HET GEHEIM VAN HET
KONINGSGRAF
FEUILLETON
OORSPRONKELIJKE ROMAN
door
HERM. N. v. d. VOORT.
15)
Verlangde hij er werkelijk naar, Joan Be-
noit weer te zien? Zijn huwelijk met de dan
seres Nomi-Shadoer. hoe kortstondig van
duur ook. had hem niets dan verdriet berok
kend; nooit had hij zich zoo ongelukkig
gevoeld dan juist in dien tijd, en sedert den
dood van zijn vrouw hem de vrijheid had
hergeven. had hij nooit meer naar een
ander omgekeken. En zou nu werkelijk dit
bekoorlijke wezentje, een kind bijna nog,
zoo'n diepen indruk op hem gemaakt heb
ben? Hij haalde zich haar gelaat voor den
geest, zooals hij dit het laatst gezien had, bij
hun afscheid aan den trein. De groote, kin-
derlij k vragende oogen, die hem met zoo'n
wonderen blik hadden aangezien, toen hij
beloofde den broeder die het slechte pad was
opgegaan, terug te zullen brengen. Hij her
innerde zich de lange wandelingen met
haar. toen hij herstellende was. Dat zouden
de gelukkigste herinneringen uit zijn 'even
blijven. ..Was dit liefde?" vroeg hij zichzelf
angstig af. „Was hij bezig zijn hart aan dat
lieve schepseltje te verliezen?" Hij huiverde.
Nooit zou hij het wagen, haar reine leven aan
het zijne te verbinden. Een grimmige lach
Als zij het ooit hoorde, dat hij er ook maar
opvolgster van een variété-artiste, de vrouw
van een minstens tien jaar ouderen man,!
Ais zij het ooit hoorat. dat hij er ook maar
aan gedacht zou hebben, zou ze zich zeker
®ol afkeer van hem afwenden.
Caraw bracht een onrustigen nacht door.
Hij droomde van zijn vader, die op leven en
dood met Rouvain worstelde. De schurk had
zijn groote, op klauwen gelijkende handen,
om den keel van den ouden man geklemd
en trachtte hem te worgen, een duivelsche
grijns op zijn woest gelaat. Toen vervaag
de dit schrikbeeld weer, en hij zag Joan Be-
noit staan, de armen smeekend naar hem
uitgestrekt. Badend in het zweet werd hij
wakker en- keek rond in de hut. die hij sa
men met Archibald Benoit deelde. Op eens
zag hij bij de deur iets wits op den grond lig
gen, het geleek een brief. Met een sprong
wipte hij het bed uit, en raapte het papier
nieuwsgierig op. Het- was een kleine, gesloten
enveloppe. Een naam of andere aanduiding
kwam er echter niet op voor. Misschien be
hoorde de brief aan Benoit. Even vragen.
Maar toen hij Archibald wakker geroepen
had, verklaarde deze van den brief niets af
te weten.
„Dan heeft zeker iemand hem onder de
deur geschoven en zal ik hem maar open
maken", antwoordde Carew.
Nauwelijks echter had hij een blik gesla
gen op het dunne velletje papier dat de en
veloppe bevatte, of liij uitte een kreet van
verbazing en schrik. Het briefje bevatte
slechts enkele woorden, maar die enkele
woorden hielden een onheilspellende waar
schuwing in. die door haar geheimzinnigheid
des te grooteren indruk maakte.
Het briefje luidde:
Tracht niet het graf van Koning Thyrtis
te vinden want uw straf zal verschrik
kelijker zijn dan de dood.
Archibald zag hoe Carew verbleekte en
zijn hand naar het papier uitstrekkend,
vroeg hij: ..Staat er wat bijzoniers in?"
Zwijgend reikte Carew hem den brief over.
Archibald Benoit schrok, toen hij een blik op
den inhoud wierp, maar direct- begon hij te
grinniken.
„Wat een flauwe mop", lachte hij, „wie zou
die streek hebben uitgehaald?"
„Dat zou ik ook wel willen weten", ant
woordde Carew droogjes. „De naam staat er
niet bij. Ik ben er echter niet zoo zeker van
dat dit een grap is".
„Och kom. wat kan het anders zijn dan
een mop. Een grappenmaker heeft natuur
lijk iets vernomen over onze reis en pro
beert ons nu de doodst-uipen op het lijf te
jagen."
,.Ik wou dat het waar was", zei Carew be
zorgd. „Maar het kan niet. Behalve wij en
de professor en diens echtgenoote kent nie
mand het doel van onze reis".
„Ja, daar is we! wat van aan", antwoordde
Benoit nadenkend.
„Het beste is" vervolgde Carew, „dat wij
ons vlug aankleeden en den geheimzinnlgen
brief.schrijver trachten te vindenhij Is na
tuurlijk aan boord".
Haastig kleeden zij zich aan. maar toen
Carew bezig was zijn schoenen vast te rijgen,
hield hij halverwege op. Een plotseling denk
beeld maakte zich van hem meester. Niemand
wist iets van het doel hunner reis. had hij
zooeven gezegd, doch zijn gedachten gingen
terug naar dc treinreis, welke hij van Hau-
ran naar Suez gemaakt had. Levendig her
innerde hij zich opeens zijn beide mede
reizigers, de twee vreemdelingen, van wie de
een. toen hij per ongeluk het document liet
vallen, had gezegd dat het papier hem zon
derling bekend voorkwam. Zou het kunnen.
datMaar neen. dat was onmogelijk. Zij
waren later weer uit den trein gegaan en hij
had hen niet weergezien.
Toch liet ae gedachte, dat die twee perso
nen iets met dit schrijven te maken hadden,
hem niet los, en gejaagd kleedde hij zich
verder aan. Als een van hen aan boord was
moest hij hem direct herkennen .Hij maakte
Benoit geen deelgenoot van zijn vermoedens,
maar even later, aan dek speurde hü ijverig
overal rond.
.Misschien heeft een van cie oude jonge
juffrouwen het op haar ge-veten", grappigde
Beuoit, op een groepje «rug pratende oude
dames wijzend. „Zij stonden, als ik mij goed
herinner, gisteren het dichtst bij ons:"
Carew ging niet op zijn aardigheid in. Hij
vond den toestand veel te ernstig om er don
spot mee te drijven. Het was geen grap, dat
briefje, maar gevaarlijke werkelijkheid. Dit
stond bij hem vast.
Ge ruimen tijd zochten zij op het schip,
maakten een praatje met de officieren, met
den kapitein en een toevallig passeerenden
matroos, maar ze werden geen haar wijzer.
Eindelijk, na ruim een uur van vergeefsch
zoeken gaven zij het op. Carew had den man
dien hij verwachtte te zullen vinden, niet ge
zien en Benoit oordeelde, dat niemand van
de passagiers of de bemanning, van den ka
pitein tot den kajuitsjongen toe. voor een
grap in aanmerking kwam. „Ik heb nog nooit
op een boot zóóveel ernstige gezichten bij
elkaar gezien" besloot hij. „Het zit 'm zeker
In de warmte."
„Ben jij dan nog steeds in de veronderstel
ling dat het een grapje is?" vroeg Carew.
..Wat moet het anders zijn", antwoordde
Benoit. schouderophalend. .Jk kan moeilijk
aannemen dat de geest van koning Thyrus
zelf aan boord is, en dat briefje bij ons on
der de deur geschoven heeft."
Ondanks zichzelf moest Carew glimlachen.
Hij schatte Benoit's waarde als reisgenoot
met het uur hooger. Deze. nog voor enkele
dagen zoo wanhopige jongeman, bleek een
omuitputtelijkcn voorraad humor te bezit
ten.
Zwijgend gebruikten ze hun lunch in den
gemeenschappelijke^ eetsalon.
Toen zij weer boven kwamen, dook cie kust
reeds aan den gezichteinder op.
„Nog enkele uren", merkte Carew op.
..En ik zal Joan wederzien", vulde Benoit
droomerig aan. „Ik ben toch blij dat je ge
telegrafeerd hebt. Als ik haar heb gezien, zal
ik met meer moed aan onzen tocht kunnen
beginnen."
„Dien moed zul Je hard noocttg hebben"
antwoordde Carew. „Ik voorzie groote moei
lijkheden in de naaste toekomst."
„Door dat briefje?" vroeg de ander
ongeloovig.
Carew knikte. „Ja. door dat briefje. Archy.
Er zijn duistere machten om ons hoen aan
het werk, en die zijn des te gevaarlijker,
omdat wy ze niet kennen. Misschien zUn het
personen, die evenals wi.i van he: bestaan an
het verborgen graf afweten, en de .schatten
voor zichzelve be gee ren."
Een poos staarden beiden zwijgend naar
het voorbijschietende water en luisterden
naar het gedreun der machines, die hen met
iedere omwenteling van de schroef, dichter
bij het onbekende brachten.
Carew dacht aan den onzichtbaren tegen
stander. die hen misschien op dat oogenbliic
bespiedde. HU gevoelde geer. vrees voor hem
en zUn bedreiging, daan-oor had hij den
dood te dikwyis en in allerlei gedaanten on
der hot oog gezien. Wat hem echter ver
ontrustte, was. dat zijn we! overlegd plan
door deze onverwachte hindernis kon mis
lukken, en dat mocht niet. Dc onderneming
was op zichzelf al roekeloos en gevaarlijk ge
noeg en met dien geheimzin nieren vijand op
de hielen, zou dc stryd dubbel zwaar wor
den.
Hij draaide zich vlug om en monsterde
met wantrouwende blikken de passagiers m
hun nabyheid. Maar niemand nam oenige
notitie van hen. Allen keken vol verwachting
naar de snel opdoemende kust. Het was een
toestand om iemand met minder sterke ze
nuwen dan Carew van streek te brengen.Tus-
sche.n die drukpratende menscher. moest zich
Immers hun vijand bevinden. Het kon niet
anders.
-Wordt vervolgd).
DE HEER H. F. VAN EL
ZEN, burgemeester van
Oss Is o\er!eden in den
ouderdom van 76 jaar.
OP DE VEEMARKT TE TIEL werd Maandag een groote Paaschvectcntoon MAANDAG heeft te Hilversum de opening plaats gehad van het long enshuis met school van dc Rudclshcimstlchting. Aan dc bestuursteel
stelling gehouden, welke georga niseerd was door dc Gcldersch-Ovcrijsclsche tijdens dc openingsplechtigheid: v.l.n.r. wethouder Douwcs uit Amsterdam. Opperrabbijn Onderwijzer, minister Terpstra. C. A. Gerhard, burgemée»-
Maatschappij van Landbouw. ter Lambooy en dr. van Voorthuyzen, inspecteur van het buitengewoon Onderwijs.
DE GROOTE WIELER
WEDSTRIJD van Geut naar
Wettere» (België). Zeer vele
bekende renners namen aan
het parcours deel.
HOE MOET IK
DE WASCH
doen? - De Ber-
lijnsche vereeni-
glng van huls-
DE EERSTE KIJKDAG voor de groote vrouwen jieeit
Sumatra-tabaksveillng. welke in gebouw een proetkeuken
Frascati te Amsterdam gehouden werd. Ingericht
SCHOON SCHIP.
De glazenwas-
scher legt de laat
ste hand aan de
ruiten van het
Jaarbeursgebouw
te Utrecht, waar
heden de 26ste
N'ed. Jaarbeurs
geopend is.
DE ENORME ELECTROMAGNEET In het natuurkundig laboratorium te Lelden, welke heden
door minister Terpstra officieel In gebruik is gesteld. Deze magneet heeft een gewicht van
1000 K.G.