HET HAARLEMSCHE STADSBEELD. De Vrouw in de XXe eeuw. Over de maximum-snelheids bepalingen. Van alles en nog wat. Hoe het eens was. Hoe het geworden is. Gezicht op den Koudenhorn ongeveer 11/2 eeuw geleden. ik zal spoedig sterven.U kunt mij niet ontslaantegen dien tijd zal ik dood zijndooddood, meneer de Direc teur"Barrymore eindigt zijn dramati sche scène met een uitbarsting van zenuw achtig snikken „Geweldig" zegt Gouldingde meeste lampen dooven uitde spanning is voor bij Lionel beti voorzichtig het zweet van zijn voorhoofdhij lacht een weinig verle genzijn broer John kijkt trotsch rond. „Geen moeilijkheden met zooveel sterren?" „Niet in het minst", verzekert de re gisseur„het is een ideale combinatie van persoonlijkheden en een schitterend samen spel". HET MANUSJE-VAN-ALLES IN DE STUDIO'S. In de Metro-Goldwyn-Mayer studio's wer ken specialiteiten op elk gobied, maar ook zijn er enkele helpers, die geen timmerman geen electricien, meubelmaker of smid zijn. maar toch van alles verstand hebben. In het groote studio-bedrijf zijn steeds onver wachte omstandigheden en de zoogenaamde „emergency men" (wij zouden dit woord door „manusje van alles" kunnen vertalen of door ..helpers", welke beide uitdrukkingen geen voldoende indruk geven van de dien sten, die deze mannen bewijzen) kunnen hierbij door direct te assisteexen veel tijd en geld besparen. Hun voornaamste bezigheid is het op de juiste plaats houden van re Hectors, die een voldoende belichtingn van de hoofdperso nen moeten bewerkstelligen. Hierbij moeten zij op een korten afstand van de schroef van een vliegtuig liggen, om het gezicht van den piloot te belichten, of hoog boven den be- ganen grond balanceeren tusschen balken en stellages van de decors. Dan weer moe ten zij latjes op den grond bevestigen, die voor de artisten den grenslijn vormt bij het naderen van den camera en aangeven hoe ver zij zich kunnen toewegen, zonder uit het opname-veld te komen. Men roept hun hulp in om de voeten van den een of anderen acteur vast ite houden die zich uit een raam van de vijrde verdie ping van een huurkazerne gevaarlijk ver naar buiten buigt. Zij moeten helpen piano's en aware meubelstukken verplaatsen. Zij houden stukken gaas boven de hoofden van de medespelenden, om het felle zonlioh'. te temperen, waarbij zij zich soms in de ge vaarlijkste houdingen moeten, vastklemmen Zij liggen op de treeplank van auto's om het statief van de camera vast te houden en te voorkomen, dat het filmbeeld te vee' schokt. Zij repareeren lekke waterkranen of de bekleeding van stoelen. Zij verwarmen de melk voor baby's die in een scène optreden enz. Het bovenstaande geeft slechts een zeei onvolledigen indruk van de vele dingen, die deze helpers verrichten. KARL MAY. 1842—1912. Wiens trots was het niet, om als jongen zooveel mogelijk van de boeken van Karl May te hebben gelezen en nog beter: ze te bezitten, ze te kunnen toonen, de royale ban den, zooals ze op een rijtje in je kast ston den! Tot Karl May zag je op, zooals jongere kinderen kunnen opzien tot Sinterklaas, als tot een soort van weldoenden geest, net zoo een als Jules Verne was. die onuitputtelijk scheen en van wien je steeds nieuwe dingen kon verwachten. En als jongen bepaalde je je niet alleen tot een onbeperkte bewonde ring voor Hadsji Aboel Abbas of Wlnnetou en Old Shatterhand, maar ook vroeg je Je af: wie zou die Karl May toch eigenlijk zijn en: zou hij daar overal geweest zijn? En dan was het altijd min of meer ^teleurstellend, wanneer kameraden, die er méér van wisten, je inlichtten, dat Karl May, maar een klein nietig mannetje was en heelemaal zelf geen Indiaansche krachtfiguur. En als de kame raden nóg meer wisten, dan werd er ook al tijd nog bij verteld: en hij heeft in de ge vangenis gezeten. Dat alles nam dan wel veel van den luister om den schepper van zoo grootsche heroïek weg, maar daarbij bleef Karl May toch altijd een ietwat geheimzin nige en in elk geval zeer belangwekkende figuur, ook al kwamen andere vriendjes ver zekeren, dat het pertinent onwaar was, dat hij in de gevangenis had gezeten. Welnu, de biografie van Karl May ver meldt, dat het wél waar is Van die gevan genis, en zoo belangwekkend als de vriend jes het vonden, om dit er vooral bij te voe gen, indien zij hun vriend den schrijver prezen, zoo Interessant vond de wereld het om dit te doen en wanneer de biografie van Karl May in 1912 eindigt dan is dat geen einde in roem en dankbaarheid, maar een einde verhaast en vergald door de bedilzucht en den laster van een niet tot vergeven ge zinde massa. Mav's persoonlijke antecedenten werden gebruikt om zijn boeken te plaatsen in een verkeerd daglicht, fantasie werd gelijk ge steld met leugen, en romantiek met smaak- bederf, zoodra men zich herinnerde, dat de schrijver eén verleden had, waarin de eer lijkheid niet immer de plaats innam, die haar toekwam en waarin de romantiek der woestij nen en prairieën geboren werd in de gevan geniscel. Zoo heeft de blaam van in zijn jeugd als gevolg van ellendige omstandigheden be gane vergrijpen Karl May tot in den hpogen ouderdom van zijn zeventigste jaar getroffen en de schat van geestelijke bezigheid, die hij aan een opgroeiend geslacht en vele op groeiende geslachten daarna geschonken heeft, bracht hem, afgezien van wat mate- rieele vergoeding geen ander gewin dan in het licht van een onwelwillende publieke be langstelling te komen .te staan. Deze geschiedenis van zijn onmaatschap pelijkheid nu, was verklaarbaar uit armoe dige omstandigheden, die een in den grond oneerlijken aanleg een stimulans verleend hebben. Karl May was afkomstig uit een groot ge zin in het dorpje Ernstthal in Saksen, een weversfamilie, waar de verdiensten schaarsch en de kinderen talrijk waren. De geheele week werd er hard gewerkt en Zondags ging de vader naar de kroeg. Dat was alle pae- dagogie, die aan Karl Friediich May besteed werd. Behalve dan de vertelavonden van zijn grootmoeder, die een schat van sprookjes kende. Zij is het alleen, aan wie Karl May in geestelijk opzicht iets te danken heeft. Zij ontwikkelde bij hem een aangeboren fantasie en tevens zucht naar kennis. Besloten werd, dat Karl onderwijzer zou worden en er werd iemand gevonden, die het onderwijs aan de kweekschool wilde bekosti gen. Hij was een goede leerling en werd ge prezen tot den dag, waarop hij van een ka meraad een horloge leende en het; niet terug gaf. Wegens diefstal werd hij van school ge jaagd en daarmee nam de ellende weer een begin, Van kwaad is hij vervallen tot erger, door honger gedreven heeft hij gestolen en op deze wijze raakte Karl May in de ge vangenis. Gelijk bij velen heeft de cel op zijn scheppend vermogen een gunstigen in vloed uitgeoefend. Door lezen heeft hij zich een schat van kennis bijgebracht, die hem evenals Jules Verne in staat stelde om te be schrijven, wat hij nooit gezien had, de feiten bindend met zijn machtige fantasie. Hij be- son met het schrijven van volksverhalen, maar grooter was zijn succes met de geschie denissen uit de mysterieuse gebieden van het Morgenland en met de Indianenverha- 'en. Sinds 1880 he.eft hij reeksen van deze boe ken geschreven. In Amerika is hij eerst ge weest lang nadat deze boeken geschreven waren, en het is te betwijfelen of hij er ooit een Indiaan heeft gezien. Toch zijn zijn be schrijvingen wetenschappelijk juist bevon den. In den tijd, dat hij zonder middel van bestaan was, schijnt hij inderdaad het Oos ten te hebben bezocht. Men moet de groot ste bewondering hebben voor de wijze, waar op hij historie en fantasie gemengd heeft lot een alleszins aanvaardbaar geheel. Toen Karl May tot bet/ere maatschappe lijke omstandigheden gekomen was, heeft hij DE KOUDENHORN. De Koudenhorn is veel veranderd. Helaas ook niet verfraaid. De aardige trapgeveltjes zijn vervangen door moderne huizen, een fa briek en de infanteriekazerne. De smalle ophaalbrug heeft plaats ge maakt voor de breede .Catharijnenbrug. Het moderne verkeer zou het nu niet meer kunnen stellen met het wankele houten getimmerte van vroeger. zich te Dresden in een villa gevestigd, waar in hij een verzameling van Indiaansche wa pens aanlegde. Hij onderhield een uitgebrei de briefwisseling met de jeugd en stond als zeer weldadig bekend. Tot naijver en laster aan zijn geluk een einde maakten en hem weerloos aan de re putatie van zijn verleden overleverden. In 1912 is hij gestorven. Vele zijner boeken zijn eerst veel later uitgekomen. TOLSTOI EN DE 5 KOPEKEN. De groote schrijver Leo Tolsboi was altijd heel eenvoudig gekleed: met een kiel en boeren laarzen aan had hij volstrekt niets van een igraaf. De landelijke kleedij, vertelt zijn schoon zoon, heeft hem eens een eigenaardig wedervaren doen beleven. Hij was tot aan het station Zasseka gewan deld, drie kilometer gaans van zijn bezittin gen te Vasniaya Poliana. Een trein hield daar stil. Een dame die uit het coupéportier keek, zag Tolstoi daar staan, reikte hem ■haar theeka over en verzocht hem warm water te gaan halen. De schrijver voldeed aajnstonds aan dit verzoek en kreeg tot be looning een vijf kopeken-stuk. Toen hij van het station wegging, werd hij door reisgenootetn van de dame erkend en deze, op de hoogte gebracht, voelde zich zeer beschaamd, bood hem haar veront schuldigingen aan en smeekte hem, haar het ongelukkige geldstukje terug te geven. Doch daar wilde hij niet van toooren. Hij oordeelde, dat hij het verdiend had en latei- vertelde hij gaarne het gebeurde. DE LEVENDE THERMOMETER. Dat de kikvorsch als barometer gebruikt kan warden, is bekend. Dat ook de thermo meter door een dier kan vervangen worden werd door een Amerikaansohen geleende Holmes, ontdekt. Zooals ieder echte geleer de, in wien de drang naar onderzoek leeft, zag hij tegen geen moeilijkheden op en luisterde, bij iedere weersgesteldheid, met horloge en thermometer gewapend, naar het griffelgeslijp van de krekels, waarbij hij een hoogst zeldzame overeenkomst ontdekte. Hij noteerde bij 'bepaalde temperaturen het aanital kriekitonen in één minuut. Door deze methode kon hij constateeren, dat het krie ken van den krekel ophoudt, zoodra de vorst 'begint. Hierbij vond hij, dat in graden Fahrenheit gemeten, de 'temperatuur gelijk is aan het aantal tonen. Ls bijv. het aantal tonen 15, dan is de temperatuur 52 graden (4 graden Reaumur is gelijk aan 5 graden C-elcius of 9 graden Fahrenheit) Het verschil tusschen de van den thermo meter afgelezen temperatuur en de naar heit kregelgezang berekende temperatuur bedroeg meestal slechts 1 graad. De grootste afwij king was 3 graden Fahrenheit., wat wel te verklaren is uit het feit, dat de krekels zich meestal op een warmere plaats bevonden dan de geleerde bijv. onder een door de zon verhitte steen. Heit aantal waarnemingen bedroeg 135, de gemiddelde duur van iedere waarneming ongeveer 2 minuten, de laagste waargenomen temperatuur 37 graden, de hoogste 74 graden Fahrenheit. De snelheid van het krieken hangt niet af va.n het weer, maar van de warmte. De insecten zijn ook bij hevigen regen te hooren. Slechts bij een werkelijk zwaren storm wordt hun goede luim verstoord en dan zingen ze ruiet meer, ook al wordt het op dien dag wat beter weer. Hoe het daar nu uitziet. Controle op de verkeersveiligheid noodig. (Door onzen Verkeersmedewerker). „Wanneer onze. voorouders uit den tijd van Napoleon nu eens konden kijken, hoe de wereld draait, wat zouden ze dan wel zeg gen?" zoo hoort men af en toe wel eens beweren. Het is nog zeer de vraag of zij het thans zooveel prettiger zouden vinden, dan in hun eigen tijd. Zelfs al schakelen we de huidige depressie eens even uit (voor zoo ver mogelijk althans!) dan nog is het aantal moderne verschrikkingen zoo omvangrijk, dat menig voorouder er de rust van Calèche en Trekschuit niet voor zou willen geven, ondanks Super Heterodyne radio-apparaten, electrisch licht, rotatiepers, pick-up, foto montage, Mitropaslaapwagens of automobie len! Het zou hem veel te gejaagd gaan en... misschien had hij wel een klein beetje gelijk. Sinds de oeroude tijden vereenzelvigt de mensch snelheid met gevaar. In het jaar 1902, een dertig jaar geleden, dus, stond het wereldsnelheidsrecord voor auto's op 55 KM. Thans op ruim 400! In 1902 vond men de 55 K.M. beslist heel gevaarlijk, momenteel rijdt zelfs de aller-be- zadigste-kalme automobilist meermalen snel ler! In het jaar 1865 werd in Engeland de beruchte Red Flag Act afgekondigd, waar bij bepaald' werd, dat elke auto door een man te voet met een roode vlag in de hand voorafgegaan moest worden. Pas in 1896 werd deze wet opgeheven, de Engelsche auto-industrie was embryonaal gebleven, de Fransche in haar eerste bloeitijdperk! In het jaar 1931 werd in Engeland de maximumsnelheid afgeschaft het integrale verband snelheid-veiligheid bleek niet te be staan Zonder, een!gen twijfel zal langs den weg der evolutie ook in ons land de maxim um- snelheid eerlang worden afgeschaft. Ware het niet. dat de leek zoo'n grooten invloed had op het verkeersgebied, dan zou deze af schaffing reeds thans een feit zijn, daar aan is geen twijfel mogelijk. Want de in de practijk bovendien niet te handhaven snelheidslimiet is slechts heel in de verte met de veiligheid (en daarom alléén gaat het toch!) verwant. Neem eens een oogenblik aan, geachte le zers, dat schrijver dezer een zéér goede auto rijder is (zoo straks laat gij de onderstelling maar weer varen!) Hij zit aan het stuur van een goeden auto en rijdt 50 K.M. Naast hem rijdt een beginneling in een wagen waarvan de remmen niet werken .(Geval 1). Wij rij den vandaag (droog weer) over den Amster- Haar beteekenis voor de film. Als filmster heeft de vrouw heel wat ver overingen gemaakt en nog is de film de illusie van vele jeugdige schoonen, die droomen van roem, en zich niet'afvragen, ten koste van hoe veel arbeid en geluk, zij tijdelijke bewondering zullen oogsten. En er zijn vrouwen, die slechts als toeschouwer, meeleven den roman van asschepoesters, die prinsen trouwen, tenslotte is er de groote kring vrouwen in alle landen, die in bioscoopcommissies meedoen aan keu ring, zich bewust van den geweldigen invloed, welke de film oefent op jong en oud, en als hoedsters van het gezin, wakend, dat haar familieleven niet wordt vernield door gevaar lijke films, welke te sterk op de verbeelding werken. Hoe vrouwen in alle landen zich bezighou den met het bioscoopvraagstuk, om te bevor deren, dat uit de film al het voordeel wordt gehaald, dat er uit. te halen valt. en dat de nadeelen tot een minimum beperkt worden, bewees het jongste congres van de bioscoop commissie van den Int. Vrouwenraad te Rome, waar het Instituut Internationaal du Cinématographe éducatif zetelt. Dat de' Int. Vrouwenraad, waarbij 43 millioen vrouwen zijn aangesloten uit vereenigingen op maat schappelijk gebied van een 56 landen, ook een bioscoopcommissie heeft Ingesteld, getuigt, dat hij inziet, welke mogelijkheden de bios coop inhoudt, mits men haar weet te gebrui ken en tracht te ontdoen van haar fouten. Dat vrouwen door haar practlschen zin, door haar taak als opvoedsters, door haar be langstelling voor hygiënische en maatschap- oelijke vraagstukken, in zonderheid voor dat van den vrede, in het bijzonder geroepen zijn. om zich bezig te houden met een vraagstuk, dat met filmkeuring alleen niet is afgehan deld, bewezen de uitgebrachte rapporten, welke zijn opgenomen in de „Revue Interna tionale du Cinéma Educateur", het maand blad van het Instituut te Rome. waarin zij een 70 pagina's in beslag nemen. De redactie van dit orgaan leidt de dames, in met een artikel, waarin zij opmerkt, dat de vrouw ten opzichte van de cinema een dubbele taak heeft: zij is de waakster voor de zedelijke beginselen, wel ke het maatschappelijk leven moeten be- heerschen en zij kan bijdragen tot de ontwik keling van alle paedagogische mogelijkheden van de cinema. En het congres heeft aange toond, dat de vrouw hier werkelijk opbouwend werk wil doen en zich niet wil bepalen tot de negatieve critiek van de censuur. Zij wil o.m. samenwerking zoeken met de industrieelen, omdat zij daarvan veel meer verwacht dan van enkel verbodsbepalingen, al zal zij opko men voor bescherming der jeugd, zoowel door deze te weren uit de zalen waar vertooningen worden gegeven, welke haar verbeelding schaden, als uit die welke hygiënisch onguns tig voor haar zijn; en ook door protesten te gen kinderarbeid bij de film. tegen het spelen van Jeugdige acteurs, die fysiek en moreel schade kunnen ondervinden van hun op treden. Dit alles blijkt uit de rapporten, welker titels een beeld geven van wat er werd behan deld: Laura DreyfusBarney, vice-presidente van den Int. Vrouwenraad, presidente van de Conferentie die ook aan de radio was gewijd, opent de rij met een overzicht van den arbeid door de commissie, welke in 1926 in het leven werd geroepen, in 1927 te Genève, in 1929 te Londen en in 1930 te Weenen vergaderde, verricht. Reeds thans kon zij met een volledig programma komen en de wijze, waarop zij te Rome werd ontvangen, was wel bevorderlijk voor haar arbeid. Mme Ritsa G. Coromilas, leidster van een paedagogisch fUmbureau in Griekenland, hield een inleiding over de za len, waar de films worden vertoond, waarbij zij de hygiënische eischen daaraan gesteld, het toezicht, de veiligheid van de toeschou wers en de uitwerking op het gezicht naging, met het gevolg, dat de conferentie na eenige opmerkingen van spreeksters uit andere landen zich uitsprak ten gunste van alle mogelijke maatregelen tegen brandgevaar en tegen het toelaten van kinderen en Jongelieden in de filmateliers. De Italiaansche signorina Tommassl, leerares aan een lyceum behandelde o.m. dc fil- matheek en de sprekende ifim. Zij pleitte voor centra voor de verspreiding van goede opvoed kundige films en legde verband tusschen dit vraagstuk en dat van de catalogussen, waarin alleen filmen zouden mogen voorkomen, wel ker paedagogische beteekenis door bevoegde Instituten werd erkend. Daartoe zou zij een internationale cinematheek wenschen. De conferentie sprak zich hierna uit voor natio nale cinematheeks in alle landen en voor practische cursussen in het gebruik van het materiaal, als hulpmiddel bij de opvoeding en het onderwijs. Germaine Dulac behandelde uitvoerig „Le sens du cinema" en lokte bij de conferentie een uitspraak uit ten gunste van de bevordering van de goede film. Onze landgenoote, mevr. BingerCantor had het over „de Kinema en den fiscus", haar rede leidde tot de aanneming van een uit spraak ten gunste van internationale ophef fing van invoertarief op opvoedkundige fil men, en voor het houden van een enquête omtrent de methodes van verspreiding der films en de maatregelen tegen „blind-boo- king" en ..block-booking", waarbij de bestel ler blindelings minderwaardige films heeft te accepteeren. Mme Elsa Matz, doctor in de philosophic en Duitsch Rijksdaglid roerde de quaestie van de „Censuur" aan. waarbij zij ook pleitte voor censuur op de filmreclame. Na haar rede werd een motie aangenomen ten gunste van onderzoek door een internationale commissie van de reeds toegepaste systemen van cen suur, om tot een internationale Conventie te komen en zoo de uitwisseling van films te ver gemakkelijken. Aan den anderen kant was de Conferentie voor het eerbiedigen van het- ar tlstiek karakter der films. Mrs. Ambrose Diehl, presidente van het kinemacomité van den Amerikaanschen Vrouwenraad sprak over den moreelen in vloed van de film en wees in het bijzonder op zijn invloed ten gunste van den vrede. Zij was voor samenwerking met de industrieelen en voor opvoeding van het publiek. Hiervan verwacht zil meer dan van verbod. De Ameri- kaansche vrouwen deden reeds nuttig werk in dit opzicht. De Conferentie sprak zich uit in dezen geest. Tenslotte een referaat van de Hongaarsche gravin Apponyi waarin even eens de kinema werd beschouwd als instru ment van cultuur en menschelijke saamhoorig held. In verband hiermede werd een motie ge steld, waarin wordt aangedrongen op het ver vaardigen van filmen, welke dien geest kun nen bevorderen. De Conferentie heeft dus het bioscoop vraagstuk van alle zijden bekeken en de vrou wen blijken wel bevoegd en geschikt om de op lossing ervan in goede banen te lelden. damschen weg met een gang van 60 K.M., morgen (het regent) eveneens (Geval 2), Gij hebt u wa't verlaat en rijdt des nachts om 2 uur met een taxi langs Haarlem's Dagblad, de wagen „draait" 45 K.M. Morgenmiddag om 2 uur rijdt ge door dezelfde straat, als 50 pet. van de ingezetenen inkoopen doet (Geval 3) Het is toch onaanvechtbaar, dat in deze drie gevallen de snelheden niet gelijk mogen zijn. In geval 3 bijv. kan men des nachts zonder bezwaar snel rijden, in den namiddag zou het roekeloos, misschien misda dig zijn! Maar welke beteekenis moeten wij dan aan de snelheidslimiet toekennen? Zonder aan zien des persoons, zonder de omstandigheden in aanmerking te nemen wordt daar 3en starre maximumsnelheid bepaald! Er is nog meer: vergelijkt eens een auto uit 1908 met een uit 1924. Behalve de uitwendige verschil len, die direct opvallen, zijn daar o.m. de ver veelvoudigde bedrijfszekerheid, de perfec- tionneering van het remsysteem, van de stuurinrichting, 'enz. In 1908 bepaalt de Re geering de onderste grens voor de snelheids beperking op 15 K.M. in 1S24 op 20 K M. In hare oogen was de auto in die 16 jaren dus slechts 30 pet. beter geworden. Wanneer wij het kundige, goed geoutilleerde personeel van de motorbrigade uit Haarlem of Heem stede over den hoofdverkeersweg achter een automobilist zien aanjagen, die weliswaar een snelheidsvoorschrift overtreedt, doch de veiligheid niet in het minst in gevaar brengt, dan gevoelen wij instinctmatig me delijden met dien automobilist maar: evenzeer met de politie, die haar tijd nutte loos moot gebruiken! Die zooveel beter werk kon doen, door gestreng op te treden b.v. tegen hen die met ondeugdelijke auto's rij den. En die dit zelf (in haar hart!) ook wel moeten Inzien. En danis die motor-met zijspan niet veel gevaarlijker dan een ach tervolgde moderne auto? In Dordrecht vormt men een „verkeers gevaar", wanneer men 21 K.M. rijdt, in Apel doorn bij 26 K.M., in Amsterdam bij 31 K.M., in Heerlen bij 36 K.M. en in Rotterdam bij 41 KM. Leert deze willekeurige greep uit de diverse sterk varieerende voorschriften niet reeds, cat het onmogelijk is, om een limiet vast te stellen waarboven men verkeersgevaarlijk wordt? Maar de snelheid kan op zichzelve toch wel eens gevaarlijk zijn, zal men mij wellicht toevoegen. In extreeme gevallen is dat waar, dochom die te achterhalen ls geen max. snelheid noodig! Een algemeene, voortreffelijke bepaling uit de Motor- en Rïj- wielwet verbiedt dit, en wel op straffe van max. f 1000 boete, benevens Intrekking van het rijbewijs! Politieautoriteiten plegen in dit verband te zeggen, dat het zoo moeilijk is, om een dergelijke overtreding te bewijzen. Zelfs al nemen we dit aan, dan nog kan het kleine kwaad (max. snelheidsbepaling) niet goed gepraat worden door op een ander groo ter euvel te wijzen (moeilijkheid van net- be wijs). Te onderschrijven is zeker de bewering dat de justitie vaak te weinig zaakkundig de verkeerszaken behandelt, maar dan behoort men ernstig te trachten, om juist daarin ver betering te brengen. De verkeersveiligheid zal daarmede zeer gebaat zijn! Jaren geleden werd de politie vaak als een verzameling „boe-lieden" beschouwd. Die tijd ligt gelukkig achter ons. Nu vrijwel ieder een met de politie in aanraking komt, van. hare zorgen profiteert, (al ware het alleen maar op verkeersgebied) dringt het besef meer en meer door, dat wij weggebruikers met haar behooren samen te werken. De handhaving van de max. snelheid die wel licht geenszins met het inzicht van de politie zelf strookt is echter in menig opzicht nog een hinderpaal. Ook daarom zou de afschaf fing heilzaam werken. En tenslotte: de góed-willende automobilisten, die toch de meerderheid vormen, zullen uit zichzelve geen dingen doen, waardoor de veiligheid bedreigd wordt, ook al rijden zij meermalen sneller dan de limiet gedoogt. Indien deze on redelijke bepaling verdwijnt, zullen zij hun eigen verantwoordelijkheid nog sterker be seffen en zeker de verworven vrijheid nies misbruiken, integendeel! 86 jaar in één fabriek Miss Gadsley, die onlangs op 95-jarigen leeftijd is overleden, is toen zij 9 jaar oud was, indienst getreden bij een textielfabriek in Leicester 'Engeland). Tot een week voor haar dood is zij daar werkzaam gebleven. Wel een record! Spaansche „Hollywood" De eerste groep filmstudio's, die in Span je gebouwd worden, is in Aranjuez geopend. Zij zijn verrezen midden op een groote vlak te, die ruimte laat voor een later mogelijke filmstad. Een kanaal dat door het terrein loopt aan d. Noordzijde zal gelegenheid bieden om ook bad-scènes met bathing-beauties" op te nemen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 16