Radiomuziek der week.
EEN VOORBESPREKING
De tentoonstelling
Klank en Beeld.
BIOSCOOP.
Van Frieschen bodem.
Nieuwe Uitgaven
door KAREL DE JONG.
In mijn vorig overzicht heb ik op eenige
ópera-uitzendingen de aandacht gevestigd.
De muzikaal-dramatlsche kunst is ook in
de programma's der komende week ruim
schoots vertegenwoordigd. Op Wagner-uit-
voeringen behoef ik niet te wijzen: men vindt
die wekelijks. Wat mijn aandacht treft onder
de uitzendingen is die van Heilsberg op
Zondag, die van München op Woensdag, die
van Mühlacker op Donderdag e.k. Hoe dien
stig bewijst zich het modernste der commu
nicatiemiddelen, de Radio, om de hiaten
in onze kennis van het voorbijgegane aan te
vullen! „Die Jagd" van Joh. Adam Hiller,
„Die Schlacht bei Legnano" van Verdi", „Die
Pilger von Mekka" van Gluck: misschien
heeft deze of gene een dier titels toevallig in
een biografisch muziekhistorisch werk ge
lezen, maar wie onzer kan zeggen, dat hij
die opera's werkelijk ooit gehoord heeft?
Glucks „Orpheus", nu ja, die kan men wel
een enkele maal zien vertoonen, vooral als
men zich eens een reisje naar Brussel ver
oorloven kan: de aria „J'ai perdu mon
Euridice" hoort men vaak op concerten,
evenals de Ouverture voor zijn opera „Iphi-
génle en Aulide". Wie den ernstlgen plechti-
gen Gluck uit deze werken heeft leeren
kennen, zal zich allicht er eenigszins over
verwonderen, te vernemen, dat de compo
nist in de jaren kort voor en na dat van
het ontstaan van „Orpheus" (1762) een
negental kleine komische opera's schreef.
Eén daarvan. „La Cadl dupé", (1761) is vóór
een paar jaar door leerlingen van het Am-
sterdamsch Conservatorium in den Stads
schouwburg opgevoerd. Denzelfde avond
ging „Der Schauspieldirektor" van Mozart,
zoodat vergelijking voor de hand lag. Ver
geleken met Mozarts stijl leek die van
Gluck eenigszins „rudimentair". „Die Pilger
van Mekka" dateert van 1764 en heeft tot
oorspronkelijken titel „La Rencontre im-
prévue". Althans uit een historisch oogpunt
is het interessant de uitzending van een
dergelijk stuk te volgen.
Van Verdi, Italië's grootsten operacompo
nist worden zijn drie tusschen 1851 en 1853
geschreven „Schlager": „Rigoletto", „II Tro-
vatore" en ..La Traviata" nog alom (ook in
ons land door de Italiaansche Opera) opge
voerd. Ondanks de vernietigende beoordee
ling, die deze werken destijds in Duitschland
door de Wagneraanhangers ondervonden (zij
noemden Verdi een draaiorgelcomponist!)
zijn ze tot heden toe springlevend gebleven.
Verdi dankte er zijn eerste wereldsuccessen
aan. Maar vóór dien had hij reeds heel wat
andere opera's geschreven. Zijn eerste
„Oberto", ging reeds in 1839 in het Scala
theater te Milaan, waar Verdi's leermeester
Lavlgna „maestro al cembalo" was. De direc
teur van het Conservatorium aldaar had
den in 1813 geboren Verdi niet aan zijn in
stelling als leerling willen toelaten, wegens
gebrek aan talent! De jongeling zou in den
loop van zijn lang en vruchtbaar leven wel
het tegendeel bewijzen! „Oberto" had, hoe
wel het sterk aan Bellini herinnerde succes.
De tien volgende jaren brachten ruim een
dozijn nationalistische getinte opera's van
zijn hand. die met wisselender uitslag ten
tooneele gebracht werden. Na 1853 kwam
eveneens nog een groot aantal werken, waar
van we noemen La forza del destino"
(1862) en „Don Carlos" (1867). Inmiddels
had Verdi's stijl zich gewijzigd. De verschij
ning van Wagner en diens theorieën waren
niet onopgemerkt aan hem voorbijgegaan.
Het bewijs daarvan leverde „Alda", in 1871
in opdracht van den Egyptischen vice-koning
Ismael Pacha voor een honorarium van
100.000 Lire geschreven. Geweldiger nog
toonde zich de dramatische kracht van den
componist in Othella (1887). Mocht reeds
dit werk een voor een 74-jarige zeldzaam
voorbeeld van frischheid van geest en
levenskracht geleverd hebben, op zijn tach
tigste jaar verTastte Verdi de wereld door
zijn komische opera „Falstoff", waarin hij
zelfs voor hem nieuwe wegen bewandelde.
Nadien kwamen nog 4 Pezzi sacri, die den
85-jarige nog in zijn vol meesterschap too-
nen, en waarvan de haast bovenaardsche
schoonheid geroemd wordt. Het beroemde
.Requiem" ter nagedachtenis van den 1871 ge
storven dichter Manzoni geschreven, dateert
van 1874. Den 27sten Januari 1901 is het
leven van den man, wiens naam als een
symbool van Italië's eenheid gevierd werd,
geëindigd.
De naam van J. A. Hiller is voor het con
certpubliek aan de vergetelheid onttrokken
door de geweldige Hiller-variaties van Mac
Reger. Maar Hiller (1728—1804) heeft meer
beteekenis gehad dan uit het schrijven van
het door Reger gebruikte thema resulteert.
In 1758 te Leipzig gekomen riep hij daar
op zijn eigen risico de door den 7-jarigen
oorlog gestoorde abonnementsconcerten weer
in 't leven onder de namen „Liebhaberkon-
zerte" en „Concerts spirituals". Toen nu de
Leipziger burgemeester K. W. Müller in
1781 de „Konzertgesellschaft" gqsticht had
werd aan Hiller de leiding der concerten
opgedragen en werden deze voortaan in de
concertzaal van het „Gewandhaus" gegeven.
Onder J. A. Hiller en zijn opvolgers, waar
van we noemen Mendelssohn, Gade. Reine-
cke. en Nikisch kregen de „Gewandhauskon-
zerte" een groote beroemdheid. Ook Ferdi
nand Hiller (1811—1885) de bekende direc
teur van het Keulsche Conservatorium en
leider der „Gürzenichkonzerte" aldaar, di
rigeerde gedurende één jaar, n.l. 18431844,
de Gewandhauskonzerte als plaatsvervanger
van Mendelssohn.
Overigens hebben de beide Hillers niets
met elkaar te maken. J. A. Hiller was verder
van beteekenis door zijn zangspelen, die
het uitgangspunt van de Duitsch speelopera
vormden. Hij ging uit van de grondstelling,
dat personen uit het volk alleen eenvoudige
liedjes moeten zingen, voornamen persona
ges daarentegen legde hij aria's in den
mond. Democratisch was zijn kunstopvatting
dus niet. maar aan den anderen kant legden
de liedjes uit zijn zangspelen den grond voor
de weelderige ontwikkeling van het Duit-
sche lied. Het zangspel „Die Jagd" is in 1771
geschreven.
Grootendeels vergeten zijn ook de werken
van Johann Nepomute Hummel (17781837)
van wien een Klvierconcert Dinsdag door
Parijs wordt uitgezonden. In de concertzalen
hoort men zijn concerten niet meer; als
oefenmateriaal worden een paar van de
zeven bij het onderwijs nog op prijs gesteld
en gebruikt. Hummel had een groot talent;
zijn techniek en schrijfwijze bouwen voort
op die van Mozart. Zijn concerten en sona
tes zijn veel moeilijker dan die van Mozart:
zij leveren regelrecht technische exercities!
Een genie was Hummel echter geenszins.
Zijn thema's zijn droog, zijn melodiek is
banaal en leegheid wordt gemaskerd door
overdadige figuren. Het meest in 't oog
vallend is^dat in de Adagio's, welke voor die
van Chopin den weg bereid hebben. Door
zijn fis min-sonate op. 81 dacht Hummel
met Beethoven, speciaal wat diens „Ham-
merclaviersonate" betreft, te kunnen riva-
liseeren. Inderdaad is Hummels werk nau
welijks minder moeilijk dan Beethovens op.
106, maar de geestelijken afstand tusschen
belde werken is oneindig. Hummels Septet
voor piano en blaasinstrumenten en zijn
pianokwintet worden nog wel eens gespeeld.
Zijn aardig rondo op. 11 kwam meermalen
op de programma's van Dirk Schafer voor;
onlangs speelde Horowitz het te Amsterdam.
Het vioolphenomeen Paganini was een
ijverig kwartetspeler. P. was bovendien
gitaarvirtuoos en schreef o.a. „3 gran
quartetti" voor viool alt. gitaar en cello.
Rome zendt Donderdag een kwartet van hem
uit.
Villa Lobos (Midi. Reg. Zo.) is een Zuid-
Amerikaan, die in zijn „Rude poëma" de
piano met vuistslagen bewerkt wil hebben.
Welk een verwording.
AMSTERDAM.
Indrukken uit het R.A.I, gebouw.
Het gaat met deze tentoonstelling als met
zoovelen harer zusters: de overstelpende hoe
veelheid inzendingen, het groote aantal
stands, de een nog kleuriger dan de ander,
het aanhoudende geroes, dit alles valt als een
ietwat beklemmende wolk op den binnentre
dende, die eerst even onzeker blijft staSn.
Hier rijzen geweldige orgelpijpen omhoog,
daar zweeft een reusachtige gramofoonplaat,
elders bazuint een blauwe doek den naam van
een Amsterdamsche bioscoop uit.
„Lass mich einmal deine Carmen sein",
lokt een luidspreker ergens in de zaal. .Ras
gibt's nur einmal", waarschuwt een andere.
„Oh, Monah!" juicht een derde er tusschen
door.
Maar je weet nog niet, waar Monah en
Carmen te vinden zijn en weifelend daal je
de treden af van het entree-bordes naar de
Die treden doen het. Die voltrekken de
metamorfose. Want op de eerste trede heb
je een klank-en-Beeld-lnsignespeldje ge
kocht van een geheel in het geel gcklccde
jongedame, op de tweede ben je in het bezit
van een lot, dat je kans geeft op een auto, op
de derde heb je een catalogus beet en als je
in de zaal staat, dan is het onzekere gevoel
verdwenen. Je hebt houvast aan den cata
logus, die je weg door de tentoonstelling be
stuurt. Je hebt je lot in handen en beschouwt
iets van wat er aanwezig is. al zoo'n beetje
van jezelf. Je hebt een speldje op je revers
en je hoort er dus bij. Of beter, men ziet, dat
je geen vreemdeling meer bent. En je wordt
verder met rust gelaten.
De catalogus van de Internationale Ten
toonstelling „Klank en Beeld", onder de
auspiciën van het Algemeen Europeesch
Filmverbond in het R.A.I. gebouw te Am
sterdam georganiseerd, is een lijvig werkje
geworden. Want behalve de noodzakelijke
gegevens is er een reeks artikelen in afge
drukt van vooraanstaande personen uit bin
nen- en buitenland op het gebied van radio,
film, enz. De catalogus in engeren zin bevat
meer dan 170 inzendingen. En aan de hand
van deze lijst en het plattegrond]e achter in
het boekje begin je Je zwerftocht.
Het is een lusttuin voor klank-en-beeld
technici, als ik het zoo eens noemen mag.
Radio-amateurs, fotografen, knutselaars, die
zelf een gramofoon willen maken, of zij, die
in de televisie en de klankfilm belangstellen,
zij allen zullen op deze tentoonstelling hun
hart kunnen ophalen. Er is een speciale gra-
mofoonstraat aangelegd, waar bekende gra
mofoon-maatschappijen haar tenten hebben
opgeslagen. De nieuwste uitvindingen liggen
daar, als een naald, die 10 jaar gebruikt kan
worden, zonder dat de platen er van te lijden
hebben: alle soorten onderdeelen en fraaie
kasten treft men er aan in de meest luxueuse
uitvoeringen, en de wording van gramofoon
en gramofoonplaat worden getoond. Er zijn
de jongste snufjes in radio-apparaten en
luidsprekers, radio-gramofooncombinaties, er
is een luxe auto met radio-installatie. Eenige
omroepvereenigingen (N.CR.V. en V.AR.A.)
hebben er haar studio's opgeslagen. De Pos
terijen, telegrafie en telefonie stelt den be
zoeker in staat met Indië te spreken, terwijl
de KI.M. een stand heeft voor luchtfotogra
fie en korte golftelefonie.
Bekende filmmaatschappijen ontsluieren
geheimen uit de filmwereld. De Sovjet-Unie
heeft een groote inzending gezonden. Smal
filmtoestellen zijn tentoongesteld. U kunt
uw bioscoop dus thuis hebben! zoowel voor
stomme als voor geluidsfilms. Er is zelfs een
volledige filmstudio ongericht, klein Holly
wood genaamd, waar het publiek in de gele
genheid wordt gesteld gefilmd te worden on
der regie van Henri de Vries.
Maar waarom voortgaan met deze opsom
ming? Kolommen zouden nog gewijd kunnen
werden aan de stands voor televisie, voor
fotografie (er is een groote collectie schitte
rende foto's ingezonden), voor muziekinstru
menten, muziekschrijfmachines en boek
werken. En misschien ook aan de stands voor
stofzuigers, strijkijzers en kantoorstoelen.
Maar wat die met klank of beeld te maken
hebben, is mij eenigszins duister
Ik wil nog even de aandacht vestigen op
de Historische Afdeeling, uit de geschiedenis
van Klank en Beeld, een interessant mu
seum, en op de internationale, goed voor
ziene leeszaal met technische tijdschriften.
Het uitvoerend comité heeft het niet alleen
bij het bovengenoemde gelaten. Het heeft
voor ontspanning gezorgd in den vorm van
een bioscoop- en concertzaal, waar tevens
het marionettentheaterRe Olijftak" geves
tigd is en geregeld gramofoonplaten-recitals
gegeven worden. En voorts is een lezingzaal
gebouwd, waar in den loop van de tentoon-
stellingweek belangwekkende lezingen ge
ÏNGEZONDEN MEDEDEEL IN G EN.
a 60 Cts. per regel.
houden woorden over geluidsfilm, gramo
foon, omroep.
Het gaat met deze tentoonstelling als met
zoovele andere: wanneer men er een poosje
vertoefd heeft en er den weg kent, dan kan
men pas volle waardeering hebben voor het
geheel en voor de details. Dan weet men
Monah en Carmen te vinden, vooral op deze
show, waar de bouw zoo regelmatig en de
uitvoering, meest in geel en blauw, zoo keu
rig is. En dan is het geroes niet hinderlijk
meer, getuige de musch, die parmantig tus
schen de inzendingen door hipte.
TAL VAN AUTORITEITEN BIJ „KLANK
EN BEELD
Bij de opening van de tentoonstelling
„Klank en Beeld" te Amsterdam, waren o.m.
tegenwoordig: de burgemeester van Amster
dam. de heer W. de Vlugt; de Dir. Gen. van
de Post en Tel.. Ir. M- W. Damme: de wet
houder van Amsterdam, de heer R. Rodri
guez de Miranda: E- P. Westerveld, oud-Dir.
Gen. van P. T. T.; W. Graadt van Roggen,
secretaris van de Jaarbeurs te Utrecht, eenige
leden van de Radioraad enz.
HET TOONEEL
Ver. Rotterdamsch-Hofstad Tooneel.
De Privé-Secretaresse.
In De Privé-Secretaresse, het blijspelletje
van Edward Compton en Hilary Bankford
dat Donderdagavond voor een volle zaal voor
het eerst te Haarlem werd gegeven, is Annie
van der Lugt MelsertVan Ees Joyce, een
18-jarige „flapper", die haar tante door haar
Imodernc levensopvattingen tot wanhoop
brengt. Zij speelt een tennismatch met als
inzethaar hand voor den winnar, zij
weet alleen van roeien, zeilen, tennissen en
paardrijden en meent langzamerhand dat
het leven synoniem is met sport. Om Joyce
te genezen, weet tante Ashcomb geen ander
middel dan werken en Joyce komt daarom
in betrekking als „privé-secretaresse" bij
Francis Darnley, den jongen directeur van
een motorenfabriek.
Wat voor opvatting Joyce van werken
heeft, zien wij in het tweede bedrijf, Zij zet
het heele kantoor op stelten met haar po gin
gen om wat vrooUjkbeid in de brouwerij te
brengen en haar trouwste kameraad is in
dezen Dicky, de boy. die het hardst met haar
mee doet. Geen enkel normaal directeur zal
het 5 minuten met zoo'n privé-secretaresse
uithouden, tenzij hij smoorlijk verliefd op
haar is en omdat dit laatste anet Francis
Darnley het geval is, smaken we het genoe
gen Joyce op haar zonderlinge manier aan
het werk te zien. Maar op zijn onverwachtst
krijgt de werklust Joyce toch te -pakken en
in het laatste 'bedrijf verschijnt ze plotseling
als een phenomeen van een secretaresse. Hoe
in in eens aan al die kennis komt daar moeten
wij in zoo'n blijspelletje mar niet naar vra
gen. Het is de schrijvers alleen te doen om
ons 'n paar uurtjes aangenaam bezig te
houden en daarom laten rij Joyce dan ook
aan het slot in de armen vallen van haar
directeur, na welk gelukkig einde wij lachend
en in de beste stemming den schouwburg
kunnen verlaten
Zulke blijspelletjes als De Privé-Secreta
resse zijn het best te vergelijken met „boe
ken voor meisjes".Wij vinden er dezelfde sfeer,
dezelfde types en dezelfde soort grappigheid
in. Je moet er vooral niet met eer. ernstig ge
zicht heen gaan of het stuk willen ontleden,
want dan zou je tot de conclusie komen, dat
het eigenlijk erbarmelijk leeg en mal is. Maar
wat dot het er toe niet waar? wanneer
Annie van der Lugt Melsert—van Ees als ce
capricieuse Joyce met haar opgewekt, jolig,
sprankelend spel de leegte vult. Want om
haar gaat men toch zoo'n avond naar den
schouwburg en het stuk is dan feitelijk bij
zaak. Mevrouw Van der Lugt Melsert is bijna
heel den avond op het tooneel als vroolijke,
jolige flapper en al heeft het publiek haar
ook tientallen malen in zulke rollen gezien,
het zal er nooit genoeg van krijgen en den
schouwburg eiken keer weer vullen, wanneer
zij als een Joyce, Mabel, Doddi of hoe zij ver
der heeten mag ten tooneele verschijnt.
Ludzer Erlnga was de ernstige en verliefde
directeur van de motorenfabriek, welke rol
hij met eenige reserve en met distinctie
speelde. Tot ons genoegen zagen wij Juliette
Roos, die verleden jaar afscheid van het too
neel had genomen, als Mrs. Ashcomb op de
planken terug. Vooral in het eerste bedrijf
liet zij ons zien, dat zij haar plaats in dit
ensemble nog met cere inneemt. Louise
Kooiman had veel succes met de rol van een
mallotige, verliefde juffrouw, die zij met de
grootste offers aan vrouwelijke ij delheid
geestig en caricaturaal speelde. Joan Eisen-
sohn gaf er als Mathham, den boekhouder,
een soort mannelijk pendant van en was niet
minder vermakelijk. Piet Rienks maakte iets
heel aardigs van Dicky, den boy, die in Joyce
zijn levenslustige, vroolijke kameraad
vindt. Verder waren er nog 'n tiental dames
en heeren uit den Haag meegekomen
waaronder zelfs Anton Roemer die louter
figuratief werk hadden te verrichten.
Een avond van onschuldig vermaak, een
vroolijk slot van een feestdag zooals Don
derdag.
Het zeer talrijk publiek heeft zich kostelijk
met deze Privé-Secretaresse geamuseerd en
na elk bedrijf mevrouw Van der Lugt- Mel
sertVan Ees hiervan de bewijzen gegeven
met langdurig en hartelijk applaus.
J. B. SCHUIL.
LUXOR THEATER
George O'Brien in „Het geheime
Commando".
Deze week draait in het Luxor Theater een
film zóó spannend van inhoud dat menig
een aan het eind daarvan zal zeggen: is het
nu al afgeloopen.
Men kan het hoofdnummer beschouwen
als een oorlogsfilm, ditmaal over den zee
oorlog. Comm. Kingsiey (George O'Brien)
van de Amerikaansche marine, heeft op
dracht den onderzeeër U 172 in den grond
te boren. Daartoe is een oud schip uitgerust
en bemand met marine-soldaten. Dit schip
heeft evenwel een onderzeeër op sleeptouw
Aan het slot gelukt het om de U 172 te tref
fen, zoodat deze zinkt. Voordat het echter
zoo ver is, is er aan boord en aan land al
heel wat gebeurd, hetgeen op de film is
vastgelegd. Vooral het leven aan boord is
goed opgenomen, maar ook weten de Jantjes
zich aan land te vermaken. Het gevecht
met de duikboot is spannend.
We moeten de kalmte van de bemanningen
bewonderen en hebben niets op met de vrou
welijke spionnen.
De fotografie van dit nummer is uitste
kend genomen. Het is een Fox-product.
Van het vóór-programma noemen we al
lereerst het Luxor Nieuws, waarvan we al-
namen van de olifanten alleszins geslaagd
zijn. Dat was interessant. Het Orion-Jour-
naal is zeer actueel.
Als komisch nummer zien we: The Boy
Friends in „Papa wil trouwen". Het was echt
komisch.
Ook de drie balanceerende dames op het
tooneel brengen een aangename afwisseling.
Zij die van groote spanning houden gaan
de film „Het geheime commando" zien.
ELISABETH VAN ENGELAND.
In mijn kritiek over Elisabeth van Enge
land verzuimde ik in mijn enthousiasme ge
heel Cor van der Lugt Melsert te noemen,
die de rol van Philips II zoo voortreffelijk
heeft gespeeld. Hierbij geef ik nog den ko
ning, wat des konings was.
J. BS.
Cinema Palace.
Op het oogenblik trekt onze landgenoote
Lien Deijers de aandacht van alle filmlief
hebbers tot zich, nu het bekend geworden
is, dat zij een kort bezoek aan ons land
brengt. Daarom is het heel goed gezien van
de directie van Cinema Palace om in deze
week een stuk op het witte doek te brengen,
waarin deze bekoorlijke actrice opnieuw
triomfen viert, namelijk „Een reden tot echt
scheiding", een kluchtige U. F. A.-film. die
telkens groote vroolijkheid teweeg brengt en
die door meesleepende muziek van Dajos
Béla en zijn orkest begeleid wordt. Het is
een geschiedenis, die niet gemakkelijk Is na
te vertellen. Zij draait natuurlijk geheel om
Liane Roland (Lien Deijers), die te midden
van een groote vriendenschaar haar 18den
verjaardag viert, tot groot verdriet van Sper
ling, van de Lüders' Vliegtulgenfabrieken,
die daar juist een rustige kamer hoopte te
vinden. Er gebeuren heel wat ingewikkelde
dingen, eer men weet wat de reden tot
echtscheiding is. Onze lezers moeten dat
maar eens gaan zien. Zij kunnen dan tevens
liet mooie spel van Johannes Rlemann en
Paul Hörbiger bewonderen.
Trouwens, ook het bijprogramma is zeer
de moeite waard. Om te beginnen het U- F.
A, Wereldnieuws, dat ons veel bijzonders laat
zien, o.a, het- wegsleepen van de ballon, waar
mee Picard in de stratospheer is geweest, de
gildenfeesten te Bazel, de grootste klok ter
wereld op een Japanschen wolkenkrabber,
de wedrennen om den grootcn prijs van
Monaco, de vulkaan-uitbarstingen in Zuid-
Amerika (hoogst interessant) en natuurlijk
den eind wedstrijd om de Engelsche Cup tus
schen Newcastle United en Arsenal, die door
95.000 toeschouwers werd bijgewoond. Wat
zouden we vooral dit laatstè eens gaarne met
het langzaam werkend apparaat willen zien.
Na het Universal Nieuws komt Polygoon's
Hollandsch nieuws, dat ons natuurlijk de
studentenroeiwedstrijden op den Hemel
vaartsdag brengt: we zien duidelijk Nereus
het hoofdnummer winnen. Ook de hulde, die
de Haagsche Jeugd aan Prinses Juliana
brengt, is aardig om te zien.
De geluidsteekenfilm ,Re nachtclub" ls
allervermakelijkst.
The Wallington Sisters brengen een
hoogst welkome afwisseling in het program
ma met haar prachtig rythmisch dansen,
dat terecht met een luid applaus beloond
w^rdt.
REMBRANDT-THEATER
De Ufa-toonfilm „Ein Walzer
aus Wien".
Het deed ons genoegen Maria Paudler weer
eens in een aardige rol in de film te zien. De
roem van filmsterren is meestal maar van
korten duur; na luttele jaren moeten zij
doorgaans hun benijde plaats weer inruimen
voor de andere, jongere collega's en dit
geldt, voor de vrouwelijke sterren meer nog
dan voor de mannelenke. Maria Paudler met
haar lieve vriendelijke gezichtje is altijd een
zeer gewilde actrice geweest en daarom doet
het goed haar weer eens te zien. ,.E*i Wal
zer aus Wien" geeft ons een beeld uit het le-
van van Johann Strauss Sr. en Strauss Jr.
Ctrauss Sr. staat in Weenen in het middel
punt dera belangstelling, een nieuwe wals is
weer van hem aangekondigd en heel Wee
nen spreekt over de uitvoering er van.
Strauss (Hans Junkermann) die weet, wat
het is, lieveling van het publiek tc zijn, wil
zijn zoon (Gustav FrÖhlich) bewaren voor 'n
dergelijk lot en verbiedt hem te musiceeren
of te componeeren. Een verbod tegen Strauss
Jr.. dat er slechts is, om overtreden te wor
den. Hij is té veel zoon van zijn vader
Strauss Sr. beeldt zich in dat hij het thuis
bij vrouw en kinderen niet meer uit kan
houden en trekt in bij een vriendin. Nu is
voor den jongen Strauss het moment geko
men om zich aan de muziek te wijden, op
dat hij het brood voor zijn familie kan ver
dienen. Het succes, dat hij heeft-, is overwel
digend. Verschillende aanbiedingen worden
hem gedaan. Op raad van zijn moeder neemt
hij die uit Rusland aan. In Rusland is zijn
succes zoo mogelijk nog grooter dan In Wee
nen, hij wordt aangebeden en verwend. Dan
plots, midden in een repetitie overvalt hem
het verlangen naar Weenen en vooral r.aar
Liesel, zijn jeugdvriendinnetje (Maria
Paudler) en hij stelt op hetzelfde moment de
orkestleden voor terug naar Weenen te gaan.
Algemeene Instemming en weldra ls men in
Weenen terug. Zijn eerste vraag aan zijn
moeder betreft Liesel en daar hoort hij tot
zijn groote smart, dat Liesel den volgenden
dag in het huwelijk treedt. Op zijn vraag aan
Liesel of zij hem dan vergeten is, antwoordt
zij, dat zij nog heel veel van hem houdt,
maar dat hij aan zijn kunst en aan de we
reld behoort-, dat ze hem niet wil binder, aan
zich. Hij zegt zijn verdriet en teleurstelling
uit in „Dor.auwalzer", de compositie die over
al bekend en beroemd is.
Er wordt in deze film door de hoofdperso
nen uitstekend gespeeld. Marie Pandler is
een allerliefste Liesel, wie men dc verschil
lende aandoeningen van het beweeglijk ge
zichtje afleest. Hans Junkermann en Gustav
Fröhlich rijn Strauss Sr. en Jr. Julia Serda
geeft van de vrouw van Strauss Sr. een
prachtige vertolking.
Van de zeer goede beelden van het Jour
naal valt een bijzonder goede opneming van
Polygoon van de prinses op.
Cord en Gllette op het tooneel toonen zich
een ongemeen vaardig paar op het rijwiel en
deszelfs derivaten. ZU hadden groot, wel
verdiend succes.
LENTE-LYRIEK.
Een paar dagen nadat ik zelf een kort
oogenblik van het eerste en primitieve begin
van lente in Friesland had genoten, nadat
ik uit den trein de zon had zien onder
gaan over velden van een dieper groene kleur
dan ze tot nu toe hadden, nadat ik in de
boornen om de verspreide boerderijen heel
bovenin een wazig groen had ontdekt en
een reiger keurig in de vee ren, aan den
kant van een sloot zag wandelen, kwam ik
in een weinig poëtisch gedeelte van Am
sterdam een Fries tegen, die naar een ult-
loopende kastanje stond te kijken, zooals je
dien af en toe tusschen de vele doode
stadsmuren kunt zien pronken.
HIJ was van meening dat het nu in Fries
land wel erg mooi zou zijn. Hij zei het na
tuurlijk zoo zakelijk mogelijk, maar ik zei
hem ronduit dat de lente hem dwars zat en
hij Friesland wel eens even in zou willen.
Ik zei hem dat en ik gaf meteen een reme
die: lees eens een beetje van die lente
achtige, lyrische versjes, die Troelstra in
dertijd heeft gemaakt: van die zoomaar-
versjes zonder pretentie en daarom Juist
zoo subliem.
Versjes van een sport die in de Neöeriand-
sche litteratuur niet te vinden zijn. liefde
liedjes, maar jolige en nooit zoete liefde
liedjes; pittige, overmoedige rijmpjes, die
plaats eischen voor het jonge hart om eens
geducht te bonzen, voor het Jonge leven vol
bruisend lawaai.
„Ik Jonge libben moat ris rüze, brüzc.
skolperje yn üs om.
Sjuch do wr&ld, sa wild en rom, lit üs
net mar sitte en süze".
Van een meisje, dat zooveel te vertellen
had, waarover dat weet hij niet meer: zijn
oog had zooveel plezier aan haar mond. dat
zijn oor vergat te luisteren; van een stillen
nacht cn twee harten en van de vele andere
harten van de vele andere Frlesche meisjes:
van de zon die boven de mieden ondergaat,
van een spel kaatsen en een mooi meisje,
van het voorjaar, de vlsschen In het water
en de duiven trouw naast elkaar, van de
tierelierende vogels en het wijde groene
land, wat hem allemaal niets kan schelen
„as ik dy net krije ken"; van een mooi
meisje zonder hart, van ontrouw, die hij
maar niet te zeer kwalijk genomen heeft,
van een voorjaarsregen en alle vogels die
toen gingen zingen om hem op zijn wan
deling, die hij niet alleen maakte, plezier te
doen.
Voorjaar in Friesland! In Jeugdige ver
voering roept hij zijn liefste toe: of ze het
toch wel goed hoort, dat zij elkaar toebe-
hooren en of ze van plezier niet huilen,
lachen en zingen moet: „Myn fankc gol, Slz,
hearst lt wol? It scoe yen 't hert optllle:
„Dou hearst oan my. En ik oan dy!" Skrlem,
laitsje cn sjong fen wille".
Wat de Frlesche litteratuur juist heelc-
maal mist: het lichte, frivole hebben d«e
versjes, zonder ook maar een oogenblik de
cadent te zijn. waartoe lust tot een lichter
genre veel niet-Frlcscho dichters verleidt Ze
zijn zoo grappig, zoo zangerig, zoo jongens
om niet te zeggen kwa-jongensachtlg. maar
toch zoo fijn, zoo dichterlijk. Ze zijn liet
minnende en voorjaarsachtige hart van
Friesland zelf.
Als ge eens een avond met dc lente in uw
hart op uw kamer zit. lees dan eens iets als
deze warme en toch zoo snaaksche liefdes
verklaring:
„Hwet ik leau? Nou facm, net folie;
En gjln boeken sizzc 't my.
Hwet ik leau? Oan al hwet goed is.
Hwet ik leau? Ik leau oan dy!"
Blader eens in „Risplnge" van P. J. Troel
stra, tusschen al die liedjes over „Jongfeinte
Lok en Lij en".
Het zal uw hart goed doen!
TIJDSCHRIFTEN.
Filmliga.
Een speciaal nummer aan geluidsfilmtech-
nlck gewijd, samengesteld ter gelegenheid
van de tentoonstelling Klank cn Beeld te
Amsterdam, is het Mei- nummer van Film
liga. De aflevering opent met een overzicht
van dc gcluidsfilmtechnlek dood Gerard II.
Knap. Dr. Guido Bagier geeft een artikel
uit de historie van dc geluidsfilm, dr. E. von
Lohlöffel schrijft over geluidsfilm-repro
ductie in het bioscooptheater, terwijl Lou
Lichtveld een bijdrage levert over stem cn
muziek in de geluidsfilm. Van de hand van
Ernö Metzner vinden wc een artikel over
architect en geluidsfilm, Simon Koster be
handelt De Camera-man. S. Silka De Mi
crofoon. Karei Mengelberg Het mixen van
geluid, ir. Bcrthold Freund: Het Na-syn-
chroniseeren, Alfred von Beckerath De syn-
chroonspreker, Johannes Hermann De opti
sche en Alois Joh. Lippl De accoustlsche
versie.
Dit speciale nummer Ls uiterst belang
wekkend voor allen, die wat meer willen
weten van de geluidstechniek bij ,de film.
Talrijke fraaie foto's lllustrccren den tetöt.
Goethe's Faust.
In dit Goethe-herdenkingsjaar is ook ver
schenen bij J. M. Meulenhoff Leipzig.
Goethe's Faust der Tragödie erster Teil. Het
boek is voorzien van een por tiet van Goet he
en teekeningen door Dclacroise, t-eekonin
gen die Goethe zelf geprezen heeft.
De Hertog In dc Voorstad.
Van Edgar Wallace Ls in de vertaling van
G. R. bij de N.V. Hyffardt's Boek- en Muziek
handel te Amsterdam verschenen: De Hertog
in de Voorstad. Het ls ditmaal geen detective
geschiedenis, doch het verhaal van een hertog
die in een voorstad van Londen komt te
wonen, cn zijn avonturen aldaar ondervindt.
Het einde speelt zich in Tanger af. Het is
een geestig en uiterst vlot geschreven boek,
dat men in één rak uit wH lezen.