STA TEN- GENERAAL. De Ongevallenwet behoudt 's ministers aandacht. ALBERT SCHWEITZER. Nieuwe Uitgaven HAARLEM'S DAGBLAD VRIJDAG 13 MEI 1932 DERDE BLAD TWEEDE KAMER. Bevredigende toezeggingen aan voorstellers der moties. De moties ingetrokken. Men dient niet te sentimenteel te zijn. Op de rechtspraak niets te zeggen. Er komt een klachten bureau. De onvolwaardigen blijven in de belangstelling staan. Contingenteeringsdebat begonnen. 12 Mei. Vandaag is minister Verschuur aan het woord geweest in de discussie over de motie- Drop, welke de toepassing van de Ongevallen wet tot onderwerp had. De heer Drop, voor afgegaan door zijn partijgenoot K. ter Laan, ziet de Ongevallenwet niet ruim genoeg toe gepast, ziet deze wet wel medisch en wel verzekeringstechnisch, maar niet sociaal uit gevoerd. Minister Verschuur antwoordde, dat hij toch wel van de Kamer, van de motie-indie ners althans, die een onderzoek willen naar de toepassing van de Ongevallenwet had moe ten hooren, in welke richting dat onderzoek dan precies zou moeten gaan. De minister wilde desondanks toch enkele opmerkingen maken, welke naar zijn gevoe len voldoende zouden duidelijk maken, dat de Ongevallenwet goed èn sociaal wordt toe gepast Mr. Verschuur merkte op, dat er wel geen wet is, die gemakkelijker tot geruchten aanleiding geeft dan de Ongevallenwet. Is men het in eigen gevallen met de uitspraken niet eens, dan ontstaat zoo heel licht wrevel. Wanneer men aldus de minister met een ernstig gekwetsen vinger door de stad loopt, dan kan men zich zoo moeilijk, reali- seeren dat de heele stad den toestand niet zoo ernstig inziet, als wij het in onze aanhou dende zelfbeschouwing doen. De minister deed er dan op letten, dat de Ongevallenwet regelen geeft: het letsel moet gevolg zijn van een ongeval, er moet her schatting zijn van de invaliditeit, er is nuan ceering in de invaliditeit. Maar: deze regelen moeten op gevallen worden toegepast. En dan ontstaan de moeilijkheden. Dan beeft men er rekening mede te houden, dat een ongeval wel eens een bestaande kwaal tot uitbarsting brengen kan, dat een ongeval meer dan eens leidt tot de ontdekking van een kwaal. De moeilijkheid zit juist in het vinden van de scheidingslijnen. En oninge- wijden zien niet altijd in, welke eischen ge steld worden aan het bepalen van het causale verband tusschen ongeval en de mate van invaliditeit. Omdat causale verband te zoe ken en nauwkeurig te bepalen zijn afzonder lijk en speciaal geschoolde medici noodig, medici met socialen inslag, die de dingen niet alleen medisch-wetenschappelijk inzien. De minister noemde de sociale figuur van den pas overleden Dr. Brocx, als treffend voorbeeld van een sociaal arts. En ieder mensch, ziek zijnde, heeft dik wijls impulsen noodig tot hernieuwe activi teit. Er is niets zoo goed als het „heilige moeten". De minister voegde hieraan toe, dat, ge leerd door de practijk, de Rijksverzekerings bank verandering heeft gebracht in haar po litiek ten aanzien van de frequentie der her schattingen, wijl de enerveerende invloed daarvan schade ging doen. De minister zag ook een bewijs van de goede sociale werking van de Ongevalllen- wet in het feit, dat de reserves van de Rijks verzekeringsbank interen. Mr. Verschuur wilde echter niets weten van eenige critiek op de rechterlijke uitspra ken. Maar iets anders is 't, te letten op be paalde lijnen in de uitspraken van den Rech ter. Wanneer de wetgever ziet, dat de Rech ter de wet zóó uitlegt, dat kinderen, in loon dienst bij de ouders niet onder de Ongeval lenwet vallen, dan kan hij daarmede reke ning houden, door het maken van andere be palingen. De Ongevallenwet moet sociaal worden uitgevoerd. En daarom overweegt de minis ter de instelling van een permanent klach tenbureau, waartoe men zich wenden kan voor de beslissing van den rechter wordt in geroepen. Het is een groot volksbelang, dat over de uitvoering van de Ongevallenwet geen klachten ontstaan. De minister wil daarmede bereiken want in dat bureau zullen dan ook vertegenwoordigers der ar beidersorganisaties moeten zitting hebben dat de door een ongeval getroffenen gemak kelijker zullen inzien, dat de uitspraken der sociale medici goed waren, wanneer ook hun vakvereenigingsmenschen het oordeel kun nen onderschrijven. In de discussie was gebleken, dat verschil lende afgevaardigden de Ongevallenwet niet wel uit te voeren achtten, wanneer niet te gelijk aandacht gewijd werd aan de zorg voor de onvolwaardigen. Immers, na een ongeval is onvolwaardigheid dikwijls het gevolg. Mi nister Verschuur nu antwoordde, dat de heer Drop de zorg voor de onvolwaardigen niet op de rekening mocht zetten van de Ongevallen wet. maar dat inderdaad de zorg voor de on volwaardigen toch wel zeer nauw samen hangt met de Ongevallenwet. Echter vroeg hij Dr Vos -- heb ik niet een Staatscommis sie voor dit vraagstuk ingesteld? En is een subcommissie daaruit niet bezig het verband met de Ongevallenwet te bestudeeren"» De minister was bereid de Staatscommissie nog eens te vragen hieraan haar volle aandacht te schenken. Minister Verschuur vroeg den beiden mo tie-voorstellers met aandrang hun moties in te trekken- Wijl zij niet scherp omschre ven wat er nu toch eigenlijk moest onder zocht worden over de uitvoering van de wet. Hij was bereid en hij herhaalde nadruk kelijk die bereidheid in tweeden termijn te doen onderzoeken, door een commissie uit zijn ambtenaren, of er zich in de Onge vallenwet, meer speciaal met inachtneming van de op beide dagen gevoerde debatten, een duidelijk omschreven gebied afbakent, waarop zich inzichtswijziging heeft voorge daan. Daarna kon hij dan een commissie belasten met een onderzoek naar de vraag, of veranderingen mogelijk en nuttig zijn in de uitvoering van de Ongevallenwet. Welnu het wil ons niet moeilijk schijnen zulk een gebied te vinden: de grootere moeilijk heden, welke een getroffene in de huidige tijden van werkloosheid en opvoering van arbeidsintensiteit ondervindt om aan arbeid te komen. De minister acht wetswijziging daarvoor niet noodig: art. 18 der Ongevallen wet is ruim genoeg geredigeerd. Er is alleen een ruimere uitvoering noodig. De beide motie-voorstellers, de hecren Drop en Kuiper konden tevreden zijn. Toezeggin gen hadden zij ontvangen, welke, wanneer zij dan misschien niet geheel bevredigden, toch zeer tegemoetkomend waren. De moties werden ingetrokken. En de ongevallendiscussie was voorbij. Daarna werden nog vier contingenteerings- ontwerpen aangesneden. De contingentee- ring nl. voor: 1. schoeisel, 2. tricotgoederen, 3. wollen en halfwollen stoffen en 4. boven- kleeding. Alleen de heer IJzerman kon er zich nog over uitlaten. Morgen de vele an dere sprekers. De heer IJzerman waarschuwde den mi nister nog eens heel ernstig, toch voorzich tig te zijn met contingenteering, wijl die me thode zoo licht bescherming wordt, protec tie, en bovendien ook het groote gevaar in zich bergt van een ongemotiveerde uitzet ting der binnenlandsche productie. Wat de contingenteering der vier produc ten nu betreft, heeft de heer IJzerman te gen die van schoeisel bezwaar het schoen- bedrijf lijdt z.i. onder onvolwaardige be- drijfsmethoden is hij vóór de contingen teering van tricotgoederen, wil hij bij de wol- lenstoffen veel meer differentiatie tusschen de onderscheidene fabrikaten gezien, de in- voercijfers daarvan en blijft hij bezwaren houden tegen de contingenteering van da- mesbovenkleeding, ook nog nu de invoers- mogelijkheden daarvan in het tweede ko ninklijke besluit zijn opgevoerd. INTIMUS. LETTEREN EN KUNST A. L. Koster en Louis Hartz. (Kunstzaal Reeker). De nestor der Haarlemsche schilders heeft gemeend, na de belangstelling die zijn werk ter Crisistentoonstelling mocht ondervinden, er geen gras over te moeten laten groeien en die belangstelling levend te moeten houden door een uitvoeriger exposé van zijn. kunst Een gevaarlijk experiment, nu immers de attractie der bijzondere welgezindheid, door het openlijk erkennen van door den nood der tijden getroffen te zijn, zijn uitwerking begint te missen, en men langzamerhand weer naar de artistieke merites zal gaan vra gen, zonder bijtrekking van sociale omstan digheden, die met het kunstproduct ails zoo danig, niets te maken hebben. Uit het feit dat de heer Koster ook hier een vrij groot aantal kleine werkjes laat zien, die tot civiele prijzen aangeboden, den indruk versterken, dat de schilder, voor zich zijn expositie als een soort verlengstuk der voorbije crisistentoonstelling zou willen be schouwen, moet men echter niet te spoedig concludeeren dat het thans samengestelde ge heel ontbloot zoude zijn van artistieke be- teekenis. De heer Koster behoort- tot die ge lukkige schildersnaturen, wier arbeid altijd reeds door sujet en gemakkelijke toeganke lijkheid, van een willige waardeering ver zekerd kan zijn. De kern aangeboren goede smaak zal hem bovendien altijd beletten, buiten de aan zijn wezen gestelde mogelijk heden te treden en iets ook in het kleine te maken, dat geforceerd zou zijn of on gemotiveerde pretenties bevatten. De Haar lemsche nestor is, physiek gesproken èn ar- tiestiek gezien een Heertje, en het is mis schien een veelbeteekenend omen geweest dat zijn mooiste jeugdwerk indertijd in 's Heer en berg ontstond. Ik meen niet ver van de waarheid verwijderd te zijn. zoo ik ver onderstel dat die periode, hier door de Poort (24> en het Kasteel (23) vertegenwoordigd den schilder nog steeds na aan het hart ligt Een studie van een wit paard heef-, even zeer iets van een öoux souvenir, al ziet het- er nog versch genoeg uit om gisteren gemaakt te zijn. Doch .onzen" Koster te hervinden blijft weggelegd voor de bloemenvelden die hij onder velerlei luchten en op de afwisse- lendste momenten in beeld bracht waarbij hij nimmer ordinair van kleur werd op dit gevaarlijk terrein, en zeer vaak van een be- heerschte gevoeligheid blijk gaf die bij der gelijk populair-aantrekkelijk soort onderwer pen alleen mogelijk is zoo de maker zelf over de hier aanwezige innerlijke beschaving be schikt Een werkje als de Bloeiende vrucht- boomen met Dai-win-tul pen veld '29) en de Velden met lichtblauwe hyacinthen mogen een en ander ten slotte illustreeren. De heer Hartz behoort eerst sinds de laat ste jaren tot de Haarlemsche schilders en is hier minder bekend dan zijn mede-expo sant Portrettist, stilleven en landschapschil der. bestrijkt Hartz een veel omvangrijker gebied, en. gezien In den kring der Haar lemsche broedren. doet hij dat met een technische vaardigheid, ja zelfs behendig heid die hem gemakkelijk ln de betrekkelijk kleine rei der Haarlemsche artisten doet plaats nemen. Schilders zijn er te over, hier en overalartisten zijn tegenwoordig daaronder slechts een kleine minderheid. En zelfs een kundig man als Hartz blijkt vaker „nur Maler" dan artist te zijn. Er zit dezen schilder iets in den weg, waardoor het waardeeren mij vaak moeite kost. Niet steeds. Het portretje van Geertruida Carelsen heb ik vroeger, en gaarne als een geestig stukje peinture geroemd. Het kleine Zelf portretje (24) zag ik eveneens met waardee ring terug en ook het grootere Zelfportret (19) ln den overwegend-wijnrooden toon kan overtuigen van bijzondere qualiteiten. Ik wil daar nog het oud heertje met kalotje op. aan toevoegen (20) en vooral het mijns inziens uitmuntend portret van Prof. Meyers, als misschien het artistiekste werk van deze expositie roemen. Ik geef dadelijk toe dat een en ander, als alle beoordeellng, per slot van rekening quaestie is van per soonlijk inzicht en temperament, en laat een ieder het recht van een andere voorkeur. In het portret van den zoon (waarvan wij een reproductie geven) begint reeds vdoi- mij de moeilijkheid ter onvoorwaardelijke waardeering. Daar komt reeds de bravoure over de beschaving zegevieren, het heeft een kille knapheid, die maakt dat het zich prachtig leent voor reproductie, doch in werkelijkheid teleurstelt. Toch is dit parade stuk nog weer een bewijs van des schilders capaciteiten en heeft het niet (als op één der grootere damesportretten) geheele brok stukken peinture die van een meedogenlooze ongevoeligheid zijn. Hartz schildert bloemen op een wreede wijze en ziet de menschen aan hun buitenkant. Soms geeft hij meer: in Meyers gaf hij, misschien onbewust in sym pathie diens hoog Joodsch zelfbewustzijn met wat sluimerende droefheid. Hijzelf mist de droefheid en sluimering en het is alleen het zelfbewustzijn dat aan het woord blijft. Soms is die houding gemotiveerd, vaker echter niet. Vandaar de moeilijkheid tot zui vere bewondering te geraken, ondanks de te erkennen verdiensten. J. H. DE BOIS. MUZIEK. Concert der H. O. V. De ledenconcerten der H. O V. behooren voor dit seizoen tot het verleden; dat men nog niet wars is van een vervolg op de reeks, bewees de vrij goede opkomst van het pu bliek Donderdagavond. Weer zagen we Ma- rinus Adam aan den dirigeerlessenaar. als vervanger van Frits Schuurman. Zijn leiding is nog steeds wat hoekig om te zien; zijn ge baar toont vaak een onnoodige symmetri sche tweezijdigheid, maar door deze uiter lijkheden heen kan men toch gevoelen dat hij de muziek die hij vertolkt kent en ver staat. Zijn tempi zijn over 't algemeen goed gekozen; de enkele kleine vrijheden blijken steeds met bescheidenheid en smaak aange bracht. Aanvankelijk musiceerde het orkest niet in alle deele gelukkig: bij de Leonore-ouver- ture waren meerdere onjuiste inzetten te constateeren. Deze ouverture stond nu op het officieele programma en liep dus geen gevaar om wederom, ais vroeger eens ge beurde voor een Gregoriaansche Suite te worden aangezien. De uitvoering van Haydns Paukenslag-symphonie verliep vlot en be vredigend. Ook de solistische medewerking van onze stadgenoote mej. Corry Bijster heeft zeer bevredigende indrukken achtergelaten. Haar stem en zangtechniek hebben zich aanmer kelijk in de goede richting ontwikkeld. Het geluid klinkt aangenaam en bezit meer dan voldoende draagkracht; de intonatie liet, op een enkel oogenblik na, niet te wenschen over. Bij de vertolking van de Aria uit ..II Re Pastore" van Mozart had de zangeres een te waardeeren partner in den concertmeester Frans Vonk; wij hoorders konden alweer eens waarnemen hoe mooi Mozarts muziek altijd klinkt maar ook hoe vele werken van hem nagenoeg hetzelfde vertellen. Be halve Mozart zong zij Dupare: twee liederen met orkestbegeleiding, schoone. in comp- tueuze welluidendheid gedrenkte composi ties. Voor een pakkende uitbeelding mocht men der zangeres nog wat meer tempera ment toewenschen muzikaal was de weer gave te loven, ook die der orkestpartij. Ma- rinus Adam kennen we als een slagvaardig en betrouwbaar begeleider. Hendrik Andriessens Symphonie besloot het programma; de uitvoering van het in teressante werk heeft blijkbaar menigeen genoegen gedaan, want de bijval was zóó langdurig dat de in de zaal aanwezige com ponist zich er door op het podium geroe pen zag. Marinus Adam en het orkest werden na de vertolking van Hayd/Ö Symphonie gehul digd; de zangeres ontving twee bloem stukken. K. DE JONG. Hel Tooneel te Amsterdam. FRITZ KORTNER in DER PATRIOT. Fritz Kortner blijk in Amsterdam on danks de film nog niet een zoo bekenden naam te hebben als een Moissi, Bassermann of Wegener. De Stadsschouwburg althans was slechts matig bezet bij zijn eerste voor stelling van Der Patriot op gisteravond. Maar wie in zeer groote getale waren opge komen, dat waren de acteurs en actrices, want zij wisten, welk een phenomenaal spe ler Fritz Kortner is. Er was gisteren in de pauzes en na afloop slechts één roep: gewel dig'! Het zijn dan ook voornamelijk de Am- sterdamsche tooneelspelers en tooneel speel sters geweest, die Kortner na de opvoering van Der Patriot gehuldigd hebben, zóó en thousiast, zoo uitgelaten, zóo warm. als ik het tot nu toe nog nooit in ons land heb bij gewoond. Minuten lang juichten zijn Hol- landsche collega's hem toe, telkens en tel kens weer moest Kortner terugkeeren, het was een enthousiasme, alsof onze Stads schouwburg niet meer in Amsterdam, maar midden in het too.»eelcentrum Berlijn stond. In deze laaiende geestdrift is gisteren de bewondering tot uiting gekomen van de tooneelartisten voor den machtigen speler, die Fritz Kortner bleek te zijn, één der aller grootste, die ik ooit in mijn leven heb ge zien. Zóó als hij verscheen in het tweede bedrijf als de dolle tsaar Paul I, was de indruk dien Fritz Kortner maakte gewoon overweldigend. Dit was niet een mensch, een tsaar, het was de waanzin, die daar voor ons stond. Af schuwwekkend dit wangedrocht met zijn rusteloos dwalende oogen, zijn vooruitste kende lippen, zijn gedrongen, gebogen fi guur. zijn lange, haaksehe armen! En dan die hooge en toch weeke stem. welke nu en dan aan die van Moissi deed denken, maar die plotseling wild kon uitschieten en waar in een zoo sadistische wreedheid door klonk, dat soms een huivering ons doorvoer. Men voelde het onmiddellijk: dit was een speler van zeer apart ras, een kunstenaar, aangeraakt door de genie, zooals wij er eens een in Louis Bouwmeester hebben bcze.cn. Naast zulk een zeldzaam fase in eerend. aan grijpend en machtig spel zinkt heel de om geving in liet niet, ook al zijn de spelers om hem zooals Ernst Leudesdorf en Walter Griep van sterke kwaliteit. Wat praat men soms nog van ouderwetseh en modern spel? Zie zoon Kortner cn ge weet tegelijk, dat het groote. geniale spel van alle tijden is. Ik schreef het reeds: in ce pauze hoorde men enkel één enthousiaste bewondering om zich heen. Maar daarna kwam meer nog dan bewondering; toen kwam de diepe ontroering, het overstelpende medelijden met deze onge lukkige Tsaar! Toen gaf Kortner ons de tragiek van den waanzin! Nooit zal ik dat tooneel vergoten, wanneer de ongelukkige zich van zijn toestand bewust, Pahlen smeekt hem te dooden en hij op do kmeen gaat zitten van den eenigen man dien hij vertrouwt en zacht huilend als een kind eindelijk inslaapt! En die hart-verscheurendc angstkreten. wan neer hij door zijn paleis dwaalt, die innige Zou in Haarlem en omgeving het aantal groot zijn van wie heelemaal niet weten, wie Albert Schweitzer is? Vermoedelijk riet. Want Schweitzer is. in onzen spec ia listen tijd. ver wonderlijk veelzijdig. En van één dezer vele zijden loopt allicht een weg der gemeen schap tussohen hem en ons. Immers Schweit zer is professor, theoloog, philosoof. musicus, dokter zendeling, dierenvriend. Op zichzelf zou dit alleen bewijzen, dat hij in het bezit is van een buitengewoon goed stel hersens en een gevoelig hart. Maar 't merkwaardigste is, dat hij in geen der genoemde „vakken" dilet tant is, maar in elk meetelt onder de aller - eersten. Dat- gebeurt niet dikwijls. Ik ken verscheiden theologen, die ook aan philoso phic „doen". Maar dan toch is in den regel één van die twee hoofdvak, en het andere komt in ce tweede plaats, óf de godgeleerd heid. óf de wijsbegeerte. Er zijn vele dok toren, die niet onverdienstelijke musici zijn. Maar hun levenswerk Is toch geneesheer zijn, en muziek is uitspanning na inspanning, geestelijk bad na straffe dagtaak. Dieren vriend kan ieder, bij al het vorige, op den koop toe zijn. Maar wie van dierenbescher ming zijn „vak" maakt, leeft daarvoor hoofd zakelijk Merkwaardig lijkt me dat bij prof. Schweitzer dit alles anders is. Hij is theoloog, hoogleeraax in de theolo gie. Dat hij in deze wetenschap heelemaal „bij" is. heeft hij reeds 30 jaar geleien be wezen door zijn geschriften over het Heilig Avondmaal, en over het Leven van Jezus. En dat hij, in weerwil van al zijn anderen, ge weldigen arbeid bij is gebleven, heeft hij nog onlangs bewezen door zijn lijvig boek over de „Mystiek van Paulus". Hebt ge 't gelezen Dat zelfs is al een heele prestatie. Niet om de dikte, maar om den inhoud, 't Verwondert me niet, dat een van Schweitzer's theologi sche mede-professoren dit boek telt onder die. waarmee men jaren lang rekening zal moeten houden. Deze theoloog is ook philosoof. Maar van wat hij als wijsgeer schrijft, geldt hetzelfde als van zijn boek over Paulus. Wie de twee deelen van zijn Cultuur-philosophie leest, zal het daarmee wel eens zijn. Hij schreef het in Afrika, in het oerwoud. En van Afrika uit ziet hij Europa, dat bezig is onder te gaan, Hij verwijt de philosophic ook een aanzien lijk deel schuld te hebben in dien onder gang. Hij kon het rustig schrijven. Want denk eens de krankzinnigheid omdat hij Elzasser is, werden hij en zijn vrouw ge ïnterneerd in (hun huis in Afrika's wilder nis, dat een Fransche kolonie is. En daarna overgebracht naar een gevangenkamp naar Frankrijk.Op dien tocht durfde hij het hand schrift van zijn boek niet meenemen, maar vertrouwde het ter bewaring toe aan een Amerikaansche zendeling. Toen is het bijna verongelukt. Want deze zendeling had het boek liefst in de rivier gegooid, omdat hij meer.de, dat er vele „ongeloovige mee ningen" in stoncen. Maar uit christelijke liefde heeft hij het bewaard, en na den oorlog aan Sc.h wei teer doen toekomen. Deze philosoof is ook musicus! Van zijn werk over Joh. Sob Bach zeggen, wie er over mogen meepraten, dat het behoort tot de wel nige standaardwerken over Bach. En ge weet dat hij niet alleen over hem schrijven kan. Wie hem Bach hoort spelen, zegt toch nog wel iets anders, dan dat het „mooi" was. De grootheid, schoonheid en klaarheid van den Lei peiger Cantor openbaren zich in Schweit zer's orgelspel als bij weinig anderen. Deze musicus is ook dokter. En Ik denk, dat niet alleen honderden zwarten in tro pisch Afrika hem zoo kenmen en zegenen Ook in Europa leeft zijn naam als bouwer wanhoop, wanneer hij op zijn knieën naar het Mariabeeld schuifelt en snikkend in een gebed om redding smeekt. Velen zullen zich Der Patriot nog herin neren van de film met Ennie Jannings in de rol van den tsaar! Maar hoeveel geweldiger en vooral hoeveel tragischer was de indruk van den waanzinnigen Paul, dien wij thans te zien kregen. Zoo ooit, dan heb ik het gis teren gevoeld, dat het tooneel nog altijd heel ver boven de film uitgaat. Het was het genie dat ons aanraakte, ons deed huiveren en diep ontroerde tevens. Het is nooit dankbaar naast een zoo ge weidag acteur te moeten optreden. Ernst Leudesdorf is zeker een krachtig speler en in het groote tooneel met Kortner na de pauze bleef ook hij hoofdpersoon en gaf hij een Pahlen als gehouwen uit graniet' Toch was de Pahlen van de film een figuur op een hooger. een. nobeler plan! Wij konden in den Pahlen van Leudesdorf moeilijk meer zien dan een gewoon samenzweerderwij voelden te weinig, dat hij gedreven werd door hooge gevoelens, bleven ook te ver van zijn strijd tusschen de liefde voor zijn meester en de liefde voor zijn land. Maar een sterk, robust speler is deze Leudesdorf ongetwijfeld. En zeldzaam suggestief en vooral echt Russisch was van Walter Griep de soldaat Stefan, die door den tsaar zoo gruwelijk be- leedigd wordt. !Dc verdere entourage viel naast Kortner zoo zeer in het niet. dat wij haar thans reeds den volgenden morgen ver geten hebben. Maar de machige creatie van Paul I door Fritz Kortner zullen wij ons blij ven herinneren als een der hoogste kunst genietingen in ons leven. Hedenavond speelt Kortner nog eenmaal te Amsterdam' Voor de ware tooneel liefheb bers een zeldzame gelegenheid om waarlijk geniaal spel te zien J. B. SCHUIL. HENRI EERENS. De heer Henri Eerens deelt ons mede, dat hij het a.s. seizoen deel zal uitmaken van het gezelschap Saalborn. AFSCHEID EN HULDIGING VAN NEL STANTS. Naar wij vernemen heeft een aantal be wonderaars van Nel Stants. die, zooals be kend is, het tooneel gaat verlaten, zich ver een! gd tot een comité, om de scheldende actrice een huldeblijk aan :e bieden op de afscheidsvoorstelhng op den 18en Mei, in den Stadsschouwburg te Amsterdam. Dien avond zal worden opgevoerd .De Garde Luitenant", van Franz Molnar, onder de be kwame leiding en regie van den heer Ed. Verkade, waarbij Ne! Stants de hoofdrol zal vervullen. Secretaris-penningmeester van het huldi- gingscomité is de heer Bern. J. Citroen, Joh Vermeerstraat 19. Amsterdam-Zuid. TIJDSCHRIFTEN. Publieke Werken. In het Meinummer treffen we een ge ïllustreerd artikel van ir. R. G. Veencnbos e i. aan over de Groote Houtbrug tc Haarlem. van het hospitaal ln het oerwoud aan de Ogowe, in Lambarenc. En als brer.ge: van den zegen der geneeskunde in een stuk we reld. waar geen enkele Europeaan dezen nog gebracht had aan een bevolking van tienmaal tienduizenden. Deze dokter is ook zendeling De domme gedachte, dat een zendeling Iemand is, die met een Bijbel onder zijn arm. ergens „hei denen" gaat bekeeren. is aan het uitsterven. Maar waar Schweitzer, als medicus zijn taak vervult onder de negerstammen, spreekt, voor hem vanzelf, dat hij deze menschen óok het Evangelie brengt van Gods liefde cn ge nade. Lees eens. wat hij zelf schrijft over den ban, waarin, die zwarten gevangen nijn door hun angst voor booee geesten die het heele leven beheerschen door de macht van fe- tlschmannen cn toovenaars, die aller leven tot ellende maken Den begrijpt ge, dat Schweitzer voor de zieken er. gezonden van zijn ziekenhuis óók zendeling is, voor hen preekt en hun Christus brengt. Deze zendeling is ook dierenvriend. Gij zult dat vermoedelijk ook wel zijn. Maar voor Schweitzer behoort het tot de samenstelling van zijn innerlijk leven Reeds van zijn Jeugd af. In zijn prachtige boekje „Uit mijn jeugi", vertelt hij dit: „Ik kon er heelemaal niet bij, dat ik in mijn avondgebedje enkel voor men schen bidden mocht. Wanneer moeder met me gebeden en me een nachtzoen gegeven had. deed ik daarom in alle stilte, als aan vulling van hot. vorige, nog een door mijzelf gemaakt gebedje voor alle levende wezens: „Lieve God. bescherm en zegen alles wat adem heeft, bewaar het voor alle kwaad en laat het rustig slapen En even verder „Hoe het gebod, dat wij niet dooden en mar telen mogen, op mij inwerkte, dat Is het groote gebeuren uit mijn kindertijd en Jeugd jaren". Is hot wonder dat hij tientallen Jaren later, als hij op weg naar Lambarenc in Ba- kar aan land gegaan, 't niet kan aanzien hoe verschrikkelijk een paar negers een paard mishandelen? Ze zitten boven op een zwaar beladen wagen. De kar is blijven ste ken in een kuil. De negers lieren en ran selen het doodmoede paard. Schweitzer gaat erheen, dwingt ze van den wagon te komen, en mot hun drieën lichten ee de wielen uit den kuil. Liggen in al deze dingen tezamen niet de wortels, van wat hij gevonden heeft als be ginsel en eenheid in heel zijn levenswerk en wereldbeschouwing? En verwondert het u, dat hij deze beide vond, in wat hij genoemd heeft: „de eerbied voor het leven?" In zijn laatste boek. „Aus meinem Leben und Den ken" zegt hij: ..De ethiek van den eerbied voor het leven bevat alles, wat liefde, toewij ding, medelijden en medevreugde en mede- streven heet". Wie zóó is. en denkt en leeft, moet wel heel diep getroffen zijn, toen de jonge dokter, die bestemd was om eens het levenswerk van Schweitzer in Lambarene voort te zetten, en over te nemen aan boord van het schip, dat hem naar Afrika zou brengen, gestorven is. Aangrijpend is, wat hij zeide bij den rouw dienst. „Op het. uur dat wij hier treuren. :s er rouw in Lambarene. want ze weten het. Voor ons echter Is de eenige troost, dat wij weten: Hij ging om Christus te dienen, cn alles wat in Zijn dienst geofferd wordt, is niet tevergeefsch". In dezen zelfden dienst, werkt Schweitzer voort. Op zijn eigen manier. Voor dat. ééne, groeiende werk: Lambarene. Als er in Haar lem en omgeving zijn. die hem niet kennen, dan hebben ze nu een kans. Hij komt Bach spelen. Wie hem wel kennen, zullen zeker niet ontbreken. Schr. geeft een historisch overzicht van de bruggen te dier plaatse, benevens eenige technische gegevens over de nieuwe Hout- brug. Verder zijn bijdragen opgenomen over de raadhuisverbouwing te Bussum. de Open- luchtschool Sn het Oosterpark te Amster dam. het nieuwe Hoofdbureau van Politie te Utrecht c.a. Meulcnhoff-edities. In de serie Les Meilleurs Auteurs Fran cais bij J M. Meulenhoff te Amsterdam is als nr. 77 uitgekomen La Randonnée de Samba Diouf door Jéróme et Jean Tharaud. annoté par W. F. C. Timmermans, leeraar aan het Vossius Lyceum te Amsterdam. Het boekje is voorzien var. een foto van de schrijvers. Voorts gaf Meulenhoff een eenvoudig hand boekje voor Fransche conversatie door dr. J. W. Marmelsteln uit. getiteld; Le francais tel qu'on le parle en voyage et ailleurs. En tenslotte verscheen er de eerste serie van een werkje door dr K. J. Rlemens, leeraar aan het Barlaeus Gymnasium te Amsterdam, getiteld: pour bien comprendre le francais, de zesduizend meest voorkomen de Fransche woorden in logisch verband. Inleiding tot de speciale psychologie De tweede ongewijzigde druk van de Inlei ding tot de speciale psychologie in twee dee len verschenen, door dr. G. Heijmans. oud- hoogleeraar tc Groningen, nr. 43 in de V. U. B., is bij de Erven F. Böhn N.V. te Haarlem uitgekomen. New-York en Politic. De inspecteur van Politie te Amsterdam M. J. M. Gemmeke. heeft gegevens ter plaatse verzameld over cc moderne er. betaamde politle-organisatie te New-York. Hij heeft deze aan toeken ingen. waaronder die van ge sprekken met New-York's hoofdcommissaris Mulrooney, uitgewerkt in zijn boek. New- York en Politie, waarbij hij speciaal die punten releveerde, die voor de Nederlanders min of meer nieuw zijn. Het boek is voorzien van vele foto's cn geestige weken ingen en verschenen bij de N.V. Drukkerij Jacob van Campcn te Am sterdam. Zwangerschap en kraambed. In de Wereldbibliotheek is de tweede druk (9e11e duizendtal) verscheren van Zwan gerschap en kraambed, enkele wenken cn inlichtingen van dr. C. N. van de PolL Ina en hare moeder. De derde cruk van het meisjesboek Ina cn haar moeder door Willy Pétillon, met lllustra ties van Pol Dom en bandteekening van Hen ri Pieck is uitgekomen bij Valkhof I cn Co., te Amersfoort. Dik Trom. Te Amersfoort bij Valkhoff en Co., Is de elfde druk van Kievit's prachtige jongens boek: Toen Dik Trom een jonzen was, ver schenen, met de fraaie illustraties van Joh. Braakensick.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 9