HET GEHEIM VAN HET KONINGSGRAF DE INDISCHE KOE- HOEDER. Een markante type van het Britsch-Indlsche ras. EEN NIEUWE DIENST VAN AMSTER DAM UIT OP MARKEN EN VOLEN- DAM is Vrijdag officieel geopend. DE EERSTE DAG van de Paaschvacantie Is tevens de eerste dag van de schoolvoetbalwedstrijden, welke gespeeld worden op de terreinen In de Wa tergraafsmeer te Amsterdam. IN AFWACHTING VAN HET SEIZOEN. Het nieuwe café-restaurant „Het Ronde Huls" aan liet einde van den Zeeweg te Bloemendaal. Is geopend. IN DE GEHEELE PROVINCIE GRONINGEN hecrscht op het oogenblik wegens dc langdurige droogte een groot gebrek aan drinkwater. Van heind en ver komen wagens om dc dorpen in het Oosten der provincie van drinkwater te voorzien en een emmertje van dit kostelijke nat is er nu een begccrenswaardig bezit. ONGEVEER 25 HECTA REN BOSCH- F.N HEIDE- TERRE1N te Beekbergen is door brand verwoest. EEN CHIQUE VOOR JAARSHOED.^ v«n twee kleurig stroo met opgeklap- ten rand. MET EEN GLIJBOOT, voorzien van een Callle Racemotor, is Vrijdag te Amsterdam een demon statie gehouden. IN HET EASSTON STATION TE LONDEN Is een groote draaischijf In gebruik geno men. welke de lo comotieven eika gewenschte rich ting kan laten draaien. De eerste locomotief op de draaitafel. /CrC/L.t.C. Wil OORSPRONKELIJKE ROMAN door HER1M. N. v. d. VOORT. 24) „Ik geloof, dat de beesten zijn gaan sla pen Inplaats van ons hun opwachting te ko men maken", zei hij spijtig, toen Carew zijn plaats innam. Deze schudde het hoofd. ..Kun je nog niets van zeggen. Arcby. het is pas tien uur." „Ik denk niet. dat ze. mijn slaap zullen komen verstoren." zei Benoit.. terwijl hij zich behaaglijk in zijn dekens rolde. Eenige minu ten later kor.digde zijn rustige ademhaling aan dat hij sliep. Carew had met opzet de wachten zoo Inge deeld. dat hij zelf van tien tot een uur aan de beurt was. Gedurende dezen tijd was de kans op een overval grooter, dan in den vooravond, zoo kort na zonsondergang. Be noit bezat moed en durf genoeg; daar had hij ruimschoots blijk van gegeven, doch hij had tot nu toe nimmer op roofdieren ge jaagd. Patrijzen en hazen schieten, of op de schijf mikken, is minder gevaarlijk dan 's nachts den zwarten leeuw te bevechten. Die dieren hebben een uiterst taai leven, en hen slechts licht verwonden kan voor den schutter noodlottige gevolgen hebben. Het verelscht een vaste hand en tegenwoordig heid van geest, Carew bezat die eigenschap pen In voldoende mate. De practijk had het hem geleerd. Het scheen nu echter, dat Benoit toch nog pol tik zou krijgen. Het eerste uur bracht Ca rew in spanning door. maar geen leéuw liet glch zien. Hij rookte eene pijtp na de *a- dacht. Zijn gedachten gingen terug naar Joan Be noit. Hij kon haar niet vergeten, en juist in de eenzame wake drong haar beeld zich sterker aan hem op. Zou hij haar ooit weer zien? Met geweld onderdrukte hij die ge dachte. Indien hij haar weer ontmoette, als zij heelhuids van deze expeditie terugkwa men, wat voor verschil maakte dat dan? Zij was onbereikbaar voor hean. Rijkdom en aan zien zouden het verleden niet kunnen uit- wisschen. Hij keek naar den slapenden en zuchtte. Zou hij haar iets verteld hebben van die ontboezeming over Rouvain in den trein naar Marseille? Carew had er nooit naar ge vraagd. omdat hij het gevaarlijke onderwerp liefst zoo weinig mogelijk wilde aanroeren Hij moest sterk zijn en niet meer aan haar denken. Opeens hoorde hij een zacht geluid: eenige steentjes, die naar beneden rolden! De paar den had hij een eindweegs in de kloof terug gebracht en hij hoorde hen even later ang stig snuiven. Weer vernam hij hetzelfde geluid van glijdende steenen. Er kwam iets naar boven, op hun legerplaats af! Snel ontkurkte hij de kruik spiritus en goot den inhoud uit over het stapeltje lap pen. Een oogenblik dacht hij er over Becolt te wekken, maar hij hield niet van loos alarm. Het kon zijn dat de leeuwen voor het vuur. dat hij ineens wilde doen ontvlammen, terug zouden schrikken. Hij legde z'n revolver nog iets dichter naast zich, en nam een bosje lucifers in de hand. Hij hurkte neer achter het rotsblok en trachtte met z'n oogen de duisternis te door boren. De paarden bleven snuiven en hij hoorde, hoe ze aan hun halsters rukten. Ongeveer tien minuten gingen voorbij. Toen zag hij plotseling iets donkers door de lucht vliegen cn hij hoorden den zwaren plof van een vallend lichaam dichtbij hem! Blik semsnel streek hij de lucifers af en wierp de brandende houtjes op den geïmprovtseerden Opvlamde. Het blauwe schijnsel verspreidde zich ver in het rond, en bij dat spookachtige licht zag Carew iets, wat menigeen den doodschrik op het lijf zou hebben gejaagd. Een paar armlengten van hem af, stond staartzwiepenid een reusachtige leeuw, de gele oogen knipperend tegen het onverwach te lichtschijnsel. Maar hij vluchtte niet! Achter hem zag Carew er met eenige ontstel tenis nog meer. Zij werden formeel belegerd. Hij had nog nooit zulk een groot aantal leeuwen bij elkaar gezien. Zonder zich een oogenblik te bedenken, vuurde hij snel, twee malen achtereen op de voorste. Zijn schoten werden door een ontzettend gebrul beant woord. dat als op commando door meerdere dieren werd overgenomen. Het was een hei- densch kabaal waar hooren en zien bij ver ging. De aangeschoten leeuw buitelde over den kop en zijn geweldige klauwen sloegen wild op den steenen grond. Maar het groote lichaam kwam weer overeind, en verdween met een woesten zijsprong uit Carew'3 ge zichtskring. Zijn plaats werd echter onmiddellijk door een anderen leeuw ingenomen, en achter de zen kwam er nog een. en nog een! Benoit was verschrikt overeind gespron gen. „Gauw Arrihy. de geweren!" riep Carew tusschen twee schoten door. .Aan mijn revol ver heb ik niets. Alle menschen, er komen er nog meer!" Benoit schoof de Winchesters uit de fou- dralen en reikte er een aan Carew over. Toer. knielden beiden achter hun verschansing en schoten op de naderende schaduwen. Het ge brul ging spoedig over in gehuil en dit was het sein tot een algemeenen aftocht. Binnen enkele minuten was er geen leeuw meer te zien.. Maar een paar lichamen lagen roerloos uitgestrekt; de onkelen, die hun stoutmoedi- gen aanval met den dood hadden moeten bekoopen. Carew keek den ander veelbeteekeeeed was xiOo op iici, mpijciije „Waar komen er zooveel vandaan?" vroeg Benoit onthutst. „Als we de bescherming van de kloof hadden gemist, zou het er leelijk hebben uitgezien." Carew knikte. Zooiets heb ik nog nooit In mijn leven meegemaakt. Ik heb er wel eens twee of drie tegelijk gezien, maar dit gaat iedere beschrijving te boven. Het lijkt of alle leeuwen van Afrika hier bij elkaar huizen." „Denk je dat ze terug zullen komen?" „Het is niet te hopen", antwoordde Carew, terwijl hij zijn geweer opnieuw laadde. „Maar het zal wel niet. Ga intusschen weer slapen, je hebt nog tijd." ,Jk vrees, dat mijn slaap tegelijk met de leeuwen verdwenen is", antwoordde Benoit. „Doch ik zal probeeren je raad op te vol gen." Carew kreeg gelijk. Zij werden niet meer lastig gevallen. Af een toe klonk wel gebrul, maar steeds op verren afstand. 's Ochtends namen zij gedoode dieren in oogeraschouw. Het waren werkelijk pracht exemplaren, en van een grootte zooals maar zelden wordt aangetroffen. Carew bekeek hen hoofdschuddend. „Je zult de verlangde huid wel niet mee kunnen nemen." „Waarom niet?" „Veel te zwaar en te groot om op onze ver dere reis mee te sleeper.. Het is wel jammer, doch we zullen de beesten moeten laten lig gen." „Je hebt eigenlijk gelijk" twijfelde Benoit. „Maar zijn die huiden werkelijk zoo zwaar?" ..Bereid niet, antwoordde Carew doch zoo wel". „Dan zal ik er van moeten afzien", zei Ber.oit spijtig. ..Het is ondoenlijk de paarden op zoo'n manier te belasten. In dit opzicht ben ik 't volkomen met je eens. Maar ik had mij ook niet voorgesteld, dat die dieren zoo groot konden zijn." Carew beschouwde ze opmerkzaam. „Stel je gerust, je bent de eenigste niet." ant woordde hij, ,ak zie leeuwen van deze grootte ook voor het eerst," Benoii, Kecri. in uei, ua». „uv voei imj niet erg op m'n gemak, dat ik daar aanstonds door heen moet." „En je wou nog wel zoo graag aan de leeuwenbron, zooals je het dichterlijk noem de, gaan drinken?" zei Carew lachend. „Dat is zoo; maar dat tooneeltje van eenige uren geleden, heeft mijn geestdrift aanmerkelijk doen bekoelen. Als we er niet doorheen moesten, reed ik liever wat om". Carew tuurde door zijn kijker. „Toch zijn onze vijanden dit dal eveneens in zijn ge- heele lengte doorgetrokken. Het ziet er trou wens op het oogenblik beter uit dan gister avond. Ik kan er geen ontdekken, maar onze belegeraars van gisternacht zijn na tuurlijk in de bosschen. Enfin, daar behoe ven we naar ik hoop. niet door. Op den zach- ten gror.d beneden zijn de 9poren van onze tegenstanders goed te volgen en die zullen ook wel langs het water leiden." HOOFDSTUK VU. Het dal, zoo midden tusschen die naakte, woeste bergen, was ongeveer tien mijlen lang. Groote bosschen strekten zich links en rechts ervan uit. Het spoor was duidelijk zichtbaar, en boog na een half uur rijden opeens naar rechts af, het bosch in. Zouden zij nu toch het woud door moeten? Behoedzaam volgden Carew en Benoit het verder, hun wapens gereedhoudend. Onder het dichte bladerdak heerschte een aangena me koelte, die hen na de enorme hitte der laatste dagen, weldadig aandeed. In het. half duister waren de hoefindrukken echter moei lijk zichtbaar en ze kwamen daardoor slechts langzaam vooruit. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 20