FEMINA
ABR. MEIJER
VOORJAARSMANTELCOSTUUMS.
Een nieuwe lente!
Haarlem's
Dag b I a d
Donderdag
14 April 1932
jiuiiuiiiiiiiM
EEN SMOKING-TAILLEUR. DE HOEDJES OPKNAPPEN.
De nieuwe mode heeft zich dit seizoen in
het bijzonder gekenmerkt door een groote
frtechheid van kleur. Sommige kleuren zijn
heel zacht, andere fel, doch tamelijk sterk
treedt de voorkeur voor alles wat blauw is
naar voren, terwijl het zwart, dat voorheen
zoo bijzonder gezocht was, naar den achter
grond wordt gedrongen. Blauw ziet men in
allerlei tinten, van hemelsblauw tot donker
blauw, van lavendelblauw tot marineblauw,
aldus tinten brengend, die zoowel voor bru
nettes als voor blondines aantrekkelijkheid
bezitten. Men ziet ook veel mooie roode tin
ten, veel bijzondere tinten groen, verder
bruin, heel licht beige en voor de zomer
vooral heel veel wit. Op de donkere cos-
tuums brengt men de lichte noot aan door
hel gekleurde sjaals, kraagjes of manchetjes;
ook ziet men veel glimmende, breede, zwarte
ceintuurs.
Zooals reeds eerder opgemerkt, vragen de
tailleurs in alle mogelijke modellen sterk de
aandacht. Deze keer geven wij een buiten
gewoon smaakvol tailleurcostuum, dat door
de gelijkenis met een heeren-smoking, een
smoking-tailleur genoemd wordt. De tailleurs
zijn dit seizoen erg jeugdig van stijl, dank zij
de vlugge, korte jasjes, goed getailleerd cn
door de vlotte rokjes met plooien, die nog
talrijker zijn den de rokken met klokken. De
blouses van lingerie, l-trwm, Icrschc kant,
piqué, enz. verleenen een friasche, jeugdige
noot aan het geheel. Do blouses worden zoo
wel in den rok als er op gedragen. Bijgaand
model dan ls een tailleur van een grof ge
weven, groenen dlagonaalstof. Het jasje is op
de wijze van een smoking getailleerd. Het
jasje Ls voorts met ingezette panden met
in gestikte naad. Het rokje is van voren even
eens met ingestikte naad, die uitloopt in een
stolpplooi. Verder Ls 't rokje opzij met inge
stikte kleine pandjes.
Voor dit tailleurcostuum heeft men 3.10 M.
stof van 1 M. breed noodig, (patroon no.
3531). De blouse is van witte crêpe de chine,
van voren met een plastron, dat bestaat uit
met ajour aangezette strooken. De knoops
gaten vallen ln de punten van den overslag.
Aan den hals wordt verder een klein zwart
satijnen strikje gedragen. De mouwen zijn
verder van onderen eveneens met ajour be
werkt. Voor deze blouse heeft men 2 M. stof
van 1 M. breed noodig (patroon no. 3532).
MADELEINE.
Van dit tailleurcostuum zijn knippatronen
verkrijgbaar a 75 cent. Van de enkele blouse
a 65 cent. Postwissel zenden aan: De Beurs,
Amstellaan 66, Amsterdam Z. of Giro, post
rekening 71512. Op het strookje nauwkeurig
vermelden: Naam en adres van afzender,
nummer van het gewenschte patroon en
maat. Leveling binnen een week. (De maten
van 40 tot 52 kunnen geleverd worden.)
DE GESTIKTE DEKEN.
Alvorens tot de eigenlijke schoonmaak over
te gaan, doet men er goed aan vooraf eens
een rondgang door het huls te maken en cri-
tisch na te gaan wat er al zoo voor nieuws
noodig is of welke herstellingen moeten wor
den uitgevoerd. Vooral in dezen tijd van be
zuiniging zal men veelal gedwongen zijn het
spreekwoord „doe geen oude schoenen weg
voor dat gij nieuwe hebt" ln praktijk te
brengen. En wat geelt hot een groote voldoe
ning om datgene wat wij eerst wilden afdan
ken, eens onderhanden ie nemen en om te
tooveren tot iets nieuws. Zoo ziet b.v. de de-
kon er niet fraai meer uit; laten stoomen ls
de moeite niet waard. Welnu, wij hebben
toch al zoo lang een gestikte deken willen
hebben en hier doet zich do gelegenheid voor
Waarom zouden wij onze oude deken niet zelf
overtrekken. Men wascht de oude deken nu
zelf. daar het nu niet hindert of hij iels
krimpt of verkleurt. Het ligt er nu geheel aan
hoe men over zijn beurs kan beschikken:
zuiver satinet is duurder dan cretonne.
Neemt men geheel satinet, dan staat het
vroolijk de dekens in twee verschillende tin
ton te maken b.v. zwart-goudgcel, met aan
den buitenkant een baan zwart van ongeveer
20 cM. in het vierkant; dan een baan geel
weer van 20 c.M.
Het middenvak wordt nu weer zwart. Voor
het doorstikken gebruikt men koord-zijde cn
kan hiermede het middenstuk van allo mo
gelijke figuren voorzien.
Vindt men zwart te somber, dan zijn er
altijd nog andere kleuren genoeg, als b.v.
bleu-goudgeel, licht- en donkergroen enz.
Cretonne is veel gemakkelijker te verwerken,
daar men dit meestal gebloemd aantreft.
Men neemt hiervoor tweemaal de grootte var
de deken en naait deze verschillende malen
op afstanden van 25 c.M. door. Zoodoende
krijgt nu n een alleraardigst effect. Men kan
ook als men b.v. stukken deken heeft, deze
aan elksar zetten cn dan overtrekken, of b.v.
twee i.e oude dunne dekens te zamen ge
bruiken Men krijgt dan een heerlijke warme
winterdéken. Onze tcekening geeft u eenige
voorbeelden.
Natuurlijk is ons ideaal om in het voorjaar
als alles vernieuwd is, ook met een nieuw
voorjaarshoedje op de proppen te komen. De
prijzen zijn bovendien tegenwoordig zoo sterk
gedaald, dat de aanschaffing niet meer zoo'n
paniek in de gelederen der heeren te weeg
brengt, als vroeger maar al te dikwijls het
geval was. Maar natuurlijk zijn er ook de
zuinige huisvrouwtjes, die eerst nog eens even
dat aardige strooien hoedje van verleden jaar
willen dragen, desnoods een klein beetje ver
anderd, als ze handig is. Met een andere
garneering *oen we al een heeleboel. Maar
daartoe moet eerst het hoedje schoon ge
maakt en desnoods gevernist worden. We
halen er dus de garneering af en het kapje
er uit en wasschen deze beide dingen apart.
In de eerste plaats gaan we nu het strooien
hoedje ter dege uitborstelen, desnoods met
een eeaigszins vochtigen borstel. Is de rand
aan den binnenkant een weinig vettig ge
worden, dan maken we die met wat benzine
of tetra goed schoon, waarbij we natuurlijk
buitengewoon voorzichtig moeten zijn wegens
brandgevaar. Dus niet in de buurt van vonk
of vlam! Het beste doet men zoo'n werkje
altijd buiten in de open lucht. Wanneer de
benzine van den hoed geheel vervlogen is
en de hoed dus weer kurkdroog is, strijken
we hem aan den binnenkant van den bol
onder een doekje met een lauw ijzer weer
in model. Voor het vernissen van den hoed
zijn verschillende kleuren en soorten ver
krijgbaar. Al naar gelang men een doffen of
een glim menden hoed wil hebben. Men dient
natuurlijk altijd tte bedenkenj dat het schoon
maken en opnieuw vernissen van den ge-
kleurden stroohoed steeds een secuur werkje
is, dat niet altijd zoo mooi uitvalt, als men
wel gehoopt had. Doch wie voorzichtig te
werk gaat, kan toch niet te veel teleurgesteld
worden.
DE KINDERBEWAARPLAATS.
„Je moet niet zoo leelijk kijken", zei de
zuster tegen één van de pas aangekomen be
zoekers, die met een verkleumd gezicht en
in een warmen omslagdoek gewikkeld door
zijn moeder werd gebracht. En ze had gelijk.
Hij had geen reden om leelijk te kijken in
het vooruitzicht van den dag die hem wacht
te. Een dag van samen spelen met andere
kinderen. Misschien vond hij het niet aan
genaam zijn moesje een hee'.en dag te mis-
sn, die hem nog eens toewuifde, toen ze om
den hoek van de deur verdween en er op uit
ging om de boterham te verdienen, die hij
nog minder zou kunnen missen.
Ze kon hem veilig achter laten. Hier was
hij niet toevertrouwd aan buurvrouw, die wel
eens een oogje in het zeil zou houden, of aan
de nauwelijks een paar jaar oudere zusjes,
die geen anderen weg met hem weten, dan
hem zijn gang maar wat te laten gaan. Hier
waken zorgzame oogen over hem. Zijn huilen
wordt begrepen en gesust met een bal of een
schoone luier. Zijn lachen begroet als een
welkome bijdrage tot de algemeene prettige
stemming, ztjn ontdekkingen kan hij zijn
bondgenooten vertellen, hun kennis verrast
hem.
Het is nog vroeg in den dag en de kinder
bewaarplaats heeft nog maar juist haar
poorten open gezet. Een enkele dreumes
loopt verdwaald door een kamer, en kijkt
eens rond om zich wat te oriënteeren. Wat
verlaten in een hoek oefent er één zijn zwak
ke krachten langs den stevigen wand van een
box. En met succes! Veel vallen cn hijgeh,
veel mislukte pogingen en struikelingen, maar
ook veel triomphantelijke oogenblikken. In
de babyzaal waar alles wit is en vroolijk
licht, wacht een rij zwijgende wiegjes en
daartusschen, als een leegc troon, verbeidt
een kinderstoel zijne majesteit. Zijne naam-
looze en nog onbekende majesteit: een kind.
Piet, Klaas of Marietje, het doet er niet toe.
De troon staat gereed en ls geduldig, zooals
het een troon betaamt
Om half twaalf wordt er gegeten. Voor
zien van een veilig blauw schort, een lepel
en een bord met witte boonen en ordelijk
langs de lage tafel gezeten, doet leder op
eigen wijze zijn best. De één om zoo snel
mogelijk zooveel mogelijk te eten en met een
bord in de lucht zwaaiend nieuwe brandstof
voor zijn beweeglijke lichaam te vragen, ter
wijl vlak naast hem een bleek jongetje zich
schrap zet om hap voor hap moeizaam te
verwerken. De ander om van zijn maaltijd
het grootst mogelijke plezier te hebben, door
met iedere lepel-vol nieuwe bedachte kunst
jes te verrichten en de aandacht van zijn
dischgenooten te vragen voor een uitgelezen
keur van vreemdsoortige gelaatsuitdrukkin
gen. Zijn succes wordt wat getemperd door
de aanwezigheid van de juffrouw, wier toe
zicht al te groote ongeregeldheden weet te
voorkomen: die bij sommige traag leeger
wordende borden het tempo van derr eige
naar wat opvoert en elders driftig tikkende
lepels weer materiaal voor nieuwen arbeid
verschaft.
Meisjes met krullen en meisjes met stijl
piekerig haar, lachende oogen cn strakke
oogen, jongens vol streken, luidruchtige en
lawaaiige jongens en schuwe, schuchtere
kinderen. Maar het resultaat is voor allen
hetzelfde: een gevulde maag cn dientenge
volge een tevreden stemming. Zoodat het
weinig moeite kost hen een anderhalf uur te
laten rusten, eer weer het drukke, rumoerige
spelen' begint.
En in dien rusttijd liggen de kamers ver
inten, kijken de wanden doelloos voor zich
uit, nu geen kinderstemmen weerkaatsen;
zijr. alle dingen dood, nu ze' de levende aan
raking van k'nderen missen.
In de bayzaal wordt de stilte af en toe ver
broken. door een snik of een zucht uit het
wit van een wieg vandaan. Niemand vraagt
tevergeefs om huip. Altijd is er de sterke
hsnd van dc zuster om te helpen cn haar
vrindelijke stem om verdriet te sussen.
.Dit hier", zegt ze met trots, terwijl ze een
gezonde, stevige jongen met brutale, bruine
oogen op haar arm draagt, „is een van mijn
trouwe vrienden; het kind van een zigeuner
moedertje". „We houden veel van je, is het
niet?" informeert ze dan. terwijl ze eens in
'i.in gezellig-ronde knie knijpt. Het resultaat
is een geestdriftige schaterlach, die voor
aandachtig kijken plaats maakt, als zo bij de
wieg van een kleiner broertje stil blijft staan,
dat rustig ligt te kijken alsof het niets met
c!e buitenwereld te maken heeft. Hij Ls ten
der en zijn huid Ls donkerder cn zijn
oogen lijken van zuidelijker, zonniger stre
ken te droomenvan landen, waar zijn moe
dor beminde.. -
Dat het voorjaar in aantocht ls staat vast
en ik zou haast hetzelfde zeggen van de
mantelpakken.
Wat is het heerlijk de min termantel voor
goed op te kunnen bergen en met een
zonnigen dag zoo'n frlsch mantelpakje aan
te trekken. Het eerste is gedacht van ha-
vannakleurlge Engelschc stof. De rok be
staat uit plooien en heeft voor een groote
stolpplooi, welke van boven nauwer toeloopt
De voorpanden worden niet over elkaar ge
sloten, doch hebben onderaan de lango re
vers, die tevens de kraag vormen, een twee
ling knoop, een soort smoking-sluiting, ter
wijl aan belde kanten een zakje is aange
bracht.
Het tweede model is van don
kerblauwe wollen stof en is iets
meer getailleerd. De kraag is hier
smal doch lang en loopt in een
losvallende einden uit-, de mouw
is geheel glad zonder manchet. De
rok heeft alleen aan de rechter
zijde twee plooien. Een lichte
j urn Der aan de hals afgezet met
een "smal donker biesje geeft iets
vlugs aan het mantelpak.
We zullen wel heel spoedig de
mantelcostuums weer overal zien
dragen als het voorjaar zijn intre
de eenmaal hoeft gedaan.
LANGS DE STRAAT.
Aan de Deur.
Stipt tien uur zet de melkboer zijn wagen
met luid gerinkel voor de deur, en even
daarna gaat de welbekende bel; twee keer
en een kleine belletje toe; ik pak de melk
kannen en ga opendoen.
Twee minuten later galoppeert Kees, des
groentenboeren paard den hoek om; de baas
staat gelijk een Grieksche wagenmenner op
de bok en z'n stroogele haren fladderen in
den wind. En even voordat de met groenten
behangen strijdwagen voor onze deur stopt,
schuift de bakker bedachtzaam zijn wagen
achter die van den melkboer. Het dagelijk-
sche feest kan beginnen, de vrienden zijn
bij elkaar.
„Nou heb ik toch", begint .de melkboer,
„daarstraks een liter melk motten tappen
in een gebarsten kan; 't liep d'r allemaal on
deruit. Wie mot nou betalen, toch zeker de
juffrouw die me 'n gebarsten ding in mijn
handen stopt? Maar zij zegt: had jij maar
uit je oogen motten kijken toen Ie ging
tappen. Mensch, ik had d'r wel
De bakker, die den ietwat heetgebakerden
melkman kent, knipoogt vol verstandhouding
naar mij en reikt me „drie bruintjes". „Wat
denkt u vandaag van de polletiek juffrouw?
Ze schieten nog niet erg hard op met d'r lui
ontwapening. Niks dan eten en drinken, en
dan maar weer vacantie. En daar betalen
wij belasting voor
's Bakkers ideeën omtrent Genèvc zijn
ietwat troebel, maar dathij een radicaal ont-
wapenaar is, dat staat vast.'Dientengevolge
moet. hij niets hebben van slakkegangetjes.
Ties de groenteboer is zwijgzaam; geheel
tegen z'n gewoonte. „Mot gehad met 't
meissie, Ties?" informeert goeiig de melk
boer. „Stik" zegt Tics. ..U zei sla, juffrouw?"
En dan komt de bloemenman, en zet z'n
kar vlak achter Tics z'n vehikel. We ver
diepen ons dan met z'n allen in het conflict
ChinaJapan, uitgezonderd Ties, dig som
ber afrekent en zijn bok bestijgt. Als hij,
om tusschen de wagens' weg te komen, wat
achteruit- en dan weer vooruit wil gaan,
sliert hij met de met manden behangen
achtersteven van zijn wagen over de bloe-
menkar en trekt een buxusboompje mee.
Terwijl Kees aanzet, rent de verontwaar
digde bloemenman naar den stoeprand en
gilt: ,l,eelijbe struikroover!" Of hij expres of
onbewust zoo geestig ls, weet ik niet. In ieder
geval róóft Ties inderdaad de struik, want
het ding blijft hangen tusschen de manden
en huppelt mee achter den wagen. Ties
knalt met zijn zweep en ment zijn vurig
ros over den weg, als ware het een vier
span. Maar van dc struik merk hij niets.
Dan trekken zc af, eerst de bloemenman
op 'n sukkeldrafje in de richting-Ties, dan
de melkboer en tenslotte de bakker, die tot
afscheid voorspelt, dat „ze de gewezen ex-
kroonprins nog wel d'r es as President zoue
kenne kieze, wat ik u zeg". Ik trek me terug
met de „drie bruintjes", dc melk, de sla en
de bloemen.
Het spel is weer afgeloopen.
L. S.
INGEZONDEN MEDE DEELINGEN,
a 60 Cts. per regel.
WEEKNIEUWS
CR. HOUTSTRAAT 16, HAARLEM
Vindt U dc nieuwe mode van Sport-
blouses met bijpassende slippovers niet
verbazend aardig?
Zoo jeugdig en sportief nietwaar?
Wij hebben een groote sorteering in
deze artikelen, ook rokjes, dassen en
mutsen in overeenkomende tinten.
De blouses heiben wij van af fl. 4.2b
en de slippovers van af fl. 2.95.
Als het warmer ivordt, kunt U de
slippovers ook zonder No.vs« dragers.
V hebt er das een dubbel profijt van.
Wij zullen U heel graag onze collec
tie toonen.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
a 60 Cts. per regel.
Zooals de warme schutblaadjes het leven der
knoppen aan boom cn struik tegen kou en
wind beschermen, vrijwaart „Zij"-Crcme het
ontwakende leven in Uw huid tegen dc nuk
ken van den grilligen voorjaarstijd.
In prijzen van 203045 en 75 cent.
ONZE DESSOUS.
Door de niet meer zoo dikke portemonnaies
van tegenwoordig zien wij ook op het gebied
van ons ondergoed een- groote versobering te
voorschijn komen. Een jaartje geleden droeg
haast iedere vrouw zijden ondergoed, doch
tegenwoordig is het lingerie-katoen en nan-
soek een zeer gezocht en gewild ar tikel. Deze
stoffen hebben het voordeel veel sterker te
zijn dan de zijden materialen en ook in de
wasch vereischt het aanmerkelijk minder
zorg.
Onze fceekening laat u een garnituur zien,
dat men billijk kan maken van nansoek. Dc
chemise bestaat uit een stuk, de naad valt in
de linkerzijde. Onder aan den zoom is een
smal valencienekant aangebracht, terwijl aan
de bovenkant een dito breede pas is beves
tigd.
Een geborduurd motief in dezelfde tlnifc als
de stof waarvan de chemise is gemaakt, staat
wel zeer verzorgd doch als men dit borduur
werk achterwege laat, is het hemd daarom
niet minder mooi. Men kan op de taillehoogte
een lin-t rijgen, wat men bereikt door aan den
binnenkant een smal reepje nansoek te stik
ken waardoor men het lint trekt, dat door
een knoopsgat naar voren wordt gebracht.
Noodig is dit lint echter niet en kan heel
goed achterwege blijven,
Verder vertoont het prentje u een bijfoe-
hoorende nachtjapon. De pyama heeft nog
wel niet heelemaal afgedaan, maar meer en
meer zien wij toch de nachthemden weer te
voorschijn komen. Dit nachthemd valt ruim
en tamelijk lang. De kanten pas heeft een
overslag tot het middel. Ook deze heeft een
lint in de taille, terwijl langs de armsgaten
een smalle kant loopt. Ook op het nacht
hemd kan men als men over veel vrijen tijd
beschikt bod uurwerk aanbrengen.
HET WASSCHEN VAN WITTE
WOLLEN STOF.
Voor men kleeren van witte wollen stof
gaat wasschen klopt men er het loszittende
stof en vuil uit. Als men ze dadelijk in het
water stopt loopt men de kans op vlekken
en kringen die bijna niet- meer te verwijderen
zijn. Om te voorkomen dat het kleeding-
stuk krimpt, meet men eerst voor-, zij- en
achterbaan. Nu zet men de stof in lauw
water en is het zeer vuil, dan moet men het
langer laten weeken, dan wanneer het al
leen maar smoezelig was.
Van ammonlakzeep maakt men nu een
vet lauw sop waarin het goed nu vooral
voorzichtig moet worden gewasschen. Is het
water te warm dan krimpt wol onmiddellijk
en is er niets meer aan te verhelper.. Tevens
houdt het vette sop de wol soepel. Van zelf
sprekend mag men de stof niet tegen elkaar
of op de hand wrijven of boenen en ook niet
wringen, doch men doet het best het zacht
jes heen en weer te slaan.
Daarna wordt het zoo uit het sop in ge
reed staand lauw water gedompeld en dit
zoo vaak herhaald tot het water schoon blijft
dan pas is alle zeep er uit. Nu wordt dc stof
tusschen doeken zoo droog mogelijk uitge
drukt, denkt u er vooral om, niet wringen
en daarna gelijkmatig opgerekt. Dit kan men
onmogelijk alleen doen. Onder het droogen
rekt men de japon geregeld weer bij tot de
verelschte lengte weer is bereikt. Als de
stof bijna droog ls, wordt deze aan den ver
keerden kant gestreken, daarna aan der.
goeden kant. doch men moet er om denken
dat cr dan een doek opgelegd móet wc- -
Men kan natuurlijk even probeeren op welken
kant men moet strijken om de stof weer als
nieuw te krijgen.
Kinderen kunnen ons leelijk ln verlegen
heid brengen. Zo hebben de gewoonte dingen
te zeggen, die we juist hadden willen verzwij
gen. Onaangename opmerkingen die we
maakten in iemands afwezigheid, herhalen
ze tegen den persoon in kwestie.
Soms weten ze wel, dat ze ons er mee pla
gen, soms is het ondeugendheid. Dan bedrei
gen ze ons met. „ik zeg het lekker tóch, dat
zal ik zeggen!" Ze willen dan eens laten zien
wat ze wel durven, hoe dapper ze wel zijn.
Maar als ze een paar keer dc onaangename
gevolgen hebben ondervonden, booze gezich
ten, standjes, straf dan krijgen ze er
langzamerhand wel genoeg van, Overigens is
de nabijheid van zulke ondeugende kinderen
een goed middel om het kwaadspreken tegen
te gaan! Moeder zal wat minder gauw aan
merkingen maken op het uiterlijk en inner
lijk van haar vriendinnen als ze kans loopt,
dat haar woorden overgebracht zullen wor
den! Niettemin blijft het van de kinderen on
deugendheid en we moeten hen leeren, dat
het. nooit aardig is anderen onaangenaam
heden te zeggen, er is niets aan te „durven",
het is alleen maar heel onaardig en je doet
er anderen verdriet mee.
Moeilijker is het als een kind onbewust en
fant terrible is. En dat is juist meestal het
geval. Dan dienen we eerst goed op onze
woorden te passen.
Want in zijn onschuld weet het kind niet
waar het over spreken en zwijgen moet. Hier
helpen geen vermaningen en booze gezich
ten, het kind is niet ondeugend, alleen maar
naïef. Zijn eenige misdaad is, dat het nog
niet geleerd heeft te huichelen!
Er zijn tallooze grappige verhaaltjes in om
loop over gezegden van zulke argelooze kin
deren. Om het verhaal nog dramatische te
maken zijn liet meestal rijke erfooms en
tantes, die de dupe worden. Deze „moppen"
zijn zeker niet allemaal historisch, maar
leder die kinderen in zijn omgeving heeft,
weet, dat er van tijd tot tijd werkelijk zulke
dingen gebeuren.
„Moeder", vraagt Nettie aan het dinertje,
dat haar ouders geven, „gaan de lepels en
vorken dadelijk weer terug naar tante Bels
of mogon we er morgen ook nog van eten?"
Gelukkig ls moeder niet zoo kleinzielig
zich te schamen over het geleende zilver. Dus
kon er vrijuit om Nettie's naïviteit gelachen
worden. Erger is het voor de moeder als het
gezegde van het kind beleedigend klinkt voor
een gast. Zoo heeft Freddie de gewoonte alles
te zeggen wat hij denkt. Als hij met een
ernstig gezichtje moeders gasten zit op te
nemen, wordt moeder al bij voorbaat ner
veus. Dikwijls laat ze hem dan ook maar in
een andere kamer spelen, maar altijd gaat
dat niet.
Freddie vindt het leuk als er gasten zijn,
hij wil liefst dat- ze zoo lang mogelijk blijven.
„Wat. blijven jullie lang", zegt hij. Hij meent
het zoo goed cn toch krijgt moeder een kiem
en vinden de gasten het plotseling Hjd tc
vertrekken.
Een anderen keer constateert bil: „Me
vrouw Pieters komt altijd als we zitten te
eten". Ditmaal kleurt mevrouw Pieters en ze
bedankt voor het stukje pudding, dat Freddie
haar zoo graag gegund had.
Het lijkt of Freddie hatelijk is, maar van
hatelijkheid heeft hij geen begrip. Dat groo
te menschen dergelijke dingen wel zeggen
om elkaar onaangenaam te zijn kan
Freddie dat weten?
Als moeder zegt: „ik vind, dat tante Marie
zulke leelijke hoeden draagt', dan geeft hij
tante Marie den goeden raad: „Tante, waar
om draagt u geen andere hoeden? Moeder
vindt deze zoo leelijk".
Als we kinderen in onze omgeving hebben,
moeten we op onze woorden passen. We moe
ten er aan denken, dat kinderen eerlijker zijn
dan wij zelf. Ze staan eerlijk tegenover an
deren en weten niet van achterbaksheidjes.
En ook als we bij kinderen van anderen
komen, Jaten we hen dan niet alles kwalijk
nemen! Wat hatelijk klinkt is soms zoo goed
bedoeld".
BEP OTTEN.
HET LUCHTEN VAN ONS
HUIS.
Hoewel tegenwoordig de menschen :niet zoo
bang meer zijn voor frissche lucht als vroe
ger, hoort men toch vaak: ..Doe gauw de deur
dicht voor de tocht". Doch wat is eigenlijk
tocht? Tocht ontstaat alleen als men in het
huis aan voor- en achterkant een raam of
deur heeft openstaan, waardoor de lucht
door het huis heen trekt. Het tocht echter
niet als men alleen het raam van een kamer
open heeft. Hierdoor komt een koude frissche
luchtstroom naar binnen, dringt, tot zelfs in
de hoeken van de kamer en verdringt de be
nauwde kamerlucht. Dc kamerlucht heeft
minstens eens per dag behoefte aan een
flinke reiniging, want. dc lucht is al spoedig
verontreinigd door allerell omstandigheden.
Brandt 's winters de kachel, dan krijgt men
allicht wat kolendamp in de kamer, terwijl
door de ademhaling van mensch en dier de
aanwezige zuurstof, die door de gesloten ra
men niet kan worden aangevuld, spoedig ge
heel verbruikt is.
Het is heel gezond met- het raam open te
slapen, tenminste als de instroomende fris
sche lucht ons niet dadelijk kan bereiken,
want als men slaapt is men veel vatbaarder
voor kouvatten dan wanneer men ln beweging
is. Het overdrijven van een hoog opgescho
ven raam, zelfs midden in den winter kan
dan ook nooit goed zijn. Met potdichte ramen
en deuren slapen is evenmin wenschelijk.
Vaak heeft men dan 's morgens een dof en
zwaar gevoel in het hoofd dat pas wegtrekt
als men zich in de frissche lucht bevindt.
Overdag verdient het echter wel aanbeveling
de ramen in de kamers waar men niet be
hoefte komen, flink open te zetten Tegen den
avond als vooral in den winter buiten damn
on* tijgt. doet men verstandig d; ramen te
sluiten cn daardoor de vochtige lucht buiten
het huis te houden, daar deze nattigheid niet
bevorderlijk is voor onzen huisraad.