w
DE REDENAAR.
ZESDE BLAD
AAN ALLEN.
Terwijl ik dit schrijf hoor ik buiten de vo
gels jubelen, voel ik de heerlijke, warme zon.
Ja heuse". 't wordt Lente- Wonderlijk kli
maat, dat wc toch hebben! Eenige dagen ge
leden waren we blij, dat de kachel er nog
stond en brandde en nu begin je te puffen
in de winterspulletjes. Een Indische dame
hoorde ik eens pruttelen: ..Holland is een
naar kikkerland, waar 't net is, of de zon al
tijd huilt."
Maar ik hoorde dezer dagen een gansch
anderen toon van een Hollander, die eenige
weken op reis was geweest. Hij had de heer
lijke zonnige lucht, van de Italiaansche me
ren ingeademd, hij had de oranje-appels
zoo maar voor 't plukken gehad. En hij
kroeg b: n van Hollandsche vrienden, die
hem schreven hoe guur en koud April in
Holland was-
Eindelijk was de tijd daar, dat hij weer
terug moest naar Holland, Hij moest af
scheid nemen van de wondere Italiaansche
meren, van de met sneeuw bedekte Alpen en
van de mastbosschen van het Zwarte Woud.
Ten slotte ging het langs de vroolijke ste
den aan den Rijn en toen was Nederlandsch
grondgebied bereikt. Daar lagen weer de
malsche weiden, wit en geel getint van dui
zenden bloempjes. Langs de spoorbaan bij
Arnhem vlamde reeds de goudgele brem en
in slooten en plassen golfden de rietplui
men. En onze reiziger zei uit het diepst van
zijn hart: „Wat is Holland mooi!" Wie op
den lsten Meidag gewandeld heeft door
onze schoone dreven heeft dat zeker ook
gezegd. En Holland is op zijn mooist in len-
tedos. Het fijne teere groen, de frissche
bloemkleuren, 't is alles zoo wonderlijk mooi
dat je je kunt begrijpen, dat het door vele
schilders op doek is gebracht.
Ja, de Lente heeft eindelijk haar intree
in Nederland gedaan- En 't is, of ze ons nu
ook wat schavergoeding wil geven voor t
lange wachten. Blad en bloemen maken reu
ze-vorderingen, het koren groeit ziender-
oogen. In onze tuintjes geuren de muur
bloemen en de bonte violen. Seringen, gou
den regen en meidoorn vertoonen al knop
pen. Ik heb al vruchtboomen gezien met
zacht-rose bloesems. Kijk eens naar de
woudreuzen. De eiken, die altijd wat achter
aan komen vertoonen tusschen 't dorre loof
van een vorig jaar al roode blaadjes. De beu
ken zitten vol lichtgroen loof. De berkekat-
jes lijken net klokjes. Wat ruikt het jonge
berkenloof heerlijk. De dennen en sparren
staan ook in bloei. Let eens goed op die glan
zende gele bloemkegels. Wanneer 't waait,
gaan wolkjes van stuifmeel op.
In de kleine duinpannen begint de witte
duinroos te bloeien en 't driekleurig viooltje.
De gele sterretjes van den muurpeper bloeien
reeds.
Holland heeft geen bergen, geen grootsche
watervallen, geen wuivende palmen of
oranjeboomen, maar *t heeft een bekoorlijke
afwisseling van hei en bosch, zee en duin,
weiden en akker. Mooi is Holland, maar 't
allermeest in de Lente.
W. B.—Z.
DE DICHTERES.
Mieke zingt voor kleine Broer
Een zelfverzonnen lied.
Broer moet zoetjes slapen gaan
In zijn wieg van riet.
Weet je hoe het versje luidt
Dat Mieke zingend dichtte?
Waar Broertjes oogen, knipprend zwaar
Dan eindelijk voor zwichten?
Hier is t kinderen, luistert goed,
Onthoudt precies de zinnen,
xjan zing je het morgen keurig na.
Schiet dit je weer te binnen:
„Slaap zoete Broer en droom maar fijn
„Van allerhande dingen,
.,Van chocolade en marsepijn
„En de vlinders die wij vingen."
Wat vind je van zoo'n knappe zus?
Die zelf haar versjes rijmt?
Die chocola en vlindertjes
Zóó aan elkander lijmt?
Toch viel de kleine broer in slaap
Hij vond 't 'n prachtig lied.
En daar sluipt Mieke op haar teentjes
Weg van de wieg van riet.
(Voor de grooteren.)
Eenigen tijd voordat het lesuur geëindigd
zou zijn, richtte mijnheer Willemse, de Ne-
derlandsche leer aar (zooals de jongens hem
noemden, omdat mijnheer Willemse lés gaf
in de Nederlandsche Taal- en Letterkunde),
eenigen tijd voor het officieele oogenblik,
waarop de lesuren op de H. B. S. met een
lang belgerinkel beëindigd werden, zich met
de volgende woorden tot de klas:
We zullen het er voor vandaag, wat de
les betreft, bij laten. Ik heb jullie een mede-
deeling te doen betreffende een brief, welke
ik in den loop van de week ontving van de
Maatschappij tot Bevordering van Woord
kunst.
Deze vereeniging schrijft wedstrijden uit
in Welsprekendheid, waaraan jongelieden,
die den leeftijd van negentien jaar nog niet
hebben bereikt kunnen deelnemen. De wed
strijd zal worden gehouden te 's Graven-
hage en als eerste prijs stelt deze Vereeni
ging een gratis reis in uitzicht naar de Ver-
eenigde Staten van Noord-Amerika. De deel
nemer stuurt de rede, welke hij houden gaat,
in drievoud ter beoordeeling en kennisname
naar de Jury. Om het jullie zoo gemakkelijk
mogelijk te maken, stel ik mij bereid, mij
met de verzending van deze rede te be
lasten.
Zijn er misschien onder jullie, die zich nu
reeds als deelnemer voor de aanstaande wed
strijd willen laten inschrijven?
Mijnheer Willemse keek zijn klasse eens
rond en lachte toen: Nu niet allemaal te
gelijk, want anders kan ik er geen wijs uit
worden. Hij bedoelde dat als een grap, want
géén vinger stak de lucht in.
Geen liefhebbers? vroeg mijnheer Wil
lemse en hij keek een beetje ongeloovig rond
hebben jullie een van allen nog wat te
vragen? Heb je me misschien niet goed be
grepen?
Peter Verwoert stak zijn vinger in de
lucht.
Ik zou U willen vragen mijnheer, is het
onderwerp van de rede ook vastgesteld?
Moet je je naar een bepaald onderwerp
schikken?
In het geheel niet, sprak mijnheer Wil
lemse, je bent geheel vrij in de keuze van
het onderwerp. Bovendien dient het instu
ren van de uitgeschreven rede vermoede
lijk wel, om meteen uit te maken, of het
geen je vertellen gaat, wel geschikt is, om in
het publiek voor te dragen.
Publiek mijnheer? vroeg Peter Ver
woert verschrikt.
Zeker, natuurlijk! Waarom niet? lachte
mijnheer Willemse. Het is verre van aan
genaam een rede te moeten lpuden voor
leege stoelen en banken. Bovendien komt het
er juist op aan, hoe zoo'n jong redenaar
zich in het publiek te gedragen weet. Enfin,
denk jullie er maar eens kalm over na. dan
hoor ik verder wel, wie er iets voor voelt-
Een oogenblik later rinkelden de electri-
sche schelletjes door het gebouw ten teeken
dat de verschillende lesuren beëindigd wa
ren. In de daaropvolgende korte pauze werd
er druk over de bekendgemaakte wedstrijd
gesproken. Veel animo om mee te doen be
stond er evenwel niet. De meesten bleken te
bedeesd te zijn, om zich als deelnemer te la
ten noteeren.
Toen Peter Verwoert dien middag naar
huis liep. dacht hij er nog eens rijpelijk over
na. De reis naar Amerika was wel heel erg
aanlokkelijk. Bovendien leek het hem nog
zoo'n onaardig idee niet, een reisje te maken
naar den Haag en zich daar met andere jon
gens van zijn eigen leeftijd te gaan meten
in welsprekendheid.
Ik doe 't, mompelde Peter vastbesloten
en toen hij des avonds zijn huiswerk af had,
begon hij aan de rede, die hij in wilde stu
ren naar de Jury De wil was goed. maar
toch zat Peter ruim een kwartier op zijn
penhouder te knabbelen, voordat hij wist
hoe te beginnen. Toen schreef hij:
HET VREDES-VRAAGSTUK.
Dames en Heeren.
Gaarne zou ik het een en ander willen zeg
gen over iets, dat thans in het middelpunt
van belangstelling staat: Het Vredesvraag
stuk.
Niet slechts onze tijd bracht menschen
voort, die zich den oorlog geheel uitgescha
keld dachten. Al eeuwen geleden stelde men
zich een ideaal: Een eeuwigdurende Vrede.
Men zag echter geen kans dit te verwe
zenlijken. Vroeger drong de behoefte eraan
zich ook nog niet zoo sterk op.
De staten waren meer gescheiden, ieder
land dreef zoo goed en zoo kwaad het ging
op zijn eigen voortbrengselen. Nu behoeven
wij slechts een blik in de wereld te slaan,
om te weten, dat er een groote internatio
nale handel bestaat, dat de landen hun pro
ducten uitwisselen. Er is geen land meer, dat
zelf voortbrengt wat het noodig heeft. En
wat gebeurt er bij een oorlog0
De grenzen worden gesloten, ieder rijk
tracht zich staande te houden met wat het
zelf kan opleveren.
Totdathet spaak loopt, totdat de voor
raden van de stoffen die het land zelf niet
kan produceeren uitgeput zijn. Het moet
den strijd opgeven
En even ellendig als met den overwonnene,
is het gesteld met den overwinnaar. Beiden
liggen, als het ware, te zieltogen. De gevol
gen laten zich nog verder merken, de ge-
heele wereld ondervindt het wee van het
geen enkele staten ondernamen. In onze
moderne Maatschappij is een oorlog niet
meer mogelijk te achten. Wij moeten dus al
les doen om hem uit te bannen, de tijd moet
niet ver meer zijn, dat wij den oorlog als
iets verouderds beschouwen, als iets dat met
verachting opzij gezet wordt.
Reeds zijn er door de menschen pogingen
aangewend, doch die hadden geen groot
succes.
Waarom?
Omdat het aan enthousiasme ontbrak,
omdat er waren die zeiden: Het geeft niets,
het is een dubbeltje op zijn kant, de oorlog
is en blijft er.
Ja, maar zoo komen wij niet verder.
Wij moeten met energie aanpakken en
niet zwaarmoedig zijn.
Wij weten dat zich op het oogenblik een
conferentie in Genève met het Vredesvraag
stuk bezig houdt en dat gedelegeerden van
de meeste landen aan deze conferentie deel
nemen.
Ongetwijfeld zijn deze gedelegeerden men
schen, die zich ten volle bewust van hun
taak zijn, menschen, die wat hun so
ciale en politieke kennis betreft, in staat
zijn zich met het vraagstuk bezig te hou
den. Doch deze afgevaardigden bereiken
weinig, wanneer de verschillende volken niet
duidelijk laten blijken, dat een eeuwigdu
rende vrede hun uitdrukkelijke wensch is
Petitionnementen werden reeds gehouden
en gelukkig met succes. Laten wij hopen,
dat deze conferentie ons een stap verder
brengt.
Mochten er tusschen de regeeringen van
twee landen geschillen ontstaan, die van
ernstigen aard zijn, dan is reeds de moge
lijkheid geopend, dat de oneenigheden langs
vreedzamen weg opgelost worden
Wanneer twee individuen eikaars rechten
betwisten, gaan zij naar een rechter om de
zaak uitgemaakt te krijgen.
Maar dan zouden tQch ook twee volken
het oordeel van een rechtbank kunnen vra
gen?
Daarom heeft men het Internationaal, Hof
van Justitie opgericht.
Er werd reeds met succes door dit Hof op
getreden. Moge de oorlog dus in de toekomst
nooit meer voorkomen!
Maar, wie leven er in de naaste toekomst?
Wie zouden dan bij een eventueele strijd
betrokken worden?
Wij, jonge menschen, zullen dat zijn.
Het opkomend geslacht.
Is het dan niet logisch, dat dit opkomend
geslacht het zijne bijdraagt tot het vredes-
ideaal? Gm ieder ons steentje bij te dragen
behoeven wij werkelijk geen experts te zijn.
Wij moeten niet zeggen: De ouderen
zullen het wel voor ons opknappen, ook zèlf-
doen zij hier de leus.
Overal, waar het ter sprake komt. moeten
wij meehelpen dat de Vredesgedachte vaste
vormen aanneemt.
Wij moeten laten blijken dat wij het op
dit punt met onszelf eens zijn. Als anderen
ons vragen, moeten wij kunnen antwoorden:
Wij zijn vastbesloten.
Met een lange haal van zijn pennehouder
beëindigde Peter zijn opstel. Hij las het over.
Nog eens en nog eens.
Den volgenden dag leverde hij het bij
mijnheer Willemse In.
Heb je het heelemaal alleen geschre
ven? vroeg mijnheer Willemse, want dat
is een bijzonderheid, die ik er wel niet bij
verteld heb, maar die dunkt mij vanzelf
spreken zou.
Ik heb het heelemaal zelf bedacht en
opgeschreven mijnheer.
Goed zoo, Peter, jU bent de eerste en
ik hoop, dat waar er nu één schaap over
den dam is, er meerdere volgen zullen.
Maar er volgden geen schapen meer en
Peter ^ras de eenige afgevaardigde van zijn
H B. S. die op een dag in Maart naar den
Haag spoorde, om zijn rede over het Vre
desvraagstuk te gaan houden.
Hij behoorde tot de tweede ploeg jongens,
die aan de beurt waren.
Op het Binnenhof in den Haag, in de
kelder onder de oude Ridderzaal, waar de
Haagsche Kunstkring zijn localiteiten had
zou de wedstrijd plaats vinden. Er waren, uit
andere steden van ons land. nog twaalf deel
nemers komen opdagen.
Een voor een betraden de jongens het po
dium en in de kleine zaal zaten vele belang
stellenden, onder wie ZK.II. de Prins.
Er waren jongens, die tot onderwerp ge
kozen hadden: Het Rnketvliegtuig, Oorlogs
litteratuur, geschiedenis, enz. enz
Peter was de eerste die op te treden had
Wat voelde hij zich zenuwachtig! Maar hij
klemde zijn tanden op elkaar en betrad moe
dig de planken. Nauwelijks stond hij tegen
over de zittende menschen of hij voelde, dat
hij plotseling zijn oude kalmte weer terug
gevonden had.
Met duidelijke cn kalme stem droeg hij
zijn voordracht, die hij uit het hoofd geleerd
had, voor.
Een luid applaus beloonde hem voor zijn
werk
Peter boog en verliet het kleine tooneel-
tje, om op een der stoelen van de voorste rij
plaats te nemen. De volgende kwam aan de
beurt en na d'.en weer een en nog een, tot
zij allen hun beurt hadden gehad. Met
groote belangstelling had Peter geluisterd
naar de redevoeringen van de andere deel
nemers.
Als ik heel eerlijk moet zijn. dacht hij.
dan geloof ik niet. dat ik aanspraak op
den prijs zou mogen maken. Ik geloof dat de
anderen, zeker twee of drie van hen, het be
ter deden dan ikzelf. Vooral één jongen, een
zekere de Jonge, die in den Haag woonde
en die tot onderwerp „Poëzie" gekozen had.
had hem zeer geboeid. Als hij de prijs zou
moeten toekennen, dan zou hij hem zeker
aan dien jongen dichter gegeven hebben.
Want Peter vond. dat het een dichter moest
zijn die zoo mooi en gloedvol over dichtkunst
spreken en schrijven kon-
Een beetje bedrukt ging hij naar Oom Lou
en tante Mies in de Wilgstraat, waar hij zou
gaan eten.
Oom moest lachen om zijn bedruktheid
en wist hem aan tafel op te monteren. De
uitslag was immers nog heelemaal niet be
kend. tante Mies was wezen luisteren en die
had hem zeker tot een van de besten moe
ten rekenen. Zoo kreeg Peter weer 'n beetje
moed en hoop. Zij besloten gezamenlijk naar
het Hotel de Witte Brug te gaan om van de
prijsuitreiking getuige te zijn.
De jury had lang en breed moeten verga
deren. zoo vertelde de voorzitter, voordat
zij er toe had kunnen besluiten, den prijs
winnaar aan te wijzen. De voordrachten
waren bijna allemaal zeer goed geweest en
ware het mogelijk geweest, dan zou de jury
ieder der deelnemers wel een prijs hebben
willen toekennen. Deze voor het voordragen,
die voor de keus van het. onderwerp, een
derde voor de rede zelf. Maar tenslotte had
zij moeten besluiten en zoo werd de prijs
toegekend aan den jongenheer H, E. Phaff
uit den Haag.
De menschen juichten den overwinnaar
toe, die dolgelukkig van zijn overwinning
hoorde.
Toen Peter hoorde, dat ook de jongen, die
hij den prijs had willen toekennen, hem niet
gekregen had, voelde hij dat als een groote
en prettige troost. Het werd verder een ge
noeglijke avond.
Toen Peter den volgenden dag naar zijn
woonplaats terugspoorde. ging hij alles nog
eens precies na, want hij was er zeker van
dat mijnheer Willemse er hem ongetwijfeld
op zou navragen. Misschien zou hij zijn rede
wel moeten houden voor de volle klas. Enfin,
daar was Peter geen oogenblik bang voor
Had hij niet in de Kunstkring gestaan te
genover een volslagen vreemd auditorium.
En dit verhaal is echt. gebeurd. Wie van de
H. B. S.ers onder jullie doen het volgende
jaar mee aan den wedstrijd in den Haag?
POSTZECELRUBRIEK.
POSTZEGELRUBRIEK
ITALIë
X
(Q'f-
óoc
poe
ZOEKPLAATJE.
Juist toen hij om den hoek van de straat
kwam, zag de agent een inbreker uit een van
de huizen wegvluchten.
De politieman hem achterna! Dat begrijp
je! Onder tusschen blies de agent op zijn
politie-fluitje, om zijn collegas, ae andere
agenten, te waarschuwen, dat zij hem te
hulp moesten komen om den dief te van
gen. Maar hoe de agenten ook zochten en
speurden, zij konden den inbreker niet
vinden.
Toch was hij niet zoo ver weg, als het wel
leek. Wie van jullie vindt hem?
Te
'e
JOJ.
/9/*r JJ v~
TT e.
reet
j£
j£
J
JfJJf.JJet
,r£
jjtj JJ .J
jo/L
In 1913 verschen een zegel voor de post
pneumatique in formaat en grootte van de
oxpreszegels. Deze zegel werd gebruikt voor
de zoog. „buizenpost". In de groote steden
heeft men buizen, die 't hoofdkantoor met
de bijkantoren verbinden. Door luchtdruk
worden de brieven als 't ware weggeblazen.
De beeltenis van den koning en de waarde
staan weer op de linkerhelft, terwijl de
rechterhelft wordt Ingenomen door een
witte rechthoek, waarin „Posta Pneumati-
ca". Daarboven staat ..Regno d'Ita'iaDe
waarde is 10 c, (bruin). Grootte van 't vakje
2.8 bij 4,3 c.M.
In 1913 verschenen eenige dienstzegels in
nieuwe teekening. In een gearceerde cirkel
midden op de zegel is in witte cijfers de
waarde vermeld- In ren rand daarboven staat
..Pervizio commlssoni" en er onder „cente-
simi". Het zijn: 30 c. (rood). 60 c (licht
bruin) en 90 c. (violet). Grootte van de
vakjes 2.8 bij 2.3 c.M.
Voor de pakketpost verscheen gedurende
191422 een nieuwe serie. Dit zijn zeer
eigenaardige zegeltjes, daar elke zegel ln t
midden geperforeerd is en steeds ln tweeën
werd gebruikt Op beide helften staat de
waarde in verschillende teekening. De lin
kerhelft vermeld „la parte-Pacchi Sul bol-
lettino", de rechterhelft ,,2a parte-Postali-
Sulla ricevuta". Ongebruikt komen de zegels
in zijn geheel voor: gebruikt moeten we
steeds de helften bij elkaar zoeken Uitgege
ven werden: 5 c. (bruin10 e (blauw). 20
c. (zwart), 25 c. (rood». 50 c. (oranje) 1 lire
(violet). 2 lire (groen). 3 lire (geelbruin4
lire (grijs), 10 lire (lila). 1° lire (roodbruin)
15 lire (olijf) cn 20 lire (bruinviolet). Grootte
van de vakjes 1.8 bij 5.3 c.M. Zie voor de in
deeling 't schetsje.
NB Nog steeds zijn enkele zendingen in
omloop Zorgt, toch voor vlugge afwerking.
Misschien willen de betrokken ouders hun
na!:#g kroost een aansporing geven.
Rustenburgerlaan 23.
Geen kindervoeding maar studentenvoe
ding. In 1585 werd te Franeker een hoo-
geschool opgericht en ten voordeele van
arme studenten werd toen ln Friesland een
zoogenaamde ..Landschopsbeurs" gesticht.
Uit deze beurs werd de helft van het mid
dag- cn van het avondmaal betaald. IIc-'
arme studenten kregen zoowel hot midd '"-
als het avondmaal geheel vrij. Keizber Na
poleon hief deze hoogeschool in 1811 op: in
1815 werd ze vervangen door een Atheneum
dat weer in 1841 werd opgeheven.
C=3
R
DE WANHOOP VAN
MOPSIE.
Toen Mopsle Jarig was. kreeg
hU niet alleen een mooi pasje,
maar ook nog elf kluifjes Na
tuurlijk mag hij die niet allemaal
tegellik hebben, maar Ja. een
hond kan nu eenmaal moeilijk
van kluifjes afblijven, en daarom
vraagt zijn baas ons, om ze zóó te
vcrdeelcn dat hij er lederen dag
ééntje kan oppeuzelen. We moe
ten dat doen door vier rechte lij
nen zoo te trekken, dat elk kluif
je in een apart vakje komt te
liggen. De lijnen moeten dus met
de liniaal worden getrokken en
mogen elkaar wel snijden maar
niet de kluifjes raken.
't Is heel gemakkelijk, als je een
beetje handig bent. Willen jullie
het ook eens probeeren? Volgende
week geven wc de oplossing, die
Je dan kunt vergelijken met wat
je er zelf van hebt gemaakt.