Hebben jullie de negen fouten
kunnen vinden?
Ik wil zo hier even opnoemen:
Het tafellampje heeft geen electriciteits-
snoer. Het potlood op de tafel ligt verkeerd,
zóó zou het moeten vallen. De tafel heeft
vier verschillende pooten en bovendien is de
eene poot veel te kort. De jongeman die aan
de tafel zit, heeft twee verschillende sokken
aan. De eene broekspijp heeft een omslag, de
andere niet. De rechter schoen heeft geen
hak. De das raakt het boord niet. Het tele
foonsnoer loopt niet door.
Als je ze niet zoo gevonden hebt, bekijk de
teekening dan nog maar eens.
AAN ALLEN.
We hadden het de vorige week over dat
spoedig troebel worden van je aquarium
water door de algen. Water vernieuwing
geeft niets.maakt de zaak vaak nog erger.
De groene algen hebben in ieder geval ook
veel goeds. Ze verstrekken aan menig visch-
je voedsel. Ook aan menigen slak, die te
vens dan algenopruimer is. Zorg er slechts
voor, dat een zijde van je aquarium met
groene algen bezet is. Die zijde moet je al
tijd naar 't licht gekeerd houden. Vormen
zich aan de andere zijden ook algen dan be-
oek je die met stukken carton. De ruiten
kun je schoonvegen met een kurk of een
gummiplaat.
Bruine algen moet je nooit in je aquarium
toelaten. Die tasten letterlijk alles aan. In
de winkels kun je natuurlijk nog uitheem-
sche waterplanten koopen. Er zijn pracht
exemplaren met zeldzaam mooie bloemen.
Haar vaderland was meestal Italië, of N. en
Z. Amerika. Ceylon, Voor-Indië enz. Wil je
behalve planten nog meer versiering heb
ben, neem dan een eenvoudig rotsje- Voor
je den rots in je aquarium doet. moet hij
eerst een nacht in 't water hebben gestaan.
De rots mag even boven 't water uitsteken,
dan is 't voor salamander en watertor nog
een aardig vluchtheuveltjes.
Je aquarium moet met een glasplaat of
een stuk metaaldraad afgesloten worden. Je
hoeft heusch niet bang te zijn, dat je die
ren stikken. Je moet juist oppassen, dat er
geen stof en vuil binnen kan dringen. Je
aquarium moet wel in 't licht staan, maar
niet in de zon.
In 't donker komt er van je planten niets
terecht. Je hebt op school misschien al ge
leerd, dat het bladmoes juist onder den in
vloed van 't licht koolzuur uit de omgeving
neemt. Zonder deze opname kan geen groene
plant leven. De zuurstof, die planten nu te
ruggeven, komt aan onze vischjes ten goede.
Zoo blijft ons aquarium ook altijd frisch.
Door deze luchtverversching is watervernieu
wing zoo zelden noodig. Tropische vischjes
sterven vaak bij verandering van water- Met
een steekhevel kunnen we af en toe over
geschoten voedsel, oude plantenresten en
uitwerpselen der visschen uit 't aquarium
verwijderen. Maar, (luister goed Marietje!)
een grooten schoonmaak houden we liefst
één keer per jaar. In een aquarium-winkei
kun je zoo'n steekhevel krijgen. De winke
lier zal je wel vertellen, hoe je er mee wer
ken moet. Op heel warme dagen kun je wat
koud water toevoegen. Een aquariumther
mometer kan je altijd goede diensten be
wijzen. De temperatuur mag hoogstens 30 gr.
C. en minstens 15 gr. C. zijn. Nu rest je:
lest best. Het vangen van vischjes. Wil ik er
enkele noemen? Stekelbaarsjes, voorntjes
en salamanders zijn 't gemakkelijkst te
krijgen. Waarmee je ze voeden moet? Met
kleine wormpjes, watervlooien, stukjes brood
geweekt in melk en suiker, meelwormen,
kikkerlarven, pissebedden, fijne slablaadjes
enzoovoort.
Kun je jonge karpers bemachtigen, laat
ze dan zeker in je aquarium zwemmen. Ze
zijn gemakkelijk in den kost, omdat ze alles
eten. Op aardappelkruim zijn ze b.v. verzot.
Je zult spoedig bemerken, dat ze heel wat
lusten. Geef ze daarom ook flink wat, anders
eten ze al je planten op.
Goudvisschen en goudkarpers zijn een
sieraad voor je aquarium. Ze mogen het
vooral niet te koud hebben. Dan openbaart
zich spoedig een huidziekte. Vooral groen
voer te eten geven.
Palingen zijn vaak lastig. Ze eten de kleine
vischjes op en als ze er kans toe zien,
kruipen ze er uit. Salamanders moeten een
rotsje of kurken-eilandje hebben. *t Zijn
echte vleescheters. Typisch is 't te zien, hoe
ze het oude jasje uittrekken en daar in een
nieuw glanzend pakje rondzwemmen. Water
torren. waterjuffers en kokerspinnen kun
je voor heel weinig geld bekomen, wanneer
je ze zelf niet hebt kunnen vangen.
Tropische visschen kosten natuurlijk meer
en vereischen in den regel hoogere tempe
ratuur van 't water. Een heel sierlijk vischje
is de paradijsvisch. Ze hebben prachtkleuren,
vooral het mannetje. Evenals de stekel
baarsjes bouwen ze een nest. Ze zijn heel
levendig. Zien ze, dat je met voedsel aan
komt, dan springen ze vaak van blijdschap
uit 't water.
W. B.—Z.
DE WEERHAAN.
Het haantje van den toren.
Dat stond maar strak en stijf,
Hij keek maar naar het Noorden.
Hij had een kou in 't lijf.
,,Ach, ach, ik vind
Dien Noordenwind
Zoo straf, ik voel me stijf en ziek,
Ik heb bepaald de rheumatiek
De wachter van den toren,
Die zag dat onze haan.
Hoewel de wind naar 't Zuiden wees.
Toch niet meer mee wou gaan.
„Je bent verweerd,
Je moet gesmeerd.
'k Verhielp die rheumatiek van jou
Met olie en je draait weer gauw."
Het haantje is nu weer gezond.
Hij draait dan ook weer lustig rond
Hij zegt: „Een middel tegen pijn.
Dat moet voor mij wel olie zijn!"
JONT.
DE KONING DER ZUIDZEE.
Nu zal ik jullie eens een avontuur vertel
len dat ik beleefde toen ik nog bij kapitein
Brathon op een oud Engelsch stoomschip,
als duiker dienst deed.
We kwamen met onze oude schuit langs
een groep onbewoonde eilanden, waarvan er
in de Zuidzee zoo vele zijn. Maar juist op
het oogenblik toen we zoo rustig langs de
kust voeren, genietend van het natuurschoon
hoorden we een hevige knal en zagen we
dat een deel van onze machine in de lucht
was gevlogen. Wat te doen? Met alle hens
gingen we aan het werk en eindelijk geluk
te het ons met veel moeite, in een bocht van
het strand voor anker te gaan.
Eenigszins gerustgesteld omdat onze oude
schuit het tot zoo lang nog had uitgehouden
wachtten we daar den dag af, maar bij het
licht van de ochtendschemering, kwamen
we tot een zeer onaangename ontdekking.
Het heele lange, blanke strand zag nu let
terlijk zwart van de inboorlingen die er
slechts op wachtten tot ons schip aan land
zou spoelen, om ons dan te overvallen. Daar.
om maakten we zoo gauw mogelijk een ver
dedigingsplan op. We wilden deze bruine
roovers eens flink den schrik op 't lijf jagen.
Dus snel aan 't werk: de sloep werd uit
gezet en deze zou op de inboorlingen aan
sturen. Ik had intusschen mijn duikerpak
aangetrokken en daalde in de koude groene
diepte der zee af. Plotseling zag ik talrijke
schaduwen boven mij aan de oppervlakte.
Het waren de prauwen van de inboorlingen,
die blijkbaar geen angst voor onze sloep had
den. Nu moest ik onder water koers naar het
land houden, wat me eindelijk gelukte. Ik
wilde de aan het land gebleven inboorlingen
door mijn plotseling uit het water verschij
nen, schrik aanjagen. En het ging waarlijk
beter dan ik gedacht had. Toen ik aan wal
kwam zag ik de sloep liggen, maar de in
boorlingen namen hals over kop de vlucht
toen zij mij zagen verschijnen. Slechts een
oud opperhoofd, dat zich versierd had met
schelpen, kralen en dierenlanden, rende op
mij af en wel zoo onstuimig dat ik gedwon
gen was mijn waterdicht alarmpistool af te
schieten. De uitwerking was werkelijk on
beschrijfelijk. De bruine koning stond eens
klaps in een zee van groen licht. De inboor
lingen kropen op hun knieën naar mij toe,
toen zij dit schouwspel zagen en ze hul
digden mij als een wereldwonder.
Zoo leefden wij nog langen tijd onder deze
wilden, waarvan ik nu ineens het nieuwe op
perhoofd was geworden.
Dat laatste was niet zoo moeilijk gegaan
en telkens als ik ze ontzag wilde inboezemen
behoefde ik slechts in mijn duikerpak te
kruipen. Alleen, bij de ontzettende hitte die
daar heerschte, was die vertooning niet al
tijd een pretje voor mij-
Maar gelukkig, eindelijk eindelijk werden
we door een toevallig voorbij varend schip
opgepikt.
Met mijn merkwaardig koningschap was
het nu gedaan en ik behoef jullie wel niet te
vertellen dat ik daar heelemaal geen spijt
van had!
Uit de Moppentrommel
SLECHT GEHUMEURD
Groote zus: Jan, wil je opstaan, 't is 7 uur.
Jan: Nare meid, kun je me dat niet eerder
vertellen?
VERSTROOIDE. MAAR PRACTISCHE
PROFESSOR
Mietje, het dienstmeisje komt angstig bij
den professor binnenloopen en zegt: „O. pro
fessor ik heb een speld ingeslikt."
De professor neemt een speld van een
steenen bakje en geeft die aan Mietje en
zegt op kalmeerenden toon:
,.Hier kind, heb je een andere."
OP SCHOOL ONDER DE TA.ALLES
De onderwijzer behandelt de meervouds
vorming.
Piet heeft een goede beurt gehad. Nu richt
de onderwijzer zich tot Jan.
„Wat is 't meervoud van stuiver, Jan?
„Dubbeltje, meneer."
UIT DE NATUUR.
DE KAREKIET
De meeste vaarten en plassen in ons wa
terlandje zijn omzoomd door hoog wuivend
riet, dat in den zomer donker paarse plui
men draagt. In den winter, wanneer het wa
ter bevroren is, heeft de maaier prachtige
gelegenheid het te scheren. In 't voorjaar
komen nieuwe stengels naar boven, die ver
bazend vlug groeien en al spoedig een dicht
bosch vormen. Dit nu is de woonplaats van
een klein grauw zangvogeltje, dat wc op de
wandeling langs het water vaak te hooren
krijgen, doch slechts weinig te zien. Onop
houdelijk klinkt 't „kare-karekiet-kiet-kiet."
Als we rustig plaats nemen, gelukt 't soms
de kleine zanger even te zien. Meer kans
hebben we als we met een bootje rustig over
het water glijden. Met golvende vlucht zien
we ze langs het riet strijken of even boven
halmen uit. Ook wei zit er een met de poot
jes om een halm geklemd dicht bij den wa
terkant te roepen, 't Zijn sierlijke, slanke
diertjes met het spitse snaveltje van een
insecteneter.
Midden in het dichte riet bouwen zij hun
aardig nestje, wonderlijk mooi en kunstig
om drie of meer riethalmen gevlochten. Wie
in den nazomer of herfst wanneer het riet
kaal gaat worden, in de gelegenheid komt
zoo'n nestje te bekijken, moet dit niet na
laten. Al vroeg verlaten de rietzangers ons
weer, daar ze voornamelijk leven van riet
torren en waterjuffers, die hier 's winters
niet zijn. In April komen ze weer terug om
onze slooten en plassen te verlevendigen
met hun eentonig gezang.
Eigenaardigheden van dieren.
Het is bekend, dat wild zich al dikwijls
het leven heeft weten te#redden door in
oogenbhkken van het grootste gevaar eer.
ongelooflijke tegenwordigheid van geest te
toonen. Dieren, die in gewone omstandig
heden de nabijheid van menschen schuwen,
leggen, al hun schuwheid af. als een vervolger
ze op de hielen zit. Ja, ze zoeken dan zelfs
het gezelschap van menschen! Vooral in
landen waar nog wolven zijn, zooals in Rus
land bijv. komt het dikwijls voor. dat het
kleine wild, dat door deze achtervolgd wordt,
mijlen ver vlucht, om dan eindelijk midden
door een dorpje of een troep menschen te
loopen. Het achtervolgde wilde weet. dat de
wolf liever zijn buit zal laten ontsnappen
dan onder het bereik der menschen te komen
en zijn huid te wagen.
Zoo zullen ook hazen, die door een vos
worden achtervolgd, bij voorkeur een spoor
volgen, waar menschen hebben geloopen.
omdat de vos, die een zeer scherpen reuk
heeft, dan zijn vervolging zal staken. Zijn
vrees voor de menschen is grooter. dan zijn
verlangen naar een lekker hapje, ook al is
hij nog zoo hongerig.
Hieruit, kunnen we zien. dat een dier. als
het zich in doodsgevaar bevindt, in zijn na
tuurlijke drang naar zelfbehoud, van twee
slechte kansen de minst slechte kiest en
ook wat. durft te wagen.
Hoe ook dieren elkaar kunnen helpen, wil
ik jullie nog even vertellen. Een jonge her
der hoedde eens zijn kudde sohapen. Het was
een warme dag, de zon scheen fel en maak
te onzen herder slaperig. Hij zette zich neer
tegen een boom en langzaam zonk zijn hoofd
op zijn borst. Hij sliep den slaap des recht
vaardigen. Maar ongelukkig kwam er juist
een ram uit de kudde voorbij en toen deze
den herder zoo met gebogen hoofd zag zitten,
dacht hij dat hij werd uitgedaagd om te
boksen. De ram ging eenige schreden terug,
nam toen een flinke aanloop en gaf den
niets kwaads vermoedenden herder een stoot
die nogal pijnlijk aankwam.
Nu volgde een strijd tusschen herder en
ram. waarbij de ram in een afgrond viel.
De schapen renden den ram r.a er. wezen
den jongen herder den weg waar de ram lag.
zoodat deze den gewonden ram van een
wissen dood kon redden.
Hebben jullie al cenig resultaat van jc ar
beid? 't Begint in je tuin zeker al flink te
groeien. Uit de groentenafdee'.ing heb je
zeker al heerlijk van de tuinkers gesmuld.
Dit zaad komt altijd zeer vlug op. Je hebt
zeker wel gezien met welk een kracht de
kleine plantjes de aarde omhoog duwen. De
radijs is zeker al een groen veldje? Blijkt t
dat er te dik gezaaid is. dan moet je wat uit
dunnen. zoo gauw je de plantjes kunt aan
vatten. Wil je dus binnenkort, flinke radijsjes
trekken, zorg dan dat de plantjes niet te
dicht op elkaar groeien. De erwten steken
hun kopje ook al boven de aarde. Omgebo
gen komen ze te voorschijn. Nauwelijks aan
schouwen ze echter het zonlicht of er ko
men kapers op de kust om ze af te pikken.
Musschen en ook houtduiven maken zich hier
aan schuldig. Ze houden wel van een maal
tje jonge groente. Vaak echter eten ze 't
echter niet op. doch laten de afgepikte kop
jes liggen. Dit is natuurlijk erg jammer want
van zoo'n afgepikt plantje komt niets meer
terecht. Daarom moeten jullie de vogels
hiervan afhouden. Er is nu genoeg ander
groen, waaraan ze hun hart kunnen opha
len en toch niemand schade berokkenrn. Je
kunt echter niet. den gcheelen dag bij jc
erwtjes blijven staan om de vogels weg te
jagen. Vaak wordt een vogelverschrikker in
den tuin geplaatst, of lapjes aan stokjes of
rinkelende stukjes glas. Een vogelverschrik
ker mag oen oogenblik helpen, maar heel
gauw hebben de musschen in de gaten, dat
die sinjeur ze geen kwaad doet- en dan kiezen
ze zijn hoed of uitgespreide armen als rust
plaats uit. 't Beste middel om vogels af te
weren is een zwarte draad over de planten
te spannen, even boven den grond Ze zien
die draden niet en komen er bij 't neerstrij
ken met hun pootjes mee in aanraking. Dit
schrikt ze zoo af dat ze de plantjes met rust
laten. Deze kunnen nu rustig doorgroeien en
al spoedig zie je blaadjes vertoonen. die aan
't eind van ranken zijn voorzien. Deze ran
ken krullen zich om de takjes van 't rijs
hout. zoo gauw ze er mee in aanraking ko
men. Willen jullie jc planten zoo gauw mo
gelijk de hoogte in hebben, zet dan tusschen
de dikke rijzen wat kleine takjes. Ze hebben
dan spoediger gelegenheid zich vast te grij
pen. Ook is 't vaak noodig, dat de plantjes
aangeaard worden. Dit is wat aarde tegen de
plantjes aandrukken, zoodat ze naar de rU-
zen worden toegeduwd Ben je niet in de ge
legenheid rijzen te krijgen, zaai dan de alge
meen bekende stamdopcrwt ..Wonder van
Amerikadie niet hooger wordt dan 30 c.M.
Augurken. Een hoe! aardige plant om te
kweeken en de vruchten de moeite waard om
in te maken. Een zuur augurkje is vaak een
frissche afwisseling bij den maaltijd. Zaal
midden op een breed bed met tusschenruim-
tc van p! m. 50 c.M. 3 zaden of pitten by
elkaar. De vele zijschcuten. die de planten
maken, kunnen we alle kanten heen leggen.
Voor den inleg zijn kleine augurken de
meest gewenschtc. Zo moeten daarom tijdig
geplukt worden. Bij warm. groeizaam weer is
t noodig dat minstens tweemaal per week
wordt ingezameld. Enkele laat je doorgroeien
en kunt die op dezelfde manier nuttigen als
den komkommer. Bekende soorten zijn: le
kleine, groene scherpe, de ruige Hollandsche
augurk. De echte soort voor den inmaak,
hard van vleesch en fijn van smaak 2e
kleine, groene gladde, eveneens een fijne
soort, die zich hierdoor van de vorige onder
scheidt. dat de huid niet ruig. maar geheel
glad is 3c. Augurk witte appel, een uit
Australië ingevoerde geelwitte augurk, die
zeer goed bestand is tegen ongunstig weer.
De volwassen, eenigszins appelvormige vrucn
ten zijn niet grooter dan 7 cM. In middel
lijn.
GRAPJES.
In een herberg op een weinig bezocht
plaatsje, kwam eens een reiziger aan Er was
niemand in de gelagkamer en er branddo
slechts een klein lichtje.
„Héla", riep de reiziger, „breng me eens een
kaars, om te zien of deze lamp brandt!"
„Maar Jantje," zei de tandarts. „Gil toch
niet zoo. Ik heb Je kies nog niet eens aange
raakt."
..Dat weet ik." zei Jantje. „Maar U hebt
mijn kleine teen tc pakken, U staat er bo
ven op."
„Maar Antpe," riep mevrouw. „Hoe komt
het hier zoo rommelig? Geen pan of lepel
schoon, alles ligt o-. er hoop. Wat heb je uit
gevoerd"'
„O. niks mevrouw. De jongejuffer heeft
alleen in aa laten zien. hoe ze op de huis
houdschool a-t~c* heeft leeren koken."
HEEL LANG CELEDEN.
Tenminste, in onzen tijd van electrische
locomotieven, auto's en vliegtuigen, lijkt het
zoo héél lang geleden, dat de menschen reis
den in spoorwagens, zooals je ze hier op het
plaatje ziet. Maar teen is het pas ruim hon
derd jaar geleden, dat de eerste spoorweg
werd aangelegd, waarmede menschen konden
worden vervoerd.
Den Engelschm&n eGorge Stephenson, zoon
van heel arme ouders, komt de eer toe de eer
ste bruikbare locomotief tc hebben uitgevon
den. Zooais het met zoo vele groote uitvinders
gaat, werd ook Stephenson, toen hij met zijn
uitvinding voor den dag kwam. bestreden en
uitgelachen. Men stond ongeloovig dan wel
wantrouwend tegenover zijn uitvinding. Wa
gens, <iie zonder paarden er voor te spannen,
alleen door stoomkracht werden voortbewo
genhoe was dat nu mogelijk!
En toen Stephenson vergunning vroeg, om
den eersten spoorweg te mogen aanleggen na
melijk van Stockton naar Darlington, had
men héél wat bezwaren, die ons nu wel
grappig in de ooren klinken.
Zoo werd Stephenson gevraagd of het niet
erg gevaarlijk was, als er eens toevallig, juist
vóór de locomotief, een koe over ce rails zou
ioopen. „Zeker", antwoordde Stephenson,
„maar alléén voor de koe!"
Een ander weer vroeg, of als het regende
het regenwater niet in de pijp van de locomo
tief zou vallen en het vuur blusschen, waar
door toch een explosie kon ontstaan.
Er waren nog andere menschen, die in een
spoorweg een benadeeling van hun eigen be
langen zagen. De spoorweg zou moeten wor
den gelegd over de jachtterreinen van eenige
landheeren en die wilden zich in hun genoe
gens niet gestoord zien. De houders van post
koetsen en andere vervoermiddelen zagen in
den spoorweg een gevaarlijken concurrent en
de boeren vreesden, dat door net overbodig
worden van de paarden ook 't gras waarde
loos zou worden. Ze beweerden, dat de rook
uit de locomotief de lucht, zou bederven, zoo
dat de kippen zouden ophouden eieren te
leggen en zelfs de koeien geen melk moer
zouden geven. En dan de branden, die de
vonken uit de locomotief zouden veroor
zaken!
Het was toch ook werkelijk, om er zenuw
achtig van te worden. Voor de menschen die
in de spoorwagens zaten, kon dat trillen en
schudden no<fit goed zijn en om te voor
komen. dat. de voetgangers zouden schrikken
van die voorbij suizende wagens, timmerde
men een heining van meer dan manshoogte
langs deze eerste spoorbaan.
Nu. voor de reizigers behoorde er naar onze
begrippen, wol moed toe om in die eerste
spoorwagens plaats te ntmen, want erg ge
riefelijk waren ze nu niet bepaald! Als de
wind op de wajens stond en de rook van dc
locomotief er over woei. stapten aan het
eindstation de reizigers als echte schoorsteen
vegers uit. zóó zaten ze onder het roet. Neen.
een plezierreisje was het. niet en je beste
pakje moest je er niet bij aantrekken.
Ondanks al deze bezwaren heeft de loco
motief en het spoorwegverkeer zich ontwik
kelt op een wijze, als men destijds niet heeft
kunnen vermoeden De eerste, voortsukke
lende locomoticfjes hebben plaats gemaakt
voor moderne reuzen, die met honderd kilo
meter vaart door het land suizen, luisterend
naar de geringste handgreep van den machi
nist.
Daarnaast is dan nog dc electrische loco
motief. die weer het voordeel heeft, geen rook
en stof te verspreiden, die geen kolenvoor-
raad en water behoeft mee te nemen, die
haafr kracht, de electricitei-t. onder -het rijden
uit een dunne draad haalt, die boven haar
weg is gespannen.
En zoo zal weer oen tijd komen, dat we
de geweldige stoomlocomotief, dat wonder
van measchelijk vernuft, „oudcrwetsch" zul
len gaan vinden.
GUUS GERBE.