STA TEN- GENERAAL.
De Ongevallenwet behoudt 's ministers
aandacht.
ALBERT SCHWEITZER.
Nieuwe Uitgaven
HAARLEM'S DAGBLAD VRIJDAG 13 MEI 1932
DERDE BLAD
TWEEDE KAMER.
Bevredigende toezeggingen aan voorstellers der moties. De
moties ingetrokken. Men dient niet te sentimenteel te zijn.
Op de rechtspraak niets te zeggen. Er komt een klachten
bureau. De onvolwaardigen blijven in de belangstelling staan.
Contingenteeringsdebat begonnen.
12 Mei.
Vandaag is minister Verschuur aan het
woord geweest in de discussie over de motie-
Drop, welke de toepassing van de Ongevallen
wet tot onderwerp had. De heer Drop, voor
afgegaan door zijn partijgenoot K. ter Laan,
ziet de Ongevallenwet niet ruim genoeg toe
gepast, ziet deze wet wel medisch en wel
verzekeringstechnisch, maar niet sociaal uit
gevoerd.
Minister Verschuur antwoordde, dat hij
toch wel van de Kamer, van de motie-indie
ners althans, die een onderzoek willen naar
de toepassing van de Ongevallenwet had moe
ten hooren, in welke richting dat onderzoek
dan precies zou moeten gaan.
De minister wilde desondanks toch enkele
opmerkingen maken, welke naar zijn gevoe
len voldoende zouden duidelijk maken, dat
de Ongevallenwet goed èn sociaal wordt toe
gepast Mr. Verschuur merkte op, dat er wel
geen wet is, die gemakkelijker tot geruchten
aanleiding geeft dan de Ongevallenwet. Is
men het in eigen gevallen met de uitspraken
niet eens, dan ontstaat zoo heel licht wrevel.
Wanneer men aldus de minister met
een ernstig gekwetsen vinger door de stad
loopt, dan kan men zich zoo moeilijk, reali-
seeren dat de heele stad den toestand niet
zoo ernstig inziet, als wij het in onze aanhou
dende zelfbeschouwing doen.
De minister deed er dan op letten, dat de
Ongevallenwet regelen geeft: het letsel moet
gevolg zijn van een ongeval, er moet her
schatting zijn van de invaliditeit, er is nuan
ceering in de invaliditeit. Maar: deze regelen
moeten op gevallen worden toegepast. En
dan ontstaan de moeilijkheden. Dan beeft
men er rekening mede te houden, dat een
ongeval wel eens een bestaande kwaal tot
uitbarsting brengen kan, dat een ongeval
meer dan eens leidt tot de ontdekking van
een kwaal. De moeilijkheid zit juist in het
vinden van de scheidingslijnen. En oninge-
wijden zien niet altijd in, welke eischen ge
steld worden aan het bepalen van het causale
verband tusschen ongeval en de mate van
invaliditeit. Omdat causale verband te zoe
ken en nauwkeurig te bepalen zijn afzonder
lijk en speciaal geschoolde medici noodig,
medici met socialen inslag, die de dingen
niet alleen medisch-wetenschappelijk inzien.
De minister noemde de sociale figuur van
den pas overleden Dr. Brocx, als treffend
voorbeeld van een sociaal arts.
En ieder mensch, ziek zijnde, heeft dik
wijls impulsen noodig tot hernieuwe activi
teit. Er is niets zoo goed als het „heilige
moeten".
De minister voegde hieraan toe, dat, ge
leerd door de practijk, de Rijksverzekerings
bank verandering heeft gebracht in haar po
litiek ten aanzien van de frequentie der her
schattingen, wijl de enerveerende invloed
daarvan schade ging doen.
De minister zag ook een bewijs van de
goede sociale werking van de Ongevalllen-
wet in het feit, dat de reserves van de Rijks
verzekeringsbank interen.
Mr. Verschuur wilde echter niets weten
van eenige critiek op de rechterlijke uitspra
ken. Maar iets anders is 't, te letten op be
paalde lijnen in de uitspraken van den Rech
ter. Wanneer de wetgever ziet, dat de Rech
ter de wet zóó uitlegt, dat kinderen, in loon
dienst bij de ouders niet onder de Ongeval
lenwet vallen, dan kan hij daarmede reke
ning houden, door het maken van andere be
palingen.
De Ongevallenwet moet sociaal worden
uitgevoerd. En daarom overweegt de minis
ter de instelling van een permanent klach
tenbureau, waartoe men zich wenden kan
voor de beslissing van den rechter wordt in
geroepen. Het is een groot volksbelang, dat
over de uitvoering van de Ongevallenwet
geen klachten ontstaan. De minister wil
daarmede bereiken want in dat bureau
zullen dan ook vertegenwoordigers der ar
beidersorganisaties moeten zitting hebben
dat de door een ongeval getroffenen gemak
kelijker zullen inzien, dat de uitspraken der
sociale medici goed waren, wanneer ook hun
vakvereenigingsmenschen het oordeel kun
nen onderschrijven.
In de discussie was gebleken, dat verschil
lende afgevaardigden de Ongevallenwet niet
wel uit te voeren achtten, wanneer niet te
gelijk aandacht gewijd werd aan de zorg voor
de onvolwaardigen. Immers, na een ongeval
is onvolwaardigheid dikwijls het gevolg. Mi
nister Verschuur nu antwoordde, dat de heer
Drop de zorg voor de onvolwaardigen niet op
de rekening mocht zetten van de Ongevallen
wet. maar dat inderdaad de zorg voor de on
volwaardigen toch wel zeer nauw samen
hangt met de Ongevallenwet. Echter vroeg
hij Dr Vos -- heb ik niet een Staatscommis
sie voor dit vraagstuk ingesteld? En is een
subcommissie daaruit niet bezig het verband
met de Ongevallenwet te bestudeeren"» De
minister was bereid de Staatscommissie nog
eens te vragen hieraan haar volle aandacht
te schenken.
Minister Verschuur vroeg den beiden mo
tie-voorstellers met aandrang hun moties
in te trekken- Wijl zij niet scherp omschre
ven wat er nu toch eigenlijk moest onder
zocht worden over de uitvoering van de wet.
Hij was bereid en hij herhaalde nadruk
kelijk die bereidheid in tweeden termijn
te doen onderzoeken, door een commissie
uit zijn ambtenaren, of er zich in de Onge
vallenwet, meer speciaal met inachtneming
van de op beide dagen gevoerde debatten,
een duidelijk omschreven gebied afbakent,
waarop zich inzichtswijziging heeft voorge
daan. Daarna kon hij dan een commissie
belasten met een onderzoek naar de vraag,
of veranderingen mogelijk en nuttig zijn in
de uitvoering van de Ongevallenwet. Welnu
het wil ons niet moeilijk schijnen zulk
een gebied te vinden: de grootere moeilijk
heden, welke een getroffene in de huidige
tijden van werkloosheid en opvoering van
arbeidsintensiteit ondervindt om aan arbeid
te komen. De minister acht wetswijziging
daarvoor niet noodig: art. 18 der Ongevallen
wet is ruim genoeg geredigeerd. Er is alleen
een ruimere uitvoering noodig.
De beide motie-voorstellers, de hecren Drop
en Kuiper konden tevreden zijn. Toezeggin
gen hadden zij ontvangen, welke, wanneer
zij dan misschien niet geheel bevredigden,
toch zeer tegemoetkomend waren.
De moties werden ingetrokken.
En de ongevallendiscussie was voorbij.
Daarna werden nog vier contingenteerings-
ontwerpen aangesneden. De contingentee-
ring nl. voor: 1. schoeisel, 2. tricotgoederen,
3. wollen en halfwollen stoffen en 4. boven-
kleeding. Alleen de heer IJzerman kon er
zich nog over uitlaten. Morgen de vele an
dere sprekers.
De heer IJzerman waarschuwde den mi
nister nog eens heel ernstig, toch voorzich
tig te zijn met contingenteering, wijl die me
thode zoo licht bescherming wordt, protec
tie, en bovendien ook het groote gevaar in
zich bergt van een ongemotiveerde uitzet
ting der binnenlandsche productie.
Wat de contingenteering der vier produc
ten nu betreft, heeft de heer IJzerman te
gen die van schoeisel bezwaar het schoen-
bedrijf lijdt z.i. onder onvolwaardige be-
drijfsmethoden is hij vóór de contingen
teering van tricotgoederen, wil hij bij de wol-
lenstoffen veel meer differentiatie tusschen
de onderscheidene fabrikaten gezien, de in-
voercijfers daarvan en blijft hij bezwaren
houden tegen de contingenteering van da-
mesbovenkleeding, ook nog nu de invoers-
mogelijkheden daarvan in het tweede ko
ninklijke besluit zijn opgevoerd.
INTIMUS.
LETTEREN EN KUNST
A. L. Koster en Louis Hartz.
(Kunstzaal Reeker).
De nestor der Haarlemsche schilders heeft
gemeend, na de belangstelling die zijn werk
ter Crisistentoonstelling mocht ondervinden,
er geen gras over te moeten laten groeien en
die belangstelling levend te moeten houden
door een uitvoeriger exposé van zijn. kunst
Een gevaarlijk experiment, nu immers de
attractie der bijzondere welgezindheid, door
het openlijk erkennen van door den nood
der tijden getroffen te zijn, zijn uitwerking
begint te missen, en men langzamerhand
weer naar de artistieke merites zal gaan vra
gen, zonder bijtrekking van sociale omstan
digheden, die met het kunstproduct ails zoo
danig, niets te maken hebben.
Uit het feit dat de heer Koster ook hier
een vrij groot aantal kleine werkjes laat
zien, die tot civiele prijzen aangeboden, den
indruk versterken, dat de schilder, voor zich
zijn expositie als een soort verlengstuk der
voorbije crisistentoonstelling zou willen be
schouwen, moet men echter niet te spoedig
concludeeren dat het thans samengestelde ge
heel ontbloot zoude zijn van artistieke be-
teekenis. De heer Koster behoort- tot die ge
lukkige schildersnaturen, wier arbeid altijd
reeds door sujet en gemakkelijke toeganke
lijkheid, van een willige waardeering ver
zekerd kan zijn. De kern aangeboren goede
smaak zal hem bovendien altijd beletten,
buiten de aan zijn wezen gestelde mogelijk
heden te treden en iets ook in het kleine
te maken, dat geforceerd zou zijn of on
gemotiveerde pretenties bevatten. De Haar
lemsche nestor is, physiek gesproken èn ar-
tiestiek gezien een Heertje, en het is mis
schien een veelbeteekenend omen geweest
dat zijn mooiste jeugdwerk indertijd in
's Heer en berg ontstond. Ik meen niet ver van
de waarheid verwijderd te zijn. zoo ik ver
onderstel dat die periode, hier door de Poort
(24> en het Kasteel (23) vertegenwoordigd
den schilder nog steeds na aan het hart ligt
Een studie van een wit paard heef-, even
zeer iets van een öoux souvenir, al ziet het- er
nog versch genoeg uit om gisteren gemaakt
te zijn. Doch .onzen" Koster te hervinden
blijft weggelegd voor de bloemenvelden die
hij onder velerlei luchten en op de afwisse-
lendste momenten in beeld bracht waarbij
hij nimmer ordinair van kleur werd op dit
gevaarlijk terrein, en zeer vaak van een be-
heerschte gevoeligheid blijk gaf die bij der
gelijk populair-aantrekkelijk soort onderwer
pen alleen mogelijk is zoo de maker zelf over
de hier aanwezige innerlijke beschaving be
schikt Een werkje als de Bloeiende vrucht-
boomen met Dai-win-tul pen veld '29) en de
Velden met lichtblauwe hyacinthen mogen
een en ander ten slotte illustreeren.
De heer Hartz behoort eerst sinds de laat
ste jaren tot de Haarlemsche schilders en
is hier minder bekend dan zijn mede-expo
sant Portrettist, stilleven en landschapschil
der. bestrijkt Hartz een veel omvangrijker
gebied, en. gezien In den kring der Haar
lemsche broedren. doet hij dat met een
technische vaardigheid, ja zelfs behendig
heid die hem gemakkelijk ln de betrekkelijk
kleine rei der Haarlemsche artisten doet
plaats nemen. Schilders zijn er te over, hier
en overalartisten zijn tegenwoordig
daaronder slechts een kleine minderheid.
En zelfs een kundig man als Hartz blijkt
vaker „nur Maler" dan artist te zijn. Er
zit dezen schilder iets in den weg, waardoor
het waardeeren mij vaak moeite kost. Niet
steeds. Het portretje van Geertruida Carelsen
heb ik vroeger, en gaarne als een geestig
stukje peinture geroemd. Het kleine Zelf
portretje (24) zag ik eveneens met waardee
ring terug en ook het grootere Zelfportret
(19) ln den overwegend-wijnrooden toon kan
overtuigen van bijzondere qualiteiten. Ik
wil daar nog het oud heertje met kalotje
op. aan toevoegen (20) en vooral het mijns
inziens uitmuntend portret van Prof.
Meyers, als misschien het artistiekste werk
van deze expositie roemen. Ik geef dadelijk
toe dat een en ander, als alle beoordeellng,
per slot van rekening quaestie is van per
soonlijk inzicht en temperament, en laat een
ieder het recht van een andere voorkeur.
In het portret van den zoon (waarvan wij
een reproductie geven) begint reeds vdoi-
mij de moeilijkheid ter onvoorwaardelijke
waardeering. Daar komt reeds de bravoure
over de beschaving zegevieren, het heeft een
kille knapheid, die maakt dat het zich
prachtig leent voor reproductie, doch in
werkelijkheid teleurstelt. Toch is dit parade
stuk nog weer een bewijs van des schilders
capaciteiten en heeft het niet (als op één
der grootere damesportretten) geheele brok
stukken peinture die van een meedogenlooze
ongevoeligheid zijn. Hartz schildert bloemen
op een wreede wijze en ziet de menschen aan
hun buitenkant. Soms geeft hij meer: in
Meyers gaf hij, misschien onbewust in sym
pathie diens hoog Joodsch zelfbewustzijn
met wat sluimerende droefheid. Hijzelf mist
de droefheid en sluimering en het is alleen
het zelfbewustzijn dat aan het woord blijft.
Soms is die houding gemotiveerd, vaker
echter niet. Vandaar de moeilijkheid tot zui
vere bewondering te geraken, ondanks de te
erkennen verdiensten.
J. H. DE BOIS.
MUZIEK.
Concert der H. O. V.
De ledenconcerten der H. O V. behooren
voor dit seizoen tot het verleden; dat men
nog niet wars is van een vervolg op de reeks,
bewees de vrij goede opkomst van het pu
bliek Donderdagavond. Weer zagen we Ma-
rinus Adam aan den dirigeerlessenaar. als
vervanger van Frits Schuurman. Zijn leiding
is nog steeds wat hoekig om te zien; zijn ge
baar toont vaak een onnoodige symmetri
sche tweezijdigheid, maar door deze uiter
lijkheden heen kan men toch gevoelen dat
hij de muziek die hij vertolkt kent en ver
staat. Zijn tempi zijn over 't algemeen goed
gekozen; de enkele kleine vrijheden blijken
steeds met bescheidenheid en smaak aange
bracht.
Aanvankelijk musiceerde het orkest niet
in alle deele gelukkig: bij de Leonore-ouver-
ture waren meerdere onjuiste inzetten te
constateeren. Deze ouverture stond nu op
het officieele programma en liep dus geen
gevaar om wederom, ais vroeger eens ge
beurde voor een Gregoriaansche Suite te
worden aangezien. De uitvoering van Haydns
Paukenslag-symphonie verliep vlot en be
vredigend.
Ook de solistische medewerking van onze
stadgenoote mej. Corry Bijster heeft zeer
bevredigende indrukken achtergelaten. Haar
stem en zangtechniek hebben zich aanmer
kelijk in de goede richting ontwikkeld. Het
geluid klinkt aangenaam en bezit meer dan
voldoende draagkracht; de intonatie liet, op
een enkel oogenblik na, niet te wenschen
over. Bij de vertolking van de Aria uit ..II Re
Pastore" van Mozart had de zangeres een te
waardeeren partner in den concertmeester
Frans Vonk; wij hoorders konden alweer
eens waarnemen hoe mooi Mozarts muziek
altijd klinkt maar ook hoe vele werken
van hem nagenoeg hetzelfde vertellen. Be
halve Mozart zong zij Dupare: twee liederen
met orkestbegeleiding, schoone. in comp-
tueuze welluidendheid gedrenkte composi
ties. Voor een pakkende uitbeelding mocht
men der zangeres nog wat meer tempera
ment toewenschen muzikaal was de weer
gave te loven, ook die der orkestpartij. Ma-
rinus Adam kennen we als een slagvaardig
en betrouwbaar begeleider.
Hendrik Andriessens Symphonie besloot
het programma; de uitvoering van het in
teressante werk heeft blijkbaar menigeen
genoegen gedaan, want de bijval was zóó
langdurig dat de in de zaal aanwezige com
ponist zich er door op het podium geroe
pen zag.
Marinus Adam en het orkest werden na de
vertolking van Hayd/Ö Symphonie gehul
digd; de zangeres ontving twee bloem
stukken.
K. DE JONG.
Hel Tooneel te Amsterdam.
FRITZ KORTNER in DER PATRIOT.
Fritz Kortner blijk in Amsterdam on
danks de film nog niet een zoo bekenden
naam te hebben als een Moissi, Bassermann
of Wegener. De Stadsschouwburg althans
was slechts matig bezet bij zijn eerste voor
stelling van Der Patriot op gisteravond.
Maar wie in zeer groote getale waren opge
komen, dat waren de acteurs en actrices,
want zij wisten, welk een phenomenaal spe
ler Fritz Kortner is. Er was gisteren in de
pauzes en na afloop slechts één roep: gewel
dig'! Het zijn dan ook voornamelijk de Am-
sterdamsche tooneelspelers en tooneel speel
sters geweest, die Kortner na de opvoering
van Der Patriot gehuldigd hebben, zóó en
thousiast, zoo uitgelaten, zóo warm. als ik
het tot nu toe nog nooit in ons land heb bij
gewoond. Minuten lang juichten zijn Hol-
landsche collega's hem toe, telkens en tel
kens weer moest Kortner terugkeeren, het
was een enthousiasme, alsof onze Stads
schouwburg niet meer in Amsterdam, maar
midden in het too.»eelcentrum Berlijn stond.
In deze laaiende geestdrift is gisteren de
bewondering tot uiting gekomen van de
tooneelartisten voor den machtigen speler,
die Fritz Kortner bleek te zijn, één der aller
grootste, die ik ooit in mijn leven heb ge
zien.
Zóó als hij verscheen in het tweede bedrijf
als de dolle tsaar Paul I, was de indruk dien
Fritz Kortner maakte gewoon overweldigend.
Dit was niet een mensch, een tsaar, het was
de waanzin, die daar voor ons stond. Af
schuwwekkend dit wangedrocht met zijn
rusteloos dwalende oogen, zijn vooruitste
kende lippen, zijn gedrongen, gebogen fi
guur. zijn lange, haaksehe armen! En dan
die hooge en toch weeke stem. welke nu en
dan aan die van Moissi deed denken, maar
die plotseling wild kon uitschieten en waar
in een zoo sadistische wreedheid door klonk,
dat soms een huivering ons doorvoer.
Men voelde het onmiddellijk: dit was een
speler van zeer apart ras, een kunstenaar,
aangeraakt door de genie, zooals wij er eens
een in Louis Bouwmeester hebben bcze.cn.
Naast zulk een zeldzaam fase in eerend. aan
grijpend en machtig spel zinkt heel de om
geving in liet niet, ook al zijn de spelers om
hem zooals Ernst Leudesdorf en Walter
Griep van sterke kwaliteit. Wat praat men
soms nog van ouderwetseh en modern spel?
Zie zoon Kortner cn ge weet tegelijk, dat het
groote. geniale spel van alle tijden is.
Ik schreef het reeds: in ce pauze hoorde
men enkel één enthousiaste bewondering om
zich heen. Maar daarna kwam meer nog dan
bewondering; toen kwam de diepe ontroering,
het overstelpende medelijden met deze onge
lukkige Tsaar! Toen gaf Kortner ons de
tragiek van den waanzin! Nooit zal ik dat
tooneel vergoten, wanneer de ongelukkige
zich van zijn toestand bewust, Pahlen smeekt
hem te dooden en hij op do kmeen gaat zitten
van den eenigen man dien hij vertrouwt en
zacht huilend als een kind eindelijk inslaapt!
En die hart-verscheurendc angstkreten. wan
neer hij door zijn paleis dwaalt, die innige
Zou in Haarlem en omgeving het aantal
groot zijn van wie heelemaal niet weten, wie
Albert Schweitzer is? Vermoedelijk riet. Want
Schweitzer is. in onzen spec ia listen tijd. ver
wonderlijk veelzijdig. En van één dezer vele
zijden loopt allicht een weg der gemeen
schap tussohen hem en ons. Immers Schweit
zer is professor, theoloog, philosoof. musicus,
dokter zendeling, dierenvriend. Op zichzelf
zou dit alleen bewijzen, dat hij in het bezit
is van een buitengewoon goed stel hersens en
een gevoelig hart. Maar 't merkwaardigste is,
dat hij in geen der genoemde „vakken" dilet
tant is, maar in elk meetelt onder de aller -
eersten. Dat- gebeurt niet dikwijls. Ik ken
verscheiden theologen, die ook aan philoso
phic „doen". Maar dan toch is in den regel
één van die twee hoofdvak, en het andere
komt in ce tweede plaats, óf de godgeleerd
heid. óf de wijsbegeerte. Er zijn vele dok
toren, die niet onverdienstelijke musici zijn.
Maar hun levenswerk Is toch geneesheer zijn,
en muziek is uitspanning na inspanning,
geestelijk bad na straffe dagtaak. Dieren
vriend kan ieder, bij al het vorige, op den
koop toe zijn. Maar wie van dierenbescher
ming zijn „vak" maakt, leeft daarvoor hoofd
zakelijk
Merkwaardig lijkt me dat bij prof.
Schweitzer dit alles anders is.
Hij is theoloog, hoogleeraax in de theolo
gie. Dat hij in deze wetenschap heelemaal
„bij" is. heeft hij reeds 30 jaar geleien be
wezen door zijn geschriften over het Heilig
Avondmaal, en over het Leven van Jezus. En
dat hij, in weerwil van al zijn anderen, ge
weldigen arbeid bij is gebleven, heeft hij nog
onlangs bewezen door zijn lijvig boek over de
„Mystiek van Paulus". Hebt ge 't gelezen
Dat zelfs is al een heele prestatie. Niet om
de dikte, maar om den inhoud, 't Verwondert
me niet, dat een van Schweitzer's theologi
sche mede-professoren dit boek telt onder
die. waarmee men jaren lang rekening zal
moeten houden.
Deze theoloog is ook philosoof. Maar van
wat hij als wijsgeer schrijft, geldt hetzelfde
als van zijn boek over Paulus. Wie de twee
deelen van zijn Cultuur-philosophie leest, zal
het daarmee wel eens zijn. Hij schreef het
in Afrika, in het oerwoud. En van Afrika uit
ziet hij Europa, dat bezig is onder te gaan,
Hij verwijt de philosophic ook een aanzien
lijk deel schuld te hebben in dien onder
gang. Hij kon het rustig schrijven. Want
denk eens de krankzinnigheid omdat hij
Elzasser is, werden hij en zijn vrouw ge
ïnterneerd in (hun huis in Afrika's wilder
nis, dat een Fransche kolonie is. En daarna
overgebracht naar een gevangenkamp naar
Frankrijk.Op dien tocht durfde hij het hand
schrift van zijn boek niet meenemen, maar
vertrouwde het ter bewaring toe aan een
Amerikaansche zendeling. Toen is het bijna
verongelukt. Want deze zendeling had het
boek liefst in de rivier gegooid, omdat
hij meer.de, dat er vele „ongeloovige mee
ningen" in stoncen. Maar uit christelijke
liefde heeft hij het bewaard, en na den
oorlog aan Sc.h wei teer doen toekomen.
Deze philosoof is ook musicus! Van zijn
werk over Joh. Sob Bach zeggen, wie er over
mogen meepraten, dat het behoort tot de wel
nige standaardwerken over Bach. En ge weet
dat hij niet alleen over hem schrijven kan.
Wie hem Bach hoort spelen, zegt toch nog
wel iets anders, dan dat het „mooi" was. De
grootheid, schoonheid en klaarheid van den
Lei peiger Cantor openbaren zich in Schweit
zer's orgelspel als bij weinig anderen.
Deze musicus is ook dokter. En Ik denk,
dat niet alleen honderden zwarten in tro
pisch Afrika hem zoo kenmen en zegenen
Ook in Europa leeft zijn naam als bouwer
wanhoop, wanneer hij op zijn knieën naar
het Mariabeeld schuifelt en snikkend in een
gebed om redding smeekt.
Velen zullen zich Der Patriot nog herin
neren van de film met Ennie Jannings in de
rol van den tsaar! Maar hoeveel geweldiger
en vooral hoeveel tragischer was de indruk
van den waanzinnigen Paul, dien wij thans
te zien kregen. Zoo ooit, dan heb ik het gis
teren gevoeld, dat het tooneel nog altijd heel
ver boven de film uitgaat. Het was het genie
dat ons aanraakte, ons deed huiveren en diep
ontroerde tevens.
Het is nooit dankbaar naast een zoo ge
weidag acteur te moeten optreden. Ernst
Leudesdorf is zeker een krachtig speler en
in het groote tooneel met Kortner na de
pauze bleef ook hij hoofdpersoon en gaf hij
een Pahlen als gehouwen uit graniet' Toch
was de Pahlen van de film een figuur op een
hooger. een. nobeler plan! Wij konden in den
Pahlen van Leudesdorf moeilijk meer zien
dan een gewoon samenzweerderwij voelden
te weinig, dat hij gedreven werd door hooge
gevoelens, bleven ook te ver van zijn strijd
tusschen de liefde voor zijn meester en de
liefde voor zijn land. Maar een sterk, robust
speler is deze Leudesdorf ongetwijfeld.
En zeldzaam suggestief en vooral echt
Russisch was van Walter Griep de soldaat
Stefan, die door den tsaar zoo gruwelijk be-
leedigd wordt. !Dc verdere entourage viel
naast Kortner zoo zeer in het niet. dat wij
haar thans reeds den volgenden morgen ver
geten hebben. Maar de machige creatie van
Paul I door Fritz Kortner zullen wij ons blij
ven herinneren als een der hoogste kunst
genietingen in ons leven.
Hedenavond speelt Kortner nog eenmaal
te Amsterdam' Voor de ware tooneel liefheb
bers een zeldzame gelegenheid om waarlijk
geniaal spel te zien
J. B. SCHUIL.
HENRI EERENS.
De heer Henri Eerens deelt ons mede, dat
hij het a.s. seizoen deel zal uitmaken van
het gezelschap Saalborn.
AFSCHEID EN HULDIGING VAN
NEL STANTS.
Naar wij vernemen heeft een aantal be
wonderaars van Nel Stants. die, zooals be
kend is, het tooneel gaat verlaten, zich ver
een! gd tot een comité, om de scheldende
actrice een huldeblijk aan :e bieden op de
afscheidsvoorstelhng op den 18en Mei, in den
Stadsschouwburg te Amsterdam.
Dien avond zal worden opgevoerd .De Garde
Luitenant", van Franz Molnar, onder de be
kwame leiding en regie van den heer Ed.
Verkade, waarbij Ne! Stants de hoofdrol zal
vervullen.
Secretaris-penningmeester van het huldi-
gingscomité is de heer Bern. J. Citroen, Joh
Vermeerstraat 19. Amsterdam-Zuid.
TIJDSCHRIFTEN.
Publieke Werken.
In het Meinummer treffen we een ge
ïllustreerd artikel van ir. R. G. Veencnbos e i.
aan over de Groote Houtbrug tc Haarlem.
van het hospitaal ln het oerwoud aan de
Ogowe, in Lambarenc. En als brer.ge: van
den zegen der geneeskunde in een stuk we
reld. waar geen enkele Europeaan dezen
nog gebracht had aan een bevolking van
tienmaal tienduizenden.
Deze dokter is ook zendeling De domme
gedachte, dat een zendeling Iemand is, die
met een Bijbel onder zijn arm. ergens „hei
denen" gaat bekeeren. is aan het uitsterven.
Maar waar Schweitzer, als medicus zijn taak
vervult onder de negerstammen, spreekt,
voor hem vanzelf, dat hij deze menschen óok
het Evangelie brengt van Gods liefde cn ge
nade. Lees eens. wat hij zelf schrijft over den
ban, waarin, die zwarten gevangen nijn door
hun angst voor booee geesten die het heele
leven beheerschen door de macht van fe-
tlschmannen cn toovenaars, die aller leven
tot ellende maken Den begrijpt ge, dat
Schweitzer voor de zieken er. gezonden van
zijn ziekenhuis óók zendeling is, voor hen
preekt en hun Christus brengt.
Deze zendeling is ook dierenvriend. Gij zult
dat vermoedelijk ook wel zijn. Maar voor
Schweitzer behoort het tot de samenstelling
van zijn innerlijk leven Reeds van zijn Jeugd
af. In zijn prachtige boekje „Uit mijn jeugi",
vertelt hij dit: „Ik kon er heelemaal niet bij,
dat ik in mijn avondgebedje enkel voor men
schen bidden mocht. Wanneer moeder met
me gebeden en me een nachtzoen gegeven
had. deed ik daarom in alle stilte, als aan
vulling van hot. vorige, nog een door mijzelf
gemaakt gebedje voor alle levende wezens:
„Lieve God. bescherm en zegen alles wat
adem heeft, bewaar het voor alle kwaad en
laat het rustig slapen En even verder
„Hoe het gebod, dat wij niet dooden en mar
telen mogen, op mij inwerkte, dat Is het
groote gebeuren uit mijn kindertijd en Jeugd
jaren".
Is hot wonder dat hij tientallen Jaren
later, als hij op weg naar Lambarenc in Ba-
kar aan land gegaan, 't niet kan aanzien
hoe verschrikkelijk een paar negers een
paard mishandelen? Ze zitten boven op een
zwaar beladen wagen. De kar is blijven ste
ken in een kuil. De negers lieren en ran
selen het doodmoede paard. Schweitzer gaat
erheen, dwingt ze van den wagon te komen,
en mot hun drieën lichten ee de wielen uit
den kuil.
Liggen in al deze dingen tezamen niet de
wortels, van wat hij gevonden heeft als be
ginsel en eenheid in heel zijn levenswerk en
wereldbeschouwing? En verwondert het u,
dat hij deze beide vond, in wat hij genoemd
heeft: „de eerbied voor het leven?" In zijn
laatste boek. „Aus meinem Leben und Den
ken" zegt hij: ..De ethiek van den eerbied
voor het leven bevat alles, wat liefde, toewij
ding, medelijden en medevreugde en mede-
streven heet".
Wie zóó is. en denkt en leeft, moet wel heel
diep getroffen zijn, toen de jonge dokter,
die bestemd was om eens het levenswerk van
Schweitzer in Lambarene voort te zetten, en
over te nemen aan boord van het schip, dat
hem naar Afrika zou brengen, gestorven is.
Aangrijpend is, wat hij zeide bij den rouw
dienst. „Op het. uur dat wij hier treuren. :s
er rouw in Lambarene. want ze weten het.
Voor ons echter Is de eenige troost, dat wij
weten: Hij ging om Christus te dienen, cn
alles wat in Zijn dienst geofferd wordt, is
niet tevergeefsch".
In dezen zelfden dienst, werkt Schweitzer
voort. Op zijn eigen manier. Voor dat. ééne,
groeiende werk: Lambarene. Als er in Haar
lem en omgeving zijn. die hem niet kennen,
dan hebben ze nu een kans. Hij komt Bach
spelen. Wie hem wel kennen, zullen zeker
niet ontbreken.
Schr. geeft een historisch overzicht van de
bruggen te dier plaatse, benevens eenige
technische gegevens over de nieuwe Hout-
brug. Verder zijn bijdragen opgenomen over
de raadhuisverbouwing te Bussum. de Open-
luchtschool Sn het Oosterpark te Amster
dam. het nieuwe Hoofdbureau van Politie
te Utrecht c.a.
Meulcnhoff-edities.
In de serie Les Meilleurs Auteurs Fran
cais bij J M. Meulenhoff te Amsterdam is als
nr. 77 uitgekomen La Randonnée de Samba
Diouf door Jéróme et Jean Tharaud. annoté
par W. F. C. Timmermans, leeraar aan het
Vossius Lyceum te Amsterdam. Het boekje
is voorzien var. een foto van de schrijvers.
Voorts gaf Meulenhoff een eenvoudig hand
boekje voor Fransche conversatie door dr. J.
W. Marmelsteln uit. getiteld; Le francais tel
qu'on le parle en voyage et ailleurs.
En tenslotte verscheen er de eerste serie
van een werkje door dr K. J. Rlemens,
leeraar aan het Barlaeus Gymnasium te
Amsterdam, getiteld: pour bien comprendre
le francais, de zesduizend meest voorkomen
de Fransche woorden in logisch verband.
Inleiding tot de speciale psychologie
De tweede ongewijzigde druk van de Inlei
ding tot de speciale psychologie in twee dee
len verschenen, door dr. G. Heijmans. oud-
hoogleeraar tc Groningen, nr. 43 in de
V. U. B., is bij de Erven F. Böhn N.V. te
Haarlem uitgekomen.
New-York en Politic.
De inspecteur van Politie te Amsterdam M.
J. M. Gemmeke. heeft gegevens ter plaatse
verzameld over cc moderne er. betaamde
politle-organisatie te New-York. Hij heeft
deze aan toeken ingen. waaronder die van ge
sprekken met New-York's hoofdcommissaris
Mulrooney, uitgewerkt in zijn boek. New-
York en Politie, waarbij hij speciaal die
punten releveerde, die voor de Nederlanders
min of meer nieuw zijn.
Het boek is voorzien van vele foto's cn
geestige weken ingen en verschenen bij de
N.V. Drukkerij Jacob van Campcn te Am
sterdam.
Zwangerschap en kraambed.
In de Wereldbibliotheek is de tweede druk
(9e11e duizendtal) verscheren van Zwan
gerschap en kraambed, enkele wenken cn
inlichtingen van dr. C. N. van de PolL
Ina en hare moeder.
De derde cruk van het meisjesboek Ina cn
haar moeder door Willy Pétillon, met lllustra
ties van Pol Dom en bandteekening van Hen
ri Pieck is uitgekomen bij Valkhof I cn Co., te
Amersfoort.
Dik Trom.
Te Amersfoort bij Valkhoff en Co., Is de
elfde druk van Kievit's prachtige jongens
boek: Toen Dik Trom een jonzen was, ver
schenen, met de fraaie illustraties van Joh.
Braakensick.