LETTEREN EN KUNST Radiomuziek der week. EEN VOORBESPREKING Van Frieschen bodem. TENTOONSTELLING BIOSCOOP. door KAREL DE JONG. Mengelberg ls in ons land teruggekeerd en heeft zijn arbeid, ook voor do microfoon, hervat. Een traditioneele reeks werken ver schijnt daarmede weer op de programmas. Donderdag is „Eln Heldenleben" al gegaan, Zondag komt de Eerste Symphonle van Mahler als hoofdnummer van een program ma, dat ook een paar weinig bekende werken bevat. Ik weet niet of deze voor het eerst worden uitgevoerd; Mahler's Symphonle is eohter zeker geen „première" al is het de eerste. ZIJ Is voor het Concertgebouwpubliek oen goede bekende en genoot zelis de eer eens bij referendum te zyn gekozen, een uitslag, dien lk niet verwacht had. Het ls dus geble ken dat deze muziek erg in den smaak valt of tot de verbeelding spreekt, zóó, dat men haar zwakheden daarom voorbij ziet. En die bevat Mahler's eersteling ook! Het is eigen aardig, dat men ze te sterker gaat voelen naarmate in de laatste jaren Bruckner's symphonleën meer worden gespeeld. Nu be merkt men telkens dat Mahler in zijn beste momenten veel aan Bruckner dankte, maar dat hU hem in wijdloopigheid nog overtrof. En wat innerlljken aard betreft zou de schaal waarschyniyk ten voordeele van Bruckner overslaan. Beiden, Bruckner en Ma'nler heb ben in de vrye natuur vaak hun inspiratie gevonden (met z.g. „natuurklanken", een term, die men meermalen als toelichting in Mahler's partituren vindt, begint ook Mahler's Eerste) belden hebben eenzelfde geloof verheerlijkt en Godsvertrouwen ge predikt. maar met welk een verschillend uit gangspunt! BU Bruckr.er voelt men zijn ge loof als beginsel van alle dingen, van alle wijsheid, bij Mahler bemerkt men dat hij zich tot het geloof wendt als redmiddel uit zijn pessimisme, als tegenwicht tegen zyn verbittering en menschenhaat. En toch bre ken die telkens weer door in al zyn sympho nleën, met uitzondering van de Acht^.r d'e wel in een zeldzaam gelukkige gemoedsstem ming moet zyn geschreven. Door Bruckner's werk schemert de geloovige, bescheiden en tevreden kerkorganist (evenals door dat van César Franck), achter het oeuvre van Mahler zien we den worstelenden, tegengewerkten en verbitterden Dlrektor. Het is geen wonder da4 deze verschillen z'ch ook in zuiver muzi kaal opzicht doen gevoelen. Bruckner's wer ken bev?.4ten talrijke monumenten van de grootste klankschoonheid, gedeelten waarby oor en hart geiykelijk zich te goed doen; Mahler is het sterkst in zyn sarcasme en In dc uitbarstingen van zijn moed; zyn orkest klank. hoe oneindig verschelden en geraffi neerd ook ls veel minder bekorend en door de eigenaardigo harmonische en contra- puntlsche behandeling vaak afstootend. In het derde en vierde hoofddeel van zyn eer ste symphonle vindt men daarvan treffende voorbeelden, in zyn vijfde, zesde en zeveide symphonle liggen ze voor 't grypen. Ik wil hierop nu niet verder ingaan en ook myn aandacht aan andere programma's wij» don. Huizen brengt ons Zondagavond o.a. 12 Contradansen van Beethoven. Men vindt die nu eens voor klavier, dan voor orkest opge geven. De orkestbezetting is In elk geval de meest primitieve; enkele blaasinstrumenten, eerste en tweede violen, en bassen (celll en contrabassen). De Contradansen zijn van 1800 of 1801 en dus uit den tlld dat Beet hoven al een be4eek*nende plaats innam, zyn ..Deutsche Tanze" en „Minnette" zijn veel vroeger veschreven. In no. 7 der ..Kon- tretanze" vindt men het. thema dat hii als uitoangspunt voor zijn 15 Variaties en Fuva op. 36 en als thema voor de finale (eigenlijk ook een reeks variaties) van de Eroïca heeft gebm'kt: ook komt. het In de muziek voor het ballet Prometheus" voor. Ne«mt nu in aanmerking, dat dit ballet uit dezelfde jaren als de contradansen stamt, dat de kla viervariaties van 1802 dateeren. de Eroïca in 1830 geschreven werd. dan ziet men ho»7:<»et d!e melodie Beethoven in dien tyd bezig hield. Enkele der Contradansen zyn door Is. Leiss tot aardige klavierstukken bewerkt Het Requiem in r kl t. voor gemengd koor van Cherubinl (1760 1842), een der hoogst- staande en beroemdste werken op dit gebied, word*. Zondag door Motala uitgezonden. Het ls in 1816 op ultnood!g!ng van Louis XVIII geschreven voor een kerkelijk herdenkings feest van den ongelukklgen Louis XVI; ecn- tcr is het pas. toen het in 1816 by de Hjk- plechtlgheid van Néhal weer uitgevoerd werd in wijderen kring bekend geraakt; het werd na die van Gossec de eerste Fransche doodenmis, die de grenzen van Frankrijk overschreed. In Duitschland werd dit Requlm aanvankoiyk niet gunstig beoordeeld: de aristocratische terughoudendheid waarmee Cherubini zyn gedachten en stemmingen uitte scheen den aan dikke sentimentaliteit gewenden Dultschcn beoordeelaars koelheid toe. Aan voornaamheid van stemming paart het werk volmaaktheid van vorm. De be schikbare plaatsruimte vergunt nu holaas niet dit hier verder toe te lichten. Wijzen wil ik op de pianomuziek van Men delssohn, die deze week door Daventry uit gezonden wordt. Ei' is veel routine-werk by, maar we moeten daarvoor het goede niet voorby zien. zyn Variations sérieuses op. 54 vormen een muzikaal beteekenend en nog steeds effectvol solostuk; onder zijn caprices, preludlën en fuga's zyn verschillende inte ressante stukken te vinden; zyn „Lieder ohno Worte" zyn modellen voor een heel genre geworden; ook zyn eerste sonate in E. gr. t. verdiende meer opmerkzaamheid dan haar gewooniyk geschonken wordt. Vootreffeiyk is de klavierzetting in al die stukken en daarmee is ook hun Instructieve waarde niet gering. Het „B-La-F" kwartet, welks vier hoofd- deelen door vier Russische componisten zyn geschreven is te beschouwen als eens „hom mage" aan den bekenden Russischen mu ziekuitgever Belaieff. Dc i hebben de heeren wijselijk maar nagelaten te componeeren. Dergeiyke naamsthemas zyn niet zeldzaam: Bach's naam leverde stof voor hemzelven, voor Schumann cn anderen om er fugas op te schryven: Gade komt in Schumann's „Jugendaibum" voor. Dit zyn nu nog namen waarvan alle letters ook noten kunnen voor steilen. Maar er is, naar aanleiding van een Haydn-herdenking in Frankryk eens een reeks composities „sur le nom de Haydn" verschenen, ik meen dat het initiatief daar toe door den Paryschen uitgever Durand was uitgegaan; maar hoe ze 't hebben gebol werkt om die y en die n te componeeren is my ook by beschouwing der werkstukken, waaronder van beroemde mannen, nooit goed duidelijk geworden. Menigeen, die den naam van Friedrich Kuhlau alleen uit. zün onverwoestbare so natines kent, zal met eeuigc verwondering het Woensdagprogramma van Kalundborg zien. Maar Kuhlau (1780—1832) was een goed en degeiyk componist, Duitscher van ge boorte, die In 1810 naar Kopenhagen uit week. Verschillende zyner opera's zijn lang in Denemarken geliefd geweest. Ik kan dit overzicht niet besluiten zonder te wyzen op de zonderlinge samenstelling van het Hilvcrsumsche programma van a.s. Zaterdagavond, dat dc uitzending der Matthaeus-passie door die van een potpourri „Ebonieten rnuziekbommen" volgen laat. ia het elk-wat-wils der algemeenheid in dit ge val niet wat te ver gedreven? INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. a 60 Cts. per regel HET ONDERWIJS EN HET FRIESCH. (II). De Friesche beweging heeft herhaaldelijk haar nood geklaagd over <ie groote moei lijkheden, die het in het Nederlandsch ge geven onderwys voor het Friesch sprekende kind met zich meebrengt. Het resultaat hier van is geweest, dat de minister de meening heeft gevraagd van de Gedep. Staten van Friesland die deze meening gaven in den vorm van drie vragen, waarop eenigen tyd ge leden do Nederlands he Onderwijsraad van advies heeft gediend. Dc drie vragen komen hierop neer: 1. Is Invoering van Friesch onderwys tech nisch mogelijk en wenschelijk, voornamelijk met het oog op het onderwys in het Neder landsen? 2. Moet het onderwys in het Friesch onder de lesuren gegeven worden? 3. Wordt dc keuze van onderwijzers op deze manier niet beperkt? De Nederlandsche onderwysraad, die zich voor het vraagstuk geplaatst zag, wasc zich er wel van bewust, dat het niet-voldoen „aan rechtmatige verlangens van een stam groep in een land slechts leidt tot opdrij ving van die verlangens en vergrooting van de kans. dat tenslotte meer moet worden toegestaan, dan aanvankelijk wend gevraagd en dan redelijk is". Maar omgekeerd, als wenschen als deze ook maar het geringste gevaar voor de nationale eenheid beteeke- nen, moet tegen de eerste stap op die weg gewaarschuwd worden. Uit zyn advies blijkt duidelijk, dat hy dit laatste niet het geval acht. Hy begrypt, dat men de vraag naar facultatief onderwijs in het Friesch niet ge- lyk kan stellen met die naar het onderwijs in het Franseh. Het Friesch is voor de kin deren geen vreemde taal en er wordt om een andere reden, een gevoel van stambe- wustzyn, naar gevraagd als naar het Fransoh Het groote bezwaar ziet de raad echter in de tweetaligheid van het onderwijs, die bij invoering van het Friesch als zelfstandige taal op de lagere scholen zou ontstaan, waaruit zy een verwaarloozing van het Ne- derland.sch meent te moeten afleiden. Hy meent daarom de oplossing te moeten zoe ken, niet in facultatieve invoering van het Friesch, niet als zelfstandig vak, onaar als een onderdeel van het onderwys in het Ne- derlandsch. Het zou b.v. in streken, waar daaraan behoefte bestaat, ondergebracht kunnen worden by de leerlessen, en de over heid zou het in haar hand hebben om op deze wyze een te groote uitbreiding van het Friesche onderwys tegen te gaan. Het Friesch zou alleen daar onderwezen worden, waar het nog in de streek leeft of gesproken wordt en voorzoover gemeente en schoolbe stuur er mee instemmen. Maar wanneer het in het leerplan zou worden opgenomen, zou ook iedere leerling verplicht zijn het onder wys te volgen. Op deze wyze, zegt de onder wijsraad, zou de nivelleering van den tegen- woordigden tyd althans ecnigermate worden tegengegaan. De Friesche beweging heeft de practische gevolgen hiervan (facultatieve invoering van het Friesóh op de lagere scholen, zy het ook niet als zelfs'.andig vak) overwogen, maar bleef toch van meening. dat een afdoende oplossing voor de onderwys-kwestie in Fries land op deze wijze niet wordt verkregen en zal in een schryven aan den minitser nog maals haar plannen toelichten voor facul tatief Friesch onderwys aan Friesche kinde ren op Friesche scholen, als zelfstandig vak, en als voertaal by het onderwys in andere vakken in de eerste jaren, om in de volgen de jaren steeds meer plaats aan het Neder- landsch in te ruimen, in de overtuiging dat alleen op de basis van een goed beheerschte eigen taal (het Friesch) een andere taal (het Nederiandsch) zuiver geleerd kan worden. Vr. S Schilderijen en Grafische Werken van B. A. VAN BEEK en D. VAN LUYN. Dagelijks geopend van 10—7.30, 's Zondags van 24 uur. DE TOEGANG IS VRIJ. KUNSTHANDEL REEKER, WAGENWEG 102. LUXOR-THEATER. Greta Garbo in „Inspiratie" dz - Greta Garbo. „Inspiratie", met Greta Garbo. Als alleen dit fllmnummer in het Luxor-Theater ver toond werd. zou het ul haast voldoende we zen. Het spel van Greta Garbo is in dit num mer schitterend. Zeer gevoelvol vertolkt zy in „Inspiratie' c!e rol var. Yvonne, het schilders model van Montmartre. Door alle kunste naars wordt zij gezocht als model, want als het gelukt haar daarvoor te krygen wordt de artist geïnspireerd iets schoons te wrochten, zoodat Yvonne aan een leven van luxe ge woon is geraakt, totdat ze op een feest den student André leert kennen. Voor dien Jon gen man wil Yvonne breken met al haar re laties, zy geeft zelfs het luxueusc leven op. André is echter verloofd cn is voortdurend in tweestryd wat nu te doen. zyn woord ge stand doen of bij Yvonne blyven Hy verlaat Yvonne, doch als hy leest dat haar beste vriendin om het leven is gehomen, keert hy terug en wil alles voor haar in den steek laten Yvonne wil dit offer niet aanvaarden en gaat naar Parijs terug om daar weer haar 'even van luxe voort te zetten. We zouden heel wat mooie tooneelen kun nen opnoemen, maar dat zou ons te ver voe ren, want het geheele nummer is „af". Dit is heel in het kort de inhoud van dit hoofdnummer, dat door het meesleepende spel van Greta Garbo een prachtfilm is ge worden. Maar ook de andere meespel enden sluiten zich hier goed bij aan en dan willen we vooral noemen Robert Montgomery, in de rol van André, den student, Lewis Stone, Marjorie Rambeau, enz. Greta Garbo is even wel weer de koningin van het witte doek, om haar ga men „Inspiratie" zien. Het programma opent met het Luxor- Nieuws, vervolgens de Orion-Rcvue, met velerlei nieuws en dan een heel aardige klucht: „Beurspaniek". Op het tooneel een amusant variété-num mer. Rest ons nog te vermelden dat de muziek installatie mooi, duideiyk en aangenaam voor het gehoor is, dan is alles by elkaar een pr&chtprogramma, dat wU ten zeerste kun nen aanbevelen. REMBRANDT THEATER Een Paramountfilm: „In 't Gou den Anker''. De gebruikeiyke weekrevues geven ac tueel en ander nieuws en zijn belangwek kend. Fleischer's geluidsteekenfilm ..Any Rags" of „Vodden, vodden!"' zooals wij, Ne derlanders het zouden zeggen is geestig van teekening en beweging. The Grossmann Comp is een groep van zeven personen, waaronder twee nog heel jonge, die prachtig werk leveren, voor den leek is het werk van den jongen het verba zingwekkendste. maar we nemen graag aan, dat net aandeel dat de anderen in zyn pres taties hebben, misschien nog wel belang- ryker is. „In 't Gouden Anker", de hoofdfilm, brengt ons naar Marseille, waar „In 't Gou den Anker" de waard. Jacob Tiedtke met zijn zoon Marius, Mathias Wiemann, de zaak drijft. Marius' hart ligt op zee. hij ver langt naar de verre vreemde landen, naar Op weg naar den Jongsong-La. Lliinatsjal, de Troon der goden. In 1930 heeft een internationale expeditie er waren deelnemers uit Duitschland, Oos- :enryk, Zwitserland en Engeland onder leiding van prof. dr. G. O. Dyhrenfurth po gingen gedaan om de Kangchendzeur.ga en de Jongson Peak van het Himalaygebergte bestygen. Van deze expeditie is een film opgenomen, die van den eersten aanvang af, bij de voor besprekingen In Zürich( tot het bereiken van der. Jongsongtop toe de expeditie gevolgd heeft en nauwkeurig vastgelegd de moeiiyk- heden verbonden aan de bestygingen. In de eerste acte reist men langs Venetië, door het Suezkanaal, bezoekt de pyramiden cn komt in Indlë. Deze reis geeft gelegenheid lot het doen van byzondcr fraaie opnemin gen in deze landen, vooral van dc Hindoe tempels. Interessant is het oude hama-kloos- ter Pamionchi. En dan komt de eigenlyke tocht met 400 dragers. De Kanechendzeunga, de berg van 8603 Meter hoogte. ls onover- winneiyk: hy verweert zich met la wines en de expeditie moet haar pogingen spgeven. Dan zal men een aanval op den Tongsong-Peak van 7459 M. hoogte wagen. Deze poging lukt: men bereikt den top. Deze film, die terecht een filmreportage genoemd wordt, bezit zeer goede kwaliteiten met soms schitterer.de fotografische opne mingen. He; Ls een belangwekkend vervolg op de voorafgaande reeks van Zondagmor gen-voorstellingen in het Rcmbrandt-Thea- icr. de zee, naar het schip! Het wordt hem steeds auideiyker. dat hy alleen daar gelukkig kan zyn, zoo sterk wordt die drang in hem, dat hij er zelfs de liefde van zyn Jeugdvriendin netje Tanny, heel sympathiek gespeeld door Ursula Grabley, voor op wil geven Tanny, die Marius liefheeft met geheel haar hart. gaat er gebukt onder, dat Marius haar niet ten huwelijk vraagt. Elndeiyk belooft hy haar te zullen trouwen, hy houdt ook innig veel van haar. Zy zouden beiden volmaakt geluk kig zijn als de zee zich niet steeds tusschen hen stelde. Na eenige maanden, komt er weer een kans voor Marius om naar zee te gaan. Hy smeekt Tanny hem te helpen zich tegen zyn verlangen naar de zee te ver zetten, maar Tanny ziet met haar groote liefde voor hem in, dat hy zoo nooit geluk kig zal worden, ze besluit zich voor hem op ts offeren en om hem van haar los te ma ken vertelt ze hem. dat ze er over denkt om met den ryken ouden Panisse te trouwen. Hij gelooft haar leugen en stoot haar veront waardigd van zich af. Heeft hy daarom zoo zwaren strijd met zichzelf gestreden? Hy snelt zonder verder afscheid naar het schip en als de vader van Marius aan Tanny het huis laat zien en haar zyn slaapkamer toont met een gebaar alsof hy haar rondleidt door de schitterendste zalen van een paleis, geeft het schip van Marius zyn laatste afscheids groet. Jacob Tiedtke maakt van den waard Cesar een zeldzaam goed type, met Tanny en Ma rius zijn zy de drie besten en belangrijksten. PALACE. „Afzwaaien". Als je de onhandigste soldaat bent. die ooit op dit ondermaansche hebt rondgeloo- pen. als je fout op fout begaat en je in je onnoozelheid voortdurend door de kamera den laat „nemen"; als je wat den omgang met het andere geslacht betreft nog alles hebt te leeren omdat je je als doctor in de astronomie altyd alleen met je boeken en je instrumenten hebt bemoeid en Je krij<?t dan bij de manoeuvres, waarbij je je plichten hebt verwaarloosd een pluim van je kapi tein. die aan je plichtsverzuim juist je bevor dering tot majoor te danken heeft, dan mag je wel een boffer-eerste-klas genoemd v.orden! Vooral als je dan, na de manoeu vres, nog een aardig meisje krijgt ook. Zulk een boffer is Doctor Breitner. die de hoofdrol vervult in de film „Afzwaaien", een militaire klucht, welke een goed beeld geeft van het kazerne- en soldatenleven, althans van de komische zyde daarvan. Het eene lachwekkende tooneel volgt op het andere en de film, die overigens met kunst weinig of niets te maken heeft, wordt uitmun tend gespeeld. Velen zullen den Schlager „Een twee, drie. de heele compagnie" met genoe gen herkennen, by de vertooning van deze rolprent. Op het tooneel dezen keer de Terrek Ko zakken, die in mooie costuums uitstekenden zang ten beste geven. Werkelyk een heel aardig variété-nummer, gekenmerkt door beheerschtheid en beschaafdheid in het op treden der vijf artisten. Dan is er nog een geestige trucfilm en de journaals geven een keur van nieuws uit vele streken. Orgelconcert. George Robert Jan Musch. De combinatie orgel en declamatie had de Gemeentelijke Concertzaal vol doen loopen. Of het experiment de talrijke aanwezigen echter geheel bevredigd heeft, meen lk te mogen betwyfelen. Jan Musch was, nu hy eenmaal als solist by dit laatste orgelconcert optrad, wel gedwongen Boutens' Beatrijs voor te dragen, daar dit voor zoover ik weet het eenige gedicht is, dat door de compositie van Voormolen zich voor decla matie met orgel leent. Maar voor de voor dracht in een zoo groote zaal als die van ons Gemeentelyk Concertgebouw is dit teere en voornamelyk verhalend gedicht toch wel het minst geschikt. Ik meen dan ook, dat Boutens' Beatrys in een kleinere, intiemere zaal veel meer tot haar recht zou zyn ge komen. Musch hield de voordracht uiterst sober en versmaadde in tegenstelling met het fragment van „Adam pypt" uit De ParadUs- vloek, dat hij ons na de pauze gaf alle uiterlijk effect. Ik vroeg my echter af, of het niet wat al te sober was; waar de com ponist hem toch doorgaans vry liet en hem dus niet aan een bepaald rythme bond. Er was in de voordracht, doordat Musch het rythme zoo strak hield, op den duur iets eentonigs. Het bleef wat te veel op één ni veau en Beatrys vermocht daardoor niet zóó te boeien, als ik verwacht had. O zeker, Musch' stem leent zich voortreffeiyk voor het ingetogene en zyn voordracht was soms dan ook voor een man van een bijna vrouwelyke teerheid. Maar toch meen ik, dat Beatrijs zich meer leent voor een vrouw en ik geloof dan ook, dat dit gedicht door een klare, reine vrouwenstem gezegd, meer in druk zou hebben gemaakt Natuurlyk waren er in Musch' voordracht prachtige momenten. Ik denk hier by voorbeeld aan het gedeelte Zoo was haar doen één zuivre vreugd: Een orgel dat speelt zacht en ver zyn hymnen aan Maria's deugd: O Hemels Deur, o Morgenster! waarin Musch' stem by het orgelspel als muziek klonk. Zeer mooi en warm werden ook de strophen gezegd, die telkens eindig den met „Ik min u goed" en ontroerend schoon en van groote expressie werden de versregels De sombre poort week open wijd Bij de' eersten klop. Daar stond Beatrys roereloos-gewyd Met bleeken mond in Musch' voordracht. Dat werd voor my het hoogtepunt van Beatrys. Maar wanneer ik deze Beatrijs-voordracht vergelijk met bijvoorbeeld Das Hexenlied, dan voel ik wel zeer goed, dat ondanks de groote- re schoonheid van Boutens' gedicht dit lang zoo veel kansen niet biedt aan een drama tisch aangelegd declamator als het roman tische gedicht van Wildenbruch. Maar voor het experiment hebben wy den concertgever, George Robert en Jan Musch erkenteiyk te zyn, al heeft het ons dan ook niet geheel be vredigd. Pas in het bekende fragment „En Adam pypt" kregen wy Musch in al zyn grootheid. Hierin kon hy zich geven met zijn ontzag wekkende dramatische kracht en ook in al zyn virtuositeit. De voordracht van dit frag ment werd meer „muziek" dan die van Bea trijs met muzikale begeleiding. Dat ook het publiek het zoo voelde, bleek wel uit de warme ovatie, welke Musch na afloop van dit tweede deel in ontvangst mocht nemen. J. B. SCHUIL. Laafsfe Gemeentelijk Orgelconcert. Wanneer een componist door by voeging van muziek een gedicht tot een declamato- rium maakt, mogen we aannemen, dat het zyn bedoeling is, dat door de gelijktydige voordracht de indruk versterkt wordt. De muziek dient de sfeer te scheppen, onze ver beelding in de juiste richting te leiden, af leiding te voorkomen, zonder zelve teveel op den voorgrond te treden. Het Ls er eenlgszins mee gesteld als met het décor van een muziekdrama. Een op den voet volgen en uit beelden van elke fase ls daarbij noch noodig, noch zelfs wenschelyk; teveel realisme zou de aandacht eer afleiden dan concentreeren. De componist dient dus den inhoud van het gedicht zóódanig in zich opgenomen te heb ben, dat de indruk daarvan zich in zijn mu ziek weerspiegelt. Nu willen we niet betwyfelen dat Alex. Voormolen den Inhoud van Boutens' „Beatrys" in ach opgenomen heeft, maar of de gewekte zielereflex de verbeelding van den hoorder ook maar eenigszins in de goede richting vermag te leiden is een andere vraag. Er ware by een sproke als „Beatrys" gelegenheid milieu- en stemming schildering te over geweest; er hadden zelfs leidmotieven kunnen voorkomen. We elschen deze laatste niet; de tegenwoordige generatie heeft voor Wagner's theorie en praktyk ook al gauw niet dan minachting. Maar geeft, zy iets beters? Is een grauwe achtergrond met eenige ondefinieerbare kronkels trepen te verkiezen boven het ouder wc tsche décor? Meer dan zulk een achtergrond hebben we in Voormolens muziek niet kunnen voelen. Lijzige dissonanten drensden door, onverschil lig welke fase van het in zijn eenvoud toch afwisselende verhaal tot onze verbeelding moest spreken. De zielsonrust van Beatrys, haar vlucht, haar vertoeven in de wereld, het ingrijpen van Maria in de handeling, Beatrys' terugkeer, de hervatting van haar werk en haar stil einde: ziet het zyn zoovele momen ten, die wel geen muzikale toelichting eischen, doch zeker verdragen. Maar Voormolens mu ziek lichtte niet toe, versterkte den indruk van Jan Musch' sobere voordracht allerminst, scheen zoo niet storend, dan toch op z'n minst overbodig. Slechts een enkele maal kwam er wat licht door het grauwe van het tonenspel. De muziek van dit declamatorium ls oor- spronkeiyk niet voor orgel, doch voor kla vier geschreven; we kregen echter niet den indruk dat de werking met klavier grooter of beter zou zijn, temeer waar rythmische motieven er geheel in ontbreken. Van de drie nummers voor orgel-solo stond het Koraal in b min. van Franck bovenaan. Het is het minst gespeelde der drie groote koralen; het is minder rijk aan uiterlijk ef fect dan het derde in a min., maar bevat toch een reeks variaties van groote schoon heid en innigheid- In den aanvang der ver tolking hinderde mij een te sterk kwintregis- ter; in het vervolg konden we ons aan Franck's sappige harmonieën ongestoord te goed doen. De fragmenten uit het „Magnificat" van Marcel Dupré, den opvolger van Charles Wi- dor als organist aan de Parljsehe St. Sulpice gaven muziek die in vage kleuren cn om trekken gehouden is; dc „Etude symphoni- que" van Enrico Bossi was een stoer slot nummer. dat de technische vaardigheid van George Robert in een helder licht stelde, K. DE JONG. IN T GOUDEN ANKER. Hierboven een foto uit de film In 't Gou den Anker, die deze week in het Rembrandt- Theater draait. Deze sterke speelfilm waarin Ursula Grabley, Jacob Tiedtke, Matheas Wiemann en Albert Bassermann o.a. optre den, behandelt een sober gegeven in dc havenbuurten van Marseille. RUNDUM DIE LIEBE! Het gezelschap Fritz Hirsch komt Vry dag 18 Maart a.s. in den Stadsschouwburg een voorstelling geven van hun nieuwste succes „Rundum die Liebe", een operette, waar voor Oskor Strauss de muziek componeerde naar teksten van Robert Bodansky en F. Tholen. Fritz Hirsch voert de regie, Gerard Vroom ontwierp decors en enscèneering en Hans Lichtenstein dirigeert het orkest. Twee paren treden sterk naar voren in deze echt Weensche operette, welke buiten gewoon mondain van opzet is. Daar zyn Hilde Harmat en Albert May. die tezamen eveneens de hoofdrollen vertolkten in „Vik- toria und ihr Husar". 't Tweede paar wordt gevormd door Friedel Dotza en Paul Har den. In „Rundum die Liebe" z yn Hilde Harmat en Albert May twee jonge, voor elkander bestemde artistocraten, die te zamen een genoeglijken avond doorbrengen, zonder hun incognito op te heffen. Paul Harden is een eenvoudig jonkman, die door een ryk geworden burger, met name Florian Bachmayer, voor een baron wordt gehouden en deze brave jongeling legt het er wel erg op toe. om hem in dien waan te laten. In de eerste acte. welke zich in een groot Hotel afspeelt, wordt tevens dc nieuwe mode voor het a.s. seizoen gelanceerd. Behalve de reeds genoemde soelers. bezet ten Artur Eugens. Julia Rilo, Walter Triebei, Herbert Weissbach en vele anderen de hoofd rollen. TENTOONSTELLING MOND- EN TAND- HYGIëNE. Op dringend verzoek zal op Dinsdagmiddag 15 Maart a.s. de tandheelkundige film (dan voor het laatst) nog eens in het Rembrandt- Theater vertoond worden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 16