BRIEVENBUS Bri aan de Redactie van de Kindei-nfdeellng moeten gezonden worclcn aan Mevrouw BLOMBERG ZEEMAN, Marnixstraat 20. REIN AARD. Malle jongen, waar om ga je nu weer ziek worden? Oi ben je al weer beter? Ik hoop 't van harte PRGCHEL. Hoe is 't met de re petities afgcloopcn? Zou 't rapport meevallen? Duitsch ls een lastige taal hè met die meervoudsvorming en die naamvallen. Straks ga je maar alle dagen fietsen. Wat aardig, dat jullie die pronkappel hebben ge kregen. Zijn ze groen van kleur? MUURBLOEMPJE. Deze week komt Onze Jeugd waarschijnlijk weer op Zaterdag. Ik hoop, dat je dan al in bad geweest bent. Is er in Jullie buurt nog meer muziek ge weest vanwege de winkelweek? Wat ben jc fijn gauw Jarig. ACCACIATAKJE. Je moogt dc- Een naam wel houden. Dit was een gezellige brief. Natuurlijk ben Je weer welkom. Doe nu maar dadelijk aan den Paaschwedstrijd mee. Ik kan me begrepen, dat je in je schik bent met je nieuwe neefje. Groeit hij Hink? Is je rapport meegevallen? REINAARD. Ik hoop, dat je nu niet meer ziek wordt. Ik wensch Je heel veel plezier bU grootmoeder in Arnhem. Komen er nog meer klein kinderen? UCIE VAN G. Ja 't is nu in orde met je leeftijd. WILLEM V. d. L. Laten we ho pen, dat de winter nu voor goed ver dwenen is. Misschien logeer je van '1 Jaar nog wel ln 's Lands-zegen. Hoor 1c nog wel eens wat van je vriend S.° Ga je 2den Paaschdag ook naar Hoorn? MEVR. D. Heel vriendelijk van U mij dit papier te willen zenden. Ik bewaar al dit materiaal voor den St. Nic. wedstrijd Wanneer U het af geeft aan 't Bureau van Haarlem's Dagblad, komt 't wol in mijn bezit. Bij voorbaat hartelijk dank OPTIMIST. Knipperdolletje zal Elch nu weer geregeld aanmelden. GANZENHOEDSTERTJE. Wlm, mag onder dien schuilnaam mee doen. Hoe is 't er nu mee? Is die lastige blinde darm er uit? OENTIAANTJE. Breng mij je Poesle-album maar. Was je rap port. goed? LELIETJE VAN DALEN. Je moogt dien naam houden. Nu kun je prettig met het schoolbord spe len. hè? ROZENKNOPJE. Gelukkig, dat- 't met vaders arm ste^- beter gaat. Du was keurig on*»n<ipier. Hoe ls 't nou met moeder? En met jouw verkoudheid? Gaat goed met de konijntjes? Zit Je nu in Am sterdamDan wensch ik ie heel veel plezier. KERSTROOSJE. Dat. was nog eens een mooi rapport. w«* ga Je tra voor dien verdienden volden koopen? Ik wensch Je ook een heel prettige Paaschvacantie. C. D. W. Ik kan niet vooruit beloven, wanneer ik een ingezon den raadsel plaats. Daarvoor heb lk er te veel. Prettig, dat je weer succes hebt gehad met je ruil-aan draag. Je raadsel zijn goed. BOSCHNIMF. Ja. je had ze alle 5 goed. Nu maar na de vacan- tie extra goed je best met rekenen doen. dat de 5 een 6 wordt. PRESIDENT KRUGER ZOO vond moeder het fijn. dat Knipper dolletje er weer ln stond. Dat doet me plezier. Je hebt meegeloot voor den Maartwedstrijd. Nu kun je Je krachten aan wat nieuws benmeven. GOUDSBLOEM. Prettig, dat het je zoo goed bevalt. Is het. dicht bij huis? DIRECTEURTJE. 't Zal Ie ze ker bevallen in O B. Welk boek lees je nu? Misschien kun ie het Vervolg van de Katjangs t»-ygcn. ADMIRAAL DE RUITER. Mis schien komt Je onderwijzer na de vacant le weer op school Zoo'n mid dag voorlezen beviel je zeker wel. EEN NAAMLOOZE schrijft me. dat zo Duinkoninginnetje een rol Buurtjes heeft gegeven Ik wou. dat ee mij haar naam had gegeven. MOFDERS LIEVELING. Dat was een pracht rapport. Waar was Je me achteruit gegaan? DE KLEINE PILOOT. Ja. die küfjcs moeten zeker ln zesjes ver anderd worden. Na de vacantie ga je zeker extra je best doen. TROSROOSJE. Dat was heusch een mooi rapport, maar als je zes jes de vorige keer 7 en 8 waren, moet je het daar toch op zien te brengen. Vooral nu het komt door je babbelen. DUINKONINGINNETJE. Heb je al gereden op de mooie fiets? Zijn de kaplaarzen al aan geweest? Hoeveel geld zit er nu in je spaar pot? Was Tulmeltje die naam- looze? DE KLEINE VOGELVRIEND. Wat een vreugde, dat vader weer beter is. En wat fijn, dat jouw werk kring je goed bevalt. Ben je al aan 't vroege opstaan gewend? SCHRIKKELKINDJE. Je hebt al heel wat geknutseld. Wat pret tig, dat je in Stoop mag zwemmen. En wat een heerlijk vooruitzicht, dat je 2den Paaschdag naar Am sterdam gaat. Veel plclzcr. GOUDMUILTJE. Dat versje had Je toch uit een bock overgeschre ven. hè? Ik kan alleen maar eigen werk plaatsen. Wat voor feest heb JIJ Maandag. Ook veel genoegen ge- wenscht. BOERTJE. Hartelijk gefelici teerd met je verjaardag. Heb je veel gekregen? Ga je over? Is je neefje nu bij je? BALLENBREISTERTJE. Ja. Je mag je kleurenwedstrijd later terug komen halen. Oa JU over? Een 9 voor schrijven gehad? Reusachtig, Wat fUn, dat jullie zoo maar de crocussen van 't land halen. BOSCHVIOOLTJE. Je bent zeker wel blij. dat Je nu een poosje van 't huiswerk-maken af bent. Aar dig, dat Rietje jullie niet vergeet. Misschien mag Je ook wel eens met haar rijden. Je raadsels zUn goed. MEIROOSJE. Je raadsels zijn goed. Woont kleine Joop ver uit je buurt? Wat zal hij blij zijn. als hU een paar dagen bU jullie mag ko men. Wanneer zal 't wezen? KWEKKELGRAAG. Wat heb je een moeilijken tUd gehad. Gelukkig, dat je thuis zoo nuttig werkzaam kan zijn. Waar ls moeder nu? Ik hooi) zoo, dat je me nu steeds betere berichten kunt melden. DE KATUIL. Als 't Lentezonne- t.Jc nu maar schUnen wil, kun je fUn buitenspelen, hè? Wanneer be ginnen de tuintjes? HANDWERKSTERTJE. Jij maakt heel wat handwerkjes af. Wat voor mutsje heb Je nu onder han den? PECHVOGELTJE. Is 't boek naar je zin? Wat Onze Jeugd be treft. ben Je heusch geen Pech vogeltje. JUFFERTJE ZWEMGRAAG. Zou ik soms twee Eieretertjes heb ben? Dat kost me te veel eieren. Je raadsel is goed. OLADIOOLTJE. Prettig, dat vader en moeder tevreden waren over Je rapport. Je hebt er aardig wat mee verdiend. WATERROTJE. 'k Wensch je veel plezier ln Amersfoort, Ben Je al weg? Is Je oor al genezen? Ik kan me begrijpen, dat Je het num mer met jc verhaal goed bewaart. Leuk, dat het ook nog een Friesche reis gaat maken. NEVADA en UITLOOPER. Ook samen een genoeglUke vacantie toe- gewenscht. Prettig, dat jullie rap porten er goed uitzagen. ALBA. Nu Je op school zoo flink bent vooruitgegaan, ben ik blU, dat Je een prijs hebt gekregen. Logeer Je in Utrecht, of ging Je er maar voor één dagje heen? Je schrijft er me zeker nog wel eens over. GRASPIEPER. De volgende week zUn de raadselprijzen aan de beurt, BELLAROONTJE. Je raadsels zijn goed. DUINPIEPER. Leeft er nog wat van je Palmpaschenstok? SLAAPMUTSJE. Is moeder aan de schoonmaak en help Je flink mee? BELLAROONTJE. Wat scheelt er aan? Mag Je nog niet uit bed? Moeder heeft geiyk: 't hindert niets, of Je rapport nu minder goed is. Word eerst maar gauw beter. Maakt broertje het goed? Van harte beter schap gewenscht. PRINSE ZONNEGLANS. Dus je naam staat nu heel wat keertjes gedrukt. Speel Je ook mee? Van dien kaartenverkoop kan lk niets ln On ze Jeugd zetten. Dat is eigenlijk een advertentie. En die hoort niet in Onze Rubriek thuis. GOUDLOKJE. Was je ver kouden? Wat aardig, dat jullie op school Paaschmandjcs hebben ge- GOUDHAARTJE. Heb je nu permanent? Verlang je naar 15 April? MOEDERS KRULLEBOL. 'k Ben blij dat je weer beter bent. DANSERESJE. Hoe is 't met jou? Deden de voeten pijn van 't dansen? Word maar gauw beter. VADERS HULP. Is de vacantie naar Je zin? Kun je in de buurt pret tig buiten spelen? ONDERWIJZERESJE. Nu staat je naam toch wel in de Brievenbus. Hoe was je rapport? Ik wensch je heel prettige vacantiedagen. KERSTPOP. Zoodra ik je raad sel tegen kom, zal ik,het plaatsen. SNEEUWKLOKJE. Ik heb er van gehoord, dat ze in 't Amsterdam merkwartier zoo'n aardige Palm- paschen-optocht hebben gehad. KONINGIN LENTE. Je mag best met potlood blijven schrijven, 't ls duidelijk genoeg. ANSEPANS. Wat heb je alle maal gespeeld bij je jarige vriendin? HAAKSTERTJE. Wordt het nu sprlngtUd? Ga je in de vacantie weer eens naar LTmulden? ZWEMSTERTJE. Wat prettig, dat er zulke goede berichten van Korfballer zijn gekomen, 't Is nog zoo kwaad niet de beenen onder an dermans tafel te moeten steken. HANDBALLERTJE. Naar welke vacantie-kolonie ga je? KRIELKIP. Hoeveel Sickesz- bonnen mankeeren er nog? Ik heb in de Rull-Rubriek al voor je be dankt. DE I.OOZE VOS. Gefeliciteerd met 't kampioenschap. BOKSTERTJE. Leuk, dat zus op lsten Paaschdag jarig is. Moet je nog wat instudeeren voor 15 Mol. MANDARIJNTJE. Nu sta je wel in de Brievenbus. Je raadsel is goed. Heb Je de geschiedenis van het pop petje zelf verzonnen? W. L. Gelukkig, dat Je reden tot tevredenheid hebt. De zonnige jeugd mag niet de woelige Jeugd wezen. Dus: houd er den wind onder. ROZEKROONTJE. Er is ook een Rozeknopje. NIKKERTJE. Dus JU bent een brave nikker op school. Hebben de vriendinnen al bij je gespeeld? RANGEERDERTJE. De volgen de week vermeld ik den uitslag van don kleurwedstrijd. Werk je nu alle dagen in den tuin? Hoe was je rap port? HAARKNIPSTERTJE. Is de hoofdpUn over? Kom de kiekjes maar eens halen. PRICHEL. Knlpperdollotje vond het prettig, dat jullie zoo naar hem verlangden. Hebben Prochel en jij al fijn gewandeld? POESEN MOEDERTJE. Ls moe der weer heelemaal beter? Flink, dat je zoo goed geholpen hebt. ROODKAPJE EN PUCKIE. Groeien de konUntJes goed? BRUINOOGJE Hoe heet dat grappige boek ook weer? Ja. lk wh het graag eens lezen. M. M. M Groeit kjelne Wim goed? Kent hU je al? W. BLOMBERG—ZEEMAN Marnixstraat 20 ONZE BIBLIOTHEEK HULP GEVRAAGD Welke lezeres of lezer wil mU nog helpen bU het uitleenen van de boeken uit ..Onze Bibliotheek". Reeds twee hebben zich daarvoor aangeboden, doch om zoo nu en dan eens oen weekje vacantie te j men krijgen. wilde lk gaarne z'n drieën of vieren het werk doen. Het werk is reuze prettig en een aangename bezigheid en ontspan ning. Wie dus hiervoor ln aanmerking wenscht te komen, schrijve mU even een briefje, dan kan ik een uur be palen. waarop we een en ander kun nen bespreken. Brieven adresseer Je: ..Onze Bibliotheek GROOTE HOUTSTRAAT 155zw. KNIPPERDOLLETJE. door W. B. Z. (Vervolg) „Had je die *t liefst?" vroeg hij verbaasd. Ze knikte hem dankbaar toe. „Nu nog een mantel." zei hij tot de juffrouw. Als in een droom liet zij zich nu weer verscheidene mantels aanpassen. Zij zou vlug haar keus gemaakt hebben, maar nu was 't broer Bouwe, die telkens iets mooiers wenschte. De winkeljuffrouw had er zelf schik ln. 't Was ook zoo wonderlijk deze armoedig gekleede vrouw in een modernen wintermantel te zien. Hoe Veranderde de kleeren haar heele wezen. Na 't bezoek aan den BUenkorf moesten ze zich haasten om op tijd bij Maartje te zijn. Hoe blij was MaartJe, dat tante Greet mee kwam. 't Gesprek vlotte nu des te beter. Wat had die oom Bouwe heerlUke. maar ook nuttige dingen voor haar meegebracht. Een doos bonbons zoo groot, als je ze alleen maar voor de winkelramen zag en een doos post papier zoo fijn, dat Je er bijna niet op durfde te schrijven. En dan nog een paar zwart zijden handschoenen. Zoo kreeg Je ze niet van 't huis. maar Je mocht ze 's Zondags wel dragen. Natuurlijk was Maartje ook graag eens mooi. Extra mooi. Zij be stond voor een weesmeisje slechts in 't dragen van zijden handschoenen. Do verdere kleeren waren weeshuls- kleercn, zooals ze allemaal droegen. Maartje moest telkens oom Bouwe aankyken. Zijn oogen gelken op moe ders oogen. Er was zooveel vriende lijkheid in te lezen, dat Maartje niet kon begrijpen, dat deze oom zooveel leed had veroorzaakt- Maar mis schien, neen zeker, had hU er heel veel spUt van. „Tante ik kende U haast niet", zei Maartje tegen tante Greet, ter wijl ze langs tantes zacht wollen mantel streek. „U ls een echte dame, ls een me vrouw", vervolgde ze bewonderend. ..Natuurlijk is je tante dat. Waar om zou ze 't niet zijn?", vroeg onm Bouwe „Omdat Maartje wou haar zin niet ver volgen. Tante Greet deed het voor haar en zei: „Omdat we eigenlijk maar heel arme menschen zijn, die in een steegje wonen, is 't niet Maart?" Verlegen keek Maartje naar oom Bouwe op. Had hij al die nieuwe, deftige kleeren aan tante gegeven? Dan moest hU toch wel heel rijk zijn „Nu Ik terug ben, ls 't leed gele den. zuster Greet", zei Bouwe op ernstlgen toon. En hU begon Maartje te vertellen van grootsche plannen. Plannen, waar hij met een enkel woord van gerept had tegen zUn zuster. Hij wou een huisje koopen, even bulten Haarlem, zoodat 't toch niet te ver van 't werk van oom Dykstra af was. En dan zouden ze kippen houden en een geit. Hij, oom Bouwe zou wel zorgen, dat de tuin altijd vol bloemen was. En misschien mag JU dan later ook komen, Maartje, kind." „FUn, fUn!". jubelde Maartje. Tante Oreet laohte stil voor zich heen. Als Bouwe zoo aan 't vertellen was, leek alles wel een mooi heerlijk sprookje. Maar sprookjes waren Immers geen waarheid en korden nooit waarheid worden? De bezoek- tUd was voorbij. BU 't afscheid nemen fluisterde Maartje tante Oreet ln 't oor: ..Wilt u nu 't por tretje van de boerderU terug heb ben, omdat 't alles goed ls gewor den?" „t Is voor jou en 't blijft voor Jou", antwoordde tante Greet. Ze kuste Maartje dubbel hartelUk om die lieve gedachte. Toen broer en zuster de terugreis naar Haarlem ondernamen en vrouw DUkstra zich weerspiegeld zag in de tramrulten, kon ze niet nalaten te zeggen: ..Wat zal vrouw Mulder wel van me zeggen!" „Die zal je mevrouw DUkstra noe men. antwoordde Bouwe lachend- Aan 't station telefoneerde Wap- stra met den hotelhouder te Rotter dam, waar hü een week geleden zUn koffer had achtergelaten. HU ver zocht hem dezen naar Haarlem door te zenden, In Amerika had hU er nog enkele kleinigheden ingestopt, die nu zeer zeker welkome geschen ken zouden zUn. (Wordt vervolgd.) BIJVOECSEL ZATERDAG 26 MAART 1932 No. 273 AAN ALLEN! We hebben een vroegen Paasch en naar we hopen een mooien Paasch. ,,Hoe komt het toch dat Paschcn dan eens in Maart en dan weer in April valt?" werd me dezer dagen gevraagd. Die vraag ligt zeker voor de hand. In de eerste eeuwen onzer jaartelling was de datum der Paasch viering een voortdurend strijnpunt. Eerst bij het concilie van Nicea (in Klein-Azië) in 325 werd besloten, dat het Paaschfcest voortaan ge vierd moest worden op den lsten Zondag na de 1ste volle maan, na de lente-middernachtsevening. De bisschop van Alexandrië moest jaar lijks op Driekoningen dezen datum berekenen en vaststellen. Paasch- Zondag kan op zijn vroegst vallen op 21 Maart en op zUn laatst op 18 April. Dus ongeveer een maand ver schil. In de laatste jaren houdt men zich ernstig met de vraag bezig, of het in onzen zakeiykcn tUd niet beter zou zijn een vasten datum voor Paschen vast te stellen. In 1924 heeft de Vol kenbond reeds een commissie be noemd om deze zaak tot een goed einde te brengen. We schrijven nu 1932 en alles is nog, zooals 't was. De zaak is ook lang niet gemakke- lUk. 't Zou een heel taai rekensom metje worden als lk jullie de ver schillende voorstellen meedeelde. En dan zullen de menschen over 't algemeen gediend zUn van zoo'n een heldskalender. Gewoonte is een maal voor ons een tweede natuur ge worden. Paschen ls zoo oud, zoo oud als de wereld. Onder een anderen naam Is 't bij de oudste volken al gevierd. Ieder jaar. als de natuur ontwaakte uit haar winterslaap werd dit op- standingsfecst blUde begroet Eeuwen lang zijn de Paaschvuren ontstoken. Vele dorpen hebben nog steeds hun Paaschweide en hun Paaschberg bewaard, 't Oude deuntje klinkt nog ln Twente: Heb i ock en olde mande Die wl tot Paschen brande, Heb i ock en bosslen riet Airs hebben wl veur 't Paasch- vuur niet. De vroolUkheid en vreugde uit zich vaak in 't klappen uitdeelen met wilgen en hazeltakken. Ik schreef jullie al eens over ,,'t vleu gelen" ln Ootmarsum, hoe men daar in lange slierten deur ln, deur uit gaat, al maar zingend. Nog verder, Duitschland ln, heeft men 't zooge naamde ..Osterreiten" Ruiters rU- den op versierde paarden, naar een dorp, waar de dorpelingen zich weer bU hen voegen en de stoet steeds grooter wordt. In alle landen worden met Paschen eieren gegeten. Eieren zUn het sym bool van de vruchtbaarheid, even als de paaschhazen. de Paaschkui- kentjes en kippetjes. Hebben Jullie al Paasch-eleren versierd? Denk er om. dat er met Paschen vreugde moet zyn ln huls. De winter ls voor bij een nieuwe wereld ontplooit zich. De zon gaat schijnen over bosch en wel. Wees Jullie een Paasch zonnetje thuis! W. B Z. DE WATERROTTEN. Eentweee;een twcee, telde de badmeester en ge hoorzaam op de maat maakte zijn leerling aan den hengel de zwem bewegingen, welke hij eerst op het droge geleerd had. De beginneling heette Jaap Vreugden. HIJ was eerst kort lid van de zwemvereeniging „De Waterrotten". De andere leden van de club deden den naam Water rotten reeds sedert lang alle eer aan. Behalve dan natuurlijk de heel jon ge rotten, die pas het laatste kwar tiertje in het „diepe" mochten ko men. De ouderen, die tusschen de negen en twaalf Jaar, zwommen en doken dat het een lust was. Het spreekt vanzelf, dat ook daar baas boven baas gold. Karei Vroom bU- voorbeeld werd algemeen voor de matador gehouden. Die sloeg een dubbele salto-mortale van de bo venste plank, kwam daarbU prachtig ..in lijn" in het water, om, al pul kende en zwemmende, eerst een heel eind verder weer naar boven te komen. De jongens stonden steeds weer met bewondering toe te zien, al» hij het kunststukje volbrengen ging. Tot zelfs de badmeester kon een goedkeurende glimlach niet on derdrukken, wanneer de duik-sprong weer mooi tot een resultaat gevoerd had. Ook Jaap Vreugden vergat voor een oogenblik te gehoorzamen aan het tellen van zijn leermeester en zag bewonderend toe. De badmees ter moest er even om lachen. Tja, zei hij, dat ls een baas. hoor! Maar toch ls hU even goed als JU aan de lijn moeten beginnen. Wie weet dus. hoe ver of mijn nieuwste leerling het nog brengt. Met frls- schc moed maar.een twee. Inderdaad gaf het denkbeeld, dat Karei Vroom, ln den beginne even goed had moeten „stumperen", Jaap nieuwe moed en kracht door te zet ten. Goed gewerkt Jaap. zei de bad meester goedkeurend, toen Jaap met de anderen gereed stond huis waarts te gaan. Nog twee weekjes en dan zul je proef mogen zwemmen. Jaap kleurde. Hetgeen heel erg flauw van hem was. De zaak zat na melijk zoo. dat hU zoowat de oud ste van alle waterrotten was. terwUl hU het nog minder kon. dan de kleintjes uit de „plerebak", zooals het ondiepe gedeelte van het basin schertsenderwU'ze genoemd werd. Iedere flinke jongen zet zich na tuurlijk over een dcrgelUk gevoel van valsche schaamte heen. Het spreekt immers vanzelf, dat iemand die nooit zwemmen geleerd heeft, het maar niet dadelijk zoo goed kan als een ander, die al maanden, mis schien al jaren geleden zyn proef stuk aflegde. Maar zoo ver dacht Jaap op dat oogenblik niet. Hij kleurde, omdat hy, als een der oud sten uit de club. nu pas aan de hen gel bezig was. HU gaf den badmees ter dan ook geen antwoord, het geen dubbel flauw en onaardig was en ging huiswaarats. Den volgenden zwemavond verscheen Jaap, na zijn stortbad genomen te hebben en zijn voeten flink te heb ben afgespoeld (dat was voorschrift in het zwemlokaal) op de veranda, die om het basin heenliep. HU bleek een der eersten te zyn. De badmees ter was nergens te bekennen. Die was zeker nog bezig met de „droog- zwemmers". Dat waren de leerlingen byna allemaal kleintjes, die eerst in het gymnastieklokaal de zwembe wegingen moesten leeren. Enkele volleerde zwemmers lagen echter al in het water, zy speelden krUgcrtje en zwommen en plasten naar hartelust. Jaap stond cr een oogenblik geamuseerd naar te kij ken. Toen, inééns, nam hy een be sluit. Ach wat, dacht hU. wat ik over een week kan. kan ik nou toch zeker ook? Snel liep hij de loopplank op en luisterde niet naar het waar schuwend geroep van de andere ..Waterrotten". HU nam de dulk- stand aan. zooals hy dat de anderen zoo dikwyis had zien doen en met een flkschen sprong schoot hU het water in. Maar Jaap kwam voorloopig niet meer boven. Toen hU cindeiyk proestend en hUgend weer aan de oppervlakte verscheen, was het al leen maar om met een benauwde stem om hulp te roepen,«terwUl hij machteloos met zUn arincn In het rond sloeg. Toen zakte hU weer ln het water weg. Angstig zwommen de anderen naar den oever. ZU wisten maar al te goed, hoe gevaariyk het was, on- aan een drenkeling hulp te bie den. Vooral aan een drenkeling, die niet meer zou weten wat hU deed en die zich zeker aan zUn redder zou pogen vast te klampen, waar door zij beiden naar de diepte zou den gaan. omdat de wanhopige dren kcling het zijn redder meestal on mogelijk maakte van zUn zwem kunst gebruik te maken. De andere Jongens zwommen dus snel naar het bordes en riepen luidkeels om hulp. Daarmede was echter reeds veel tUd verloren gegaan en het zou met Jaap zeker niet plelzlerlg zUn afge- loopen, als Plet de Breede, die een uitstekend zwemmer was, niet plot seling het besluit genomen had. den armen Waterrot te hulp te komen. Ook de badmeester kwam op het lulde geroep aansnellen. Voor echter iemand cr op bedacht was, dook van de eerste gaanderU daarboven, een lenige figuur ais een dolfijn het wa ter ln. Het was Karei Vroom. HU hoorde van uit zUn kleedhokje het hulpgeroep. Eerst dacht hij, dat het een grapje was van de zwem mende vriendjes en hU lette er niet op. Toen hU echter de kreeet om hulp hoorde herhalen en beter toe luisterde, hoorde hU aan den ang- stlgen toon in de stemmen, dat er van een grapje geen sprake kon zUn. Toevallig was hy juist zoover, dat hU klaar was, in badcosluum, oni naar de douche te gaan. Vlug keek hU over de balustrade van het bor des ln het basin. Zoo zag hij juist nog, hoe Jaap hulpeloos aan de op pervlakte van het water verscheen, om hulp kreet en weer verdween. Dat was genoeg voor den koenen zwemmer. Snel mat hU de hoogte van de eerste gaanderU naar den waterspiegel beneden hem. Toen stapte hy snel over de balustrade en nam zUn sprong. Geen oogenblik verloor Karei zUn tegenwoordigheid van geest. In het heldere water had hij spoedig den angstig spartelenden Jaap ontdekt. Met een vasten en dwingenden greep pakte hU hem bU de heupen en stiet den drenkeling omhoog, naar de oppervlakte. Toen Karei het hoofd boven water stak, riep hU den ang- stlgen Jaap toe: Ga op je rug lig gen, laat de rest aan mij over en verroer je niet. Eerst wilde Jaap aan dien dringenden raadgeving gevolg geven, maar toen Karei vlak bU hem gekomen was, stak hU zUn armen uit, om Karei te omvatten. Dat was waar Karei bang voor geweest was. maar hy was cr op bedacht. Met kracht schoot zUn rechterarm boven het water uit en zUn stevige gebalde vuist trof Jaap op den mond, die smarteiyk kreunend, zUn arm te rug trok. om zyn handen aan de ge troffen lippen te brengen. Met één forsche slag was Karei naast hem. Stommeling, beet hU Jaap toe, luister naar hetgeen ik Je gezegd heb! —Ga op Je rug liggen, schreeuwde nu ook de badmeester met forsche stem. Dat hielp. Jaap gehoorzaamde werktuigeiyk de stem. die hem al zoo dikwyis en lang commando's ge geven had. Illj hield zich doodstil, terwijl Karei hem met een handlgcn draal op zUn rug keerde. Toen schoof de redder zUn lichaam onder dat van den drenkeling en eveneens op den rug liggend, zwom Karei, met Jaap bij zich, naar den kant. waar de badmeester klaar stond, belden de behulpzame hand te bieden. Wat was de badmeester kwaad. Woedend begon hU tegen Jaap uit te varen. Het hullen stond den waag hals nader dan het lachen, dat U zeker. Toen hU ln de koffiekamer weer ecnlgszlns op verhaal gekomen was. kleedde hy zich vlug aan, want de badmeester had geweigerd hem dien middag nog les te geven .Voor straf zou hU nu een paar weken later eerst zijn proefstuk mogen afleggen. Toch verliet Jaap het gebouw niet, voor hU Karei nog even te spreken had kunnen krijgen, om hem recht hartelUk te bedanken voor zijn stoutmoedige hulp. Trek Je er niks van aan Joh. lachte Karei. Heb ik Je erge pijn gedaan met die watjekou op Je toet? Nou hU kwam wel aan. zei Jaap een beetje verlegen lachend', maar lk heb hem eerlijk verdiend. Het was reuze stom van me. De naweeën zUn voor Jou het naarst, zei Karei. - want nu ls de badmeester zoo nydlg. dat hy Je met een paar weken uitstel gestraft heeft.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 23