FEMINA ABR. MEIJER VOORJAARSMANTELCOSTUUMS. Een nieuwe lente! Haarlem's Dag b I a d Donderdag 14 April 1932 jiuiiuiiiiiiiM EEN SMOKING-TAILLEUR. DE HOEDJES OPKNAPPEN. De nieuwe mode heeft zich dit seizoen in het bijzonder gekenmerkt door een groote frtechheid van kleur. Sommige kleuren zijn heel zacht, andere fel, doch tamelijk sterk treedt de voorkeur voor alles wat blauw is naar voren, terwijl het zwart, dat voorheen zoo bijzonder gezocht was, naar den achter grond wordt gedrongen. Blauw ziet men in allerlei tinten, van hemelsblauw tot donker blauw, van lavendelblauw tot marineblauw, aldus tinten brengend, die zoowel voor bru nettes als voor blondines aantrekkelijkheid bezitten. Men ziet ook veel mooie roode tin ten, veel bijzondere tinten groen, verder bruin, heel licht beige en voor de zomer vooral heel veel wit. Op de donkere cos- tuums brengt men de lichte noot aan door hel gekleurde sjaals, kraagjes of manchetjes; ook ziet men veel glimmende, breede, zwarte ceintuurs. Zooals reeds eerder opgemerkt, vragen de tailleurs in alle mogelijke modellen sterk de aandacht. Deze keer geven wij een buiten gewoon smaakvol tailleurcostuum, dat door de gelijkenis met een heeren-smoking, een smoking-tailleur genoemd wordt. De tailleurs zijn dit seizoen erg jeugdig van stijl, dank zij de vlugge, korte jasjes, goed getailleerd cn door de vlotte rokjes met plooien, die nog talrijker zijn den de rokken met klokken. De blouses van lingerie, l-trwm, Icrschc kant, piqué, enz. verleenen een friasche, jeugdige noot aan het geheel. Do blouses worden zoo wel in den rok als er op gedragen. Bijgaand model dan ls een tailleur van een grof ge weven, groenen dlagonaalstof. Het jasje is op de wijze van een smoking getailleerd. Het jasje Ls voorts met ingezette panden met in gestikte naad. Het rokje is van voren even eens met ingestikte naad, die uitloopt in een stolpplooi. Verder Ls 't rokje opzij met inge stikte kleine pandjes. Voor dit tailleurcostuum heeft men 3.10 M. stof van 1 M. breed noodig, (patroon no. 3531). De blouse is van witte crêpe de chine, van voren met een plastron, dat bestaat uit met ajour aangezette strooken. De knoops gaten vallen ln de punten van den overslag. Aan den hals wordt verder een klein zwart satijnen strikje gedragen. De mouwen zijn verder van onderen eveneens met ajour be werkt. Voor deze blouse heeft men 2 M. stof van 1 M. breed noodig (patroon no. 3532). MADELEINE. Van dit tailleurcostuum zijn knippatronen verkrijgbaar a 75 cent. Van de enkele blouse a 65 cent. Postwissel zenden aan: De Beurs, Amstellaan 66, Amsterdam Z. of Giro, post rekening 71512. Op het strookje nauwkeurig vermelden: Naam en adres van afzender, nummer van het gewenschte patroon en maat. Leveling binnen een week. (De maten van 40 tot 52 kunnen geleverd worden.) DE GESTIKTE DEKEN. Alvorens tot de eigenlijke schoonmaak over te gaan, doet men er goed aan vooraf eens een rondgang door het huls te maken en cri- tisch na te gaan wat er al zoo voor nieuws noodig is of welke herstellingen moeten wor den uitgevoerd. Vooral in dezen tijd van be zuiniging zal men veelal gedwongen zijn het spreekwoord „doe geen oude schoenen weg voor dat gij nieuwe hebt" ln praktijk te brengen. En wat geelt hot een groote voldoe ning om datgene wat wij eerst wilden afdan ken, eens onderhanden ie nemen en om te tooveren tot iets nieuws. Zoo ziet b.v. de de- kon er niet fraai meer uit; laten stoomen ls de moeite niet waard. Welnu, wij hebben toch al zoo lang een gestikte deken willen hebben en hier doet zich do gelegenheid voor Waarom zouden wij onze oude deken niet zelf overtrekken. Men wascht de oude deken nu zelf. daar het nu niet hindert of hij iels krimpt of verkleurt. Het ligt er nu geheel aan hoe men over zijn beurs kan beschikken: zuiver satinet is duurder dan cretonne. Neemt men geheel satinet, dan staat het vroolijk de dekens in twee verschillende tin ton te maken b.v. zwart-goudgcel, met aan den buitenkant een baan zwart van ongeveer 20 cM. in het vierkant; dan een baan geel weer van 20 c.M. Het middenvak wordt nu weer zwart. Voor het doorstikken gebruikt men koord-zijde cn kan hiermede het middenstuk van allo mo gelijke figuren voorzien. Vindt men zwart te somber, dan zijn er altijd nog andere kleuren genoeg, als b.v. bleu-goudgeel, licht- en donkergroen enz. Cretonne is veel gemakkelijker te verwerken, daar men dit meestal gebloemd aantreft. Men neemt hiervoor tweemaal de grootte var de deken en naait deze verschillende malen op afstanden van 25 c.M. door. Zoodoende krijgt nu n een alleraardigst effect. Men kan ook als men b.v. stukken deken heeft, deze aan elksar zetten cn dan overtrekken, of b.v. twee i.e oude dunne dekens te zamen ge bruiken Men krijgt dan een heerlijke warme winterdéken. Onze tcekening geeft u eenige voorbeelden. Natuurlijk is ons ideaal om in het voorjaar als alles vernieuwd is, ook met een nieuw voorjaarshoedje op de proppen te komen. De prijzen zijn bovendien tegenwoordig zoo sterk gedaald, dat de aanschaffing niet meer zoo'n paniek in de gelederen der heeren te weeg brengt, als vroeger maar al te dikwijls het geval was. Maar natuurlijk zijn er ook de zuinige huisvrouwtjes, die eerst nog eens even dat aardige strooien hoedje van verleden jaar willen dragen, desnoods een klein beetje ver anderd, als ze handig is. Met een andere garneering *oen we al een heeleboel. Maar daartoe moet eerst het hoedje schoon ge maakt en desnoods gevernist worden. We halen er dus de garneering af en het kapje er uit en wasschen deze beide dingen apart. In de eerste plaats gaan we nu het strooien hoedje ter dege uitborstelen, desnoods met een eeaigszins vochtigen borstel. Is de rand aan den binnenkant een weinig vettig ge worden, dan maken we die met wat benzine of tetra goed schoon, waarbij we natuurlijk buitengewoon voorzichtig moeten zijn wegens brandgevaar. Dus niet in de buurt van vonk of vlam! Het beste doet men zoo'n werkje altijd buiten in de open lucht. Wanneer de benzine van den hoed geheel vervlogen is en de hoed dus weer kurkdroog is, strijken we hem aan den binnenkant van den bol onder een doekje met een lauw ijzer weer in model. Voor het vernissen van den hoed zijn verschillende kleuren en soorten ver krijgbaar. Al naar gelang men een doffen of een glim menden hoed wil hebben. Men dient natuurlijk altijd tte bedenkenj dat het schoon maken en opnieuw vernissen van den ge- kleurden stroohoed steeds een secuur werkje is, dat niet altijd zoo mooi uitvalt, als men wel gehoopt had. Doch wie voorzichtig te werk gaat, kan toch niet te veel teleurgesteld worden. DE KINDERBEWAARPLAATS. „Je moet niet zoo leelijk kijken", zei de zuster tegen één van de pas aangekomen be zoekers, die met een verkleumd gezicht en in een warmen omslagdoek gewikkeld door zijn moeder werd gebracht. En ze had gelijk. Hij had geen reden om leelijk te kijken in het vooruitzicht van den dag die hem wacht te. Een dag van samen spelen met andere kinderen. Misschien vond hij het niet aan genaam zijn moesje een hee'.en dag te mis- sn, die hem nog eens toewuifde, toen ze om den hoek van de deur verdween en er op uit ging om de boterham te verdienen, die hij nog minder zou kunnen missen. Ze kon hem veilig achter laten. Hier was hij niet toevertrouwd aan buurvrouw, die wel eens een oogje in het zeil zou houden, of aan de nauwelijks een paar jaar oudere zusjes, die geen anderen weg met hem weten, dan hem zijn gang maar wat te laten gaan. Hier waken zorgzame oogen over hem. Zijn huilen wordt begrepen en gesust met een bal of een schoone luier. Zijn lachen begroet als een welkome bijdrage tot de algemeene prettige stemming, ztjn ontdekkingen kan hij zijn bondgenooten vertellen, hun kennis verrast hem. Het is nog vroeg in den dag en de kinder bewaarplaats heeft nog maar juist haar poorten open gezet. Een enkele dreumes loopt verdwaald door een kamer, en kijkt eens rond om zich wat te oriënteeren. Wat verlaten in een hoek oefent er één zijn zwak ke krachten langs den stevigen wand van een box. En met succes! Veel vallen cn hijgeh, veel mislukte pogingen en struikelingen, maar ook veel triomphantelijke oogenblikken. In de babyzaal waar alles wit is en vroolijk licht, wacht een rij zwijgende wiegjes en daartusschen, als een leegc troon, verbeidt een kinderstoel zijne majesteit. Zijne naam- looze en nog onbekende majesteit: een kind. Piet, Klaas of Marietje, het doet er niet toe. De troon staat gereed en ls geduldig, zooals het een troon betaamt Om half twaalf wordt er gegeten. Voor zien van een veilig blauw schort, een lepel en een bord met witte boonen en ordelijk langs de lage tafel gezeten, doet leder op eigen wijze zijn best. De één om zoo snel mogelijk zooveel mogelijk te eten en met een bord in de lucht zwaaiend nieuwe brandstof voor zijn beweeglijke lichaam te vragen, ter wijl vlak naast hem een bleek jongetje zich schrap zet om hap voor hap moeizaam te verwerken. De ander om van zijn maaltijd het grootst mogelijke plezier te hebben, door met iedere lepel-vol nieuwe bedachte kunst jes te verrichten en de aandacht van zijn dischgenooten te vragen voor een uitgelezen keur van vreemdsoortige gelaatsuitdrukkin gen. Zijn succes wordt wat getemperd door de aanwezigheid van de juffrouw, wier toe zicht al te groote ongeregeldheden weet te voorkomen: die bij sommige traag leeger wordende borden het tempo van derr eige naar wat opvoert en elders driftig tikkende lepels weer materiaal voor nieuwen arbeid verschaft. Meisjes met krullen en meisjes met stijl piekerig haar, lachende oogen cn strakke oogen, jongens vol streken, luidruchtige en lawaaiige jongens en schuwe, schuchtere kinderen. Maar het resultaat is voor allen hetzelfde: een gevulde maag cn dientenge volge een tevreden stemming. Zoodat het weinig moeite kost hen een anderhalf uur te laten rusten, eer weer het drukke, rumoerige spelen' begint. En in dien rusttijd liggen de kamers ver inten, kijken de wanden doelloos voor zich uit, nu geen kinderstemmen weerkaatsen; zijr. alle dingen dood, nu ze' de levende aan raking van k'nderen missen. In de bayzaal wordt de stilte af en toe ver broken. door een snik of een zucht uit het wit van een wieg vandaan. Niemand vraagt tevergeefs om huip. Altijd is er de sterke hsnd van dc zuster om te helpen cn haar vrindelijke stem om verdriet te sussen. .Dit hier", zegt ze met trots, terwijl ze een gezonde, stevige jongen met brutale, bruine oogen op haar arm draagt, „is een van mijn trouwe vrienden; het kind van een zigeuner moedertje". „We houden veel van je, is het niet?" informeert ze dan. terwijl ze eens in 'i.in gezellig-ronde knie knijpt. Het resultaat is een geestdriftige schaterlach, die voor aandachtig kijken plaats maakt, als zo bij de wieg van een kleiner broertje stil blijft staan, dat rustig ligt te kijken alsof het niets met c!e buitenwereld te maken heeft. Hij Ls ten der en zijn huid Ls donkerder cn zijn oogen lijken van zuidelijker, zonniger stre ken te droomenvan landen, waar zijn moe dor beminde.. - Dat het voorjaar in aantocht ls staat vast en ik zou haast hetzelfde zeggen van de mantelpakken. Wat is het heerlijk de min termantel voor goed op te kunnen bergen en met een zonnigen dag zoo'n frlsch mantelpakje aan te trekken. Het eerste is gedacht van ha- vannakleurlge Engelschc stof. De rok be staat uit plooien en heeft voor een groote stolpplooi, welke van boven nauwer toeloopt De voorpanden worden niet over elkaar ge sloten, doch hebben onderaan de lango re vers, die tevens de kraag vormen, een twee ling knoop, een soort smoking-sluiting, ter wijl aan belde kanten een zakje is aange bracht. Het tweede model is van don kerblauwe wollen stof en is iets meer getailleerd. De kraag is hier smal doch lang en loopt in een losvallende einden uit-, de mouw is geheel glad zonder manchet. De rok heeft alleen aan de rechter zijde twee plooien. Een lichte j urn Der aan de hals afgezet met een "smal donker biesje geeft iets vlugs aan het mantelpak. We zullen wel heel spoedig de mantelcostuums weer overal zien dragen als het voorjaar zijn intre de eenmaal hoeft gedaan. LANGS DE STRAAT. Aan de Deur. Stipt tien uur zet de melkboer zijn wagen met luid gerinkel voor de deur, en even daarna gaat de welbekende bel; twee keer en een kleine belletje toe; ik pak de melk kannen en ga opendoen. Twee minuten later galoppeert Kees, des groentenboeren paard den hoek om; de baas staat gelijk een Grieksche wagenmenner op de bok en z'n stroogele haren fladderen in den wind. En even voordat de met groenten behangen strijdwagen voor onze deur stopt, schuift de bakker bedachtzaam zijn wagen achter die van den melkboer. Het dagelijk- sche feest kan beginnen, de vrienden zijn bij elkaar. „Nou heb ik toch", begint .de melkboer, „daarstraks een liter melk motten tappen in een gebarsten kan; 't liep d'r allemaal on deruit. Wie mot nou betalen, toch zeker de juffrouw die me 'n gebarsten ding in mijn handen stopt? Maar zij zegt: had jij maar uit je oogen motten kijken toen Ie ging tappen. Mensch, ik had d'r wel De bakker, die den ietwat heetgebakerden melkman kent, knipoogt vol verstandhouding naar mij en reikt me „drie bruintjes". „Wat denkt u vandaag van de polletiek juffrouw? Ze schieten nog niet erg hard op met d'r lui ontwapening. Niks dan eten en drinken, en dan maar weer vacantie. En daar betalen wij belasting voor 's Bakkers ideeën omtrent Genèvc zijn ietwat troebel, maar dathij een radicaal ont- wapenaar is, dat staat vast.'Dientengevolge moet. hij niets hebben van slakkegangetjes. Ties de groenteboer is zwijgzaam; geheel tegen z'n gewoonte. „Mot gehad met 't meissie, Ties?" informeert goeiig de melk boer. „Stik" zegt Tics. ..U zei sla, juffrouw?" En dan komt de bloemenman, en zet z'n kar vlak achter Tics z'n vehikel. We ver diepen ons dan met z'n allen in het conflict ChinaJapan, uitgezonderd Ties, dig som ber afrekent en zijn bok bestijgt. Als hij, om tusschen de wagens' weg te komen, wat achteruit- en dan weer vooruit wil gaan, sliert hij met de met manden behangen achtersteven van zijn wagen over de bloe- menkar en trekt een buxusboompje mee. Terwijl Kees aanzet, rent de verontwaar digde bloemenman naar den stoeprand en gilt: ,l,eelijbe struikroover!" Of hij expres of onbewust zoo geestig ls, weet ik niet. In ieder geval róóft Ties inderdaad de struik, want het ding blijft hangen tusschen de manden en huppelt mee achter den wagen. Ties knalt met zijn zweep en ment zijn vurig ros over den weg, als ware het een vier span. Maar van dc struik merk hij niets. Dan trekken zc af, eerst de bloemenman op 'n sukkeldrafje in de richting-Ties, dan de melkboer en tenslotte de bakker, die tot afscheid voorspelt, dat „ze de gewezen ex- kroonprins nog wel d'r es as President zoue kenne kieze, wat ik u zeg". Ik trek me terug met de „drie bruintjes", dc melk, de sla en de bloemen. Het spel is weer afgeloopen. L. S. INGEZONDEN MEDE DEELINGEN, a 60 Cts. per regel. WEEKNIEUWS CR. HOUTSTRAAT 16, HAARLEM Vindt U dc nieuwe mode van Sport- blouses met bijpassende slippovers niet verbazend aardig? Zoo jeugdig en sportief nietwaar? Wij hebben een groote sorteering in deze artikelen, ook rokjes, dassen en mutsen in overeenkomende tinten. De blouses heiben wij van af fl. 4.2b en de slippovers van af fl. 2.95. Als het warmer ivordt, kunt U de slippovers ook zonder No.vs« dragers. V hebt er das een dubbel profijt van. Wij zullen U heel graag onze collec tie toonen. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. a 60 Cts. per regel. Zooals de warme schutblaadjes het leven der knoppen aan boom cn struik tegen kou en wind beschermen, vrijwaart „Zij"-Crcme het ontwakende leven in Uw huid tegen dc nuk ken van den grilligen voorjaarstijd. In prijzen van 203045 en 75 cent. ONZE DESSOUS. Door de niet meer zoo dikke portemonnaies van tegenwoordig zien wij ook op het gebied van ons ondergoed een- groote versobering te voorschijn komen. Een jaartje geleden droeg haast iedere vrouw zijden ondergoed, doch tegenwoordig is het lingerie-katoen en nan- soek een zeer gezocht en gewild ar tikel. Deze stoffen hebben het voordeel veel sterker te zijn dan de zijden materialen en ook in de wasch vereischt het aanmerkelijk minder zorg. Onze fceekening laat u een garnituur zien, dat men billijk kan maken van nansoek. Dc chemise bestaat uit een stuk, de naad valt in de linkerzijde. Onder aan den zoom is een smal valencienekant aangebracht, terwijl aan de bovenkant een dito breede pas is beves tigd. Een geborduurd motief in dezelfde tlnifc als de stof waarvan de chemise is gemaakt, staat wel zeer verzorgd doch als men dit borduur werk achterwege laat, is het hemd daarom niet minder mooi. Men kan op de taillehoogte een lin-t rijgen, wat men bereikt door aan den binnenkant een smal reepje nansoek te stik ken waardoor men het lint trekt, dat door een knoopsgat naar voren wordt gebracht. Noodig is dit lint echter niet en kan heel goed achterwege blijven, Verder vertoont het prentje u een bijfoe- hoorende nachtjapon. De pyama heeft nog wel niet heelemaal afgedaan, maar meer en meer zien wij toch de nachthemden weer te voorschijn komen. Dit nachthemd valt ruim en tamelijk lang. De kanten pas heeft een overslag tot het middel. Ook deze heeft een lint in de taille, terwijl langs de armsgaten een smalle kant loopt. Ook op het nacht hemd kan men als men over veel vrijen tijd beschikt bod uurwerk aanbrengen. HET WASSCHEN VAN WITTE WOLLEN STOF. Voor men kleeren van witte wollen stof gaat wasschen klopt men er het loszittende stof en vuil uit. Als men ze dadelijk in het water stopt loopt men de kans op vlekken en kringen die bijna niet- meer te verwijderen zijn. Om te voorkomen dat het kleeding- stuk krimpt, meet men eerst voor-, zij- en achterbaan. Nu zet men de stof in lauw water en is het zeer vuil, dan moet men het langer laten weeken, dan wanneer het al leen maar smoezelig was. Van ammonlakzeep maakt men nu een vet lauw sop waarin het goed nu vooral voorzichtig moet worden gewasschen. Is het water te warm dan krimpt wol onmiddellijk en is er niets meer aan te verhelper.. Tevens houdt het vette sop de wol soepel. Van zelf sprekend mag men de stof niet tegen elkaar of op de hand wrijven of boenen en ook niet wringen, doch men doet het best het zacht jes heen en weer te slaan. Daarna wordt het zoo uit het sop in ge reed staand lauw water gedompeld en dit zoo vaak herhaald tot het water schoon blijft dan pas is alle zeep er uit. Nu wordt dc stof tusschen doeken zoo droog mogelijk uitge drukt, denkt u er vooral om, niet wringen en daarna gelijkmatig opgerekt. Dit kan men onmogelijk alleen doen. Onder het droogen rekt men de japon geregeld weer bij tot de verelschte lengte weer is bereikt. Als de stof bijna droog ls, wordt deze aan den ver keerden kant gestreken, daarna aan der. goeden kant. doch men moet er om denken dat cr dan een doek opgelegd móet wc- - Men kan natuurlijk even probeeren op welken kant men moet strijken om de stof weer als nieuw te krijgen. Kinderen kunnen ons leelijk ln verlegen heid brengen. Zo hebben de gewoonte dingen te zeggen, die we juist hadden willen verzwij gen. Onaangename opmerkingen die we maakten in iemands afwezigheid, herhalen ze tegen den persoon in kwestie. Soms weten ze wel, dat ze ons er mee pla gen, soms is het ondeugendheid. Dan bedrei gen ze ons met. „ik zeg het lekker tóch, dat zal ik zeggen!" Ze willen dan eens laten zien wat ze wel durven, hoe dapper ze wel zijn. Maar als ze een paar keer dc onaangename gevolgen hebben ondervonden, booze gezich ten, standjes, straf dan krijgen ze er langzamerhand wel genoeg van, Overigens is de nabijheid van zulke ondeugende kinderen een goed middel om het kwaadspreken tegen te gaan! Moeder zal wat minder gauw aan merkingen maken op het uiterlijk en inner lijk van haar vriendinnen als ze kans loopt, dat haar woorden overgebracht zullen wor den! Niettemin blijft het van de kinderen on deugendheid en we moeten hen leeren, dat het. nooit aardig is anderen onaangenaam heden te zeggen, er is niets aan te „durven", het is alleen maar heel onaardig en je doet er anderen verdriet mee. Moeilijker is het als een kind onbewust en fant terrible is. En dat is juist meestal het geval. Dan dienen we eerst goed op onze woorden te passen. Want in zijn onschuld weet het kind niet waar het over spreken en zwijgen moet. Hier helpen geen vermaningen en booze gezich ten, het kind is niet ondeugend, alleen maar naïef. Zijn eenige misdaad is, dat het nog niet geleerd heeft te huichelen! Er zijn tallooze grappige verhaaltjes in om loop over gezegden van zulke argelooze kin deren. Om het verhaal nog dramatische te maken zijn liet meestal rijke erfooms en tantes, die de dupe worden. Deze „moppen" zijn zeker niet allemaal historisch, maar leder die kinderen in zijn omgeving heeft, weet, dat er van tijd tot tijd werkelijk zulke dingen gebeuren. „Moeder", vraagt Nettie aan het dinertje, dat haar ouders geven, „gaan de lepels en vorken dadelijk weer terug naar tante Bels of mogon we er morgen ook nog van eten?" Gelukkig ls moeder niet zoo kleinzielig zich te schamen over het geleende zilver. Dus kon er vrijuit om Nettie's naïviteit gelachen worden. Erger is het voor de moeder als het gezegde van het kind beleedigend klinkt voor een gast. Zoo heeft Freddie de gewoonte alles te zeggen wat hij denkt. Als hij met een ernstig gezichtje moeders gasten zit op te nemen, wordt moeder al bij voorbaat ner veus. Dikwijls laat ze hem dan ook maar in een andere kamer spelen, maar altijd gaat dat niet. Freddie vindt het leuk als er gasten zijn, hij wil liefst dat- ze zoo lang mogelijk blijven. „Wat. blijven jullie lang", zegt hij. Hij meent het zoo goed cn toch krijgt moeder een kiem en vinden de gasten het plotseling Hjd tc vertrekken. Een anderen keer constateert bil: „Me vrouw Pieters komt altijd als we zitten te eten". Ditmaal kleurt mevrouw Pieters en ze bedankt voor het stukje pudding, dat Freddie haar zoo graag gegund had. Het lijkt of Freddie hatelijk is, maar van hatelijkheid heeft hij geen begrip. Dat groo te menschen dergelijke dingen wel zeggen om elkaar onaangenaam te zijn kan Freddie dat weten? Als moeder zegt: „ik vind, dat tante Marie zulke leelijke hoeden draagt', dan geeft hij tante Marie den goeden raad: „Tante, waar om draagt u geen andere hoeden? Moeder vindt deze zoo leelijk". Als we kinderen in onze omgeving hebben, moeten we op onze woorden passen. We moe ten er aan denken, dat kinderen eerlijker zijn dan wij zelf. Ze staan eerlijk tegenover an deren en weten niet van achterbaksheidjes. En ook als we bij kinderen van anderen komen, Jaten we hen dan niet alles kwalijk nemen! Wat hatelijk klinkt is soms zoo goed bedoeld". BEP OTTEN. HET LUCHTEN VAN ONS HUIS. Hoewel tegenwoordig de menschen :niet zoo bang meer zijn voor frissche lucht als vroe ger, hoort men toch vaak: ..Doe gauw de deur dicht voor de tocht". Doch wat is eigenlijk tocht? Tocht ontstaat alleen als men in het huis aan voor- en achterkant een raam of deur heeft openstaan, waardoor de lucht door het huis heen trekt. Het tocht echter niet als men alleen het raam van een kamer open heeft. Hierdoor komt een koude frissche luchtstroom naar binnen, dringt, tot zelfs in de hoeken van de kamer en verdringt de be nauwde kamerlucht. Dc kamerlucht heeft minstens eens per dag behoefte aan een flinke reiniging, want. dc lucht is al spoedig verontreinigd door allerell omstandigheden. Brandt 's winters de kachel, dan krijgt men allicht wat kolendamp in de kamer, terwijl door de ademhaling van mensch en dier de aanwezige zuurstof, die door de gesloten ra men niet kan worden aangevuld, spoedig ge heel verbruikt is. Het is heel gezond met- het raam open te slapen, tenminste als de instroomende fris sche lucht ons niet dadelijk kan bereiken, want als men slaapt is men veel vatbaarder voor kouvatten dan wanneer men ln beweging is. Het overdrijven van een hoog opgescho ven raam, zelfs midden in den winter kan dan ook nooit goed zijn. Met potdichte ramen en deuren slapen is evenmin wenschelijk. Vaak heeft men dan 's morgens een dof en zwaar gevoel in het hoofd dat pas wegtrekt als men zich in de frissche lucht bevindt. Overdag verdient het echter wel aanbeveling de ramen in de kamers waar men niet be hoefte komen, flink open te zetten Tegen den avond als vooral in den winter buiten damn on* tijgt. doet men verstandig d; ramen te sluiten cn daardoor de vochtige lucht buiten het huis te houden, daar deze nattigheid niet bevorderlijk is voor onzen huisraad.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 14