r
3
Radiomuziek der week.
EEN VOORBESPREKING
BIOSCOOP.
NEL STANTS.
Bij haar afscheid van het Tooneel.
Het was in September 1921. dat ik Nel
Stants in het blijspel Waarom trou
wen? voor het eerst zag spelen. Ik had haar
naam te voren zelfs nooit gehoord en zij was
voor mij toen dus volkomen een „onbeschre
ven blad". In mijn kritiek over die opvoering
schreef ik indertijd:
,.De grootste vreugde gaf ons Nelly Stants.
een jonge actrice, die ons tot nu toe geheel
onbekend was. Zij speelde Helen met een ze
kerheid, als had zij reeds jaren lang op de
planken gestaan. Haar spel was van een na
tuurlijke distinctie, zooals wij op ons tooneel
slechts heel weinig zien. En daarbij toch vol
gloed en spontaan. Hoe voornaam en mooi wa
ren telkens haar standen, hoe warm klonk
steeds haar donker getlmbreerde stem! Het
samenspel tusschen Nelly Stants en Johan de
Meester schonk voortdurend een zeer groot
genot. Zij beiden ontroerden door hun jeugd
en hun menschelijkheid".
Ik herinner mij nog zeer goed, dat ik dien
avond in de pauze Verkade achter de scher
men opzocht en met hem enthousiast sprak
over zijn nieuwe ontdekking en ik weet ook
nog, dat Verkade mij toen vertelde, hoe hij
als leeraar aan de tooneelschool haar gevoe
lig talent reeds had opgemerkt en dat hij
het volle vertrouwen had in haar toekomst.
Nel Stants heeft dat vertrouwen niet be
schaamd. In haar korte tooneelcarrière heeft
zij een zeer eervolle en eigen plaats onder de
Nederlandsche actrices ingenomen, een plaats
welke zij mevrouw Stants zal de eerste we
zen om dit te erkennen voor een groot
deel te danken heeft aan Verkade, die haar
talent niet alleen heeft ontdekt maar ook tot
rijpheid heeft gebracht.
Nel Stants Ls na Enny Vrede wel Verkade's
beste leerling geweest; wij zouden zelfs kun
nen zeggen, dat zij als tooneelspeelster een
..schepping" van hem ls. Verkade heeft haar
zooals hij altijd heeft gedaan met acteurs
en actrices, in wie hij vertrouwen had
onmiddellijk naar voren geschoven en haar
alle gelegenheid geboden zich als tooneel
speelster te ontwikkelen. Er zijn weinige
actrices, aan wie zoo vlug en zoo volkomen
alle kansen zijn geboden als Nel Stants en
zij heeft die kansen dan ook rijkelijk benut.
Toch schuilt in een zoo onbeperkt ver
trouwen, als Verkade toonde, voor een kun
stenares een niet gering gevaar. Het is moei
lijk te ontkennen, dat hij Nel Stants te vroeg
rollen heeft opgedragen, waarvoor zij öf nog
niet rijp öf in het geheel ongeschikt was.
Men voelde dan al te duidelijk, dat zij nog
niet de „diva" was, die Verkade reeds in
haar zag en het was begrijpelijk, dat en
kele actrices, die over meer ervaring be
schikten, zich gepasseerd en verongelijkt
achtten. Er zijn dan ook weinige tooneel-
speelsters geweest, die zoo benijd en daardoor
meestal in het geheim zoo aangevallen
zijn als Nel Stants. Waarschijnlijk zou dat
minder het geval zijn geweest, wanneer Ver
kade zich in de eerste jaren van Nel Stants'
carrière critischer had gesteld tegenover de
ontwikkeling van haar talent en haar enkel
die rollen had opgedragen, die niet boven
haar kracht gingen en waarvoor zij volko
men de gaven bezat.
Doo|dat Verkade zulks niet altijd deed. ge
beurde het nogal eens, dat in de eerste jaren
na prachtig geslaagde rollen teleurstellingen
volgden, waardoor sommigen aan haar talent
gingen twijfelen. Ten onrechte, zooals later
is gebleken. Het talent was er. wat zij over
tuigend bewees in de rol van Helen in Waar
om trouwen? en nog geen half Jaar later
in Shakespeare's Naar 't u lijkt, als Rosa-
linde, welke rol zijn speelde met een geesti
ge levendigheid, rap, pittig, schalks en vol
fantasie en als Johanna in Schnltzler's „De
eenzame Weg", waarin zij trof door haar ge
voelig, hyper-sensitief spel.
Maar om rollen te spelen, die een vol
waardige comédienne verlangen zooals de
„Actrice" in De Garde-Luitenant om er een
enkele te noemen was zij in haar begintijd
lang niet rijp genoeg, wat eigenlijk het meest
duidelijk bleek, toen zij eenige jaren later
de rol weer opnam en haar bij die reprise
zoo veel genuanceerder en technisch zoo veel
knapper speelde. En het lijkt mij wel zeker,
dat zij deze rol die zij voor haar afscheids-
tournee heeft gekozen nu wel vol uit als
grande coquette zal geven.
Zij, die wel eens beweren, dat Nel Stants
op ons tooneel een voor haar talent al te be
voorrechte plaats heeft ingenomen, vergeten,
dat zij enkele rollen heeft gecreëerd, die door
geen enkele Hollandsche actrice te verbete
ren zouden zijn geweest. Ik noem hier Prins
Willem in Het Kind van Staat, luitenant
Raleigh in De groote Reis en haar groot
ste triomf St. Joan van Shaw. Dat Ver
kade deze rollen aan Nel Stants heeft opge
dragen vooral die twee mannenrollen
is wel het beste bewijs, hoe scherp hij het
zeer aparte talent van deze tooneelspeelster
heeft doorschouwd. Alle drie keeren scheen
het een waagstuk en al die drie keeren ge
lukte het volkomen. Haar Prins Willem, dien
zij voornaam, gevoelig, Intelligent en met
een tikje romantiek speelde, was een prach
tige travestie, die alleen nog geëvenaard, zoo
niet overtroffen werd door den verwonder
lijk-zuiver en knap gespeelden luitenant
Raleigh. (Een zeer geslaagde en geestige tra
vestie van haar was ook de krantenjongen
in ..Tusschen 8 cn 12"). Maar haar grootste
succes was toch St. Joan. Had zij nooit
anders gespeeld clan de titelrol in dit stuk
yan Shaw, dan reeds zou zij haar voorname
plaats in de Hollandsche tooneelwereld ver
diend hebben. Nadat ik Elisabeth Bergner.
de in Duitschland zoo vereerde St. Joan
heb zien spelen, is mijn bewondering voor Nel
Stants' creatie nog meer gegroeid. ZIJ bena
derde met haar jeugd, kordaatheid, landelij
ke frischheid, spontaneïteit, geest en extase
vee: meer de figuur van Shaw's St. Joan
ik zeg opzettelijk niet Jeanne d'Arc dan de
zoo beroemde Bergner.
En hoe zij in de laatste jaren als actrice
gegroeid is, heeft zij bewezen in de van aard
zoo totaal verschillende rollen als Mrs. Che-
veley in De Ideaal Echtgenoot in welke
rol zij Loukie Nljland totaal „weg" speelde
Flammchen in Menschen in 't Hotel hoe
zuiver en raak was dat van haar! Trilby
waarin zij de zoetige romantiek zoo goed
wist te treffen, alsof zij nooit anders dan
ouderwetsche draken had gespeeld Maya
ook een rol, die geen Necierlandsche ac
trice haar verbeteren zou Nelly in Jeugd
liefde en Vlvie Warren in Mrs. Warrens Be
drijf, de beste Vlvie, die ik ooit heb gezien.
Persoonlijk ken ik mevrouw Stants niet.
maar ik krijg bij haar spel altijd zeer sterk
den indruk, dat zij meer dan één andere ac
trice het bespeelbare medium is voor een
regisseur. Ik ben er van overtuigd, dat een
zeer groot deel van den lof, die Nel Stants
als actrice is toegezwaaid, aan den regisseur
toekomt. En evenzeer van de afkeurende kri
tiek, die haar ook niet bespaard is gebleven.
Toen zij als Hedda Gabler teleurstelde was
dat hoogstwaarschijnlijk doordat Verkade
haar zijn nieuwe inzichten in deze rol had
opgedrongen. Dat zij de prinses in „Hij", het
jubileumstuk van Verkade, zoo mat speelde,
zal wel zijn oorzaak hebben gehad in de wei
nige belangstelling voor die rol bij haar en
de regie. Maar dat zij onder leiding van Joh.
de Meester in Jeugdliefde ons plotseling een
geheel nieuwe zijde van haar talent liet zien
en in samenspel met dezen acteur een rag
fijne, ontroerend subtiele teerheid aan een
meisjesfiguur wist te geven als nooit te vo
ren, was voor mij het bewijs, hoe groot de
invloed van den regisseur en van haar te
genspeler voor Nel Stants is. En ook, hoe
veel mogelijkheden dit talent nog biedt!
Of die mogelijkheden nog verder tot ont
wikkeling zullen worden gebracht? Voorloo-
pig helaas! niet, want geheel onver
wachts breekt Nel Stants haar zoo gelukkig
begonnen en in steeds stijgende lijn voort
durend opwaarts gaande carrière plotseling
af. De actrice, die een zoo eigen plaats in
onze tooneelwereld heeft ingenomen, gaat
ons land verlaten en zich met haar huwelijk
in Frankrijk vestigen. Voor ons tooneel, dat
waarlijk niet zoo rijk is aan talentvolle ac
trices, beteekent dat een werkelijk verlies,
een verlies, dat wij eerst in zijn volle grootte
zullen voelen, wanneer zij ons heeft verlaten.
Want wij zullen daarvan ben ik wel zeker
in de toekomst dikwijls zeggen; Hoe jam
mer, dat Nel Stants niet meer in ons land is.
Wat zou dit een prachtige rol voor haar zijn
ge v/eest!
Maar Nel Stants is nog Jong en ik kan bij
na niet gelooven, dat dit een afscheid voor
altijd is. ..Als de tooneelduivel je eenmaal te
pakken heeft, dan laat hij je niet meer los'
zei mij eens een bekende actrice, die ook
van het tooneel afscheid had genomen en
toch weer terugkeerde. De vele vrienden en
bewonderaars van Nel Stants zullen haar
zeker een gelukkig leven fn Frankrijk toc-
wenschen, maar in hun hart zal een stille
hoop blijven, dat het tooneelduiveltje haar
weer te pakken krijgt en wij haar in de toe
komst toch nog wel eens al ls het dan
een enkelen keer op de planken zullen
terugzien.
J. B. SCHUIL
door kAREL DE JONG.
De geest van Chopin behoeft nog niet be
vreesd te zijn. dat zijn aarsche nalaten
schap niet voldoende gewaardeerd wordt.
Reeds een vluchtige blik op de programmas
der komende week vindt herhaaldelijk zijn
naam. Maandag te Brussel en te Londen reg.
Donderdag te Hilversum, Daventry en Brus
sel, Vrijdag te Berlijn en Warschau dan nog
het wekelljksche Zaterdag Chopinrecital te
Warschau; het zijn slechts enkele grepen. Er
zal nog wel meer Chopin gegeven worden dan
ik hier opsomde. Ik heb vroeger al eens op
dien overvloed gewezen. Nu meene men niet
dat ik geen bewondering heb voor de kunst
van den grooten klavierpoëet: integendeel
Maar men kan ook van .het beste te veel
krijgen. De radio-uitzending kent geen land
grenzen. Men kan dus verwachten dat de
gangbare werken van Chopin zoo zoetjesaan
wel gemeen goed der muziekluisteraars zullen
geworden zijn cn de vraag is geoorloofd, of
meerdere selectie ten opzichte van de piano-
programmas der verschillende stations geen
aanbeveling zou verdienen. Wat voor nut
heeft het om vandaag meneer X, morgen me
juffrouw IJ, overmorgen mevrouw Z. enz.,
enz. als maar weer dezelfde etudes, ballades,
walsen en nocturnes te hooren afdraaien?
Voor een concours zou het zin hebben, voor
de algemeene ontwikkeling niet. Internatio
naal overleg tusschen de omroepvereenigin-
gen schijnt nog niet te bestaan; of het tot
stand te brengen zou zijn kan ik natuurlijk
niet beoordeelen.
Gelukkig krijgen we nu en dan ook eens
een minder bekend werk uit de vroegere tij
den al heeft dat dan niet dezelfde waarde
als de standaardwerken. Zoo zie ik bijv. Men
delsohns op. 43 voor Donderdag door Leip
zig aangekondigd. De beide pianoconcerten
op. 25 en op. 40, het Capriccio brillant op
22 en het Rondo brillant op. 29, werden om
streeks de helft der vorige eeuw veel in het
openbaar gespeeld maar de Serenade en Al
legro op. 43 voor zoover ik weet maar zelden.
Zoo is het ook met Schumanns op 134. even
eens voor piano en orkest. Voorzeker be hoo
ren deze werken niet tot het belangrijkste
wat Mendelssohn en Schumann schreven,
maar toch heeft het zijn nut ze weer eens
uit het stof der vergetelheid te halen.
Daventry-grondslager. brengen as. week
pianosonates van Beethoven. Men mag die
allerminst onbekende of vergeten werken
noemen, maar toch kan men de pianisten
tellen die de sonate op. 101 wel eens in het
openbaar hebben gespeeld. Dies is dit werk
ook weinig algemeen bekend geworden en
het doet me genoegen het eens op een radio
programma te zien.. De oningewijde lette op
den canonischen bouw van liet Marsch-trlo,
op den terugkeer van het Allegretto-the ma
als een herinnering in den overgang tus-
INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN 60 Cu.
TENTOONSTELLING VAN SCHILDERIJEN
door LOUIS HARTZ en A. L. KOSTER.
TOEGANG VRIJ KUNSTZAAL .REEKER" WAGENWEG 102
schen Adagio en Finale en op de fugatlsche
doorwerking in het tweede deel van deze in
Sonate-hoofdvorm gebouwde Finale.
Ook het 3de pianoconcert van Rachmani
noff, komt, in tegenstelling met diens 2de,
vrij zelden op de programma's voor. De ex
treme moeilijkheid die het den pianist biedt
zal daarvan wel de voornaamste oorzaak zijn.
Weinige weken geleden hebben we het in de
hoogste volmaaktheid van Horowitz en het
Concertgebouworkest gehoord; toevallig
komt het nu in korten tijd een tweede maal
tot uitzending en wel Zondag door Motala.
Het lijkt me de moeite waard hierop af te
stemmen, al zal elke andere pianist moeite
hebben om de vergelijking met Horowitz
zonder nadeel te doorstaan.
Op het Donderdagprogramma van Buda
pest komt ..Eroica" van Liszt voor: dit is geen
transcriptie van Beethoven's „Eroica", zooals
wellicht deze en gene zou vermoeden, doch
één van de 12 Etudes d'exécution trouxen-
dente. waartoe ook de vaker gespeelde „Ma-
zeffa" en „Feux follets" behooren.
We stappen nu van de klaviermuziek af,
om ons even naar het orgel te wenden. Meer
dere koraalvoorspelen van Bach treffen we
in de verschillende programmas aan. Het
loont de moeite na te gaan op hoe veelzijdige
wijze en met welk een onovertroffen kunst
vaardigheid Bach de koraalmelodieën ver
werkt heeft. In ..Komm, Gott, Schapfcr" ligt
de melodie eerst in de bovenstem; na een
orgelpunt op G. wordt ze door het pedaal
overgenomen, terwijl 3 stemmige rijke figu
raties er over heen spelen. De toonsoort is
hier z.g. mixolydisch (g-a-b-c-d-e-f-g). Dit
koraalvoorspel wordt Zondagochtend door
Hilversum uitgezonden. Dinsdagochtend
brengt dit station een ander, n.l. „Nun freut
euch"; hier ligt de koraalmelodie in de bas,
terwijl de diskant rollende 16de figuren, de
middenstem gestooten achtsten heeft. „Nun
komm der Heiden Heiland" (Parijs Eiffel,
Ma.) is door Bach op drie verschillende ma
nieren bewerkt. De eerste en meest gespeelde
geeft de koraalmelodie zelf rijk gefigureerd
in den diskant met vrij contrapunt in 3 an
dere stemmen: de tweede bewerking is een
trio: twee bassen en daartegen de gefigu
reerde melodie of cautus firmus in den dis
kant; de derde is een fugato waartegen de
melodie in het pedaal optreedt. „Komm
heiliger Geist" (eveneens Par. Eif.) bestaat
in 2 bewerkingen. De eerste is een „fantasie"
met den cautus firmus in 't pedaal, de twee
de een fuga waarvan de koraalmelodie als
thema fungeert. Welk een verscheidenheid,
en welk een verbazingwekkende contrapun-
tische kunst!
Niet minder in deze kunst te bewonderen
Is de cantate, die Zondagnam. door Hilver
sum uitgezonden wordt. Deze cantate is
eigenlilk slechts een fragment, dat tot een
Michaëliscantate behoort moet hebben. Het
is één nummer van 136 noten voor koor en
orkest, maar dat ééne stuk wordt gerekend
tot het geweldigste wat Bach geschreven
heeft. Het is een achtstemmige tripelfuga
(fuga met 3 themas), waarin zoowel de con-
trapuntische combinaties waartoe ook de
omkeering van het thema behoort, als de
stemmingen wisselen. Tot de machtige wer
king draagt ook de orkestbezetting met drie
voudige hobos en trompetten, benevens pau
ken cn orgel. bij.
Oneindig grooter is de orkestbezetting van
Mahler's Achtste (Praag Do Of daarom de
Indruk grooter is, blijft de vraag. Geen won
der is het dat die extreme vermeerdering van
het orkestrale apparaat een reactie te weeg
gebracht heeft; de voorliefde der moderne
componisten voor het schaarsch bezette
„kamerorkest" bewijst dat. Hindemith is een
der voormannen van deze beweging; het
..kamerconcert" van Alban Bag (Berlijn
VriJd.) mag ook als voorbeeld gelden.
Had ik het in mijn vorig overzicht over
een Jeugdopera van Verdi. diens laatste
opera ..Falstaff" komt Zondag door Praag
gedeeltelijk tot uitzending. Het werk van een
80-jarige, maar frisch en nieuw in elke noot.
Heel wat minder hoog staat Nicolaï's Xusti-
gen Weiber" (Berlijn. Ma.) dat zijn stof aan
hetzelfde spel van Shakespeare ontleent als
Verdi's werk. Toch heeft ook deze komische
opera zich op het repertoire kunnen hand
haven.
Een correctie: Trio Op 30 van Schumann
(Huizen, Wo.) staat niet in fis kl. maar in
F gr. t.
LANGS DE RAILS.
Een kwestie van temperament.
De trein, de trein hotst voort in einde-
looze deining zou ik er bijna bij zeggen, als
ik niet wist, zeker wist, dat als Kloos zelve
het mij niet kwalijk nam, er onder u. lezers,
zeker wel één. zoo niet meer zouden zijn,
die mij dit als heiligschennis aan zouden
rekenen. Alzoo: de trein hotst alleen maar
voort, zonder de eindelooze deining, hoewel
ik toch al sedert een uur, dat inderdaad ein
deloos lijkt, zit te deinen in veerkrachtig
rhythme op mijn houten bank, die hoe
langer hoe harder en hoe langer hoe oncom
fortabeler begint te worden. Het Ls in Frank
rijk, het onvolprezene, en het publiek in den
trein is schilderachtig en praat in luid, rad
Fransch druk en lawaaiig, heelemaal zooals
het hoort, en in een hoek zit een meneer
met een Fransch gezicht en Fransche lange
lokken, die op zijn achterhoofd, stijf van de
brillantine, als een miniatuur en afgezakt
aureooltje om zijn schedel uitstaan, met zijn
hoofd somber in zijn handen, diepe, zware
luidruchtige zuchten te slaken. Ook heele
maal zooals het hoort. Ik ben in Frank
rijk, waar Franschen. en geen Hollanders wo
nen, en ik ben heel tevreden over het feit.
dat ik ook in het minst niet het gevoel heb.
of ik in Holland ben. Ik heb altijd uit de
verhalen over Frankrijk en Franschen begre
pen. verhalen van enthousiaste Hollanders,
die zich vanaf een stoel ln het Café de la
Paix in Parijs vergaapten en beglunrierden
aan de manipulaties van handen en voeten
van een paar een vredig gesprek voerende
Franschen en aan de exuberante manier,
waarop twee mannelijke Franschen elkaar
midden op straat kunnen staan de beklap-
zoenen. dat Frankrijk een ander land was
dan het land van ons nuchtere Hollanders,
die ons op straat al geneeren, als een nette
meneer zijn bestofte schoenen afslaat met
zijn zakdoek; en het slot van al die verhalen
was altijd, dat mij breedvoerig duidelijk ge
maakt werd, dat het een kwestie van tempe
rament was. De Franschen hebben het na
melijk wel, en dat maakt hen zoo aantrek
kelijk in de oogen van ons, die het niet heb
ben. Dat wat je niet hebt
In allen gevalle, zoo zittend ln de hotsen
de, botsende eindelooze deining van een der-
deklas-coupétje, dat mU van Toulon naar
Marseille moet voeren, verheug ik mij zeer,
want ik ben aan alle kanten omgeven van
temperament. De atmosfeer is er vol van, de
coupé loopt er van over. Een paar kwieke
Fransche matrozen zit met van pret glinste
rende oogen op verschrikkelijk temperament
volle wijze verhalen, die. te oordee'.en naar
de kwaliteit van het gelach, lang niet altijd
door den beugel kunnen, te vertellen aan
twee schaterende Fransche Juffrouwen, die
ze een uur geleden nog niet kenden, en op
de vier plaatsen, bij de ramen, die ze bezet
ten, is de stemming werkelijk' tot een zeer
hoogen graad gestegen. De juffrouwen
lachen zonder aanzien des verbaals en zon
der ophouden, de matrozen schuiven steeds
dichter aan, en genieten, niettegenstaande
het booze vermoeden, dat lk heb omtrent
het kaliber van hun verhalen, met oogen.
die bijna over hun wangen rollen van on
schuldige pret. En in den anderen hoek zit
de meneer met het brillantinekapsel en het
donkere gezicht te zuchten en te steunen,
en zijn hoofd in zijn handen te verbergen,
en zijn hand met een schoon, temperament
vol gebaar aan zijn voorhoofd te slaan, dat
het verrukkelijk zou zijn om aan te zien
als ik me ln mijn hart niet eigenlijk een
beetje ongerust over hem maakte, en me in
stilte, hoewel het me ook erg amuseert, een
beetje ergerde aan de ongevoelige luidruch
tigheid van het viertal in den hoek, dat zoo
alleen maar oog heeft voor eigen aangele
genheden, en twee meters van hen af een
mensch in de diepste wanhoop laten verkom
meren zonder ook maar een hand uit te ste
ken tot zijn soelaas.
We schuiven door een tunnel. De onge
lukkige tegenover mij krimpt ineen, klapt
opeens met een geweldig élan dubbel, steunt
het hoofd op de handen, en snikt. Als ik mij
niet vergis. Het licht in de coupé gaat lang
zaam en- flakkerend aan; hij heft het hoofd
op ,en kijkt mij aan, met een blik. waarin
zooveel verwildering, zooveel ellende is ge
legen, dat ik mij bijna schaam het gezien te
hebben, in een prude Hollandsche schaamte,
die even vergeet zich in Frankrijk te bevln
den. Als de tunnel voorbij is meen ik iets
vochtigs te zien glinsteren op de hand, waar
op zooeven zijn hoofd rustte.
Van dat oogenblik af is voor mij alle
vreugde van daar te zitten in die coupé,
aan belde kanten geflankeerd door twee zeer
verschillende specimina van het Fransche
temperament, vergald. Ik doe geen pogingen
meer om ook iets op te vangen van de blijk
baar zoo grappige matrozenverhalen, ik be
leef geen plezier meer aan de kreten van de
juffrouwen en de avances van de matrozen,
ik heb zoo'n vreeselijk medelijden met den
man tegenover mij, die zich in wanhoop
wringt en kronkelt op de harde houten
bank. dat alles erbij in het niet zinkt. Ik
pijnig mijn hersens af om mogelijk te door
gronden, welk knagend verdriet deze mensch
met zich om kan dragen, ik overweeg, zonder
tot een bevredigend besluit te komen, of het
niet mijn medemenschen-plicht is om een
hartelijk of afleidend woord tot hem te zeg
gen. Ik besef, hoe machteloos twee volmaakt
vreemde menschen in een dergelijk geval te
genover elkaar staan, cn houd ten slotte
mijn mond. cn kijk het raam uit naar het
voorbijschietende landschap, zonder dat Ik
een boom of een rots zie, en terwijl iedere
beweging en ieder geluid tegenover mij mij
door merg en been gaan.
De trein hotst voort, en mijn gedachten
puzzelen nog steeds. Een sterfgeval, een on
gelukkige liefde, de crisis? Het is alles mo
gelijk. Er zijn natuurlijk nog veel andere
mogelijkheden, die mij zoo a l'instant niet
eens ln den zin komen. Dat menschen, zoo
als die vier daar in den hoek, nog lachen
kunnen! Mijn hart breekt alleen al bijna bij
het aanschouwen van zooveel smart, wat
moet het slachtoffer zelf dan wel voelen?
O. deze wereld, dit leven, dat zoo wreed kan
zijn
De trein hotst voort, en minder hotsend
dan de trein, beweegt ook mijn geest zich
voort in het vehikel der verbeelding langs
het rijk geschakeerde landschap der bespie
gelingen. Ik ben net aangeland bij de re-
incarnatie en de hoop op een volgend leven
als de man tegenover mij zich lijkwit bukt
en een schoen uittrekt.
Ik weet niet, wat hij begint, maar zijn be
weging doet mijn hart even stilstaan. HIJ
moet mij driemaal uitleggen, dat hij een
eksteroog heeft, voor ik het begrijp, en een
uitdrukking van gelukzalige tevredenheid
ligt op zijn gezicht, als hij zich weer opricht
en zijn bevrijde teen even opgelucht heen cn
weer kriebelt in zijn sok. In mijn arme ziel
echter valt met een klets een heel rijtje be
spiegelingen aan scherven, en het kost mij
vijf minuten om een licht gevoel van be
lachelijkheid te overwinnen.
Het was slechts: een kwestie van tempe
rament. Ik ben ln Frankrijk, waar de man
nen elkaar teeder omhelzen op straat, en
de vrouwen drie maal zoo vlot en drie maal
zoo overtuigend lachen en huilen als in Hol
land
De trein hotst nog steeds. In den hoek bij
het raam is al één teederc verbintenis tot
stand gekomen. Tegenover mij slaapt de
Franschman met een glimlach op zijn ge
zicht. Alleen ik. nuchtere Hollandsche, zit.
cn kijk zwijgend naar zijn schoen, die met
kleine hupjes te voorschijn gedanst komt
van onder de bank, met de veters er dwaas
achteraan slepend.
W. T.
REMBRANDT THEATER.
Max Adalbert in ..I)e
Kapitein van Köpenick".
Nu 26 jaar geleden, dus in 1906. heeft een
van beroep eenvoud;-: schoenmakertje, die het
grootste deel van zijn leven ln de gevangenis
had doorgebracht, het bestaan, om niet alleen
geheel B-rlljn en geheel Duitschland. maar
zelfs de geheele wereld te doen schaterlachen.
De ouderen onder ons herinneren zich nog
de geschiedenis van den ontslagen gevangene
Wilhelm Volgt, die ln de uniform van Haupt-
man, den burgemeester en den ontvanger van
Köpenick laat gevangennemen en naar Ber
lijn transporteeren en de gemeentekas in be
slag neemt. In Duitschland, in Amerika, in
Nederland, China. Engeland. Frankrijk, Italië.
Ja overal heeft het geval van den kapitein
van Köpenick eenige weken stof tot lachen
en cr:Liseeren gegeven, waarmee de eenvou
dige man overduidelijk bewezen heeft, welk
genie hij eigenlijk was. Do regisseur Richard
Oswald heeft in doze film eenige prachtige
fondsten gedaan, die heel suggestief wer
ken. Dc vertolking van Max Adalbert, van
don titelrol Ls reusachtig. Zijn Wilhelm Voigt
leeft in iedere vezel. In de gevangenis ls hij
een gevangene, de mensch. die onder dwang
en pressie leeft, die geen vrijheid meer kent:
als kapitein is hij de oude bulderbast, die
ce mannetjes op zijn kort-afgebeten bevelen
doet vliegen in de scène met zijn zwager is
hij de wanhoopsmensch, die bijna buiten zich
2eJf raakt. Daarin was hij mi. het treffendst
en het overtuigendst, als is het moeilijk een
keus uit de vele voortreffelijke uitbeeldingen
te doen.
Over de geheele linie wordt in deze film
uitstekend gespeeld, elke rol is af, van Max
Adalbert is het een creatie.
Na de openingsmuziek komen de verschil
lend e Journals met hun wetenswaardighe
den.
Een geluidsteekenfilm van Max Fleischer,
Dancing Fooi, is natuurlijk weer een welkome
verschijning.
Het tooneel brengt ..The flying Banoards",
bestaande uit een dame en drie heeren. waar
bij vooral een der heeren bijzonder uitblinkt.
Zijn tour de force aan het slot ls een salto
mortale, die hij vijftigmaal achter elkaar uit
voert. Een welverdiend applaus beloonde hem
voor zijn mooi en pittig werken, waarin do
andere leden van het gezelschapje natuurlijk
ook hun deel hadden.
LUX OR SOUND THEATER.
Amerikaansche grappigheid en
romantiek van Greta Carbo.
Stan Laurel en Oliver Hardy.
De industrie van Amerikaansche kluchten
ls nog altijd niet over de plons ln de badkuip
heen en er schijnt een onoverbrugbaar ver
schil te blijven bestaan tusschen den fijnen
geest der Fransche cineasten, gelijk Roné
Clair en de Duitsche typeerlngskunstenaars
eenerzijds en hen anderzijds; met andere
woorden: die Amerikanen leeren het nooit!
Er is volstrekt geen caricaturale of phlloso-
phische waarde in die Amerikaansche gees
tigheid, behalve in een goede teekenfilm.
Men moet zich nog altijd ergeren aan de
leegheid cn de litterair onbenullige opvatting
van zoo'n kluchtfilm, maar zeker is, dat men
niettemin lacht. Men lacht, zelfs wanneer
men zich ernstig zou voornemen om zijn lit
teraire kieschheld niet te blameeren en niet
te lachen. Er ls niets onverwachts ln deze
grollenmakerijen en niets origineels, maar
alles trlumfeert hier door de onversneden
zotheid en door de onnoozele goedmoedig
heid. Een banaal grapje is en blijft zoo'n heele
film van Stan Laurel en Oliver Hardy, gelijk
„Het leven Ls geen lolletje", maar niemand
schaamt zich er om gelachen te hebben en in
dit opzicht zijn wij dus der directie van het
Luxor Sound Thea'er weer Iets verplicht in
dezen druilerigen tijd.
Garbo speelt in „Romance" en bij zeer
zoete melodieën is het inderdaad een roman
tisch genoegen om dezë dame te bewonde
ren ln een ditmaal wat tamme en erg sentl-
menteelc geschiedenis van een Amerikaan -
schen geestelijke, die met een operazangeres
zou trouwen, welk huwelijk niet ls doorge
gaan, omdat een verleden van de jonkvrouw
werd blootgelegd, hetwelk haar niet paste en
dat den geestelijke geen aanbeveling zou zijn
geweest. Het Is een verhaal met oen niet on
aardig slot, waarin behalve Greta, Lewis
Stone en Gavin Gordon, hoofdrollen hebben.
Nog steeds moeten wij ons beklagen over
het bultenlandschc geluidsjournaal, dat met
mllitairistLsche gebeurtenissen voor en na
vervelend wordt. Daarentegen roemen wij
opnieuw de wijze, waarop de Hollandsche ge
luidsjournalen worden samengesteld; de gc-
luidsfllmkrant van Orion Profilti ls levend en
duidelijk door een goed overzicht vooral van
twee belangrijke gebeurtenissen uit de vorige
weken, dc huldiging van Prinses Juliana op
haar verjaardag en dc viering van den 1 Mei
dag te Amsterdam,
CINEMA PAL ACE
Een VTOoIijk programma. Watt
en H Watt als Mannequins.
Als Pinksterprogramma wordt deze weck
in bovengenoemd theater een vroolijk pro
gramma vertoond. Immers de bekende fllm-
komieken Watt en yt Watt treden op in ren
van hun malle nummers. Zooals bijna altijd
wordt er ook nu weer om het komische gedoe
hartelijk gelachen. De beide komieken ver-
koopen 's Zondags bananen en doen dit dan
op een vlot aan de badgasten, in de weck
loopen zij echter reclame voor een heeren-
modemagazijn. Dat. daaruit de allergekste
situaties ontstaan kan men begrijpen. Zo
worden ook verliefd op twee theater-meisjes.
En zoo ontwikkelt de geschiedenis zich ver
der. Wat hebben we niet gelachen toen dc
lange Watt het briefje van dc meisjes zou
pakken, hangende uit het raam! Er Ls aan
Watt voorspeld dat hij veel geld zal erven.
Er komt een advocaat met een leelijke doch
ter ten tooneelc, die alles doen om den klei
nen man in te palmen. Dit lukt niet. Wel
geraakt liet gezelschap beland in een spook-
klooster. Wat wordt er weer gebruld om de
daar voorkomende situaties. Het eind van de
geschiedenis is dat belde komieken met de
theatermeisjes huwen.
Dc groote verdienste van dit nummer Ls
dat men eens echt kan lachen.
Het voor-programma is geheel ln den zelf
den toon gehouden. Dat wil zeggen amusant.
De komische film „Wilt u verhuizen?" Ls kos
telijk, evenals de Max Flelscher-teekenfllin.
De Journaals zijn eveneens bezienswaardig.
Op het tooneel Steffan en Partner. „Muzi
kale onzin". Het Ls onzin, maar behalve dat
zijn het ook goede muzikanten.
Een echt vroolijk programma.
UITGAAN.
SCHOUWBURG JANSWEG.
Maandag 15 Mei (2e Pinksterdag) zal door
het Gezelschap Eduard Verkade voor de
laatste maal ln dit seizoen, ln bovengenoem-
den schouwburg slechts één enkele voorstel
ling worden gegeven van het tooneelspel in
3 bedrijven „De Duivel". De rol van „De
Duivel" zal worden vervuld door den heer
Eduard Verkade, één zijner bekendste
créaties.
Verdere medespelenden zijn: Mevr. Corry
SchillerItaliaander, Jan Tculings, Kommer
Kleyn, Jan Lamers, e.a.