Zwïïserscfie Impressies. Van alles en nog wat. Nieuws uit Filmland. DE CULTUREELE VERHOUDINC TUSSCHEN NEDERLAND EN VLAANDEREN. Zurich, de stad uit duizenden. Ik vrees dat dit een aaneenschakeling van loftuitingen zal worden. Mijn voorkeur gaat namelijk naar Zürlch uit. Misschien mis lk daardoor het vermogen, de eventuele na doelen van deze stad te onderscheiden Maar er zijn werkelijk geen nadeelen of zwakke zijden, Zürlch is een stad uit dui zenden, een heerlijk, geslaagde combinatie van villawijken, een muziek-, universiteits-, handels en vreemdelingenstad, en van nog een heeleboel meer. Er zijn meer punten van overeenkomst tuschen den Hollandschen en den Zwitser- schen aard dan je zoo direct denken zou. Misschien voel je je daarom zoo goed thuis in een Zwitsersche stad, een Zwitsersche familie. Als tourist heb je daar niet zoo mee te maken. Leef een paar maanden met de menschen mee in een stad ook in Fransch-Zwitserland is het te voelen, zij het in mindere mate en je bent ingeburgerd eer Je het weet. Waarmee ik maar zeggen wilde dat Zurich een (voor mij althans ver trouwde sfeer heeft en weer juist genoeg van onze steden verschilt om interessant te zijn. Allereerst het meer De stad ligt in vork- vorm om het smalle uiteinde van de Zürlch- see gebouwd, waar de Limmat er in uit stroomt. Zoodoende heb je van beide einden van de stad uit een gezicht op het meer. Er wordt gezeild. Een paar Hollandsche studenten hebben er hun jollen liggen; een soort zesmeter zag ik er ook, en verschei dene zcilkano's, benevens de noodige wherries. De eerste keer dat ik Zürlch zag 't was al midden October, maar de lucht was stralend blauw en alle platanen langs het meer hadden nog hun blad de eerste keer zag ik midden op het diep-blauwe meer een groot wit zeil, en m'n Hollandsche hart genoot van de lange streken waarmee het jacht voor de reede heen en weer laveerde. Als je drie maanden lang niets dan bergen hebt gezien, doen een beetje water, een bolle wind en 'n lap zeil je goed. Langs het meer zijn ware promenades. Breed, beschaduwd, banken hier en daar, aardige kinderjuffrouwen en aardige kinde ren, elegante verschijningen, kort: groot steeds opgezet. Ook de stad het centrum is groot en ruim. Daardoor lijkt het eerst alsof Amster dam kleiner is. Maar Zürich heeft 1/3 van het aantal inwoners van onze hoofdstad. Die gelukkigen zijn echter over een veel grooter oppervlak verspreid. Een oud stadsdeel is niet makkelijk te vinden. Veel is opgeruimd, toen de binnenstad uitbreiding eischt. Daardoor verrezen er imposante bankge bouwen, magazijnen enz., en kreeg Zürich zijn onvolprezen Bahnhofstrasse, o dorado voor pantoffelparadcurs. Maar dit betreft de „groote stad". Was dit alles, dan zou Zürich geen speciale lofzang waard zijn Er zijn hier en daar, in het Centrum nog wel oude huizen te vinden, verscholen binnen plaatsen, smeedijzeren hekken alsof ze voor den sloopcr weggevlucht zijn, zoo staan ze verscholen. Maar ook dat is niet bijzonder opvallend, cr zijn méér steden waar oude hoekjes te vinden zijn. De ligging is zoo heerlijk. Rome was ge bouwd op zeven heuvelen, en ik heb steeds hardnekkig vastgehouden aan mijn illusie dat Zürlch ook op zeven heuvelen. Al lachen ze me ook allemaal uit. Klim maar eens naar boven, naar het Polytechnicum of de Uni- sersiteit. Is het geen symbool van de stelle weg der wetenschap'' (En Is het uitzicht van de koepel van het Poly af niet prach tig?). Hoog en laag gaat het. heuvel-op, heu- vel-af. Het eigenlijke centrum ik zei het al, de stad lijkt groot, maar is het niet ligt beneden aan het meer. Paradeplatz. Bel- levuc, Bahnhofstrasse. Maar daaromheen liggen de buitenwijken. Breede straten, groote tuinen, villa's. Dan begint dat won derlijke mengsel van stad en land, dat Zürich zoo'n bekoring geeft. De trams be reken de laatste hulzen, klimmen alle heuve len op en gieren alle hellingen langs, leggen eindelooze trajecten af (waarbij een heci ge heimzinnig trajecten-systeem werkt, waar je je in het begin natuurlijk altijd mee vergist). In een half uur, drie kwartier, be reik je het centrum. Van dat half uur rijd je twintig miniten lang door vreedzame kleine stadsstraten, door lanen met buitenhuizen; en tien minuten hoogstens door de groote stadsdrukte. Eigenlijk is het grappig, hoe die huiselijke stad zich allures tracht te geven. Zij is ver deeld in een stuk of tien wijken; hout er ook voor de telefoon weer wijken op na! In de binnenstad hoor je alle talen. De beste concerten, de beste films, tooneel, bibliothe ken, mannen der wetenschap, 't is allemaal in Zürlch te vinden. Maar óm dat drukke, bijna cosmopolitscho centrum ligt dan een krans van buitenwijken, parken en breede wegen, die bijna ongemerkt in het land overgaan. Nergens Is dat zoo als hier. Lijn twee brengt me in een groot half uur van het centrum naar huls, en achter de villa loopt de tuin zóó in de glooiende weiden uit, waar hier en daar een appelboom staat en waar een paar goedige ossen voor een boe renkar sjokken, 's Ochtends hoor je de koekoek, dc duiven en op stille avonden soms de nachtegaal. Het zandpaadje achter het huls kronkelt de welden in en loopt in het bosch uit. En tóch, toch zit je in de stad Zürlch, wijk 8. In het vroege voorjaar, als in Holland alles koud en guur is, loopen we hier al gauw zonder hoed, en gaan na het werk de bos- schen in om primula's te zoeken. De katjes bloeien, als in Holland de ijsbloemen nog op de ruiten staan. Onderaan de Uetliberg komen al groene puntjes aan de struiken, maar boven is alles nog stijfbevroren De Uetliberg' Zondagwandeling van iedere rechtgeaarde Zürlcher burger! Achthonderd en zooveel meter, hoogste punt in den om trek. bij helder weer onvergelijkelijk uitzicht, kabelbaantje, restaurant Dat zeggen de reisgidsen. Ze verzwijgen, dat je er gratis en voor niets studie kunt maken van de bevolking. Het geliefkoosde costuum van den Uotll- bergbestijger (middelbare leeftijd, kleine burgerstand) op Zondag is als volgt: ge- kleede jas, stijve boord, sportpantalon en bergschoenen. Voor de dames: zijden ia- ponnetje. handschoenen, bergstok en beige schoenen. Natuurlijk zijn er altijd jeugdige inwoners, die door hun onopvallend en mo dern uiterlijk geheel uit den toon vallen. En dan ook vreemdelingen, die in compleet Alpencostuum deze top gaan bestormen, zoo als ik gezien heb. Maar de geklecde jassen en sportbroeken hebben toch nog. gelukkig, de overhand. Het uitzicht is mooi. Dc vrij stelle klim partij wordt volop beloond. De huiselijke lantaarns, die langs het pad staan en de beklimming bij avond mogelijk maken, hou den halverwege den berg op en het laatste deel bestaat uit gezellige steile trappen. En dan bovendan kijk je vér over de dalen en de lage bergruggen, die als groene rupsen uitgespreid liggen, tot waar een wolkenflard het besneeuwde hoofd van Pilatus omhult. (En de gepofte pinda's, die je dan intusschen verorberen kunt, doen aan het indrukwekkende vergezicht niets af.) Door-de-week is het Uetliberg-pad schaars begaan door mijmerende paartjes, studenten, en een handjevol oude dames-in-training, die er haar voorgeschreven uurtje beweging nemen. Niet erg leuk. 's Zondag is het er véél aardiger. Maarga er dan niet heen om de mooie wandeling of om het uitzicht! En dan daal je weer, langs heerlijke kron kelende boschpaadjes, langs hellingen waar je ieder moment een schuchter hert meent te zien verschijnenen waar 's Zondags een luidruchtige schare Gipfelstürmer-in-spe langs klautert.en dan beland je weer via een vreedzaam, vriendelijk dorp in de uiterste uitloopers van Zürich. Waar de stad begint cn het dorp ophoudt, is nooit erg duidelijk. In het voorjaar, dan zijn de golvende akkers rondom de stad paarsbruin, dan ruik je hoe de grond ontwaken gaat. Je loopt op goed geluk uren lang door de bosschen, dan weer over bergweitjes, waar al wat bloemen beginnen, en boven je hoofd zoemen en buitelen de zilverglanzende vliegmachi nes van de nabije vliegvelden. Je vergeet, dat het oorlogstuig is, dat Zwitserlands luchtmacht geweldig is In verhouding tot de grootte van het land, je kijkt alleen maar naar die mooie vogels en je drinkt je vól met blauw van de lucht, met vroege zon en lentewind. Ja, en dan zitten jullie hier met winter teenen. Het schuttcrswezen is een gemoedelijke bedoening. Je hoort ergens, op een van je zwerftochten, uit een groote schuur heldhaf tig getrommel. Bij nader inzien blijkt, dat de schutters aan den gang zijn. 20 goedige huisvaders In hemdsmouwen sjokken (to taal uit de pas) achter een eveneens zeer gemoedelijke trommelslager aan, de schuur rond. Bewonderende echtgenooten en kin deren zitten aan den muur. Er komt natuur lijk dit is ook (helaas) echt Zwitsersch Kirschwasser aan te pas. Op de goede af loop. Zou het bevorderlijk zijn voor de vastheid-van-hand van de schutters? Kegelen is een tweede nationale ziekte; geschiedt eveneens in hemdsmouwen. Zang koren zijn ook zeer geliefd; misschien niet zoozeer in het centrum der stad Zürich, maar in ieder geval wèl in de gemoedelijke randdorpen, die aan de buitenwijken grenzen. Zürich is ook de zetel van de peentjes- eterij. Ik bedoel, dat er het sanatorium van Dr. BircherBenner, Rohkostler, is. En dan heb je er nog het. onvolprezen Strandbad (voor 10 Rappen langs de rutschbaan het meer in). Zoo is Zürlch, de stad, die geen stad is. Een stadsmensch zal zich kunnen Zelfs menschen die er van houden wat verder te kijken dan de grenzen van het eigen land, geven zich, naar ik meermalen heb opgemerkt, niet voldoende rekenschap van het feit dat er in de cultureele verhou ding tusschen Nederland c" Vlaanderen een radicale verandering gekomen is, na den oorlog. In hetgeen hier volgen gaat, zal, met opzet, Iedere toespeling op politieke aangele genheden vermeden worden. En wanneer er dus hier gesproken wordt van invloeden, ac ties of van het scheppen van relaties, moet dit alles in zuiver intcllectueelen en artistie- ken zin begrepen worden. Ik weet hoe bui tengewoon gevoelig men hier is voor alles wat ook maar in dc verte lijkt op inmenging in de nationale politiek-des lands, en daarom wensch ik alle misverstand te voorkomen, door een duidelijke preliminaire verklaring. Vóór den oorlog bestonden er tusschen de leidende groepen van het Vlaamsche volk en de toonaangevende intellectueelen in Neder land heel wat inniger verbintenissen dan thans het geval is. De Vlaamsche schrijvers die toen jong waren, werkten op veel gebie den samen met Nederlanders. In de aller eerste jaargang van het maandschrift „Van Nu en Straks", dat voor Vlaanderen de be- teekenls heeft gehad welke „De Nieuwe Gids" in zijn eerste vijf jaren voor Nederland had, vinden wij bijdragen van André Jolles, Albert Verwey, Jan Toorop, Johan Thom Prikker e. a. Omgekeerd kreeg Gezelle zijn groote faam door een artikel in „De Gids", door den scherpzienden pioniersarbeid te zijnen op zichte door Albert Verwey en door zijn bij dragen in het „Tweemaandelijksch Tijd schrift". Alle Vlaamsche auteurs hadden hun uitgevers in Nederland en het is hier zeker de plaats om met diepe bewondering gewag te maken van het vele goede, onbaatzuchtige werk door wijlen Van Dishoeck verricht. Zeker was hü onder de Nederlandsche gevers degene die, van het begin van zijn corrière af tot zijn dood, het meeste voor de Vlamingen gedaan heeft. Maar ook anderen hebben op verdienstelijke wijze bijgedragen tot het nader aarihalen der intellectueele banden tusschen Noord en Zuid. Men be denke wat Van Kampen deed voor Timmer mans, wat Veen deed voor Gezelle en Streuvels. Maar daaenboven bestaond er ook een zeer intens persoonlijk verkeer tusschen Noord- cn Zuid Nederlandsche schrijvers, schilders en musici. Vermeylen, Teirlinck. Van de Woestijnc, Van Nijlen, om bij de kopstukken tc blijven, kwamen in die gulden f vermelen in musea, bibliotheken, groote winkels enz. Een b uitenmensch-met-werk- in-de-stad kan zich verbeelden, op het land te wonen, zoodra de tram één „Teilstrecken- grenze" uit het centrum is L. S. LANGS DE STRAAT. Occarina. De weemoedige muziek van een occarina doorsneed de lucht en deed menschenooren en menschen harten trillen. Gelijk wel vlin- derkens spelen ln zoete Mei, rap en rank en ijl van vlucht, zoo was dit muziekje dezer Italiaansche aarden fluit met tien toongaten maar de bespeler ervan was anders. Had ik het penseel van 'n Jeroen Bosch, van 'n David Teniers of van een van zulke mannen, hoe zou ik u dien speler malen, dik en geweldig van hoofd, dat door opgeblazenheid te sprin gen stond, zwaar en volumineus van lichaams bouw, met beenen als zullen en handen als een stuk land, waarop hypotheek te krijgen Is. Nochtans klonk ijl zijn klank en ofschoon door valschheid in het geblazene. Het melo dietje moest misschien gespeeld worden in f kleine terts en mogelijk nam de speler een groote, of omgekeerd, 't Klonk valsch, met of zonder die terts en daarmee basta. Omtrent dit uur lag de straat stil en verlaten en geen luidruchtig lawaai van tram of auto stoorde den speler der occarina. Zoo ergens en zoo ooit dan kon het melodietje hier tot zijn recht komen, want de menschen rondom zwegen stil en luisterden, ais past bij het benaderen der kunst. Er stonden er met hooggetrokken wenkbrauwen, er luister den menschen met schuingeheven hoofden, er waren er ook, die staarden naar de steenen Mogelijk klaagden ze daaraan hun nood. want 't was eigenlijk niet meer mogelijk met volle overgave te luisteren naar de hoe langer hoe valschere fluiterij. Er moest iets gebeuren. D: aarde moest den man verzwelgen, of de hemel moest op hem neerstorten, of de occarina moest barstenmaar iets moest gebeuren, want zóó kon het niet langer. De menschen begonnen elkaar aan te zien, doodelijk on gerust. Deze speelman kon het niet, of rij begrepen hem niet, maar wie zou het hem zeggen? Uit één der huizen, en precies gezegd uit het tweede huis van links, gerekend van de plek, waar de speelman stond, kwam met driftigen stap een dienstmeisje, ongetwijfeld een muzikaal en een flink dienstmeisje, want ze zei, hardop en door ieder te verstaan: Das iest ook nicL; sjeuncs. 't Klienkt vreééselaik Het was dus een Duitsche, een muzikale en tevens flinke en ze bewees het, door zoo open lijk haar meening te zeggen en niet weg te loopen. Integendeel, ze bleef met een nog niet te doorzien dool ook staan, en trotseerde de blikken van luisteraars en speelman, die i plots en zeer onverwacht nu de melodie deed sterven in een hoogen toon. Maar 't lied was niet uit. Het begon pas, het werd een duet. Wat zeggie daar? wou de speelman weten en zijn geweldige lichaam verplaatste rich een stap dichter naar Gretchen toe. Dit was nu niet meer zoo maar een valsch geblazen liedje, dit werd opera, zoo maar op straa: en gratis te aanschouwen en te beluisteren door een ieder. Zoo dadelijk, in de volgende seconde, zou de speelman het arme meisje verpletteren. En nu toch was ze geschrokken, misschien nog meer dan ze liet blijken. lek bedoelde.. wou ze uitleggen. De opera-reus lachte, 't Klonk akelig, 't klonk vreeselijk. lek meinte moerzei het. meisje. Niks te mijnen, schold nu driftig achter elkaar de speelman. Hier de menschen von- dagen herhaaldelijk, sommige zelfs geregeld in Nederland. En omgekeerd is er bijna niet één Nederlandsch kunstenaar van eenige importantie te noemen, die niet de aller aangenaamste herinneringen bewaart aan feesten of logeerpartijen in Antwerpen, Brussel of Gent. Ten slotte moeten wij de Nederlandsche Taal- en Letterkundige Con gressen met een enkel woord herdenken. Ik geloof niet dat men van die bijeenkomsten het wetenschappelijke en litteraire nut heel hoog mocht aanslaan, maar, zij waren in hun roezemoezige joviale drukte, een uit nemend middel tot nadere kennismaking en verbroedering. Ik persoonlijk herinner mij nog een congres in Antwerpen waar Geerten Gossaert. de Schartens, Querido, Van Hul zen, vroolijk samendatelen met Streuvels, Vermeylen, Delen, Verschoren, etc. Van dit alles is zoo goed als niets meer over. De oorlog heeft tusschen Noord-Nederland en Vlaanderen een cultureele breuk gebracht die tot nog toe niet hersteld is. Maar veel erger is dit; men heeft niet ernstig gepoogd om die breuk te herstellen. De Taal- en Let terkundige Congressen bestaan niet meer en ik geloof dat men er niet goed aan zou doen ze weder in het leven te roepen: ze zijn uit den tijd. De actie der Nederland sche uitgevers die als het ware een punt van samenkomst vormden, is sterk verminderd, zoo nog niet geheel tot nul gereduceerd. En van een persoonlijke relatie tusschen Vlaamsche en Nederlandsche tijdgenooten collega's bemerkt men niets, althans veel te weinig. Nederland en Vlaanderen zijn zoo zeer van elkaar vervreemd dat men er zich, wanneer men zich nauwkeurig rekenschap van de situatie geeft, over verbaast dat het hier twee stamverwante volken betreft die dezelfde taal spreken. Om dit te constatee- ren moet men zich natuurlijk wenden tot de jeugd. Zij die vóór den oorlog groot gewor den zijn en wier namen ik hier boven reeds een paar keer noemde, dragen definitief het kenmerk van den Nederlandschen invloed, dien zij ondergingen, mede. Wanneer men de jongere Vlaamsche kun stenaars: schilders, architecten, schrijvers, musicL op den man af vraagt, wat zij aan Nederland te danken hebben dan zal blij ken dat het heel weinig is. Niet dat zy prin cipieel minder genicgd zouden zijn om gees telijke aansluiting bij ons land te zoeken, maai or rijn heel veel beletselen gekomen en den het mooi. versta je. Ze luisterden naar me, versta je. Niks tê mijnenjij.— jij Duitsche keizer Op rin minst genomen kón dit niet waar zijn, maar het had zijn uitwerking. Het gaf den speelman lucht. Het stelde hem in staat nu met een vluggen greep zijn pet van z'n ontzaggelijk hoofd te nemen en bij de men schen rond te gaan. Ze gaven allen wat, een cent, een stuiver zelfs. En nu pas onthulde Gretchen de bedoeling van haar komst, want al dien tijd had ze in haad hand 't van haar meneer gekregen dubbeltje, om den speel man mee te verjagen. Ze liet het den speel man goed zien, vóór ze het in zijn pet wierp en toen zei ie toch M'n occarina mot wellerus gestemd wor de TON RUYGROK. Het geheim van de oude snaar- instrumentmakers. Twee instrumentmakers uit Bazel hebben ontdekt, dat de violen der oude meesters niet alleen gelakt werden, maar ook door werkt met metaal. Na vele proeven hebben ze een bepaalde metaaloplossing gevonden, waarmee ze slechte violen hebben bewerkt. Hun klank werd zooveel beter, dat men ze voor eerste qualiteit violen zou houden. Die bewerking hacl het zelfde effect ook op piano's en vleugels. De uitvinders uit Bazel denken het voor naamste geheim van dc oude Italiaansche instrumentmakers gevonden te hebben. R. C. Sherriff. de Engelsche auteur van De Groote Reis f Journey's End' die zich. verleden jaar October op 34-jarigen leeftijd nog al3 student in Oxford liet inschrijven, zal naar Holly wood gaan voor 4 maanden om scenario's te schrijven. Het aanbod was zoo mooi. dat het hem dwong, zijn universitaire opleiding op te geven, zegt het bericht der Universal film corporatie. Sherriff echter zei zelf er niet aan te den ken daarvoor zijn studie te staken. Volgens zijn vrienden zal hij de groote vacantie voor de „groote reis" van 4 maanden gebruiken. Dan hoeft hij zijn studie niet op te geven. Het huwelijk draagt bij tot een langer leven. Onderzoekingen brachten onlangs aan het licht, dat een man, die op 27-jarigen leeftijd een vrouw neemt, nog gemiddeld 42 jaren leeft, terwijl een vrijgezel het niet ver der dan nog 30 jaar brengt. Of zou een getrouwd man den tijd mis schien langer vallen 250.000 mijl zonder ongeluk. Dezer dagen werd een 73-jarig chauffeur in Londen gestraft met een boete van 10 shilling voor het niet opvolgen van een tee- ken van een verkeersagent. „Het mag een wonderlijk record zijn", zei hij tot den rechter „maar ik heb sinds 1908 vrijwel dagelijks op den weg gezeten én heb 250.000 mijlen afgelegd zonder één bekeuring of noemenswaardig ongeluk. Ik heb echter I na het pasgeleden gebeurde geen nieuw rij bewijs aangevraagd. Dit is het einde van mijn chauffeursloopbaan", Zonder rijbewijs. William Goddard, een boer uit Engeland, is wegens autorijden zonder rijbewijs veroor deeld tot een maand gevangenisstraf. De man heeft- kans gezien in de laatste 12 maan-, den boetes te krijgen tot een totaal bedrag van.... f 1.470! het schijnt dat men over het algemeen de energie mist om die beletselen te overwin nen. Deze beletselen zijn o.a. de volgende: de duurte van het leven in Nederland, welke gepaard met het valutaverschil. reizen ten Noorden van Roosendaal inderdaad voor on- gefortuneerden bezwaarlijk maakt. Maar daar staat tegenover, dat zij die vóór den oorlog ons land bezochten, óók niet over ruime middelen beschikten. Zij maakten gebruik van de terecht beroemde Neder landsche gastvrijheid: en ik ben er van overtuigd dat deze nationale eigenschap ook na den oorlog zich in zijn volle kracht ge handhaafd heeft. Ee voorbeeld. Een jaar voor zijn dood heb ik met mijn vriend Karei van de Woestijne, een rondreis door Nederland ondernomen. Wij deden daarbij ook Haarlem aan waar hij las en waar de ontvangst zich onderscheidde door een bijzondere gulhartigheid en door goeden smaak. Nog lang daarna sprak de dichter mij zoowel van het intieme „nabroodje" waar o.a. de filosoof Bierens de Haan, onze groote prozaist Lodewijk van Deysscl en de begraafde jonge dichter L. All Cohen mede aanzaten, als van het bezoek aan de werk plaatsen van de firma Enschedé welke een diepen indruk op hem gemaakt hadden. Wel nu deze geheele rondreis heeft aan Van de Woestijne niets gekost dan alleen de prijs van het reisbiljet. Overal weet ik bij ondervinding dat er ook hier overal de wil bestaat om Hollanders, Hollandsche kunenstaars, waardig tc ont vangen. En toch wordt er van die bereid willigheid over en weer bijna geen gebx-uik gemaakt. Ik heb in de laatste vier jaar geconsta teerd dat menschen als A. Roland Holst, H. Marsman, J. Slauei-hoff, J. C. Bloem, Menno ter Braak en nog vele anderen herhaaldelijk en soms geruimen tijd in België geweest zijn, zonder dat het in hun opgekomen is om van die gelegenheid gebruik te maken en in kennis te komen met begaafde tijdgenooten als Mamix Gijzen, Gerard Walschap, Rei- Herreman e.a. De eenige poging tot een georganiseerde intellectueele verbroedering welke mij in deze vijf jaar bekend is geworden is de feestelijke ontvangst van Arthur van Schen- del, aan wien door de P.E.N. Club een aller genoeglijkst diner in de bovenzaal van het restaurant Charlemagne, en een tocht naar het beroemde carnaval van Binche werd aangeboden. Met een beetje goeden wil zou hier het een en ander te organiseeren zijn. En met een klein beetje organisatie zou men heel veel kunnen bereiken. Wat er noodig is? Een vereeniging in het genre van Neder landFrankrij kNederlan dDuitschl and NederlandEngeland, etc.; een vereeniging NederlandVlaanderen, maar onder leiding van een krachtig bestuur dat nauwlet tend en met gestrengheid zou waken voor iedere politieke inmenging. Dit is n.l. con ditio sine qua non. Men zou zch strict moeten bepalen tot cultureele onderwerpen en zich voor het overige terugtrekken in een abso lute neutraliteit. In een volgenden brief zal ik eenige andere aspecten van deze rn.i. zeer belangrijke kwestie der intellectueele toenadering van Noord en Zuid behandelen. J. GRESHOFF, Mary Dressier is ruim 60 jaar oud doch rij spaart zich zelf geen moment. Zij heeft, successen gekend op 't tooneel in vaudeville en nu op het witte doek. Zelf zegt ze. dat. wat er ook gebeuren moge, zij zich nooit over een eentonig loven hoeft te |be- klagen. En inderdaad steeds was ze bezig met haar werk, met liefhebberijen, of met goeddoen aan minder gefortuneer- den. Margeret Chute, de filmcorrespondente van een Engelsch blad, schrijft geen woorden to kunnen vinden om haar bewondering uit te drukken voor deze vrouw met haar gerim peld, wat grof gezicht en haar hart van goud. Met Marie Dressier staat het zóó: ..anderen eerst, dan ik". Toen „Min and Bill" (De vreemde Moeder, eenige weken geleden hier ter stede gedraaid) voor het eerst werd vertoond, en Marie er heen zou gaan, werd ze ziek. Desondanks ging ze en moest met tranen in de oogen een daverende ovatie aan het slot der film in ontvangst nemen. Na dien is ze lang suk kelend gebleven, maar haar werk geeft ze niet op. Zij is belangstellend, belangwekkend, opgewekt vroolijk. Reizen is voor haar een genot. Als ze kan trekt ze eens per jaar naar Italië. Toen zij ziek was, bood men haar een lange vacantie aan. Maar zij zeïde zich prettiger te voelen onder werk. Marie Dressier Is niet slechts een come- diënne, zooals ze 47 jaar lang getoond heeft te zijn door in komische stukken op te treden en nu in füms me: Poliy Moran.Zij heeft met haar rol in de Metro Golawyn Mayer films. Anna Christie en in Min and Bill beweszen een dramatische rol als een stuk waarachtig leven te kunnen vertolken. Haar eerste Europeesche reis Zij vertelde dat zij op haar eerste reis naar Europa niet genoeg geld bezeten had om boven de derde klasse te kunnen reizen Met een vriendin had zij een nederige hut besproken. Toen zij echter aankwamen was hen een prachthut gereserveerd. Zij is niet in het minst bijgeloovig, loopt onder ladders door. (behalve in Min and Bill!) en geeft niets om een diner met 13 personen aan tafel. Haar hobby is op feestelijke gelegenheden alle mutsen en feestartikelen, die worden uitgegeven, te verzamelen en aan verschillende kinderen uit te deelen. Dat zij voor haar rol in Min and Bill de medaille van de Motion Picture Academy voor het beste spel uit het laats'te jaar ontving, meldden wij reeds. Naar aanleiding hiervan kreeg zij ruim 7000 gelukiwensch- telegrammen. Haar werkelijke naam is Leila Koerber;' de naam, waardoor zij bekend is geworden, hoorde aan een tante van haar. 200 ZENDERS ZOEKEN LINDBERGH'S BABY. De roof van Lindbergh's baby heeft de ge heele wereld, cn speciaal Amerika, in beroe ring gebracht. Hierbij speelt natuurlijk do radio een be langrijke rol. Reeds eeix half uur na deen. roof, werd het gebeurde omgeroepen. Sedert dien zijn de stations der Nationaal Broad casting Company, Columbia Broadcasting Company, Columbia Broadcasting System en W. R. ononderbroken 24 uur per dag in bedrijf om elk oogenbiik den stand van zaken te kunnen mededeelcn. Voorts maakt men gebruik van een trievisie zender. Over den New Yorkschen „Television" zender wordt elke 15 minuten de foto van de baby vei"zonden. Deze uitzending wordt door een gesproken beschrijving van den kleinen Lindbergh synchroon begeleid. De grootste stations geven 4060 bulletins per dag. In Trenton (New Jersey) zijn microfoons opgesteld, die door directe leidingen met de N.Y centrales van den radio-omroep verbon den zijn. Reporters met draagbare zenders geven hun rapporten draadloos naar Tren ton, van waaruit dan gedistribueerd wordt. 87 zenders van de N. B. C. en meer dan 90 van de CJB.S. zijn op 'net. ..Lindbergh-net" aangesloten en oogenblikkelijk „ontvangst- bereid". De bulletins hebben voorrang. De artisten worden in hun voordrachten onder broken als het een berichtje inzake Lindbergh geldt. MONNIKKEN BOUWEN HUN EIGEN KLOOSTERKERK. (Van onzen Londenschen correspondent) In Buckfast, midden in Zuid-(Devonshire is aan het einde van de vorige week een abdij kerk gereed gekomen. Het gebouw is een indrukwekkend voorbeeld van geduldwerk. Gedurende 25 jaren hebben er gemiddeld vier monniken van het Benedietljnsch klooster in de buurt eiken dag aan gewerkt. Zij heb ben de kerk opgebouwd van den rooden steen van het district en den zachten room- kieurigen natuursteen, bekend in Engeland als Bath stone, dien zij uit groeven verder uit de buurt aanvoerden. Gedurende 25 jaar hebben deze monniken of hun opvolgers bij het krieken van den dag hun klooster verla ten om te werken tot de zon onderging aan deze kerk, welke een schoone herinnering moet worden aan een Benedictijnsche abdij welke acht. eeuwen geleden op deze plek stond. Op 25 Augustus zal de nieuwe kerk plechtig worden ingewijd in tegenwoordigheid van Cardinaal Bourne, het hoofd van de Roomsch-Kathoheke kerk in Engeland. Een architect heeft altijd toezicht gehouden op den bouw. De gebrandverfde ramen zijn door Engel sche vakmannen vervaardigd en het hout snijwerk van het interieur is eveneens van de hand van deskundige vaklieden. Maar het gebouw zelf is van het gewelfde dak tot den vloer het werk van de broeders. Toen rij begonnen bezaten zij 1 en geloof. Zij hebben 70.000 aan den bouw besteed. In dien arbeidsloon erbij had moeten komen zou het werk naar schatting 200.000 hebben gekost. De monniken hebben nimmer een beroep gedaan op het publiek voor finan- cieelen steun en het geld is geheel vrijwillig binnengekomen, met kleine bedragen uit de beurzen van menschen. die van de kranige onderneming hadden gehoord. Twee monniken die bij do eerste steen legging hebben geholpen, hebben de be ëindiging van den bouw mogen beleven. Een hunner is de broeder onder wiens leiding nxet den bouw was aangevangen, omdat hij de eenige vakkundige metselaar in het klooster .aas. De situatie vóór en na den oorlog. Gebrek aan een organisatie. (Van onzen correspondent)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 18