BRIEVENBUS
Bri aan de Redactie van de
Kindei-nfdeellng moeten gezonden
worclcn aan Mevrouw BLOMBERG
ZEEMAN, Marnixstraat 20.
REIN AARD. Malle jongen, waar
om ga je nu weer ziek worden? Oi
ben je al weer beter? Ik hoop 't van
harte
PRGCHEL. Hoe is 't met de re
petities afgcloopcn? Zou 't rapport
meevallen? Duitsch ls een lastige
taal hè met die meervoudsvorming
en die naamvallen. Straks ga je
maar alle dagen fietsen. Wat aardig,
dat jullie die pronkappel hebben ge
kregen. Zijn ze groen van kleur?
MUURBLOEMPJE. Deze week
komt Onze Jeugd waarschijnlijk
weer op Zaterdag. Ik hoop, dat je
dan al in bad geweest bent. Is er in
Jullie buurt nog meer muziek ge
weest vanwege de winkelweek? Wat
ben jc fijn gauw Jarig.
ACCACIATAKJE. Je moogt dc-
Een naam wel houden. Dit was een
gezellige brief. Natuurlijk ben Je
weer welkom. Doe nu maar dadelijk
aan den Paaschwedstrijd mee. Ik
kan me begrepen, dat je in je schik
bent met je nieuwe neefje. Groeit hij
Hink? Is je rapport meegevallen?
REINAARD. Ik hoop, dat je nu
niet meer ziek wordt. Ik wensch Je
heel veel plezier bU grootmoeder in
Arnhem. Komen er nog meer klein
kinderen?
UCIE VAN G. Ja 't is nu in orde
met je leeftijd.
WILLEM V. d. L. Laten we ho
pen, dat de winter nu voor goed ver
dwenen is. Misschien logeer je van '1
Jaar nog wel ln 's Lands-zegen. Hoor
1c nog wel eens wat van je vriend S.°
Ga je 2den Paaschdag ook naar
Hoorn?
MEVR. D. Heel vriendelijk van U
mij dit papier te willen zenden. Ik
bewaar al dit materiaal voor den St.
Nic. wedstrijd Wanneer U het af
geeft aan 't Bureau van Haarlem's
Dagblad, komt 't wol in mijn bezit.
Bij voorbaat hartelijk dank
OPTIMIST. Knipperdolletje zal
Elch nu weer geregeld aanmelden.
GANZENHOEDSTERTJE. Wlm,
mag onder dien schuilnaam mee
doen. Hoe is 't er nu mee? Is die
lastige blinde darm er uit?
OENTIAANTJE. Breng mij je
Poesle-album maar. Was je rap
port. goed?
LELIETJE VAN DALEN. Je
moogt dien naam houden. Nu kun
je prettig met het schoolbord spe
len. hè?
ROZENKNOPJE. Gelukkig, dat-
't met vaders arm ste^- beter
gaat. Du was keurig on*»n<ipier.
Hoe ls 't nou met moeder? En met
jouw verkoudheid? Gaat goed
met de konijntjes? Zit Je nu in Am
sterdamDan wensch ik ie heel
veel plezier.
KERSTROOSJE. Dat. was nog
eens een mooi rapport. w«* ga Je
tra voor dien verdienden volden
koopen? Ik wensch Je ook een heel
prettige Paaschvacantie.
C. D. W. Ik kan niet vooruit
beloven, wanneer ik een ingezon
den raadsel plaats. Daarvoor heb
lk er te veel. Prettig, dat je weer
succes hebt gehad met je ruil-aan
draag. Je raadsel zijn goed.
BOSCHNIMF. Ja. je had ze
alle 5 goed. Nu maar na de vacan-
tie extra goed je best met rekenen
doen. dat de 5 een 6 wordt.
PRESIDENT KRUGER ZOO
vond moeder het fijn. dat Knipper
dolletje er weer ln stond. Dat doet
me plezier. Je hebt meegeloot voor
den Maartwedstrijd. Nu kun je Je
krachten aan wat nieuws benmeven.
GOUDSBLOEM. Prettig, dat
het je zoo goed bevalt. Is het. dicht
bij huis?
DIRECTEURTJE. 't Zal Ie ze
ker bevallen in O B. Welk boek
lees je nu? Misschien kun ie het
Vervolg van de Katjangs t»-ygcn.
ADMIRAAL DE RUITER. Mis
schien komt Je onderwijzer na de
vacant le weer op school Zoo'n mid
dag voorlezen beviel je zeker wel.
EEN NAAMLOOZE schrijft me.
dat zo Duinkoninginnetje een rol
Buurtjes heeft gegeven Ik wou. dat
ee mij haar naam had gegeven.
MOFDERS LIEVELING. Dat
was een pracht rapport. Waar was
Je me achteruit gegaan?
DE KLEINE PILOOT. Ja. die
küfjcs moeten zeker ln zesjes ver
anderd worden. Na de vacantie ga
je zeker extra je best doen.
TROSROOSJE. Dat was heusch
een mooi rapport, maar als je zes
jes de vorige keer 7 en 8 waren,
moet je het daar toch op zien te
brengen. Vooral nu het komt door
je babbelen.
DUINKONINGINNETJE. Heb
je al gereden op de mooie fiets?
Zijn de kaplaarzen al aan geweest?
Hoeveel geld zit er nu in je spaar
pot? Was Tulmeltje die naam-
looze?
DE KLEINE VOGELVRIEND.
Wat een vreugde, dat vader weer
beter is. En wat fijn, dat jouw werk
kring je goed bevalt. Ben je al aan
't vroege opstaan gewend?
SCHRIKKELKINDJE. Je hebt
al heel wat geknutseld. Wat pret
tig, dat je in Stoop mag zwemmen.
En wat een heerlijk vooruitzicht,
dat je 2den Paaschdag naar Am
sterdam gaat. Veel plclzcr.
GOUDMUILTJE. Dat versje had
Je toch uit een bock overgeschre
ven. hè? Ik kan alleen maar eigen
werk plaatsen. Wat voor feest heb
JIJ Maandag. Ook veel genoegen ge-
wenscht.
BOERTJE. Hartelijk gefelici
teerd met je verjaardag. Heb je veel
gekregen? Ga je over? Is je neefje
nu bij je?
BALLENBREISTERTJE. Ja.
Je mag je kleurenwedstrijd later
terug komen halen. Oa JU over? Een
9 voor schrijven gehad? Reusachtig,
Wat fUn, dat jullie zoo maar de
crocussen van 't land halen.
BOSCHVIOOLTJE. Je bent
zeker wel blij. dat Je nu een poosje
van 't huiswerk-maken af bent. Aar
dig, dat Rietje jullie niet vergeet.
Misschien mag Je ook wel eens met
haar rijden. Je raadsels zUn goed.
MEIROOSJE. Je raadsels zijn
goed. Woont kleine Joop ver uit je
buurt? Wat zal hij blij zijn. als hU
een paar dagen bU jullie mag ko
men. Wanneer zal 't wezen?
KWEKKELGRAAG. Wat heb je
een moeilijken tUd gehad. Gelukkig,
dat je thuis zoo nuttig werkzaam
kan zijn. Waar ls moeder nu? Ik
hooi) zoo, dat je me nu steeds betere
berichten kunt melden.
DE KATUIL. Als 't Lentezonne-
t.Jc nu maar schUnen wil, kun je
fUn buitenspelen, hè? Wanneer be
ginnen de tuintjes?
HANDWERKSTERTJE. Jij
maakt heel wat handwerkjes af. Wat
voor mutsje heb Je nu onder han
den?
PECHVOGELTJE. Is 't boek
naar je zin? Wat Onze Jeugd be
treft. ben Je heusch geen Pech
vogeltje.
JUFFERTJE ZWEMGRAAG.
Zou ik soms twee Eieretertjes heb
ben? Dat kost me te veel eieren. Je
raadsel is goed.
OLADIOOLTJE. Prettig, dat
vader en moeder tevreden waren
over Je rapport. Je hebt er aardig
wat mee verdiend.
WATERROTJE. 'k Wensch je
veel plezier ln Amersfoort, Ben Je
al weg? Is Je oor al genezen? Ik
kan me begrijpen, dat Je het num
mer met jc verhaal goed bewaart.
Leuk, dat het ook nog een Friesche
reis gaat maken.
NEVADA en UITLOOPER. Ook
samen een genoeglUke vacantie toe-
gewenscht. Prettig, dat jullie rap
porten er goed uitzagen.
ALBA. Nu Je op school zoo flink
bent vooruitgegaan, ben ik blU, dat
Je een prijs hebt gekregen. Logeer
Je in Utrecht, of ging Je er maar
voor één dagje heen? Je schrijft er
me zeker nog wel eens over.
GRASPIEPER. De volgende
week zUn de raadselprijzen aan de
beurt,
BELLAROONTJE. Je raadsels
zijn goed.
DUINPIEPER. Leeft er nog
wat van je Palmpaschenstok?
SLAAPMUTSJE. Is moeder aan
de schoonmaak en help Je flink
mee?
BELLAROONTJE. Wat scheelt
er aan? Mag Je nog niet uit bed?
Moeder heeft geiyk: 't hindert niets,
of Je rapport nu minder goed is.
Word eerst maar gauw beter. Maakt
broertje het goed? Van harte beter
schap gewenscht.
PRINSE ZONNEGLANS. Dus je
naam staat nu heel wat keertjes
gedrukt. Speel Je ook mee? Van dien
kaartenverkoop kan lk niets ln On
ze Jeugd zetten. Dat is eigenlijk een
advertentie. En die hoort niet in
Onze Rubriek thuis.
GOUDLOKJE. Was je ver
kouden? Wat aardig, dat jullie op
school Paaschmandjcs hebben ge-
GOUDHAARTJE. Heb je nu
permanent? Verlang je naar 15
April?
MOEDERS KRULLEBOL. 'k Ben
blij dat je weer beter bent.
DANSERESJE. Hoe is 't met
jou? Deden de voeten pijn van 't
dansen? Word maar gauw beter.
VADERS HULP. Is de vacantie
naar Je zin? Kun je in de buurt pret
tig buiten spelen?
ONDERWIJZERESJE. Nu staat
je naam toch wel in de Brievenbus.
Hoe was je rapport? Ik wensch je
heel prettige vacantiedagen.
KERSTPOP. Zoodra ik je raad
sel tegen kom, zal ik,het plaatsen.
SNEEUWKLOKJE. Ik heb er
van gehoord, dat ze in 't Amsterdam
merkwartier zoo'n aardige Palm-
paschen-optocht hebben gehad.
KONINGIN LENTE. Je mag best
met potlood blijven schrijven, 't ls
duidelijk genoeg.
ANSEPANS. Wat heb je alle
maal gespeeld bij je jarige vriendin?
HAAKSTERTJE. Wordt het nu
sprlngtUd? Ga je in de vacantie
weer eens naar LTmulden?
ZWEMSTERTJE. Wat prettig,
dat er zulke goede berichten van
Korfballer zijn gekomen, 't Is nog
zoo kwaad niet de beenen onder an
dermans tafel te moeten steken.
HANDBALLERTJE. Naar welke
vacantie-kolonie ga je?
KRIELKIP. Hoeveel Sickesz-
bonnen mankeeren er nog? Ik heb
in de Rull-Rubriek al voor je be
dankt.
DE I.OOZE VOS. Gefeliciteerd
met 't kampioenschap.
BOKSTERTJE. Leuk, dat zus op
lsten Paaschdag jarig is. Moet je nog
wat instudeeren voor 15 Mol.
MANDARIJNTJE. Nu sta je wel
in de Brievenbus. Je raadsel is goed.
Heb Je de geschiedenis van het pop
petje zelf verzonnen?
W. L. Gelukkig, dat Je reden tot
tevredenheid hebt. De zonnige jeugd
mag niet de woelige Jeugd wezen.
Dus: houd er den wind onder.
ROZEKROONTJE. Er is ook een
Rozeknopje.
NIKKERTJE. Dus JU bent een
brave nikker op school. Hebben de
vriendinnen al bij je gespeeld?
RANGEERDERTJE. De volgen
de week vermeld ik den uitslag van
don kleurwedstrijd. Werk je nu alle
dagen in den tuin? Hoe was je rap
port?
HAARKNIPSTERTJE. Is de
hoofdpUn over? Kom de kiekjes
maar eens halen.
PRICHEL. Knlpperdollotje vond
het prettig, dat jullie zoo naar hem
verlangden. Hebben Prochel en jij
al fijn gewandeld?
POESEN MOEDERTJE. Ls moe
der weer heelemaal beter? Flink, dat
je zoo goed geholpen hebt.
ROODKAPJE EN PUCKIE.
Groeien de konUntJes goed?
BRUINOOGJE Hoe heet dat
grappige boek ook weer? Ja. lk wh
het graag eens lezen.
M. M. M Groeit kjelne Wim
goed? Kent hU je al?
W. BLOMBERG—ZEEMAN
Marnixstraat 20
ONZE BIBLIOTHEEK
HULP GEVRAAGD
Welke lezeres of lezer wil mU
nog helpen bU het uitleenen van de
boeken uit ..Onze Bibliotheek".
Reeds twee hebben zich daarvoor
aangeboden, doch om zoo nu en
dan eens oen weekje vacantie te
j men krijgen. wilde lk gaarne
z'n drieën of vieren het werk
doen.
Het werk is reuze prettig en een
aangename bezigheid en ontspan
ning.
Wie dus hiervoor ln aanmerking
wenscht te komen, schrijve mU even
een briefje, dan kan ik een uur be
palen. waarop we een en ander kun
nen bespreken.
Brieven adresseer Je:
..Onze Bibliotheek
GROOTE HOUTSTRAAT 155zw.
KNIPPERDOLLETJE.
door W. B. Z.
(Vervolg)
„Had je die *t liefst?" vroeg hij
verbaasd. Ze knikte hem dankbaar
toe.
„Nu nog een mantel." zei hij tot de
juffrouw. Als in een droom liet zij
zich nu weer verscheidene mantels
aanpassen. Zij zou vlug haar keus
gemaakt hebben, maar nu was 't
broer Bouwe, die telkens iets mooiers
wenschte.
De winkeljuffrouw had er zelf
schik ln. 't Was ook zoo wonderlijk
deze armoedig gekleede vrouw in
een modernen wintermantel te zien.
Hoe Veranderde de kleeren haar
heele wezen.
Na 't bezoek aan den BUenkorf
moesten ze zich haasten om op tijd
bij Maartje te zijn. Hoe blij was
MaartJe, dat tante Greet mee kwam.
't Gesprek vlotte nu des te beter.
Wat had die oom Bouwe heerlUke.
maar ook nuttige dingen voor haar
meegebracht. Een doos bonbons zoo
groot, als je ze alleen maar voor de
winkelramen zag en een doos post
papier zoo fijn, dat Je er bijna niet
op durfde te schrijven. En dan nog
een paar zwart zijden handschoenen.
Zoo kreeg Je ze niet van 't huis.
maar Je mocht ze 's Zondags wel
dragen. Natuurlijk was Maartje ook
graag eens mooi. Extra mooi. Zij be
stond voor een weesmeisje slechts in
't dragen van zijden handschoenen.
Do verdere kleeren waren weeshuls-
kleercn, zooals ze allemaal droegen.
Maartje moest telkens oom Bouwe
aankyken. Zijn oogen gelken op moe
ders oogen. Er was zooveel vriende
lijkheid in te lezen, dat Maartje niet
kon begrijpen, dat deze oom zooveel
leed had veroorzaakt- Maar mis
schien, neen zeker, had hU er heel
veel spUt van.
„Tante ik kende U haast niet",
zei Maartje tegen tante Greet, ter
wijl ze langs tantes zacht wollen
mantel streek.
„U ls een echte dame, ls een me
vrouw", vervolgde ze bewonderend.
..Natuurlijk is je tante dat. Waar
om zou ze 't niet zijn?", vroeg onm
Bouwe
„Omdat
Maartje wou haar zin niet ver
volgen. Tante Greet deed het voor
haar en zei: „Omdat we eigenlijk
maar heel arme menschen zijn, die
in een steegje wonen, is 't niet
Maart?"
Verlegen keek Maartje naar oom
Bouwe op. Had hij al die nieuwe,
deftige kleeren aan tante gegeven?
Dan moest hU toch wel heel rijk
zijn
„Nu Ik terug ben, ls 't leed gele
den. zuster Greet", zei Bouwe op
ernstlgen toon. En hU begon Maartje
te vertellen van grootsche plannen.
Plannen, waar hij met een enkel
woord van gerept had tegen zUn
zuster. Hij wou een huisje koopen,
even bulten Haarlem, zoodat 't toch
niet te ver van 't werk van oom
Dykstra af was. En dan zouden ze
kippen houden en een geit. Hij, oom
Bouwe zou wel zorgen, dat de tuin
altijd vol bloemen was. En misschien
mag JU dan later ook komen,
Maartje, kind."
„FUn, fUn!". jubelde Maartje.
Tante Oreet laohte stil voor zich
heen. Als Bouwe zoo aan 't vertellen
was, leek alles wel een mooi heerlijk
sprookje. Maar sprookjes waren
Immers geen waarheid en korden
nooit waarheid worden? De bezoek-
tUd was voorbij. BU 't afscheid
nemen fluisterde Maartje tante
Oreet ln 't oor: ..Wilt u nu 't por
tretje van de boerderU terug heb
ben, omdat 't alles goed ls gewor
den?"
„t Is voor jou en 't blijft voor
Jou", antwoordde tante Greet. Ze
kuste Maartje dubbel hartelUk om
die lieve gedachte.
Toen broer en zuster de terugreis
naar Haarlem ondernamen en vrouw
DUkstra zich weerspiegeld zag in de
tramrulten, kon ze niet nalaten te
zeggen: ..Wat zal vrouw Mulder wel
van me zeggen!"
„Die zal je mevrouw DUkstra noe
men. antwoordde Bouwe lachend-
Aan 't station telefoneerde Wap-
stra met den hotelhouder te Rotter
dam, waar hü een week geleden zUn
koffer had achtergelaten. HU ver
zocht hem dezen naar Haarlem door
te zenden, In Amerika had hU er
nog enkele kleinigheden ingestopt,
die nu zeer zeker welkome geschen
ken zouden zUn.
(Wordt vervolgd.)
BIJVOECSEL
ZATERDAG 26 MAART 1932
No. 273
AAN ALLEN!
We hebben een vroegen Paasch en
naar we hopen een mooien Paasch.
,,Hoe komt het toch dat Paschcn
dan eens in Maart en dan weer in
April valt?" werd me dezer dagen
gevraagd. Die vraag ligt zeker voor
de hand. In de eerste eeuwen onzer
jaartelling was de datum der Paasch
viering een voortdurend strijnpunt.
Eerst bij het concilie van Nicea (in
Klein-Azië) in 325 werd besloten,
dat het Paaschfcest voortaan ge
vierd moest worden op den lsten
Zondag na de 1ste volle maan, na
de lente-middernachtsevening. De
bisschop van Alexandrië moest jaar
lijks op Driekoningen dezen datum
berekenen en vaststellen. Paasch-
Zondag kan op zijn vroegst vallen
op 21 Maart en op zUn laatst op 18
April. Dus ongeveer een maand ver
schil.
In de laatste jaren houdt men zich
ernstig met de vraag bezig, of het in
onzen zakeiykcn tUd niet beter zou
zijn een vasten datum voor Paschen
vast te stellen. In 1924 heeft de Vol
kenbond reeds een commissie be
noemd om deze zaak tot een goed
einde te brengen. We schrijven nu
1932 en alles is nog, zooals 't was.
De zaak is ook lang niet gemakke-
lUk. 't Zou een heel taai rekensom
metje worden als lk jullie de ver
schillende voorstellen meedeelde. En
dan zullen de menschen over 't
algemeen gediend zUn van zoo'n een
heldskalender. Gewoonte is een
maal voor ons een tweede natuur ge
worden.
Paschen ls zoo oud, zoo oud als de
wereld. Onder een anderen naam Is
't bij de oudste volken al gevierd.
Ieder jaar. als de natuur ontwaakte
uit haar winterslaap werd dit op-
standingsfecst blUde begroet Eeuwen
lang zijn de Paaschvuren ontstoken.
Vele dorpen hebben nog steeds hun
Paaschweide en hun Paaschberg
bewaard, 't Oude deuntje klinkt nog
ln Twente:
Heb i ock en olde mande
Die wl tot Paschen brande,
Heb i ock en bosslen riet
Airs hebben wl veur 't Paasch-
vuur niet.
De vroolUkheid en vreugde uit
zich vaak in 't klappen uitdeelen
met wilgen en hazeltakken. Ik
schreef jullie al eens over ,,'t vleu
gelen" ln Ootmarsum, hoe men daar
in lange slierten deur ln, deur uit
gaat, al maar zingend. Nog verder,
Duitschland ln, heeft men 't zooge
naamde ..Osterreiten" Ruiters rU-
den op versierde paarden, naar een
dorp, waar de dorpelingen zich weer
bU hen voegen en de stoet steeds
grooter wordt.
In alle landen worden met Paschen
eieren gegeten. Eieren zUn het sym
bool van de vruchtbaarheid, even
als de paaschhazen. de Paaschkui-
kentjes en kippetjes. Hebben Jullie
al Paasch-eleren versierd? Denk er
om. dat er met Paschen vreugde
moet zyn ln huls. De winter ls voor
bij een nieuwe wereld ontplooit
zich. De zon gaat schijnen over
bosch en wel. Wees Jullie een Paasch
zonnetje thuis!
W. B Z.
DE WATERROTTEN.
Eentweee;een
twcee, telde de badmeester en ge
hoorzaam op de maat maakte zijn
leerling aan den hengel de zwem
bewegingen, welke hij eerst op het
droge geleerd had. De beginneling
heette Jaap Vreugden. HIJ was eerst
kort lid van de zwemvereeniging
„De Waterrotten". De andere leden
van de club deden den naam Water
rotten reeds sedert lang alle eer aan.
Behalve dan natuurlijk de heel jon
ge rotten, die pas het laatste kwar
tiertje in het „diepe" mochten ko
men. De ouderen, die tusschen de
negen en twaalf Jaar, zwommen
en doken dat het een lust was. Het
spreekt vanzelf, dat ook daar baas
boven baas gold. Karei Vroom bU-
voorbeeld werd algemeen voor de
matador gehouden. Die sloeg een
dubbele salto-mortale van de bo
venste plank, kwam daarbU prachtig
..in lijn" in het water, om, al pul
kende en zwemmende, eerst een
heel eind verder weer naar boven te
komen. De jongens stonden steeds
weer met bewondering toe te zien,
al» hij het kunststukje volbrengen
ging. Tot zelfs de badmeester kon
een goedkeurende glimlach niet on
derdrukken, wanneer de duik-sprong
weer mooi tot een resultaat gevoerd
had.
Ook Jaap Vreugden vergat voor
een oogenblik te gehoorzamen aan
het tellen van zijn leermeester en
zag bewonderend toe. De badmees
ter moest er even om lachen.
Tja, zei hij, dat ls een baas.
hoor! Maar toch ls hU even goed als
JU aan de lijn moeten beginnen. Wie
weet dus. hoe ver of mijn nieuwste
leerling het nog brengt. Met frls-
schc moed maar.een twee.
Inderdaad gaf het denkbeeld, dat
Karei Vroom, ln den beginne even
goed had moeten „stumperen", Jaap
nieuwe moed en kracht door te zet
ten.
Goed gewerkt Jaap. zei de bad
meester goedkeurend, toen Jaap met
de anderen gereed stond huis
waarts te gaan. Nog twee weekjes
en dan zul je proef mogen zwemmen.
Jaap kleurde. Hetgeen heel erg
flauw van hem was. De zaak zat na
melijk zoo. dat hU zoowat de oud
ste van alle waterrotten was. terwUl
hU het nog minder kon. dan de
kleintjes uit de „plerebak", zooals
het ondiepe gedeelte van het basin
schertsenderwU'ze genoemd werd.
Iedere flinke jongen zet zich na
tuurlijk over een dcrgelUk gevoel
van valsche schaamte heen. Het
spreekt immers vanzelf, dat iemand
die nooit zwemmen geleerd heeft,
het maar niet dadelijk zoo goed kan
als een ander, die al maanden, mis
schien al jaren geleden zyn proef
stuk aflegde. Maar zoo ver dacht
Jaap op dat oogenblik niet. Hij
kleurde, omdat hy, als een der oud
sten uit de club. nu pas aan de hen
gel bezig was. HU gaf den badmees
ter dan ook geen antwoord, het
geen dubbel flauw en onaardig was
en ging huiswaarats.
Den volgenden zwemavond verscheen
Jaap, na zijn stortbad genomen te
hebben en zijn voeten flink te heb
ben afgespoeld (dat was voorschrift
in het zwemlokaal) op de veranda,
die om het basin heenliep. HU bleek
een der eersten te zyn. De badmees
ter was nergens te bekennen. Die
was zeker nog bezig met de „droog-
zwemmers". Dat waren de leerlingen
byna allemaal kleintjes, die eerst in
het gymnastieklokaal de zwembe
wegingen moesten leeren.
Enkele volleerde zwemmers lagen
echter al in het water, zy speelden
krUgcrtje en zwommen en plasten
naar hartelust. Jaap stond cr een
oogenblik geamuseerd naar te kij
ken. Toen, inééns, nam hy een be
sluit.
Ach wat, dacht hU. wat ik
over een week kan. kan ik nou toch
zeker ook? Snel liep hij de loopplank
op en luisterde niet naar het waar
schuwend geroep van de andere
..Waterrotten". HU nam de dulk-
stand aan. zooals hy dat de anderen
zoo dikwyis had zien doen en met
een flkschen sprong schoot hU het
water in.
Maar Jaap kwam voorloopig niet
meer boven. Toen hU cindeiyk
proestend en hUgend weer aan de
oppervlakte verscheen, was het al
leen maar om met een benauwde
stem om hulp te roepen,«terwUl hij
machteloos met zUn arincn In het
rond sloeg. Toen zakte hU weer ln
het water weg.
Angstig zwommen de anderen
naar den oever. ZU wisten maar al
te goed, hoe gevaariyk het was,
on- aan een drenkeling hulp te bie
den. Vooral aan een drenkeling, die
niet meer zou weten wat hU deed
en die zich zeker aan zUn redder
zou pogen vast te klampen, waar
door zij beiden naar de diepte zou
den gaan. omdat de wanhopige dren
kcling het zijn redder meestal on
mogelijk maakte van zUn zwem
kunst gebruik te maken. De andere
Jongens zwommen dus snel naar het
bordes en riepen luidkeels om hulp.
Daarmede was echter reeds veel
tUd verloren gegaan en het zou met
Jaap zeker niet plelzlerlg zUn afge-
loopen, als Plet de Breede, die een
uitstekend zwemmer was, niet plot
seling het besluit genomen had. den
armen Waterrot te hulp te komen.
Ook de badmeester kwam op het
lulde geroep aansnellen. Voor echter
iemand cr op bedacht was, dook van
de eerste gaanderU daarboven, een
lenige figuur ais een dolfijn het wa
ter ln. Het was Karei Vroom. HU
hoorde van uit zUn kleedhokje het
hulpgeroep. Eerst dacht hij, dat
het een grapje was van de zwem
mende vriendjes en hU lette er niet
op. Toen hU echter de kreeet om
hulp hoorde herhalen en beter toe
luisterde, hoorde hU aan den ang-
stlgen toon in de stemmen, dat er
van een grapje geen sprake kon zUn.
Toevallig was hy juist zoover, dat
hU klaar was, in badcosluum, oni
naar de douche te gaan. Vlug keek
hU over de balustrade van het bor
des ln het basin. Zoo zag hij juist
nog, hoe Jaap hulpeloos aan de op
pervlakte van het water verscheen,
om hulp kreet en weer verdween.
Dat was genoeg voor den koenen
zwemmer. Snel mat hU de hoogte
van de eerste gaanderU naar den
waterspiegel beneden hem. Toen
stapte hy snel over de balustrade
en nam zUn sprong.
Geen oogenblik verloor Karei zUn
tegenwoordigheid van geest. In het
heldere water had hij spoedig den
angstig spartelenden Jaap ontdekt.
Met een vasten en dwingenden greep
pakte hU hem bU de heupen en
stiet den drenkeling omhoog, naar
de oppervlakte. Toen Karei het hoofd
boven water stak, riep hU den ang-
stlgen Jaap toe: Ga op je rug lig
gen, laat de rest aan mij over en
verroer je niet. Eerst wilde Jaap aan
dien dringenden raadgeving gevolg
geven, maar toen Karei vlak bU hem
gekomen was, stak hU zUn armen
uit, om Karei te omvatten. Dat was
waar Karei bang voor geweest was.
maar hy was cr op bedacht. Met
kracht schoot zUn rechterarm boven
het water uit en zUn stevige gebalde
vuist trof Jaap op den mond, die
smarteiyk kreunend, zUn arm te
rug trok. om zyn handen aan de ge
troffen lippen te brengen. Met één
forsche slag was Karei naast hem.
Stommeling, beet hU Jaap toe,
luister naar hetgeen ik Je gezegd
heb!
—Ga op Je rug liggen, schreeuwde
nu ook de badmeester met forsche
stem. Dat hielp. Jaap gehoorzaamde
werktuigeiyk de stem. die hem al
zoo dikwyis en lang commando's ge
geven had. Illj hield zich doodstil,
terwijl Karei hem met een handlgcn
draal op zUn rug keerde. Toen schoof
de redder zUn lichaam onder dat
van den drenkeling en eveneens op
den rug liggend, zwom Karei, met
Jaap bij zich, naar den kant. waar
de badmeester klaar stond, belden
de behulpzame hand te bieden.
Wat was de badmeester kwaad.
Woedend begon hU tegen Jaap uit te
varen. Het hullen stond den waag
hals nader dan het lachen, dat U
zeker.
Toen hU ln de koffiekamer weer
ecnlgszlns op verhaal gekomen was.
kleedde hy zich vlug aan, want de
badmeester had geweigerd hem dien
middag nog les te geven .Voor straf
zou hU nu een paar weken later
eerst zijn proefstuk mogen afleggen.
Toch verliet Jaap het gebouw niet,
voor hU Karei nog even te spreken
had kunnen krijgen, om hem recht
hartelUk te bedanken voor zijn
stoutmoedige hulp.
Trek Je er niks van aan Joh.
lachte Karei. Heb ik Je erge pijn
gedaan met die watjekou op Je
toet?
Nou hU kwam wel aan. zei Jaap
een beetje verlegen lachend', maar
lk heb hem eerlijk verdiend. Het was
reuze stom van me.
De naweeën zUn voor Jou het
naarst, zei Karei. - want nu ls de
badmeester zoo nydlg. dat hy Je met
een paar weken uitstel gestraft
heeft.