaren, om in de volgen
de jaren steeds meer plaats aan het Neder-
landsch in te ruimen, in de overtuiging dat
alleen op de basis van een goed beheerschte
eigen taal (het Friesch) een andere taal (het
Nederiandsch) zuiver geleerd kan worden.
Vr. S
Schilderijen en Grafische Werken van
B. A. VAN BEEK en D. VAN LUYN.
Dagelijks geopend van 10—7.30, 's Zondags van
24 uur.
DE TOEGANG IS VRIJ.
KUNSTHANDEL REEKER,
WAGENWEG 102.
LUXOR-THEATER.
Greta Garbo in „Inspiratie"
dz -
Greta Garbo.
„Inspiratie", met Greta Garbo. Als alleen
dit fllmnummer in het Luxor-Theater ver
toond werd. zou het ul haast voldoende we
zen. Het spel van Greta Garbo is in dit num
mer schitterend. Zeer gevoelvol vertolkt zy in
„Inspiratie' c!e rol var. Yvonne, het schilders
model van Montmartre. Door alle kunste
naars wordt zij gezocht als model, want als
het gelukt haar daarvoor te krygen wordt de
artist geïnspireerd iets schoons te wrochten,
zoodat Yvonne aan een leven van luxe ge
woon is geraakt, totdat ze op een feest den
student André leert kennen. Voor dien Jon
gen man wil Yvonne breken met al haar re
laties, zy geeft zelfs het luxueusc leven op.
André is echter verloofd cn is voortdurend
in tweestryd wat nu te doen. zyn woord ge
stand doen of bij Yvonne blyven Hy verlaat
Yvonne, doch als hy leest dat haar beste
vriendin om het leven is gehomen, keert hy
terug en wil alles voor haar in den steek
laten Yvonne wil dit offer niet aanvaarden
en gaat naar Parijs terug om daar weer haar
'even van luxe voort te zetten.
We zouden heel wat mooie tooneelen kun
nen opnoemen, maar dat zou ons te ver voe
ren, want het geheele nummer is „af".
Dit is heel in het kort de inhoud van dit
hoofdnummer, dat door het meesleepende
spel van Greta Garbo een prachtfilm is ge
worden. Maar ook de andere meespel enden
sluiten zich hier goed bij aan en dan willen
we vooral noemen Robert Montgomery, in
de rol van André, den student, Lewis Stone,
Marjorie Rambeau, enz. Greta Garbo is even
wel weer de koningin van het witte doek, om
haar ga men „Inspiratie" zien.
Het programma opent met het Luxor-
Nieuws, vervolgens de Orion-Rcvue, met
velerlei nieuws en dan een heel aardige
klucht: „Beurspaniek".
Op het tooneel een amusant variété-num
mer.
Rest ons nog te vermelden dat de muziek
installatie mooi, duideiyk en aangenaam
voor het gehoor is, dan is alles by elkaar een
pr&chtprogramma, dat wU ten zeerste kun
nen aanbevelen.
REMBRANDT THEATER
Een Paramountfilm: „In 't Gou
den Anker''.
De gebruikeiyke weekrevues geven ac
tueel en ander nieuws en zijn belangwek
kend. Fleischer's geluidsteekenfilm ..Any
Rags" of „Vodden, vodden!"' zooals wij, Ne
derlanders het zouden zeggen is geestig van
teekening en beweging.
The Grossmann Comp is een groep van
zeven personen, waaronder twee nog heel
jonge, die prachtig werk leveren, voor den
leek is het werk van den jongen het verba
zingwekkendste. maar we nemen graag aan,
dat net aandeel dat de anderen in zyn pres
taties hebben, misschien nog wel belang-
ryker is.
„In 't Gouden Anker", de hoofdfilm,
brengt ons naar Marseille, waar „In 't Gou
den Anker" de waard. Jacob Tiedtke met
zijn zoon Marius, Mathias Wiemann, de
zaak drijft. Marius' hart ligt op zee. hij ver
langt naar de verre vreemde landen, naar
Op weg naar den Jongsong-La.
Lliinatsjal, de Troon der goden.
In 1930 heeft een internationale expeditie
er waren deelnemers uit Duitschland, Oos-
:enryk, Zwitserland en Engeland onder
leiding van prof. dr. G. O. Dyhrenfurth po
gingen gedaan om de Kangchendzeur.ga en
de Jongson Peak van het Himalaygebergte
bestygen.
Van deze expeditie is een film opgenomen,
die van den eersten aanvang af, bij de voor
besprekingen In Zürich( tot het bereiken van
der. Jongsongtop toe de expeditie gevolgd
heeft en nauwkeurig vastgelegd de moeiiyk-
heden verbonden aan de bestygingen.
In de eerste acte reist men langs Venetië,
door het Suezkanaal, bezoekt de pyramiden
cn komt in Indlë. Deze reis geeft gelegenheid
lot het doen van byzondcr fraaie opnemin
gen in deze landen, vooral van dc Hindoe
tempels. Interessant is het oude hama-kloos-
ter Pamionchi.
En dan komt de eigenlyke tocht met 400
dragers. De Kanechendzeunga, de berg
van 8603 Meter hoogte. ls onover-
winneiyk: hy verweert zich met la
wines en de expeditie moet haar pogingen
spgeven. Dan zal men een aanval op den
Tongsong-Peak van 7459 M. hoogte wagen.
Deze poging lukt: men bereikt den top.
Deze film, die terecht een filmreportage
genoemd wordt, bezit zeer goede kwaliteiten
met soms schitterer.de fotografische opne
mingen. He; Ls een belangwekkend vervolg
op de voorafgaande reeks van Zondagmor
gen-voorstellingen in het Rcmbrandt-Thea-
icr.
de zee, naar het schip! Het wordt hem steeds
auideiyker. dat hy alleen daar gelukkig kan
zyn, zoo sterk wordt die drang in hem, dat
hij er zelfs de liefde van zyn Jeugdvriendin
netje Tanny, heel sympathiek gespeeld door
Ursula Grabley, voor op wil geven Tanny, die
Marius liefheeft met geheel haar hart. gaat
er gebukt onder, dat Marius haar niet ten
huwelijk vraagt. Elndeiyk belooft hy haar
te zullen trouwen, hy houdt ook innig veel
van haar. Zy zouden beiden volmaakt geluk
kig zijn als de zee zich niet steeds tusschen
hen stelde. Na eenige maanden, komt er
weer een kans voor Marius om naar zee te
gaan. Hy smeekt Tanny hem te helpen
zich tegen zyn verlangen naar de zee te ver
zetten, maar Tanny ziet met haar groote
liefde voor hem in, dat hy zoo nooit geluk
kig zal worden, ze besluit zich voor hem op
ts offeren en om hem van haar los te ma
ken vertelt ze hem. dat ze er over denkt om
met den ryken ouden Panisse te trouwen.
Hij gelooft haar leugen en stoot haar veront
waardigd van zich af. Heeft hy daarom
zoo zwaren strijd met zichzelf gestreden? Hy
snelt zonder verder afscheid naar het schip
en als de vader van Marius aan Tanny het
huis laat zien en haar zyn slaapkamer toont
met een gebaar alsof hy haar rondleidt door
de schitterendste zalen van een paleis, geeft
het schip van Marius zyn laatste afscheids
groet.
Jacob Tiedtke maakt van den waard Cesar
een zeldzaam goed type, met Tanny en Ma
rius zijn zy de drie besten en belangrijksten.
PALACE.
„Afzwaaien".
Als je de onhandigste soldaat bent. die
ooit op dit ondermaansche hebt rondgeloo-
pen. als je fout op fout begaat en je in je
onnoozelheid voortdurend door de kamera
den laat „nemen"; als je wat den omgang
met het andere geslacht betreft nog alles
hebt te leeren omdat je je als doctor in de
astronomie altyd alleen met je boeken en je
instrumenten hebt bemoeid en Je krij<?t dan
bij de manoeuvres, waarbij je je plichten
hebt verwaarloosd een pluim van je kapi
tein. die aan je plichtsverzuim juist je bevor
dering tot majoor te danken heeft, dan
mag je wel een boffer-eerste-klas genoemd
v.orden! Vooral als je dan, na de manoeu
vres, nog een aardig meisje krijgt ook.
Zulk een boffer is Doctor Breitner. die de
hoofdrol vervult in de film „Afzwaaien", een
militaire klucht, welke een goed beeld geeft
van het kazerne- en soldatenleven, althans
van de komische zyde daarvan. Het eene
lachwekkende tooneel volgt op het andere
en de film, die overigens met kunst weinig
of niets te maken heeft, wordt uitmun
tend gespeeld. Velen zullen den Schlager „Een
twee, drie. de heele compagnie" met genoe
gen herkennen, by de vertooning van deze
rolprent.
Op het tooneel dezen keer de Terrek Ko
zakken, die in mooie costuums uitstekenden
zang ten beste geven. Werkelyk een heel
aardig variété-nummer, gekenmerkt door
beheerschtheid en beschaafdheid in het op
treden der vijf artisten.
Dan is er nog een geestige trucfilm en
de journaals geven een keur van nieuws uit
vele streken.
Orgelconcert.
George Robert Jan Musch.
De combinatie orgel en declamatie had de
Gemeentelijke Concertzaal vol doen loopen.
Of het experiment de talrijke aanwezigen
echter geheel bevredigd heeft, meen lk te
mogen betwyfelen. Jan Musch was, nu hy
eenmaal als solist by dit laatste orgelconcert
optrad, wel gedwongen Boutens' Beatrijs
voor te dragen, daar dit voor zoover ik
weet het eenige gedicht is, dat door de
compositie van Voormolen zich voor decla
matie met orgel leent. Maar voor de voor
dracht in een zoo groote zaal als die van
ons Gemeentelyk Concertgebouw is dit teere
en voornamelyk verhalend gedicht toch wel
het minst geschikt. Ik meen dan ook, dat
Boutens' Beatrys in een kleinere, intiemere
zaal veel meer tot haar recht zou zyn ge
komen.
Musch hield de voordracht uiterst sober
en versmaadde in tegenstelling met het
fragment van „Adam pypt" uit De ParadUs-
vloek, dat hij ons na de pauze gaf alle
uiterlijk effect. Ik vroeg my echter af, of
het niet wat al te sober was; waar de com
ponist hem toch doorgaans vry liet en hem
dus niet aan een bepaald rythme bond. Er
was in de voordracht, doordat Musch het
rythme zoo strak hield, op den duur iets
eentonigs. Het bleef wat te veel op één ni
veau en Beatrys vermocht daardoor niet
zóó te boeien, als ik verwacht had. O zeker,
Musch' stem leent zich voortreffeiyk voor
het ingetogene en zyn voordracht was soms
dan ook voor een man van een bijna
vrouwelyke teerheid. Maar toch meen ik, dat
Beatrijs zich meer leent voor een vrouw en
ik geloof dan ook, dat dit gedicht door een
klare, reine vrouwenstem gezegd, meer in
druk zou hebben gemaakt
Natuurlyk waren er in Musch' voordracht
prachtige momenten.
Ik denk hier by voorbeeld aan het gedeelte
Zoo was haar doen één zuivre vreugd:
Een orgel dat speelt zacht en ver
zyn hymnen aan Maria's deugd:
O Hemels Deur, o Morgenster!
waarin Musch' stem by het orgelspel als
muziek klonk. Zeer mooi en warm werden
ook de strophen gezegd, die telkens eindig
den met „Ik min u goed" en ontroerend
schoon en van groote expressie werden de
versregels
De sombre poort week open wijd
Bij de' eersten klop. Daar stond
Beatrys roereloos-gewyd
Met bleeken mond
in Musch' voordracht.
Dat werd voor my het hoogtepunt van
Beatrys.
Maar wanneer ik deze Beatrijs-voordracht
vergelijk met bijvoorbeeld Das Hexenlied, dan
voel ik wel zeer goed, dat ondanks de groote-
re schoonheid van Boutens' gedicht dit lang
zoo veel kansen niet biedt aan een drama
tisch aangelegd declamator als het roman
tische gedicht van Wildenbruch. Maar voor
het experiment hebben wy den concertgever,
George Robert en Jan Musch erkenteiyk te
zyn, al heeft het ons dan ook niet geheel be
vredigd.
Pas in het bekende fragment „En Adam
pypt" kregen wy Musch in al zyn grootheid.
Hierin kon hy zich geven met zijn ontzag
wekkende dramatische kracht en ook in al
zyn virtuositeit. De voordracht van dit frag
ment werd meer „muziek" dan die van Bea
trijs met muzikale begeleiding. Dat ook het
publiek het zoo voelde, bleek wel uit de
warme ovatie, welke Musch na afloop van
dit tweede deel in ontvangst mocht nemen.
J. B. SCHUIL.
Laafsfe Gemeentelijk
Orgelconcert.
Wanneer een componist door by voeging
van muziek een gedicht tot een declamato-
rium maakt, mogen we aannemen, dat het
zyn bedoeling is, dat door de gelijktydige
voordracht de indruk versterkt wordt. De
muziek dient de sfeer te scheppen, onze ver
beelding in de juiste richting te leiden, af
leiding te voorkomen, zonder zelve teveel op
den voorgrond te treden. Het Ls er eenlgszins
mee gesteld als met het décor van een
muziekdrama. Een op den voet volgen en uit
beelden van elke fase ls daarbij noch noodig,
noch zelfs wenschelyk; teveel realisme zou
de aandacht eer afleiden dan concentreeren.
De componist dient dus den inhoud van het
gedicht zóódanig in zich opgenomen te heb
ben, dat de indruk daarvan zich in zijn mu
ziek weerspiegelt.
Nu willen we niet betwyfelen dat Alex.
Voormolen den Inhoud van Boutens'
„Beatrys" in ach opgenomen heeft, maar of
de gewekte zielereflex de verbeelding van den
hoorder ook maar eenigszins in de goede
richting vermag te leiden is een andere
vraag. Er ware by een sproke als „Beatrys"
gelegenheid milieu- en stemming schildering
te over geweest; er hadden zelfs leidmotieven
kunnen voorkomen. We elschen deze laatste
niet; de tegenwoordige generatie heeft voor
Wagner's theorie en praktyk ook al gauw
niet dan minachting. Maar geeft, zy iets
beters? Is een grauwe achtergrond met
eenige ondefinieerbare kronkels trepen te
verkiezen boven het ouder wc tsche décor?
Meer dan zulk een achtergrond hebben
we in Voormolens muziek niet kunnen voelen.
Lijzige dissonanten drensden door, onverschil
lig welke fase van het in zijn eenvoud toch
afwisselende verhaal tot onze verbeelding
moest spreken. De zielsonrust van Beatrys,
haar vlucht, haar vertoeven in de wereld, het
ingrijpen van Maria in de handeling, Beatrys'
terugkeer, de hervatting van haar werk en
haar stil einde: ziet het zyn zoovele momen
ten, die wel geen muzikale toelichting eischen,
doch zeker verdragen. Maar Voormolens mu
ziek lichtte niet toe, versterkte den indruk
van Jan Musch' sobere voordracht allerminst,
scheen zoo niet storend, dan toch op z'n
minst overbodig. Slechts een enkele maal
kwam er wat licht door het grauwe van het
tonenspel.
De muziek van dit declamatorium ls oor-
spronkeiyk niet voor orgel, doch voor kla
vier geschreven; we kregen echter niet den
indruk dat de werking met klavier grooter
of beter zou zijn, temeer waar rythmische
motieven er geheel in ontbreken.
Van de drie nummers voor orgel-solo stond
het Koraal in b min. van Franck bovenaan.
Het is het minst gespeelde der drie groote
koralen; het is minder rijk aan uiterlijk ef
fect dan het derde in a min., maar bevat
toch een reeks variaties van groote schoon
heid en innigheid- In den aanvang der ver
tolking hinderde mij een te sterk kwintregis-
ter; in het vervolg konden we ons aan
Franck's sappige harmonieën ongestoord te
goed doen.
De fragmenten uit het „Magnificat" van
Marcel Dupré, den opvolger van Charles Wi-
dor als organist aan de Parljsehe St. Sulpice
gaven muziek die in vage kleuren cn om
trekken gehouden is; dc „Etude symphoni-
que" van Enrico Bossi was een stoer slot
nummer. dat de technische vaardigheid van
George Robert in een helder licht stelde,
K. DE JONG.
IN T GOUDEN ANKER.
Hierboven een foto uit de film In 't Gou
den Anker, die deze week in het Rembrandt-
Theater draait. Deze sterke speelfilm waarin
Ursula Grabley, Jacob Tiedtke, Matheas
Wiemann en Albert Bassermann o.a. optre
den, behandelt een sober gegeven in dc
havenbuurten van Marseille.
RUNDUM DIE LIEBE!
Het gezelschap Fritz Hirsch komt Vry dag
18 Maart a.s. in den Stadsschouwburg een
voorstelling geven van hun nieuwste succes
„Rundum die Liebe", een operette, waar
voor Oskor Strauss de muziek componeerde
naar teksten van Robert Bodansky en F.
Tholen. Fritz Hirsch voert de regie, Gerard
Vroom ontwierp decors en enscèneering en
Hans Lichtenstein dirigeert het orkest.
Twee paren treden sterk naar voren in
deze echt Weensche operette, welke buiten
gewoon mondain van opzet is. Daar zyn
Hilde Harmat en Albert May. die tezamen
eveneens de hoofdrollen vertolkten in „Vik-
toria und ihr Husar". 't Tweede paar wordt
gevormd door Friedel Dotza en Paul Har
den. In „Rundum die Liebe" z yn Hilde
Harmat en Albert May twee jonge, voor
elkander bestemde artistocraten, die te
zamen een genoeglijken avond doorbrengen,
zonder hun incognito op te heffen. Paul
Harden is een eenvoudig jonkman, die door
een ryk geworden burger, met name Florian
Bachmayer, voor een baron wordt gehouden
en deze brave jongeling legt het er wel erg
op toe. om hem in dien waan te laten.
In de eerste acte. welke zich in een groot
Hotel afspeelt, wordt tevens dc nieuwe
mode voor het a.s. seizoen gelanceerd.
Behalve de reeds genoemde soelers. bezet
ten Artur Eugens. Julia Rilo, Walter Triebei,
Herbert Weissbach en vele anderen de hoofd
rollen.
TENTOONSTELLING MOND- EN TAND-
HYGIëNE.
Op dringend verzoek zal op Dinsdagmiddag
15 Maart a.s. de tandheelkundige film (dan
voor het laatst) nog eens in het Rembrandt-
Theater vertoond worden.