Zwitsersche
Impressies.
Brieven van een Controleur B. B.
Van alles en nog wat.
DE INBREKER-KONING MILAN CYORIC.
Op Tournée.
Ik zal mijn voornemen uitvoeren en een
verslag geven van een tournée, die ik maakte
naar de Zuid- en Westkust van het eiland.
Eerst dan de formatie van den optocht,
want dat was het, nX 14 paarden. Daar zaten
behalve mijn persoon opzichter B.O.W.,
boschopzichter, mijn oppas, een Inlandsche
opnemer, twee bedienden van genoemde
ambtenaren op. Verder waren er eenige pak
paarden Die geven de groote soesah. Zij
kunnen nX niet draven, laat staan galoppee-
ren en komen dus steeds achteraan, waar
door ze den voortgang op reis belemmeren.
Zoo'n paard draagt de vracht van normaal
twee koelies, zoo ongeveer 50 K.G. en,ik had
met mijn steel-trur.k met kleeren, een dubbei
petroleumbllk en mijn veldbed, aan één
paard genoeg. Hoe minder bagage, des t©
harder je opschiet, dus neem ik altijd zoo
min mogelijk barang mee. Mijn oppas en ik
te paard zijn een aardig stelletje, zoo iets als
Don Quichotte en Sancho Pascha! Ik nX 1.83
M. lang op een paard van 1 M. 25, hij zoowat
1 M. 50 lang en berijdt bij voorkeur paardjes
van zoo even boven den Meter. En zoo trek
ken we samen door het land, ook zoo'n beetje
Don Quichotterig, want. al jagen we dan ook
geen windmolens na, het lijkt er toch tfel
wat op. Je struikelt op tournee over allerlei
dingen die noodig zijn voor den vooruitgang
van land en volk. maar er is op het oogenblik
met de noodlijdende kas enz. toch niets uit te
voeren. Belasting innen is de voornaamste
taak, maar ook dat lukt je zoo goed als niet
omdat je van kikkers nu eenmaal geen vee-
ren kunt plukken. En uit kikkers bestaat de
bevolking hier, tenminste op financieel ge
bied. Want al zitten we hier ook nog in zoo'n
verren uithoek, de malaise Iaat zich duchtig
voelen.
Het doel van de reis was het verkennen
van een wegtracee van Soembawa taaar de
Zuidkust van het eüand, die nu nog te afge
legen ligt, n.l. drie dagen te paard, wat voor
den vooruitgang van het land en ook voor
het bestuur veel te bezwaarlijk is. Tevens wou
ik eens goed nagaan, wat er op de Zuidkust
te koop is, hoe het land is en de toekomst
ervan als de weg er is.
Donderdag om zeven uur vertrok onze op
tocht dus van huis. We reden den eersten
dag 40 K.M. langs een autoweg, maar konden
geen auto gebruiken, daar er net door
bandjirs twee bruggen waren wegeslagen.
Toen we 15 K.M. achter den rug hadden, be
reikten we de eerste wegeslagen brug en
zagen met een zekere spijt dat die alweer
gerepareerd was. Hadden we dat eerder ge
weten, dan hadden we een 30 K.M. per auto
kunnen doen. De heerendienstplichtigen die
van onzen tocht wisten, hadden twee dagen
en nachten doorgewerkt om een noodbrug
klaar te maken, wat hun precies gelukt was.
Ze zaten net een half uurtje uit te blazen en
met trots over hun prestatie onze komst af
te wachten. Het was dus voor hen ook wel
wat spijtig dat we te paard kwamen, en hun
haast en hun doorwerken niet zoo noodig
was geweest. Enfin, we staken hun pluimen
op de hoofden en reden door.
Om 1 uur bereikten we het eerste bivak,
de pasangrahan op Leng Goear (beteekent
in het Soendaneeschgroote vlakte). De ba-
rang kwam pas tegen 5 uur.
Den volgenden morgen weer vroeg op, om 7
uur te paard, en na een rit door heel mooi
terrein, mooie heuvels en pracht uitzicht,
steeds op een zich erdoor slingerende rivier,
hadden we om 1 uur onze volgende stop
plaats bereikt. Hier stond alleen een semi
permanent boschhivak, dat best bewoonbaar
bleek. Weer het nare wachten op de barang
die om 6 uur verscheen en toen het ons ge
makkelijk gemaakt; ik ging lekker in de
maneschijn in het- gras liggen lezen, terwijl
de anderen op jacht gingen, een sport waar
ik nog steeds geen sikkepit voor voel. Ik lag
te midden van de paarden, daar de beesten
van onze kudde allemaal liepen te grazen.
Altijd leuk dat gedierte te zien aankomen en
te zien genieten van rust, baden en eten.
Want voor die kleine beestjes is het ook altijd
een zware dag. Na het afladen rollen ze
zich meestal eerst een tijdje in het gras,
schudden en rekken zich, gapen eens lekker
en dan maar eten. Even vóór het donker krij
gen ze een bad en dan brengen ze den nacht
maar weer grazende en slapende door. Wij
gingen ook niet te laat naar bed.
Den volgenden dag was het tracé zwaar
der, ook weer mooi, maar niet zoo lang, z7
K.M. We waren dan ook al om 12 uur op
Loendloek aan de Zuidkust en hadden .'.en
afstand van 105 K.M. in drie dagen kalm af
gelegd. Ik maakte 's middags nog een terrein-
rit van 20 K.M. ln de omgeving om sawahs,
irrigatiewerken, weideplaa'sen en kampongs
te bekijken. Het is een mooi vruchtbaar land,
waar nog veel van te maken is! We gingen
dien dag niet verder en vermaakten ons
's avonds maar weer wat met een en twinti
gen. Den volgenden morgen om 7 uur reed ik
met boschopzichter, oppas en vrachtpaarden,
de pass an gr ah an uit. met een rit van 40 K.M.
voor den boeg. Eerst tot zee, een prachtig
uitzicht op de baai en de wijde zee met zware
branding en toen langs het strand. Daarna
een zwaar heuvelachtige binnenweg, verder
langs twee nagenoeg verlaten en uitgehon
gerde kampongs door naar de plaats waar
ik wezen moest, die ik om een uur of twee
bereikte en waar een zeer bouwvallig en wrak
hutje nr* als bivak moest dienen. Na zoo'n
langen zit, af en toe onaerbroken door bet
te voetmet Je paard achter je aan. beklim
men en afdalen van te steile hellingen voel
je Je dan toch wel een beetje gaar en ik zat
weer te snakken naar de barang en daarmee
de mogelijkheid om je wat op te knappen en
te verfrisschen. En die barang kwam om half
zeven. Om een uur of half acht ben ik toch
maar weer op een blek gekropen (in dat
akelige hutje was het niet uit te houden) en
naar zee gereden, 3 K.M., waar ik fijn in de
maneschijn heb zitten mijmeren.
Den volgenden morgen weer een rit van
47 K.Mwaarbij ik. behalve een half uurtje,
niet uit den zadel kwam, zoodat ik met een
tamelijk gevoelig zitvlak, bij het bi vakje te
Sedjorong. het doel van dien dag, me van het
paard Het glijden.
Dat bivak was verschrikkelijk vies en vul!.
Vóór ik mijn veldbedje kon laten opslaan
moest het eerst een uur worden uitgerookt
vanwege het vele kruipend en vliegend onge
dierte. Toen het veldbedje stond, de oppas
met een tinnen kroes warme thee en een
bordje rijst was gekomen, ik in pyjama met
een cigarette op mijn gemak lag. na lekker
mandiën, was vermoeienis weer gauw ver
geten. en lag ik tot laa* nog bij een petro-
leumpitje te genieten van H.P. en N.R.Ct..
tot ik om een uur of elf onder zeil ging.
Den volgenden dag zou ik de laatste étappe
te paard afleggen. Om 6 uur wakker, me ge
laafd aan een kop chocolade en een paar pi
sangs en op weg.
Het terrein was nu veel vlakker, we kon
den veel galoppeeren en schoten dus goed op.
In de volgende kampong werd van paard ge
wisseld, maar dat gaf me een sensatie! Het
kamponghoofd wilde extra zijn best doen en
had het stevigste paard uit de kampong uit
gezocht. Het was ook betoel een groot en
mooi beest en het zag er tiptop uit. Ik in mijn
sas! Ik wilde hem eerst even laten voor rij
den om te zien hoe hij liep, maar dat vonden
ze lastig en niet noodig, want ik was een
goed ruiter, wat ik niet zoo in eens toegaf
maar wat wel vleiend klonk, dus zei ik maar
niets terug. Nadat mijn veldflesch die me
nooit in den steek laat, met eenige moeite
aan het zadel was gehaakt, probeerde ik om
er op te komen, maar daar voelde het paard
blijkbaar heelemaal geen steek voor. Het wist
zeker wel dat het lang geen pretje was om
een toean van 80 K.G. over een afstand van
37 K.M. heuvel op en heuvel af te sjouwen.
Maar hij moest er toch aan gelooven, anders
was ik immers mijn prestige kwijt.
Maar als ik maar even in de buurt kwam,
draaide hij mij zijn achterbouten toe, en
voor die hardhoevige instrumenten heb ik
een heilig ontzag. Ik liet het dier dus vast
houden. Zes man was pas voldoende, twee
bij den bek, twee aan de ooren en twee bij
de stijgbeugels. Toen kon het beéstje zich
zoowat niet meer verroeren en kroop ik er
op. Toen ik stevig zat, voeten in de beugels,
klonk mijn dappere commando „los" en toen
had je de poppen, oftéwel het paard en mij
aan het dansen. Het beest sprong -in galop
en nam de beenen, kris kras over de groote
vlakte, die voor de passangrahan lag. Ik
moest hem een bepaald laantje in hebben
maar daar kwam voorloopig niets van. We
wilden immers elk een anderen kant uit, hij
naar stal en ik op weg met het gevolg dat.
we nergens kwamen. De heele toeschouwende
menigte hield zijn hart vast hoe dat zou af-
loopen. Maar ik bleef het dier gelukkig den
baas en eindelijk schoten we samen het be
wuste laantje in. een smal ding, waar ik
hem flink liet uitgaloppeeren, tot het dier
en daardoor ik wat tot rust kwam. Na een
poosje haalde de rest van de cavalcade me
in en ging het in flink tempo verder. Het
dier hield zich verder gedurende den tocht
prachtig en was onvermoeibaar. Tot afstap
pen kwam ik maar niet, je wist niet hoe je er
straks weer op zou komen. Dé heele afstand
van 37 K.M. werd dus in een stuk afgelegd.
Ik was toch wel knapjes moe toen ik het eind
doel, de kampong Djerewel bereikt had. Wij
waren er al om één uur, de barang was niet
vóór zes uur te verwachten. Daar het be
schikbare bivakje weer heel vies en vuil was,
laafden we er ons alleen maar met een paar
jonge klappers en besloten door te gaan naar
Taliwang, nog 15 K.M. verder; maar daar
vonden we een passangrahan met bedden,
stoelen en tafels, mandiekamer en andere
gemakken, een luxe die ik zeven dagen ont
beerd had. Ergen zin om weer op een paard
te kruipen had ik wel niet, maar de luxe
trok. Er waren alleen slechte paarden te krlF
gen maar de weg was goed en vlak dus kón
den we veel galoppeeren, de minst vermoeien
de gang. Vol moed dus verder! Net hadden
we een K.M. of drie martelgang op de slech
te paarden achter den rug of we ontmoetten
de eenigste bendij (zoo'n soort jachtwagen-
tje) die op heel het eiland nog voorkomt. De
eigenaar plus vrouw, zoon en geit gingen
naar een fuif en troffen het al bar slecht dat
ze mij tegen kwamen, want het was een te
mooie kans om voorbij te laten gaan.
Na eenig gesputter dat weinig gaf, maakte
het vehikel rechtsomkeert, de baas kroop ach
ter op den bok. wij namen de plaats van
moeder en zoon in. die met de geit op sleep
touw te voet verder feestwaarts gingen. En
wij op een sukkeldrafje naar Taliwang, waar
we tot ieders verbazing plotseling op dat
gekke vehikel binnen kwamen rijden, geheel
onverwachts, daar ik extra was opgeschoten
op de reis en daarmede twee dagen had ge
wonnen. Wij reden even langs het Hoofd der
Chineezen, waar we bier en bami (mijn Chi
neesche lievelingskost) ipsloegen en waren
net voor de passangrahan toen een gewel
dige regenbui losbarstte.
We waren dus net op tijd binnen. Ik had
de geheele tournée dan ook weer bar met het
weer geboft, zooals ik altijd doe. Ze hadden
me al voor gek verklaard dat ik in den regen
tijd deze reis ondernam, daar het inderdaad,
door het zware terrein en de meer dan lekke
bivakjes, bij zware regeii niets dan ellende is.
Maar ik vertrouwde op mijn goed gesternte
wat het weer betreft. De passangrahan was
dicht, de mandoer zoek, zoodat we maar in
braken, want het „wolkbreukte" gewoon, en
het was op de open voorgalerij niet te hou
den van regen en wind. Na een half uurtje
zaten we dan ook. de Baiaksche bosch-op-
zichter, heel geschikte jongen die me de heele
reis vergezelde en ik, te genieten van bier en
bami. Na een twee uur kwam de barang, kon
den we fijn mandiën en in pyjama schieten
en was alle vermoeienis weer vergeten. Het
districtshoofd kwam-nog langs -en-we zaten
tot bij twaalven over den dienst te praten en
over het wel en wee van Soembawa te beslis
sen. Toen naar bed en als een roos gesla
pen.
*s Morgens vroeg mijn vrouw opgebeld om
mij de auto tegemoet te sturen, want om den
afstand van 116 KM. Taliwang-Soembawa
af te leggen in de eenige auto die op Tali
wang te krijgen was, daar voelde ik niet veel
voor. Immers dat was een Ford je van het
jaar 1924, een echt or. vervalsen te kip op hoo-
ge pooten die al 8 zware jaren op slechte
wegen achter de rug had. Na nog even
school, opiumverkoopplaats en telefoonkan
toor geïnspecteerd te hebben, kropen we in
het Fordje en met veel gerammel en weinig
gang togen we op weg. Stopten nog even op
Alas waar ik nog wat dienst had te doen en
bij KM. 40 werden we haast van de sokken
gereden door mijn eigen auto die blijkbaar
zoo naar me verlangde dat zij net in een
bocht, met een geweldige vaart haast tegen
ons optornde, 't Fordje werd teruggestuurd
en wij gingen in de Rugby verder. Wij moes
ten bij de Rheerivier die bandjirde, stoppen,
want er is geen brug; je moet door de kal!
rijden, wat nu met het hooge water niet
ging. Gauw dus een 60 man uit de kampong
in de buurt opgecommandeerd die een primi
tief vlotje bouwden waarop met veel gegoo
chel de kar gereden werd. de kali overge-
sleurd, er af en wij door naar Soembawa
waar we tot verrassing van iedereen, om
twee uur waren, 't Was toch maar weer fijn,
dat thuiskomen! Eerst gauw -de mandie ka
mer in om mijn baard van 8 dagen weg te
krabben, grondig te wasschèh en toen in een
schoone pyjama, fijn op de voorgalerij een
lekker biertje en met mijn vrouw onze we
derzij dsche belevenissen in de afgeloopen 7
dagen uitgewisseld, 't Was weer eens een
echt ouderwetsch rimboetourneetje geweest,
waar ik mijn hart aan ophaalde, al is het nu
lang zoo leuk niet meer om van huis te gaan
als vroeger het geval was.
Straatkunstenaars voor de
microfoon.
De programma-commissie van den Engel-
schen Omroep heeft thans een keuze gedaan
uit de Londensche straat-kunstenaars. Het
gevolg hiervan is, dat op 2 Mei een bijzon
der programma zal worden opgevoerd, waar
bij verschillende „stars" uit de Londensche
straatmuziek- en -zangwereld hun premiè
res voor den omroep zuilen geven.
Praag laat den haan kraaien.
De Tsjechische Omroepmaatschappijhet
Radiojournal, komt met Iets nieuws. Vanaf
den eersten Mei zullen morgenconcerten,
afgewisseld met gymnasbiek-uitzendlngen.
worden gegeven, aan het begin waarvan de
luisteraars gewekt worden althans indien
zij hun toestel hebben laten aanstaan
door een luid jubelend „Kukeleku". Hiertoe
is het gekraai van een der ln vocaal opsÈicht
meest begaafde hanen uit de Tsjecho-Slo-
wakijscbe republiek op een gramofoonplaat
vastgelegd, welke lederen morgen om 10
minuten voor zes (Amsterdamsche tijd), zal
worden afgedraaid.
Toename van het aantal Duitsche
luisteraars.
Op den eerste April bedroeg het aantal in
geschreven luisteraars in Duitschland
4.168.440, waarvan er 356.837 wegens werk
loosheid, blindheid of verminking in den
oorlog opgedaan, niet behoeven te betalen.
In het laatste kwartaal bedroeg dus de toe
name der betalende luisteraars 114.711 en
de toename van het aantal kosteloos uitge
reikte vergunningen 73.877.
Greta Garbo
verklaarde, dat haar grootste verlangen was
een fortuin bijeen te garen met filmspelen en
dan de studio's voorgoed te verlaten en terug
te keeren naar het werkelijke toonecl.
De krach van Kreuger, in welke maat
schappij de goddelijke Garbo een groot ge
deelte van haar vermogen gestoken had vol
gens de News Chronicle, zal wel niet. bevor
derlijk geweest zijn voor een spoedige ver
vulling van haar verlangen. Tenzij de directie
gevolg geeft aan haar eisch misschien ln
verband met de krach gedaan? van een
nieuw contract van 3000 pond per week.
Bern is een juweel. Een heel oud, gaaf
stadje, een brok historie, en voor de Zwitsers
en in het bijzonder natuurlijk de Berners is
Bern Bèrn. Dat klopt, zült u zeggen. Bern is
Bern. Maar ik zie bijna geen kans. uit te
drukken hoe de kwestie in elkaar zit.
Onder ae zoo verschillende soorten Zwit
sers namen <ie Berners een zeer bijzondere
plaats in. Allereerst historisch. Bern heeft
een verleden waar weinig steden haar in
kunnen evenaren. Een oude vechtstad, een
bolwerk voor de Zwitsersche vrijheid; en
baarbij de „bakermat" van de Berners. die,
zooals ik al zei een zéér apart soort Zwit-
serszijn?
Om historisch te blijven: „de" slag bij uit
nemendheid. de beroemde slag bij Murten,
reitelijk 't begin van den langen strijd om de
Zwitsersche vrijheid, werd voorafgegaan door
een beleg; en het waren de Berners, 1500 in
aantal, die onder aanvoering van Adrian von
Bubenberg dertien dagen lang ln het slot
door <ie Bourgondiërs belegerd werden: op
den veertienden dag volgde de beroemde slag
bij Murten: 22 Juni 1476. Karei de Stoute
werd toen verpletterend verslagen, niet het
minst door de onverstoorbare Berners en
hun leider von Bubenberg; die nu zijn monu
ment in Bern heeft.
Sinds Murten zijn de Berners altijd present
geweest bij ae vele oorlogjes en belegeringen
voor Zwitserlands vrijheid. Ze zijn er trotsch
op, voelen zich feitelijk ce eenige „echte"
Zwitsers komend uit het hartje van het land
en van alle smetten vrij. Een Fransch-Zwit-
ser is weer te Fransch, een Tessiner te Ita-
liaansch en een Züricher of Luzern te
Duitsch. Alleen-Bern is Bern (Zie boven).
Daarbij heeft Bern als taal het Barndütsch.
géén patois of dialect en vooral geen plat-
duitsch alstublieft, maar eén zelfstandige
taal, volgens de Berners <ie mooiste taal ter
wereld. Inderdaad er is "n geweldige gelijke
nis tusschen Barndütsch en.... Hollandsch,
en ik zou wenschen een taalgeleerde te zijn.
om het verband tusschen beide talen eens
op te sporen, verband dat misschien weer iets
met middel-nederlandsch of middel-hoog-
duitsch te maken heeft; 't is typisch hoeveel
oudhollandsche woorden en in onbruik ge
raakte uitdrukkingen er in 't Barndütsch
voerkomen. Wat <ie schoonheid van de taal
aangaat, ik voor mij ben het met de Berners
eens in zooverre dat hun taal- wel een van de
mooiste dialecten van Zwitserland is. Ten
minste het zuivere Bemsch; want in het
kleine kanton Bern onderscheiden we weer
vier heel verschillende soorten Barndütsch,
nl. het zuivere Bernsch van de stad en naa.s-
te omtrek, het Oberlandsch. dat veel meer
„gezongen" wordt, het Seelandsch naar de
kant- van de Bielersee, en het Emmen-
thalsch. Daarvan is het stads-Bernsch zeker
het mooiste. Jammer genoeg komen er nu
allerlei inslipsels van Duitsche aard binnen,
afkomstig van b.v. het Baselsch en het Züri-
dütsch. De oude vorm „Der" voor „Sie", die
in het Duisch als „Er" nog door Frederik den
Groote werd gebruikt, bestaat nog in Bern;
helaas gebruikt de jongere generatie al veel
„Sie", wat uit Zürlch afkomstig is. Verder is
de taal langzaam en heeft sterke klemto
nen.
Langzaamheid is. der Berners aard. Onder
de Zwitsers hebben de Berners en zekere re
putatie; zooals bij ons de Friezen en Gro
ningers bepaalde eigenschappen hoeten te
hebben, en in België de Sinjoren een apart
genus vormen, zoo is:in Zwiscrland de Ber-
ner de incarnatie van primo koppigheid, se-
cundo'zwijgzaamheid en tertio langzaam
heid. En inderdaad, voor zoover ik oordeeien
mag uit eigen ervaring, deze eigenschappen
zijn zeer kenmerkend. Grock beweert ergens
in zijn gedenkschriften en hij mag het
zeggen, want. hij is zelf een Berner dat,
als de wereld vergaan zou, en Bern bleef ge
spaard. dat de Berners onverstoorbaar door
zouden gaan met Jassen", het geliefde
kaartspel, en ongeveer twee eeuwen noodig
zouden hebben om te ontdekken dat er bui
ten Bern niets meer bestond 'want daar
schijnen ze nu ook nog niet heelemaal achter
te zijn!)
De trots van de Berners op hun stad is
niet geheel ongegrond. Bern ligt prachtig
aan de Aer. a! die roode daken tusschen het
groen, steeds hooger tegen den oever op. en
dan hoog er boven uit de prachtige ranke to
ren van de Munsterkerk. Heel diep beneden
onder de bruggen schuimt dan het diep-
blauwgroene water.
Dan heeft Bern zijn eigen unieke archi
tectuur. de are aden bouw. Het heele kan
ton is er mee besmet, ook zelfs de stadjes
aan den Fransch sprekenden kant van de
Bielersee. Besmet is eigenlijk een onaardig
woord, want die wljdboogige arcaden vóór de
huizen, waar de eerste verdieping dan boven-
Een romantische levensloop.
(Van onzen Weenschen correspondent).
De politie te Belgrado heeft een buiten
gewoon goede vangst gedaan. Zij is erin ge
slaagd den internationaal vermaarden en
beruchten inbreker-koning Milan Gyorlc ln
een van de voornaamste hotels van de stad
in hechtenis te nemen Bij zijn verhoor gaf
Gyoric toe een reusachtig groot aantal mis
daden op zijn geweten te hebben. Het ver
haal van zijn leven klinkt als een sensatio-
neele roman. Geen misdadigersfilm kan meer
stoute en bonte avonturen op het witte doek
brengen dan Gyoric stoute stukjes heeft uit
gehaald.
„In Deauville" zoo vertelde hij, „klom ik op
een zekeren dag in de villa van madame
Bieaume. In den salon vond ik sigaretten
op een tafeitje staan. Ik wilde er juist een
aansteken, toen de vrouw -des huizes de ka
mer binnen kwam. Natuurlijk vroeg ik haar,
of zij mij veroorloofde ln haar aanwezigheid
te rooken. Dan praatte ik nog een poosje
met haar en verzocht haar vervolgens mij
haar juweelen te geven. Zij overhandigde mij
deze en tevreden verwijderde ik mij".
„Natuurlijk", zoo ging de bandiet voort.
alles niet altijd zoo gemakkelijk in zijn werk
gegaan en heb ik niet voortdurend zooveel
geluk gehad. Maar toch ging het mij meest
al voor den wind en ook bij het kaartspelen
was Fortuna mij herhaaldelijk goedgezind
en heb ik enorme sommen gelds gewonnen,
Een diefstal, welke ik in "net huis van den
Poolscnen gezant te Parijs pleegde, had
slecht kunnen aflóopen. Ik was des nachts
de villa van den -gezant binnengcklauterd
en was toevallig in het slaapvertrek terecht
gekomen. Toen ik het licht aandraaide ont
dekte ik tot mijn groote verrassing de jonge,
zeer schoone echtgenoote van den gezant.
„Vergeeft'U mij. madame, dat ik u kom
storen Ik ben in het geheel niet van plan U
eenig leed aan te doen en wil alleen maar
weten, waar zich Uwe bijouterieën bevin
den". Zonder weerstand te bieden zeide de
dame mij in welk geheim vak van de schrijf
tafel van haar echtgenoot deze opgeborgen
waren. Zonder veel meer te zeggen stapte ik
op dit bureau, dat in een aangrenzend ver
trek stond, toe. Op hetzelfde oogenblik ech
ter sprong de dame met de behendigheid van
een kat uit haar bed en wilde zij mij in de
andere kamer opsluitei^. Glimlachend haalde
ik mijn revolver voor oen dag. ..Dwing U er
mij alstubèlieft niet'toé-U te dooden" sprak
ik. .Dat is tegen mijn gewoonte en ik zou
het ook niet graag doen!" Vlug maakte ik
mU nu van ae juweelen meester, ik zocht
nog even. of cr misschien geen wapen in het
beddegoed verborgen was en verwijderde mij
vervolgens weer door het venster, waardoor
ik naar binnen was gekomen. Den volgenden
dag was heel Parijs in rep en roer, men
maakte een wilde jacht op mij en 't gelukte
de politie mij te arresteeren. Ik werd voor
de rechtbank gebracht en wegens niet min
der dan dertig diefstallen tot een gevange
nisstraf van tien jaar veroordeeld. Men
bracht mij naar een gevangenis in de pro
vincie en daar werd ik zoo scherp bewaakt.,
dat het absoluut uitgesloten scheen daar
ooit uit te ontsnappen. Doch nu deed ik.
alsof ik krankzinnig was geworden. Men
wilde mij naar een krankzinnigengesticht
brengen, maar onderweg slaagde ik erin te
ontkomen. Den volgenden nacht reeds werd
er een inbraak in de villa van den directeur
eener fabriek te Ratigny gepleegd. Natuur
lijk wist een ieder onmiddellijk, dat slechts
Giorci de dader kon zijn, en nu zocht men
weer in heel Frankrijk naar mij".
Gyoric wist ln het geheim over de Duit
sche grens te vluchten 'en heeft daarop tal
van misdaden in Duitschland gepleegd. Na
een paar bijzonder stoutmoedige stukjes be
gaf hij zich naar België, maar daar bleek
het terrein niet al te gunstig te zijn en daar
om trok hij naar Tsjecho Slowakije, naar
Oostenrijk en naar Hongarije, in welke lan
den hij de politie veel last bezorgd heeft.
Wanneer hü op reis was, maakte hij princi
pieel alleen maar gebruik van luxe-treinen.
En hij logeerde steeds in de allervoornaam
ste en duurste hotels, waar hij het personeel
vorstelijke fooien gaf. zoodat niemand ver
moedde, dat de zeer elegant gekleede meneer
die op zulk een grooten voet leefde, er des
nachts als inbreker en dief op uit ging.
Het onderzoek tegen Gyoric zal wel maan
den en maanden lang duren, daar hij ontel
baar veel misdaden in verschillende landen
op zijn geweten heeft. Volgens zijn eigen
verklaring heeft hU niet minder dan vijftig
millionnairs van juweelen beroofde. Zijn bui;
heeft hij steeds op de meest lichtzinnige wij
ze opgemaakt. Vooral zijn amoureuse avon
turen moeten hem kolossaal veel geld heb
ben gekost. Bij zijn arrestatie had hij nog
maar een paar honderd dinaavs.
BERN.
op is gebouwd, is zoo bijswnder mooi. ..Lau-
ben" hoeten zij; en daar juist de groote
winkelstraten in Bern arcaden hebben, cn
het dus daaronder een prachtig terrein is
voor winkelen en pantoffelparade-houden,
heeft de Berner voor dit ..arcadonloopen"
het karakteristieke werkwoord „laubele" uit
gedacht, een bijna niet te vertalen woord,
combinatie van de begrippen slenteren, ei
kaar opnemen en zich genoeglijk voelen, wat
Je ook inderdaad dóet onder de Bcrnsche ar
caden
En de stad verder? Ieder toerist heeft na
tuurlijk de berenkuil gezien, de Zeilglocken-
turm en de Munster; laten we dat tenminste
hopen, want die prachtige Gothische kerk is
zeker de moeite waard. En dan de aristocra
tische wijk, dw.z. de vroeger aristocratische
Herrengasse en Jur.kerngasse. met hun hoo
ge sombere huizen, waar nog van dat prach
tige smeedwerk voor de ramen zit!
Er is dan verder nog een verukkelijk oord,
Schanzli geheetcn, een oud bolwerk dus,
waar een restaurant is: vandaar heb je een
prachtig uitzicht over de stad. steeds weer
met de ranke Munstertoren, over de brug
gen en de lagere bergen tot de Alpenketen
toe, die bij helder weer prachtig te zien is.
De stad zelf, het centrum, is een mengsel
van die echt-Zwitserschc gemoedelijkheid,
straten met kinderhoofdjes en fonteinen met
geraniums en lobelia's ten do straat-jeugd
blijft er af!) en van grootsteedshei-; de
Lauben zijn geasfalteerd, de winkels doen
voor die van Zurich niet onder.
In Bern beieefde ik weinig geks. wonder
lijk genoeg. Alleen belandde ik. op zoek naar
een reisbureau om een biljet voor Holland te
nemen, bij een passage-bureau voor stoom
vaartlijnen, ergens drie-hoog boven de
Lauben. De meneer van dit bureau, die me
niet aan eer. biljet per trein kon helpen, doch
een goed zakenman was, wilde me toen met
alle geweld de terugreis via Marseüle-Mid-
dellandsche Zee-kanaal laten maken.
Overigens zeg ik mét de Berners: „Ja gall.
Barn isch a schöni Stadt!"
L. S.
IETS OVER GILDEN EN RIJDHRIJKEKS
KAMERS.
In het laatst van de 15de en het begin van
de 16e eeuw ontstonden de Rederijkerskamers
in ons land. in navolging van Vlaanderen,
waar fce weer van Frankrijk uit geïmpor
teerd waren. De naam Rederijkers komt van
het Fransche Rhétoriciens. d.i. dichters, rei
telijk „wei-sprekers". Vandaar Rethorijkers
Rederijkees. Oorspronkelijk waren de Ka
mers vereenigingen van kerkelijke personen
maar al hee' gauw kwamen er allerlei men-
schen ln. Zij hadden hun eigen vergaderza
len. meestal door het stadsbestuur aangewe
zen. De Inwendige organisatie was steeds min
of meer ingewikkeld, hiërarchisch, vol bepa
lingen en verordeningen. Er waren hoofden
i Keizer. Overdeken, Hoofdman, Prins, Factor,
Vilde.. Fiscaal. Vaandrager) en gemcene Ka
merbroeders. Dat waren dan de gewone le
den. Dan bezaten zij eer blazoen en ee"n zin
spreuk. Zoo is b.v. oudtijds te Sommelsdtjk
een rederijkerskamer geweest onder de zin
spreuk: Hoc Langer Hoe Liever. Patrones
was de H. Anna: Doel djfr vereefaiglng: „om
te vermeerderen godsdiensten: ende ook
mede om te extolieren en te verheffene die
edele eonsfe, een van de zeven vrij» cons ten,
genaamd Rhetoricswelke conste allo rode-
lijeke monscben nut en profijt is. om mc-
lancolie te verdrijven, solaes en vreught te
vermeeren". Dan volgen allerlei bepalingen
over het lezen van missen voor dc gi'.dcbroc-
ders, over het verk'czon. van de bestuurders,
over do contributie, dc ..gezellige avondjes"
bij de leden aan huls. het van buiten loeren
der verschillende rollen, en het gedrag tegen
over de dames (vloekverbod ten de vrien
den (niet een ander zijn glas leegdrinken!
over het costuum 'iedere 2 jaar oen nieuwe
„peloer" met een bloem op dezelve gebor
duurd) enzoovoorts.
Er werden Sinnespelen opgevoerd, waarin
dus zinnebeeldige personen ten tooneele tra
den: schriftuurlijke spelen van Sinne. ont
leend aan den Bijbel: Blijspelen ofte Bate-
menten en Kluchten of Zotte Kluiten. Bij
alle mogelilke gelegenheden trader. zij in
het openbaar op. Dan waren er de onderlinge
wedstrijden, intreden geheeten waarin meer
dere kamers wedijverden in Rhetorica. In de
sleden heette zoo'n concours „landjuweelin
de dorpen „haagspel". Vooral in Vlaanderen
bloeiden zij: geen wonder, gëzlen de zuide
lijke voorkeur, nog altijd, voor concours en
openbare wedstrijden.
In de 17de eeuw begon het verval, eerst in
Vlaanderen en Brabant, 'engevolge van de
Spaan «the overheersching. toen ook in ons
land. De opkomst van het Protestantisme
heeft daar ook invloed op gehad.
Dan waren er nog schutterijen, doel: schie
ten. met hand- en voetboog en tevens ge
zelligheid ende vermaak. Al gauw hadden
deze vereenigingen hun eigen gebouw, de
Doelen, naast de Schuttershoven of Schut
ters boomgaarden, waar 's zomers geoefend
werd. Ook die schutterijen raakten in verval,
maar b.v. in datzelfde Sommelsdijk heef: de
schutterij nog tot na 1850 bestaan zij 't dan
in Setwat gewijzigden vorm.
Hoe ging het nu met veel van die Rederij
kerskamers? De goederen kwamen aan de
Ned Herv. kerk. na overleg van dc bestuur-
deren der Rederijkerij met den dominee:
maar "meestal moest dan als gedachten^ in
de kerk een koperen kroon met inscriptie
worden aangebracht. Die inscriptie, die niet
altijd even verdraagzaam was. werd steeds
in versvorm gemaakt. Er zijn in verscheidene
plattelandskerkcn nog van die glkJekronen te
vinden.
L. S.
MATERIAAL GEBRUIKT IN DE STUDIO'S.
De studio's zijn de beste afnemers van de
handelaren in Hollywood. Alleen reeds dc
Inkoopen gedaan door de Metro Goldwyn
Mayer studio's vormen een enorm bedrag.
In het afgeloopen jaar werd door deze
maatschappij verbruikt bijna drie miliioen
vlerkante voet ruw hout, benevens 1.090.200
voet bewerkt hout, triplex paneelen enz. 22.54
ton rotssteen, zand en graniet werd aange
kocht, 288 ton cement. 19.07 ton ::ips, 86,61
vierkante voet vensterglas. 1565 vaten, ieder
bevattende honderd pond spijkers. 218 va
ten van honderd pond bevattende verfpoe-
der. 57.000 liter vloeibaar verfmateriaal. De
laboratoria vedbruikten in het afgeloopen
Jaar 443.850 pond chemicaliën voor het ont
wikkelen van films. De employé's verbruik
ten ongeveer een milllcen papieren hand
doeken. 5000 liter vloeibare zeep cn twee
miliioen papieren drinkbekers.