HET HAARLEMSCHE STADSBEELD.
De Vrouw in de XXe eeuw.
Over de maximum-snelheids bepalingen.
Van alles en nog wat.
Hoe het eens was.
Hoe het geworden is.
Gezicht op den Koudenhorn ongeveer 11/2 eeuw geleden.
ik zal spoedig sterven.U kunt mij
niet ontslaantegen dien tijd zal ik dood
zijndooddood, meneer de Direc
teur"Barrymore eindigt zijn dramati
sche scène met een uitbarsting van zenuw
achtig snikken
„Geweldig" zegt Gouldingde meeste
lampen dooven uitde spanning is voor
bij Lionel beti voorzichtig het zweet van zijn
voorhoofdhij lacht een weinig verle
genzijn broer John kijkt trotsch rond.
„Geen moeilijkheden met zooveel sterren?"
„Niet in het minst", verzekert de re
gisseur„het is een ideale combinatie van
persoonlijkheden en een schitterend samen
spel".
HET MANUSJE-VAN-ALLES IN DE
STUDIO'S.
In de Metro-Goldwyn-Mayer studio's wer
ken specialiteiten op elk gobied, maar ook
zijn er enkele helpers, die geen timmerman
geen electricien, meubelmaker of smid zijn.
maar toch van alles verstand hebben. In
het groote studio-bedrijf zijn steeds onver
wachte omstandigheden en de zoogenaamde
„emergency men" (wij zouden dit woord
door „manusje van alles" kunnen vertalen
of door ..helpers", welke beide uitdrukkingen
geen voldoende indruk geven van de dien
sten, die deze mannen bewijzen) kunnen
hierbij door direct te assisteexen veel tijd en
geld besparen.
Hun voornaamste bezigheid is het op de
juiste plaats houden van re Hectors, die een
voldoende belichtingn van de hoofdperso
nen moeten bewerkstelligen. Hierbij moeten
zij op een korten afstand van de schroef van
een vliegtuig liggen, om het gezicht van den
piloot te belichten, of hoog boven den be-
ganen grond balanceeren tusschen balken
en stellages van de decors. Dan weer moe
ten zij latjes op den grond bevestigen, die
voor de artisten den grenslijn vormt bij
het naderen van den camera en aangeven
hoe ver zij zich kunnen toewegen, zonder uit
het opname-veld te komen.
Men roept hun hulp in om de voeten van
den een of anderen acteur vast ite houden
die zich uit een raam van de vijrde verdie
ping van een huurkazerne gevaarlijk ver
naar buiten buigt. Zij moeten helpen piano's
en aware meubelstukken verplaatsen.
Zij houden stukken gaas boven de hoofden
van de medespelenden, om het felle zonlioh'.
te temperen, waarbij zij zich soms in de ge
vaarlijkste houdingen moeten, vastklemmen
Zij liggen op de treeplank van auto's om
het statief van de camera vast te houden en
te voorkomen, dat het filmbeeld te vee'
schokt. Zij repareeren lekke waterkranen of
de bekleeding van stoelen. Zij verwarmen de
melk voor baby's die in een scène optreden
enz.
Het bovenstaande geeft slechts een zeei
onvolledigen indruk van de vele dingen, die
deze helpers verrichten.
KARL MAY.
1842—1912.
Wiens trots was het niet, om als jongen
zooveel mogelijk van de boeken van Karl
May te hebben gelezen en nog beter: ze te
bezitten, ze te kunnen toonen, de royale ban
den, zooals ze op een rijtje in je kast ston
den! Tot Karl May zag je op, zooals jongere
kinderen kunnen opzien tot Sinterklaas, als
tot een soort van weldoenden geest, net zoo
een als Jules Verne was. die onuitputtelijk
scheen en van wien je steeds nieuwe dingen
kon verwachten. En als jongen bepaalde je
je niet alleen tot een onbeperkte bewonde
ring voor Hadsji Aboel Abbas of Wlnnetou
en Old Shatterhand, maar ook vroeg je Je
af: wie zou die Karl May toch eigenlijk zijn
en: zou hij daar overal geweest zijn? En dan
was het altijd min of meer ^teleurstellend,
wanneer kameraden, die er méér van wisten,
je inlichtten, dat Karl May, maar een klein
nietig mannetje was en heelemaal zelf geen
Indiaansche krachtfiguur. En als de kame
raden nóg meer wisten, dan werd er ook al
tijd nog bij verteld: en hij heeft in de ge
vangenis gezeten. Dat alles nam dan wel veel
van den luister om den schepper van zoo
grootsche heroïek weg, maar daarbij bleef
Karl May toch altijd een ietwat geheimzin
nige en in elk geval zeer belangwekkende
figuur, ook al kwamen andere vriendjes ver
zekeren, dat het pertinent onwaar was, dat
hij in de gevangenis had gezeten.
Welnu, de biografie van Karl May ver
meldt, dat het wél waar is Van die gevan
genis, en zoo belangwekkend als de vriend
jes het vonden, om dit er vooral bij te voe
gen, indien zij hun vriend den schrijver
prezen, zoo Interessant vond de wereld het
om dit te doen en wanneer de biografie van
Karl May in 1912 eindigt dan is dat geen
einde in roem en dankbaarheid, maar een
einde verhaast en vergald door de bedilzucht
en den laster van een niet tot vergeven ge
zinde massa.
Mav's persoonlijke antecedenten werden
gebruikt om zijn boeken te plaatsen in een
verkeerd daglicht, fantasie werd gelijk ge
steld met leugen, en romantiek met smaak-
bederf, zoodra men zich herinnerde, dat de
schrijver eén verleden had, waarin de eer
lijkheid niet immer de plaats innam, die haar
toekwam en waarin de romantiek der woestij
nen en prairieën geboren werd in de gevan
geniscel. Zoo heeft de blaam van in zijn jeugd
als gevolg van ellendige omstandigheden be
gane vergrijpen Karl May tot in den hpogen
ouderdom van zijn zeventigste jaar getroffen
en de schat van geestelijke bezigheid, die
hij aan een opgroeiend geslacht en vele op
groeiende geslachten daarna geschonken
heeft, bracht hem, afgezien van wat mate-
rieele vergoeding geen ander gewin dan in
het licht van een onwelwillende publieke be
langstelling te komen .te staan.
Deze geschiedenis van zijn onmaatschap
pelijkheid nu, was verklaarbaar uit armoe
dige omstandigheden, die een in den grond
oneerlijken aanleg een stimulans verleend
hebben.
Karl May was afkomstig uit een groot ge
zin in het dorpje Ernstthal in Saksen, een
weversfamilie, waar de verdiensten schaarsch
en de kinderen talrijk waren. De geheele
week werd er hard gewerkt en Zondags ging
de vader naar de kroeg. Dat was alle pae-
dagogie, die aan Karl Friediich May besteed
werd. Behalve dan de vertelavonden van
zijn grootmoeder, die een schat van sprookjes
kende. Zij is het alleen, aan wie Karl May in
geestelijk opzicht iets te danken heeft.
Zij ontwikkelde bij hem een aangeboren
fantasie en tevens zucht naar kennis.
Besloten werd, dat Karl onderwijzer zou
worden en er werd iemand gevonden, die het
onderwijs aan de kweekschool wilde bekosti
gen. Hij was een goede leerling en werd ge
prezen tot den dag, waarop hij van een ka
meraad een horloge leende en het; niet terug
gaf. Wegens diefstal werd hij van school ge
jaagd en daarmee nam de ellende weer een
begin, Van kwaad is hij vervallen tot erger,
door honger gedreven heeft hij gestolen en
op deze wijze raakte Karl May in de ge
vangenis. Gelijk bij velen heeft de cel op
zijn scheppend vermogen een gunstigen in
vloed uitgeoefend. Door lezen heeft hij zich
een schat van kennis bijgebracht, die hem
evenals Jules Verne in staat stelde om te be
schrijven, wat hij nooit gezien had, de feiten
bindend met zijn machtige fantasie. Hij be-
son met het schrijven van volksverhalen,
maar grooter was zijn succes met de geschie
denissen uit de mysterieuse gebieden van
het Morgenland en met de Indianenverha-
'en. Sinds 1880 he.eft hij reeksen van deze boe
ken geschreven. In Amerika is hij eerst ge
weest lang nadat deze boeken geschreven
waren, en het is te betwijfelen of hij er ooit
een Indiaan heeft gezien. Toch zijn zijn be
schrijvingen wetenschappelijk juist bevon
den. In den tijd, dat hij zonder middel van
bestaan was, schijnt hij inderdaad het Oos
ten te hebben bezocht. Men moet de groot
ste bewondering hebben voor de wijze, waar
op hij historie en fantasie gemengd heeft
lot een alleszins aanvaardbaar geheel.
Toen Karl May tot bet/ere maatschappe
lijke omstandigheden gekomen was, heeft hij
DE KOUDENHORN.
De Koudenhorn is veel veranderd. Helaas
ook niet verfraaid. De aardige trapgeveltjes
zijn vervangen door moderne huizen, een fa
briek en de infanteriekazerne.
De smalle ophaalbrug heeft plaats ge
maakt voor de breede .Catharijnenbrug. Het
moderne verkeer zou het nu niet meer kunnen
stellen met het wankele houten getimmerte
van vroeger.
zich te Dresden in een villa gevestigd, waar
in hij een verzameling van Indiaansche wa
pens aanlegde. Hij onderhield een uitgebrei
de briefwisseling met de jeugd en stond als
zeer weldadig bekend.
Tot naijver en laster aan zijn geluk een
einde maakten en hem weerloos aan de re
putatie van zijn verleden overleverden. In
1912 is hij gestorven. Vele zijner boeken zijn
eerst veel later uitgekomen.
TOLSTOI EN DE 5 KOPEKEN.
De groote schrijver Leo Tolsboi was altijd
heel eenvoudig gekleed: met een kiel en
boeren laarzen aan had hij volstrekt niets
van een igraaf.
De landelijke kleedij, vertelt zijn schoon
zoon, heeft hem eens een eigenaardig
wedervaren doen beleven.
Hij was tot aan het station Zasseka gewan
deld, drie kilometer gaans van zijn bezittin
gen te Vasniaya Poliana. Een trein hield
daar stil. Een dame die uit het coupéportier
keek, zag Tolstoi daar staan, reikte hem
■haar theeka over en verzocht hem warm
water te gaan halen. De schrijver voldeed
aajnstonds aan dit verzoek en kreeg tot be
looning een vijf kopeken-stuk.
Toen hij van het station wegging, werd hij
door reisgenootetn van de dame erkend en
deze, op de hoogte gebracht, voelde zich
zeer beschaamd, bood hem haar veront
schuldigingen aan en smeekte hem, haar
het ongelukkige geldstukje terug te geven.
Doch daar wilde hij niet van toooren. Hij
oordeelde, dat hij het verdiend had en latei-
vertelde hij gaarne het gebeurde.
DE LEVENDE THERMOMETER.
Dat de kikvorsch als barometer gebruikt
kan warden, is bekend. Dat ook de thermo
meter door een dier kan vervangen worden
werd door een Amerikaansohen geleende
Holmes, ontdekt. Zooals ieder echte geleer
de, in wien de drang naar onderzoek leeft,
zag hij tegen geen moeilijkheden op en
luisterde, bij iedere weersgesteldheid, met
horloge en thermometer gewapend, naar het
griffelgeslijp van de krekels, waarbij hij een
hoogst zeldzame overeenkomst ontdekte. Hij
noteerde bij 'bepaalde temperaturen het
aanital kriekitonen in één minuut. Door deze
methode kon hij constateeren, dat het krie
ken van den krekel ophoudt, zoodra de vorst
'begint.
Hierbij vond hij, dat in graden Fahrenheit
gemeten, de 'temperatuur gelijk is aan het
aantal tonen. Ls bijv. het aantal tonen 15,
dan is de temperatuur 52 graden (4 graden
Reaumur is gelijk aan 5 graden C-elcius of 9
graden Fahrenheit)
Het verschil tusschen de van den thermo
meter afgelezen temperatuur en de naar heit
kregelgezang berekende temperatuur bedroeg
meestal slechts 1 graad. De grootste afwij
king was 3 graden Fahrenheit., wat wel te
verklaren is uit het feit, dat de krekels zich
meestal op een warmere plaats bevonden dan
de geleerde bijv. onder een door de zon
verhitte steen. Heit aantal waarnemingen
bedroeg 135, de gemiddelde duur van iedere
waarneming ongeveer 2 minuten, de laagste
waargenomen temperatuur 37 graden, de
hoogste 74 graden Fahrenheit. De snelheid
van het krieken hangt niet af va.n het weer,
maar van de warmte. De insecten zijn ook
bij hevigen regen te hooren. Slechts bij een
werkelijk zwaren storm wordt hun goede
luim verstoord en dan zingen ze ruiet meer,
ook al wordt het op dien dag wat beter
weer.
Hoe het daar nu uitziet.
Controle op de verkeersveiligheid noodig.
(Door onzen Verkeersmedewerker).
„Wanneer onze. voorouders uit den tijd
van Napoleon nu eens konden kijken, hoe
de wereld draait, wat zouden ze dan wel zeg
gen?" zoo hoort men af en toe wel eens
beweren. Het is nog zeer de vraag of zij het
thans zooveel prettiger zouden vinden, dan
in hun eigen tijd. Zelfs al schakelen we de
huidige depressie eens even uit (voor zoo
ver mogelijk althans!) dan nog is het aantal
moderne verschrikkingen zoo omvangrijk,
dat menig voorouder er de rust van Calèche
en Trekschuit niet voor zou willen geven,
ondanks Super Heterodyne radio-apparaten,
electrisch licht, rotatiepers, pick-up, foto
montage, Mitropaslaapwagens of automobie
len! Het zou hem veel te gejaagd gaan en...
misschien had hij wel een klein beetje gelijk.
Sinds de oeroude tijden vereenzelvigt de
mensch snelheid met gevaar. In het jaar
1902, een dertig jaar geleden, dus, stond
het wereldsnelheidsrecord voor auto's op 55
KM. Thans op ruim 400!
In 1902 vond men de 55 K.M. beslist heel
gevaarlijk, momenteel rijdt zelfs de aller-be-
zadigste-kalme automobilist meermalen snel
ler! In het jaar 1865 werd in Engeland de
beruchte Red Flag Act afgekondigd, waar
bij bepaald' werd, dat elke auto door een
man te voet met een roode vlag in de hand
voorafgegaan moest worden. Pas in 1896
werd deze wet opgeheven, de Engelsche
auto-industrie was embryonaal gebleven, de
Fransche in haar eerste bloeitijdperk! In
het jaar 1931 werd in Engeland de
maximumsnelheid afgeschaft het integrale
verband snelheid-veiligheid bleek niet te be
staan
Zonder, een!gen twijfel zal langs den weg
der evolutie ook in ons land de maxim um-
snelheid eerlang worden afgeschaft. Ware
het niet. dat de leek zoo'n grooten invloed
had op het verkeersgebied, dan zou deze af
schaffing reeds thans een feit zijn, daar
aan is geen twijfel mogelijk. Want de in de
practijk bovendien niet te handhaven
snelheidslimiet is slechts heel in de verte met
de veiligheid (en daarom alléén gaat het
toch!) verwant.
Neem eens een oogenblik aan, geachte le
zers, dat schrijver dezer een zéér goede auto
rijder is (zoo straks laat gij de onderstelling
maar weer varen!) Hij zit aan het stuur van
een goeden auto en rijdt 50 K.M. Naast hem
rijdt een beginneling in een wagen waarvan
de remmen niet werken .(Geval 1). Wij rij
den vandaag (droog weer) over den Amster-
Haar beteekenis voor de film.
Als filmster heeft de vrouw heel wat ver
overingen gemaakt en nog is de film de illusie
van vele jeugdige schoonen, die droomen van
roem, en zich niet'afvragen, ten koste van hoe
veel arbeid en geluk, zij tijdelijke bewondering
zullen oogsten. En er zijn vrouwen, die slechts
als toeschouwer, meeleven den roman van
asschepoesters, die prinsen trouwen, tenslotte
is er de groote kring vrouwen in alle landen,
die in bioscoopcommissies meedoen aan keu
ring, zich bewust van den geweldigen invloed,
welke de film oefent op jong en oud, en als
hoedsters van het gezin, wakend, dat haar
familieleven niet wordt vernield door gevaar
lijke films, welke te sterk op de verbeelding
werken.
Hoe vrouwen in alle landen zich bezighou
den met het bioscoopvraagstuk, om te bevor
deren, dat uit de film al het voordeel wordt
gehaald, dat er uit. te halen valt. en dat de
nadeelen tot een minimum beperkt worden,
bewees het jongste congres van de bioscoop
commissie van den Int. Vrouwenraad te
Rome, waar het Instituut Internationaal du
Cinématographe éducatif zetelt. Dat de' Int.
Vrouwenraad, waarbij 43 millioen vrouwen
zijn aangesloten uit vereenigingen op maat
schappelijk gebied van een 56 landen, ook
een bioscoopcommissie heeft Ingesteld, getuigt,
dat hij inziet, welke mogelijkheden de bios
coop inhoudt, mits men haar weet te gebrui
ken en tracht te ontdoen van haar fouten.
Dat vrouwen door haar practlschen zin,
door haar taak als opvoedsters, door haar be
langstelling voor hygiënische en maatschap-
oelijke vraagstukken, in zonderheid voor dat
van den vrede, in het bijzonder geroepen zijn.
om zich bezig te houden met een vraagstuk,
dat met filmkeuring alleen niet is afgehan
deld, bewezen de uitgebrachte rapporten,
welke zijn opgenomen in de „Revue Interna
tionale du Cinéma Educateur", het maand
blad van het Instituut te Rome. waarin zij een
70 pagina's in beslag nemen. De redactie van
dit orgaan leidt de dames, in met een artikel,
waarin zij opmerkt, dat de vrouw ten opzichte
van de cinema een dubbele taak heeft: zij is
de waakster voor de zedelijke beginselen, wel
ke het maatschappelijk leven moeten be-
heerschen en zij kan bijdragen tot de ontwik
keling van alle paedagogische mogelijkheden
van de cinema. En het congres heeft aange
toond, dat de vrouw hier werkelijk opbouwend
werk wil doen en zich niet wil bepalen tot de
negatieve critiek van de censuur. Zij wil o.m.
samenwerking zoeken met de industrieelen,
omdat zij daarvan veel meer verwacht dan
van enkel verbodsbepalingen, al zal zij opko
men voor bescherming der jeugd, zoowel door
deze te weren uit de zalen waar vertooningen
worden gegeven, welke haar verbeelding
schaden, als uit die welke hygiënisch onguns
tig voor haar zijn; en ook door protesten te
gen kinderarbeid bij de film. tegen het spelen
van Jeugdige acteurs, die fysiek en moreel
schade kunnen ondervinden van hun op
treden.
Dit alles blijkt uit de rapporten, welker
titels een beeld geven van wat er werd behan
deld: Laura DreyfusBarney, vice-presidente
van den Int. Vrouwenraad, presidente van de
Conferentie die ook aan de radio was gewijd,
opent de rij met een overzicht van den arbeid
door de commissie, welke in 1926 in het leven
werd geroepen, in 1927 te Genève, in 1929 te
Londen en in 1930 te Weenen vergaderde,
verricht. Reeds thans kon zij met een volledig
programma komen en de wijze, waarop zij te
Rome werd ontvangen, was wel bevorderlijk
voor haar arbeid. Mme Ritsa G. Coromilas,
leidster van een paedagogisch fUmbureau in
Griekenland, hield een inleiding over de za
len, waar de films worden vertoond, waarbij
zij de hygiënische eischen daaraan gesteld,
het toezicht, de veiligheid van de toeschou
wers en de uitwerking op het gezicht naging,
met het gevolg, dat de conferentie na eenige
opmerkingen van spreeksters uit andere landen
zich uitsprak ten gunste van alle mogelijke
maatregelen tegen brandgevaar en tegen het
toelaten van kinderen en Jongelieden in de
filmateliers.
De Italiaansche signorina Tommassl, leerares
aan een lyceum behandelde o.m. dc fil-
matheek en de sprekende ifim. Zij pleitte voor
centra voor de verspreiding van goede opvoed
kundige films en legde verband tusschen dit
vraagstuk en dat van de catalogussen, waarin
alleen filmen zouden mogen voorkomen, wel
ker paedagogische beteekenis door bevoegde
Instituten werd erkend. Daartoe zou zij een
internationale cinematheek wenschen. De
conferentie sprak zich hierna uit voor natio
nale cinematheeks in alle landen en voor
practische cursussen in het gebruik van het
materiaal, als hulpmiddel bij de opvoeding en
het onderwijs. Germaine Dulac behandelde
uitvoerig „Le sens du cinema" en lokte bij de
conferentie een uitspraak uit ten gunste van
de bevordering van de goede film.
Onze landgenoote, mevr. BingerCantor
had het over „de Kinema en den fiscus", haar
rede leidde tot de aanneming van een uit
spraak ten gunste van internationale ophef
fing van invoertarief op opvoedkundige fil
men, en voor het houden van een enquête
omtrent de methodes van verspreiding der
films en de maatregelen tegen „blind-boo-
king" en ..block-booking", waarbij de bestel
ler blindelings minderwaardige films heeft te
accepteeren.
Mme Elsa Matz, doctor in de philosophic en
Duitsch Rijksdaglid roerde de quaestie van
de „Censuur" aan. waarbij zij ook pleitte voor
censuur op de filmreclame. Na haar rede
werd een motie aangenomen ten gunste van
onderzoek door een internationale commissie
van de reeds toegepaste systemen van cen
suur, om tot een internationale Conventie te
komen en zoo de uitwisseling van films te ver
gemakkelijken. Aan den anderen kant was de
Conferentie voor het eerbiedigen van het- ar
tlstiek karakter der films.
Mrs. Ambrose Diehl, presidente van het
kinemacomité van den Amerikaanschen
Vrouwenraad sprak over den moreelen in
vloed van de film en wees in het bijzonder
op zijn invloed ten gunste van den vrede. Zij
was voor samenwerking met de industrieelen
en voor opvoeding van het publiek. Hiervan
verwacht zil meer dan van verbod. De Ameri-
kaansche vrouwen deden reeds nuttig werk
in dit opzicht. De Conferentie sprak zich uit
in dezen geest. Tenslotte een referaat van de
Hongaarsche gravin Apponyi waarin even
eens de kinema werd beschouwd als instru
ment van cultuur en menschelijke saamhoorig
held. In verband hiermede werd een motie ge
steld, waarin wordt aangedrongen op het ver
vaardigen van filmen, welke dien geest kun
nen bevorderen.
De Conferentie heeft dus het bioscoop
vraagstuk van alle zijden bekeken en de vrou
wen blijken wel bevoegd en geschikt om de op
lossing ervan in goede banen te lelden.
damschen weg met een gang van 60 K.M.,
morgen (het regent) eveneens (Geval 2), Gij
hebt u wa't verlaat en rijdt des nachts om 2
uur met een taxi langs Haarlem's Dagblad,
de wagen „draait" 45 K.M. Morgenmiddag
om 2 uur rijdt ge door dezelfde straat, als
50 pet. van de ingezetenen inkoopen doet
(Geval 3) Het is toch onaanvechtbaar, dat
in deze drie gevallen de snelheden niet gelijk
mogen zijn. In geval 3 bijv. kan men des
nachts zonder bezwaar snel rijden, in den
namiddag zou het roekeloos, misschien misda
dig zijn!
Maar welke beteekenis moeten wij dan aan
de snelheidslimiet toekennen? Zonder aan
zien des persoons, zonder de omstandigheden
in aanmerking te nemen wordt daar 3en
starre maximumsnelheid bepaald! Er is nog
meer: vergelijkt eens een auto uit 1908 met
een uit 1924. Behalve de uitwendige verschil
len, die direct opvallen, zijn daar o.m. de ver
veelvoudigde bedrijfszekerheid, de perfec-
tionneering van het remsysteem, van de
stuurinrichting, 'enz. In 1908 bepaalt de Re
geering de onderste grens voor de snelheids
beperking op 15 K.M. in 1S24 op 20 K M. In
hare oogen was de auto in die 16 jaren dus
slechts 30 pet. beter geworden. Wanneer wij
het kundige, goed geoutilleerde personeel
van de motorbrigade uit Haarlem of Heem
stede over den hoofdverkeersweg achter een
automobilist zien aanjagen, die weliswaar
een snelheidsvoorschrift overtreedt, doch de
veiligheid niet in het minst in gevaar
brengt, dan gevoelen wij instinctmatig me
delijden met dien automobilist maar:
evenzeer met de politie, die haar tijd nutte
loos moot gebruiken! Die zooveel beter werk
kon doen, door gestreng op te treden b.v.
tegen hen die met ondeugdelijke auto's rij
den. En die dit zelf (in haar hart!) ook wel
moeten Inzien. En danis die motor-met
zijspan niet veel gevaarlijker dan een ach
tervolgde moderne auto?
In Dordrecht vormt men een „verkeers
gevaar", wanneer men 21 K.M. rijdt, in Apel
doorn bij 26 K.M., in Amsterdam bij 31 K.M.,
in Heerlen bij 36 K.M. en in Rotterdam bij
41 KM.
Leert deze willekeurige greep uit de diverse
sterk varieerende voorschriften niet reeds,
cat het onmogelijk is, om een limiet vast te
stellen waarboven men verkeersgevaarlijk
wordt? Maar de snelheid kan op zichzelve
toch wel eens gevaarlijk zijn, zal men mij
wellicht toevoegen. In extreeme gevallen is
dat waar, dochom die te achterhalen ls
geen max. snelheid noodig! Een algemeene,
voortreffelijke bepaling uit de Motor- en Rïj-
wielwet verbiedt dit, en wel op straffe van
max. f 1000 boete, benevens Intrekking van
het rijbewijs! Politieautoriteiten plegen in dit
verband te zeggen, dat het zoo moeilijk is,
om een dergelijke overtreding te bewijzen.
Zelfs al nemen we dit aan, dan nog kan het
kleine kwaad (max. snelheidsbepaling) niet
goed gepraat worden door op een ander groo
ter euvel te wijzen (moeilijkheid van net- be
wijs). Te onderschrijven is zeker de bewering
dat de justitie vaak te weinig zaakkundig de
verkeerszaken behandelt, maar dan behoort
men ernstig te trachten, om juist daarin ver
betering te brengen. De verkeersveiligheid
zal daarmede zeer gebaat zijn!
Jaren geleden werd de politie vaak als een
verzameling „boe-lieden" beschouwd. Die
tijd ligt gelukkig achter ons. Nu vrijwel ieder
een met de politie in aanraking komt, van.
hare zorgen profiteert, (al ware het alleen
maar op verkeersgebied) dringt het besef
meer en meer door, dat wij weggebruikers
met haar behooren samen te werken. De
handhaving van de max. snelheid die wel
licht geenszins met het inzicht van de politie
zelf strookt is echter in menig opzicht nog
een hinderpaal. Ook daarom zou de afschaf
fing heilzaam werken. En tenslotte: de
góed-willende automobilisten, die toch de
meerderheid vormen, zullen uit zichzelve
geen dingen doen, waardoor de veiligheid
bedreigd wordt, ook al rijden zij meermalen
sneller dan de limiet gedoogt. Indien deze on
redelijke bepaling verdwijnt, zullen zij hun
eigen verantwoordelijkheid nog sterker be
seffen en zeker de verworven vrijheid nies
misbruiken, integendeel!
86 jaar in één fabriek
Miss Gadsley, die onlangs op 95-jarigen
leeftijd is overleden, is toen zij 9 jaar oud
was, indienst getreden bij een textielfabriek
in Leicester 'Engeland). Tot een week voor
haar dood is zij daar werkzaam gebleven.
Wel een record!
Spaansche „Hollywood"
De eerste groep filmstudio's, die in Span
je gebouwd worden, is in Aranjuez geopend.
Zij zijn verrezen midden op een groote vlak
te, die ruimte laat voor een later mogelijke
filmstad.
Een kanaal dat door het terrein loopt aan
d. Noordzijde zal gelegenheid bieden om
ook bad-scènes met bathing-beauties" op te
nemen.