r 3 Radiomuziek der week. EEN VOORBESPREKING BIOSCOOP. NEL STANTS. Bij haar afscheid van het Tooneel. Het was in September 1921. dat ik Nel Stants in het blijspel Waarom trou wen? voor het eerst zag spelen. Ik had haar naam te voren zelfs nooit gehoord en zij was voor mij toen dus volkomen een „onbeschre ven blad". In mijn kritiek over die opvoering schreef ik indertijd: ,.De grootste vreugde gaf ons Nelly Stants. een jonge actrice, die ons tot nu toe geheel onbekend was. Zij speelde Helen met een ze kerheid, als had zij reeds jaren lang op de planken gestaan. Haar spel was van een na tuurlijke distinctie, zooals wij op ons tooneel slechts heel weinig zien. En daarbij toch vol gloed en spontaan. Hoe voornaam en mooi wa ren telkens haar standen, hoe warm klonk steeds haar donker getlmbreerde stem! Het samenspel tusschen Nelly Stants en Johan de Meester schonk voortdurend een zeer groot genot. Zij beiden ontroerden door hun jeugd en hun menschelijkheid". Ik herinner mij nog zeer goed, dat ik dien avond in de pauze Verkade achter de scher men opzocht en met hem enthousiast sprak over zijn nieuwe ontdekking en ik weet ook nog, dat Verkade mij toen vertelde, hoe hij als leeraar aan de tooneelschool haar gevoe lig talent reeds had opgemerkt en dat hij het volle vertrouwen had in haar toekomst. Nel Stants heeft dat vertrouwen niet be schaamd. In haar korte tooneelcarrière heeft zij een zeer eervolle en eigen plaats onder de Nederlandsche actrices ingenomen, een plaats welke zij mevrouw Stants zal de eerste we zen om dit te erkennen voor een groot deel te danken heeft aan Verkade, die haar talent niet alleen heeft ontdekt maar ook tot rijpheid heeft gebracht. Nel Stants Ls na Enny Vrede wel Verkade's beste leerling geweest; wij zouden zelfs kun nen zeggen, dat zij als tooneelspeelster een ..schepping" van hem ls. Verkade heeft haar zooals hij altijd heeft gedaan met acteurs en actrices, in wie hij vertrouwen had onmiddellijk naar voren geschoven en haar alle gelegenheid geboden zich als tooneel speelster te ontwikkelen. Er zijn weinige actrices, aan wie zoo vlug en zoo volkomen alle kansen zijn geboden als Nel Stants en zij heeft die kansen dan ook rijkelijk benut. Toch schuilt in een zoo onbeperkt ver trouwen, als Verkade toonde, voor een kun stenares een niet gering gevaar. Het is moei lijk te ontkennen, dat hij Nel Stants te vroeg rollen heeft opgedragen, waarvoor zij öf nog niet rijp öf in het geheel ongeschikt was. Men voelde dan al te duidelijk, dat zij nog niet de „diva" was, die Verkade reeds in haar zag en het was begrijpelijk, dat en kele actrices, die over meer ervaring be schikten, zich gepasseerd en verongelijkt achtten. Er zijn dan ook weinige tooneel- speelsters geweest, die zoo benijd en daardoor meestal in het geheim zoo aangevallen zijn als Nel Stants. Waarschijnlijk zou dat minder het geval zijn geweest, wanneer Ver kade zich in de eerste jaren van Nel Stants' carrière critischer had gesteld tegenover de ontwikkeling van haar talent en haar enkel die rollen had opgedragen, die niet boven haar kracht gingen en waarvoor zij volko men de gaven bezat. Doo|dat Verkade zulks niet altijd deed. ge beurde het nogal eens, dat in de eerste jaren na prachtig geslaagde rollen teleurstellingen volgden, waardoor sommigen aan haar talent gingen twijfelen. Ten onrechte, zooals later is gebleken. Het talent was er. wat zij over tuigend bewees in de rol van Helen in Waar om trouwen? en nog geen half Jaar later in Shakespeare's Naar 't u lijkt, als Rosa- linde, welke rol zijn speelde met een geesti ge levendigheid, rap, pittig, schalks en vol fantasie en als Johanna in Schnltzler's „De eenzame Weg", waarin zij trof door haar ge voelig, hyper-sensitief spel. Maar om rollen te spelen, die een vol waardige comédienne verlangen zooals de „Actrice" in De Garde-Luitenant om er een enkele te noemen was zij in haar begintijd lang niet rijp genoeg, wat eigenlijk het meest duidelijk bleek, toen zij eenige jaren later de rol weer opnam en haar bij die reprise zoo veel genuanceerder en technisch zoo veel knapper speelde. En het lijkt mij wel zeker, dat zij deze rol die zij voor haar afscheids- tournee heeft gekozen nu wel vol uit als grande coquette zal geven. Zij, die wel eens beweren, dat Nel Stants op ons tooneel een voor haar talent al te be voorrechte plaats heeft ingenomen, vergeten, dat zij enkele rollen heeft gecreëerd, die door geen enkele Hollandsche actrice te verbete ren zouden zijn geweest. Ik noem hier Prins Willem in Het Kind van Staat, luitenant Raleigh in De groote Reis en haar groot ste triomf St. Joan van Shaw. Dat Ver kade deze rollen aan Nel Stants heeft opge dragen vooral die twee mannenrollen is wel het beste bewijs, hoe scherp hij het zeer aparte talent van deze tooneelspeelster heeft doorschouwd. Alle drie keeren scheen het een waagstuk en al die drie keeren ge lukte het volkomen. Haar Prins Willem, dien zij voornaam, gevoelig, Intelligent en met een tikje romantiek speelde, was een prach tige travestie, die alleen nog geëvenaard, zoo niet overtroffen werd door den verwonder lijk-zuiver en knap gespeelden luitenant Raleigh. (Een zeer geslaagde en geestige tra vestie van haar was ook de krantenjongen in ..Tusschen 8 cn 12"). Maar haar grootste succes was toch St. Joan. Had zij nooit anders gespeeld clan de titelrol in dit stuk yan Shaw, dan reeds zou zij haar voorname plaats in de Hollandsche tooneelwereld ver diend hebben. Nadat ik Elisabeth Bergner. de in Duitschland zoo vereerde St. Joan heb zien spelen, is mijn bewondering voor Nel Stants' creatie nog meer gegroeid. ZIJ bena derde met haar jeugd, kordaatheid, landelij ke frischheid, spontaneïteit, geest en extase vee: meer de figuur van Shaw's St. Joan ik zeg opzettelijk niet Jeanne d'Arc dan de zoo beroemde Bergner. En hoe zij in de laatste jaren als actrice gegroeid is, heeft zij bewezen in de van aard zoo totaal verschillende rollen als Mrs. Che- veley in De Ideaal Echtgenoot in welke rol zij Loukie Nljland totaal „weg" speelde Flammchen in Menschen in 't Hotel hoe zuiver en raak was dat van haar! Trilby waarin zij de zoetige romantiek zoo goed wist te treffen, alsof zij nooit anders dan ouderwetsche draken had gespeeld Maya ook een rol, die geen Necierlandsche ac trice haar verbeteren zou Nelly in Jeugd liefde en Vlvie Warren in Mrs. Warrens Be drijf, de beste Vlvie, die ik ooit heb gezien. Persoonlijk ken ik mevrouw Stants niet. maar ik krijg bij haar spel altijd zeer sterk den indruk, dat zij meer dan één andere ac trice het bespeelbare medium is voor een regisseur. Ik ben er van overtuigd, dat een zeer groot deel van den lof, die Nel Stants als actrice is toegezwaaid, aan den regisseur toekomt. En evenzeer van de afkeurende kri tiek, die haar ook niet bespaard is gebleven. Toen zij als Hedda Gabler teleurstelde was dat hoogstwaarschijnlijk doordat Verkade haar zijn nieuwe inzichten in deze rol had opgedrongen. Dat zij de prinses in „Hij", het jubileumstuk van Verkade, zoo mat speelde, zal wel zijn oorzaak hebben gehad in de wei nige belangstelling voor die rol bij haar en de regie. Maar dat zij onder leiding van Joh. de Meester in Jeugdliefde ons plotseling een geheel nieuwe zijde van haar talent liet zien en in samenspel met dezen acteur een rag fijne, ontroerend subtiele teerheid aan een meisjesfiguur wist te geven als nooit te vo ren, was voor mij het bewijs, hoe groot de invloed van den regisseur en van haar te genspeler voor Nel Stants is. En ook, hoe veel mogelijkheden dit talent nog biedt! Of die mogelijkheden nog verder tot ont wikkeling zullen worden gebracht? Voorloo- pig helaas! niet, want geheel onver wachts breekt Nel Stants haar zoo gelukkig begonnen en in steeds stijgende lijn voort durend opwaarts gaande carrière plotseling af. De actrice, die een zoo eigen plaats in onze tooneelwereld heeft ingenomen, gaat ons land verlaten en zich met haar huwelijk in Frankrijk vestigen. Voor ons tooneel, dat waarlijk niet zoo rijk is aan talentvolle ac trices, beteekent dat een werkelijk verlies, een verlies, dat wij eerst in zijn volle grootte zullen voelen, wanneer zij ons heeft verlaten. Want wij zullen daarvan ben ik wel zeker in de toekomst dikwijls zeggen; Hoe jam mer, dat Nel Stants niet meer in ons land is. Wat zou dit een prachtige rol voor haar zijn ge v/eest! Maar Nel Stants is nog Jong en ik kan bij na niet gelooven, dat dit een afscheid voor altijd is. ..Als de tooneelduivel je eenmaal te pakken heeft, dan laat hij je niet meer los' zei mij eens een bekende actrice, die ook van het tooneel afscheid had genomen en toch weer terugkeerde. De vele vrienden en bewonderaars van Nel Stants zullen haar zeker een gelukkig leven fn Frankrijk toc- wenschen, maar in hun hart zal een stille hoop blijven, dat het tooneelduiveltje haar weer te pakken krijgt en wij haar in de toe komst toch nog wel eens al ls het dan een enkelen keer op de planken zullen terugzien. J. B. SCHUIL door kAREL DE JONG. De geest van Chopin behoeft nog niet be vreesd te zijn. dat zijn aarsche nalaten schap niet voldoende gewaardeerd wordt. Reeds een vluchtige blik op de programmas der komende week vindt herhaaldelijk zijn naam. Maandag te Brussel en te Londen reg. Donderdag te Hilversum, Daventry en Brus sel, Vrijdag te Berlijn en Warschau dan nog het wekelljksche Zaterdag Chopinrecital te Warschau; het zijn slechts enkele grepen. Er zal nog wel meer Chopin gegeven worden dan ik hier opsomde. Ik heb vroeger al eens op dien overvloed gewezen. Nu meene men niet dat ik geen bewondering heb voor de kunst van den grooten klavierpoëet: integendeel Maar men kan ook van .het beste te veel krijgen. De radio-uitzending kent geen land grenzen. Men kan dus verwachten dat de gangbare werken van Chopin zoo zoetjesaan wel gemeen goed der muziekluisteraars zullen geworden zijn cn de vraag is geoorloofd, of meerdere selectie ten opzichte van de piano- programmas der verschillende stations geen aanbeveling zou verdienen. Wat voor nut heeft het om vandaag meneer X, morgen me juffrouw IJ, overmorgen mevrouw Z. enz., enz. als maar weer dezelfde etudes, ballades, walsen en nocturnes te hooren afdraaien? Voor een concours zou het zin hebben, voor de algemeene ontwikkeling niet. Internatio naal overleg tusschen de omroepvereenigin- gen schijnt nog niet te bestaan; of het tot stand te brengen zou zijn kan ik natuurlijk niet beoordeelen. Gelukkig krijgen we nu en dan ook eens een minder bekend werk uit de vroegere tij den al heeft dat dan niet dezelfde waarde als de standaardwerken. Zoo zie ik bijv. Men delsohns op. 43 voor Donderdag door Leip zig aangekondigd. De beide pianoconcerten op. 25 en op. 40, het Capriccio brillant op 22 en het Rondo brillant op. 29, werden om streeks de helft der vorige eeuw veel in het openbaar gespeeld maar de Serenade en Al legro op. 43 voor zoover ik weet maar zelden. Zoo is het ook met Schumanns op 134. even eens voor piano en orkest. Voorzeker be hoo ren deze werken niet tot het belangrijkste wat Mendelssohn en Schumann schreven, maar toch heeft het zijn nut ze weer eens uit het stof der vergetelheid te halen. Daventry-grondslager. brengen as. week pianosonates van Beethoven. Men mag die allerminst onbekende of vergeten werken noemen, maar toch kan men de pianisten tellen die de sonate op. 101 wel eens in het openbaar hebben gespeeld. Dies is dit werk ook weinig algemeen bekend geworden en het doet me genoegen het eens op een radio programma te zien.. De oningewijde lette op den canonischen bouw van liet Marsch-trlo, op den terugkeer van het Allegretto-the ma als een herinnering in den overgang tus- INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN 60 Cu. TENTOONSTELLING VAN SCHILDERIJEN door LOUIS HARTZ en A. L. KOSTER. TOEGANG VRIJ KUNSTZAAL .REEKER" WAGENWEG 102 schen Adagio en Finale en op de fugatlsche doorwerking in het tweede deel van deze in Sonate-hoofdvorm gebouwde Finale. Ook het 3de pianoconcert van Rachmani noff, komt, in tegenstelling met diens 2de, vrij zelden op de programma's voor. De ex treme moeilijkheid die het den pianist biedt zal daarvan wel de voornaamste oorzaak zijn. Weinige weken geleden hebben we het in de hoogste volmaaktheid van Horowitz en het Concertgebouworkest gehoord; toevallig komt het nu in korten tijd een tweede maal tot uitzending en wel Zondag door Motala. Het lijkt me de moeite waard hierop af te stemmen, al zal elke andere pianist moeite hebben om de vergelijking met Horowitz zonder nadeel te doorstaan. Op het Donderdagprogramma van Buda pest komt ..Eroica" van Liszt voor: dit is geen transcriptie van Beethoven's „Eroica", zooals wellicht deze en gene zou vermoeden, doch één van de 12 Etudes d'exécution trouxen- dente. waartoe ook de vaker gespeelde „Ma- zeffa" en „Feux follets" behooren. We stappen nu van de klaviermuziek af, om ons even naar het orgel te wenden. Meer dere koraalvoorspelen van Bach treffen we in de verschillende programmas aan. Het loont de moeite na te gaan op hoe veelzijdige wijze en met welk een onovertroffen kunst vaardigheid Bach de koraalmelodieën ver werkt heeft. In ..Komm, Gott, Schapfcr" ligt de melodie eerst in de bovenstem; na een orgelpunt op G. wordt ze door het pedaal overgenomen, terwijl 3 stemmige rijke figu raties er over heen spelen. De toonsoort is hier z.g. mixolydisch (g-a-b-c-d-e-f-g). Dit koraalvoorspel wordt Zondagochtend door Hilversum uitgezonden. Dinsdagochtend brengt dit station een ander, n.l. „Nun freut euch"; hier ligt de koraalmelodie in de bas, terwijl de diskant rollende 16de figuren, de middenstem gestooten achtsten heeft. „Nun komm der Heiden Heiland" (Parijs Eiffel, Ma.) is door Bach op drie verschillende ma nieren bewerkt. De eerste en meest gespeelde geeft de koraalmelodie zelf rijk gefigureerd in den diskant met vrij contrapunt in 3 an dere stemmen: de tweede bewerking is een trio: twee bassen en daartegen de gefigu reerde melodie of cautus firmus in den dis kant; de derde is een fugato waartegen de melodie in het pedaal optreedt. „Komm heiliger Geist" (eveneens Par. Eif.) bestaat in 2 bewerkingen. De eerste is een „fantasie" met den cautus firmus in 't pedaal, de twee de een fuga waarvan de koraalmelodie als thema fungeert. Welk een verscheidenheid, en welk een verbazingwekkende contrapun- tische kunst! Niet minder in deze kunst te bewonderen Is de cantate, die Zondagnam. door Hilver sum uitgezonden wordt. Deze cantate is eigenlilk slechts een fragment, dat tot een Michaëliscantate behoort moet hebben. Het is één nummer van 136 noten voor koor en orkest, maar dat ééne stuk wordt gerekend tot het geweldigste wat Bach geschreven heeft. Het is een achtstemmige tripelfuga (fuga met 3 themas), waarin zoowel de con- trapuntische combinaties waartoe ook de omkeering van het thema behoort, als de stemmingen wisselen. Tot de machtige wer king draagt ook de orkestbezetting met drie voudige hobos en trompetten, benevens pau ken cn orgel. bij. Oneindig grooter is de orkestbezetting van Mahler's Achtste (Praag Do Of daarom de Indruk grooter is, blijft de vraag. Geen won der is het dat die extreme vermeerdering van het orkestrale apparaat een reactie te weeg gebracht heeft; de voorliefde der moderne componisten voor het schaarsch bezette „kamerorkest" bewijst dat. Hindemith is een der voormannen van deze beweging; het ..kamerconcert" van Alban Bag (Berlijn VriJd.) mag ook als voorbeeld gelden. Had ik het in mijn vorig overzicht over een Jeugdopera van Verdi. diens laatste opera ..Falstaff" komt Zondag door Praag gedeeltelijk tot uitzending. Het werk van een 80-jarige, maar frisch en nieuw in elke noot. Heel wat minder hoog staat Nicolaï's Xusti- gen Weiber" (Berlijn. Ma.) dat zijn stof aan hetzelfde spel van Shakespeare ontleent als Verdi's werk. Toch heeft ook deze komische opera zich op het repertoire kunnen hand haven. Een correctie: Trio Op 30 van Schumann (Huizen, Wo.) staat niet in fis kl. maar in F gr. t. LANGS DE RAILS. Een kwestie van temperament. De trein, de trein hotst voort in einde- looze deining zou ik er bijna bij zeggen, als ik niet wist, zeker wist, dat als Kloos zelve het mij niet kwalijk nam, er onder u. lezers, zeker wel één. zoo niet meer zouden zijn, die mij dit als heiligschennis aan zouden rekenen. Alzoo: de trein hotst alleen maar voort, zonder de eindelooze deining, hoewel ik toch al sedert een uur, dat inderdaad ein deloos lijkt, zit te deinen in veerkrachtig rhythme op mijn houten bank, die hoe langer hoe harder en hoe langer hoe oncom fortabeler begint te worden. Het Ls in Frank rijk, het onvolprezene, en het publiek in den trein is schilderachtig en praat in luid, rad Fransch druk en lawaaiig, heelemaal zooals het hoort, en in een hoek zit een meneer met een Fransch gezicht en Fransche lange lokken, die op zijn achterhoofd, stijf van de brillantine, als een miniatuur en afgezakt aureooltje om zijn schedel uitstaan, met zijn hoofd somber in zijn handen, diepe, zware luidruchtige zuchten te slaken. Ook heele maal zooals het hoort. Ik ben in Frank rijk, waar Franschen. en geen Hollanders wo nen, en ik ben heel tevreden over het feit. dat ik ook in het minst niet het gevoel heb. of ik in Holland ben. Ik heb altijd uit de verhalen over Frankrijk en Franschen begre pen. verhalen van enthousiaste Hollanders, die zich vanaf een stoel ln het Café de la Paix in Parijs vergaapten en beglunrierden aan de manipulaties van handen en voeten van een paar een vredig gesprek voerende Franschen en aan de exuberante manier, waarop twee mannelijke Franschen elkaar midden op straat kunnen staan de beklap- zoenen. dat Frankrijk een ander land was dan het land van ons nuchtere Hollanders, die ons op straat al geneeren, als een nette meneer zijn bestofte schoenen afslaat met zijn zakdoek; en het slot van al die verhalen was altijd, dat mij breedvoerig duidelijk ge maakt werd, dat het een kwestie van tempe rament was. De Franschen hebben het na melijk wel, en dat maakt hen zoo aantrek kelijk in de oogen van ons, die het niet heb ben. Dat wat je niet hebt In allen gevalle, zoo zittend ln de hotsen de, botsende eindelooze deining van een der- deklas-coupétje, dat mU van Toulon naar Marseille moet voeren, verheug ik mij zeer, want ik ben aan alle kanten omgeven van temperament. De atmosfeer is er vol van, de coupé loopt er van over. Een paar kwieke Fransche matrozen zit met van pret glinste rende oogen op verschrikkelijk temperament volle wijze verhalen, die. te oordee'.en naar de kwaliteit van het gelach, lang niet altijd door den beugel kunnen, te vertellen aan twee schaterende Fransche Juffrouwen, die ze een uur geleden nog niet kenden, en op de vier plaatsen, bij de ramen, die ze bezet ten, is de stemming werkelijk' tot een zeer hoogen graad gestegen. De juffrouwen lachen zonder aanzien des verbaals en zon der ophouden, de matrozen schuiven steeds dichter aan, en genieten, niettegenstaande het booze vermoeden, dat lk heb omtrent het kaliber van hun verhalen, met oogen. die bijna over hun wangen rollen van on schuldige pret. En in den anderen hoek zit de meneer met het brillantinekapsel en het donkere gezicht te zuchten en te steunen, en zijn hoofd in zijn handen te verbergen, en zijn hand met een schoon, temperament vol gebaar aan zijn voorhoofd te slaan, dat het verrukkelijk zou zijn om aan te zien als ik me ln mijn hart niet eigenlijk een beetje ongerust over hem maakte, en me in stilte, hoewel het me ook erg amuseert, een beetje ergerde aan de ongevoelige luidruch tigheid van het viertal in den hoek, dat zoo alleen maar oog heeft voor eigen aangele genheden, en twee meters van hen af een mensch in de diepste wanhoop laten verkom meren zonder ook maar een hand uit te ste ken tot zijn soelaas. We schuiven door een tunnel. De onge lukkige tegenover mij krimpt ineen, klapt opeens met een geweldig élan dubbel, steunt het hoofd op de handen, en snikt. Als ik mij niet vergis. Het licht in de coupé gaat lang zaam en- flakkerend aan; hij heft het hoofd op ,en kijkt mij aan, met een blik. waarin zooveel verwildering, zooveel ellende is ge legen, dat ik mij bijna schaam het gezien te hebben, in een prude Hollandsche schaamte, die even vergeet zich in Frankrijk te bevln den. Als de tunnel voorbij is meen ik iets vochtigs te zien glinsteren op de hand, waar op zooeven zijn hoofd rustte. Van dat oogenblik af is voor mij alle vreugde van daar te zitten in die coupé, aan belde kanten geflankeerd door twee zeer verschillende specimina van het Fransche temperament, vergald. Ik doe geen pogingen meer om ook iets op te vangen van de blijk baar zoo grappige matrozenverhalen, ik be leef geen plezier meer aan de kreten van de juffrouwen en de avances van de matrozen, ik heb zoo'n vreeselijk medelijden met den man tegenover mij, die zich in wanhoop wringt en kronkelt op de harde houten bank. dat alles erbij in het niet zinkt. Ik pijnig mijn hersens af om mogelijk te door gronden, welk knagend verdriet deze mensch met zich om kan dragen, ik overweeg, zonder tot een bevredigend besluit te komen, of het niet mijn medemenschen-plicht is om een hartelijk of afleidend woord tot hem te zeg gen. Ik besef, hoe machteloos twee volmaakt vreemde menschen in een dergelijk geval te genover elkaar staan, cn houd ten slotte mijn mond. cn kijk het raam uit naar het voorbijschietende landschap, zonder dat Ik een boom of een rots zie, en terwijl iedere beweging en ieder geluid tegenover mij mij door merg en been gaan. De trein hotst voort, en mijn gedachten puzzelen nog steeds. Een sterfgeval, een on gelukkige liefde, de crisis? Het is alles mo gelijk. Er zijn natuurlijk nog veel andere mogelijkheden, die mij zoo a l'instant niet eens ln den zin komen. Dat menschen, zoo als die vier daar in den hoek, nog lachen kunnen! Mijn hart breekt alleen al bijna bij het aanschouwen van zooveel smart, wat moet het slachtoffer zelf dan wel voelen? O. deze wereld, dit leven, dat zoo wreed kan zijn De trein hotst voort, en minder hotsend dan de trein, beweegt ook mijn geest zich voort in het vehikel der verbeelding langs het rijk geschakeerde landschap der bespie gelingen. Ik ben net aangeland bij de re- incarnatie en de hoop op een volgend leven als de man tegenover mij zich lijkwit bukt en een schoen uittrekt. Ik weet niet, wat hij begint, maar zijn be weging doet mijn hart even stilstaan. HIJ moet mij driemaal uitleggen, dat hij een eksteroog heeft, voor ik het begrijp, en een uitdrukking van gelukzalige tevredenheid ligt op zijn gezicht, als hij zich weer opricht en zijn bevrijde teen even opgelucht heen cn weer kriebelt in zijn sok. In mijn arme ziel echter valt met een klets een heel rijtje be spiegelingen aan scherven, en het kost mij vijf minuten om een licht gevoel van be lachelijkheid te overwinnen. Het was slechts: een kwestie van tempe rament. Ik ben ln Frankrijk, waar de man nen elkaar teeder omhelzen op straat, en de vrouwen drie maal zoo vlot en drie maal zoo overtuigend lachen en huilen als in Hol land De trein hotst nog steeds. In den hoek bij het raam is al één teederc verbintenis tot stand gekomen. Tegenover mij slaapt de Franschman met een glimlach op zijn ge zicht. Alleen ik. nuchtere Hollandsche, zit. cn kijk zwijgend naar zijn schoen, die met kleine hupjes te voorschijn gedanst komt van onder de bank, met de veters er dwaas achteraan slepend. W. T. REMBRANDT THEATER. Max Adalbert in ..I)e Kapitein van Köpenick". Nu 26 jaar geleden, dus in 1906. heeft een van beroep eenvoud;-: schoenmakertje, die het grootste deel van zijn leven ln de gevangenis had doorgebracht, het bestaan, om niet alleen geheel B-rlljn en geheel Duitschland. maar zelfs de geheele wereld te doen schaterlachen. De ouderen onder ons herinneren zich nog de geschiedenis van den ontslagen gevangene Wilhelm Volgt, die ln de uniform van Haupt- man, den burgemeester en den ontvanger van Köpenick laat gevangennemen en naar Ber lijn transporteeren en de gemeentekas in be slag neemt. In Duitschland, in Amerika, in Nederland, China. Engeland. Frankrijk, Italië. Ja overal heeft het geval van den kapitein van Köpenick eenige weken stof tot lachen en cr:Liseeren gegeven, waarmee de eenvou dige man overduidelijk bewezen heeft, welk genie hij eigenlijk was. Do regisseur Richard Oswald heeft in doze film eenige prachtige fondsten gedaan, die heel suggestief wer ken. Dc vertolking van Max Adalbert, van don titelrol Ls reusachtig. Zijn Wilhelm Voigt leeft in iedere vezel. In de gevangenis ls hij een gevangene, de mensch. die onder dwang en pressie leeft, die geen vrijheid meer kent: als kapitein is hij de oude bulderbast, die ce mannetjes op zijn kort-afgebeten bevelen doet vliegen in de scène met zijn zwager is hij de wanhoopsmensch, die bijna buiten zich 2eJf raakt. Daarin was hij mi. het treffendst en het overtuigendst, als is het moeilijk een keus uit de vele voortreffelijke uitbeeldingen te doen. Over de geheele linie wordt in deze film uitstekend gespeeld, elke rol is af, van Max Adalbert is het een creatie. Na de openingsmuziek komen de verschil lend e Journals met hun wetenswaardighe den. Een geluidsteekenfilm van Max Fleischer, Dancing Fooi, is natuurlijk weer een welkome verschijning. Het tooneel brengt ..The flying Banoards", bestaande uit een dame en drie heeren. waar bij vooral een der heeren bijzonder uitblinkt. Zijn tour de force aan het slot ls een salto mortale, die hij vijftigmaal achter elkaar uit voert. Een welverdiend applaus beloonde hem voor zijn mooi en pittig werken, waarin do andere leden van het gezelschapje natuurlijk ook hun deel hadden. LUX OR SOUND THEATER. Amerikaansche grappigheid en romantiek van Greta Carbo. Stan Laurel en Oliver Hardy. De industrie van Amerikaansche kluchten ls nog altijd niet over de plons ln de badkuip heen en er schijnt een onoverbrugbaar ver schil te blijven bestaan tusschen den fijnen geest der Fransche cineasten, gelijk Roné Clair en de Duitsche typeerlngskunstenaars eenerzijds en hen anderzijds; met andere woorden: die Amerikanen leeren het nooit! Er is volstrekt geen caricaturale of phlloso- phische waarde in die Amerikaansche gees tigheid, behalve in een goede teekenfilm. Men moet zich nog altijd ergeren aan de leegheid cn de litterair onbenullige opvatting van zoo'n kluchtfilm, maar zeker is, dat men niettemin lacht. Men lacht, zelfs wanneer men zich ernstig zou voornemen om zijn lit teraire kieschheld niet te blameeren en niet te lachen. Er ls niets onverwachts ln deze grollenmakerijen en niets origineels, maar alles trlumfeert hier door de onversneden zotheid en door de onnoozele goedmoedig heid. Een banaal grapje is en blijft zoo'n heele film van Stan Laurel en Oliver Hardy, gelijk „Het leven Ls geen lolletje", maar niemand schaamt zich er om gelachen te hebben en in dit opzicht zijn wij dus der directie van het Luxor Sound Thea'er weer Iets verplicht in dezen druilerigen tijd. Garbo speelt in „Romance" en bij zeer zoete melodieën is het inderdaad een roman tisch genoegen om dezë dame te bewonde ren ln een ditmaal wat tamme en erg sentl- menteelc geschiedenis van een Amerikaan - schen geestelijke, die met een operazangeres zou trouwen, welk huwelijk niet ls doorge gaan, omdat een verleden van de jonkvrouw werd blootgelegd, hetwelk haar niet paste en dat den geestelijke geen aanbeveling zou zijn geweest. Het Is een verhaal met oen niet on aardig slot, waarin behalve Greta, Lewis Stone en Gavin Gordon, hoofdrollen hebben. Nog steeds moeten wij ons beklagen over het bultenlandschc geluidsjournaal, dat met mllitairistLsche gebeurtenissen voor en na vervelend wordt. Daarentegen roemen wij opnieuw de wijze, waarop de Hollandsche ge luidsjournalen worden samengesteld; de gc- luidsfllmkrant van Orion Profilti ls levend en duidelijk door een goed overzicht vooral van twee belangrijke gebeurtenissen uit de vorige weken, dc huldiging van Prinses Juliana op haar verjaardag en dc viering van den 1 Mei dag te Amsterdam, CINEMA PAL ACE Een VTOoIijk programma. Watt en H Watt als Mannequins. Als Pinksterprogramma wordt deze weck in bovengenoemd theater een vroolijk pro gramma vertoond. Immers de bekende fllm- komieken Watt en yt Watt treden op in ren van hun malle nummers. Zooals bijna altijd wordt er ook nu weer om het komische gedoe hartelijk gelachen. De beide komieken ver- koopen 's Zondags bananen en doen dit dan op een vlot aan de badgasten, in de weck loopen zij echter reclame voor een heeren- modemagazijn. Dat. daaruit de allergekste situaties ontstaan kan men begrijpen. Zo worden ook verliefd op twee theater-meisjes. En zoo ontwikkelt de geschiedenis zich ver der. Wat hebben we niet gelachen toen dc lange Watt het briefje van dc meisjes zou pakken, hangende uit het raam! Er Ls aan Watt voorspeld dat hij veel geld zal erven. Er komt een advocaat met een leelijke doch ter ten tooneelc, die alles doen om den klei nen man in te palmen. Dit lukt niet. Wel geraakt liet gezelschap beland in een spook- klooster. Wat wordt er weer gebruld om de daar voorkomende situaties. Het eind van de geschiedenis is dat belde komieken met de theatermeisjes huwen. Dc groote verdienste van dit nummer Ls dat men eens echt kan lachen. Het voor-programma is geheel ln den zelf den toon gehouden. Dat wil zeggen amusant. De komische film „Wilt u verhuizen?" Ls kos telijk, evenals de Max Flelscher-teekenfllin. De Journaals zijn eveneens bezienswaardig. Op het tooneel Steffan en Partner. „Muzi kale onzin". Het Ls onzin, maar behalve dat zijn het ook goede muzikanten. Een echt vroolijk programma. UITGAAN. SCHOUWBURG JANSWEG. Maandag 15 Mei (2e Pinksterdag) zal door het Gezelschap Eduard Verkade voor de laatste maal ln dit seizoen, ln bovengenoem- den schouwburg slechts één enkele voorstel ling worden gegeven van het tooneelspel in 3 bedrijven „De Duivel". De rol van „De Duivel" zal worden vervuld door den heer Eduard Verkade, één zijner bekendste créaties. Verdere medespelenden zijn: Mevr. Corry SchillerItaliaander, Jan Tculings, Kommer Kleyn, Jan Lamers, e.a.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 15