Schoonheidsontwaken. LOUISE. HAARLEM'S DACBLAD DONDERDAG 2 'JUNI 1932 VOOR DE REIS. 01*44 r&GttrrrH^ Er zijn zooveel kleinigheden, die het ple zier van reizen nog verhoogen voor hen, die er van houden en die de onaangenaamheden ervan verminderen door de stakkers, die er niet van houden. Zooals de meesten van ons tegenwoordig reizen, is er een onvermijde lijke narigheid ook voor de eerste categorie dat is de hardc-bankcn-narigheid. Rels- kussens zijn op buïtenlandsche reizen wel te huur, maar op binnenlandsche meestal niet, al zijn de derde-klasse-banken overal even hard. Waarom zouden we er dus niet zelf een maken van dezelfde stof, waarvan we ons fleurige koffergarnituur gemaakt heb ben? met een opgenaaide zak voor onze reislectuur, waarin het boek. in een omslag van dezelfde stof. meegedragen kan worden? Een plat, maar toch zacht kussen, dat we desnoods ook nog gemakkelijk in onze koffer kunnen stoppen? Het is gemakkelijk te ma ken. KUSSEN. Het kussen is ongeveer 35 a 40 cM. groot. Het onderkussen wordt met kapok gevu/d, niet te stevig cn niet te slap. Daarna knippen we uit fleurige wiaschbare stof een lap van ongeveer 42 a 72 c.M. voor 't kussenover trek en een lapje van ongeveer 15 a 20 c.M. voor de zak, Eén kant van de zak wordt van tevoren met waschbaar band afgezet, daarna stik ken we de zak op het kussenovertrek, 10 c.M. van den onder kant af (de vouw in het midden van de lap). Als de zak op genaaid is, stikken wc op de machine het overtrek aan twee kanten dicht, de derde kant wordt ge sloten als het kussen er in is. Het kussen wordt nu rondom met het. gekleurde band afgezet en aan den bovenkant maken we van dubbelgenaaid band een stevig handvat. BOEKOMSLAG. Hiervoor knippen we een lap van 21 k 45 c.M., slaan aan weerskanten de smal le zijden een stuk om, dat 7 1/2 c.M, breed is en werken ook hot boekomslag rondom met het gjekleurd© band af. VOOR DE KLEINTJES. Als de zon straks wat warmer wordt, dan spelen ook de allerkleinsten weer bulten, het zij in den tuin, op het plaatsje of, nog meer bescheiden, op de waranda. En van zelf spre kend. worden er dan ook weer meer kleer tjes vuil gemaakt, daar de kleertjes ook wat lichter van tint zijn. dan in den winter het geval is. Gelukkig bestaat er de schorten- stof, die in allerlei fleurige en bonte pa troontjes verkrijgbaar is, Van een lap cre tonne maakt, moeder in een oogenblik der gelijke schortjes zelf. Het hier afgebeelde modelletje is aan twee kanten gelijk, zoodat het jurkje geheel beschut is. Om teleurstel lingen te voorkomen, is het raadzaam een wasch- en kleurechte stof te kiezen. Want zoo'n schortje moet een sopje kunnen ver dragen. Met een effen bies omzoomen, staat altijd aardig, doch ook effen stof met een ge- gekleurde applicatie wordt tegenwoordig vee! toegepast, 't Is een eenvoudig en prettig werkje en als zus er straks zoo lekker frisch uitziet, zal men er plezier in hebben Een handigd moeder houdt voor de kleintjes bovendien altijd een paar schoone schortjes in voorraad INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. Zooais dc milde stralen der voorjaarszon een bloesem van schoonheid aan boom cn struik tooveren, wekt het dagclijksch gebruik van „Zij"-Crémc een nieuwe leute in Uw huid. In prijzen van 20—3045 en 75 cent. ONS WEKELIJKSCH KNIPPATROON. De gelukkigen die een tuin bezitten, of een deel van den zomer buiten doorbrengen, voelen meestal iets voor een fleurig, doch daarbij stevig en goed waschbaar jurkje. Naast effen, gekleurd linnen of grove shan tung, hebben we ook de gebloemde stoffen, waaraan vele dames -de voorkeur geven. Tegenwoordig is de keuze daarin dan ook zeer groot. Voor dergelijke jurkjes is creton ne of katoenen stof met zijde-achtige glans in den handel. Deze jurkjes staan fleurig en coquet en zijn daarbij toch stevig. Er kan ge makkelijk licht tuinwerk mee worden gedaan en als het dan ook nog aardig staat, dan hebben deze dames het ideaal bereikt. Het patroon voor het japonnetje dat U hier ziet afgebeeld, kost 0.75 en is verkrijg baar in de maten 88.96 en 104 c.M. boven wijdte. U kunt het aanvragen bij de „Afdee- ling knippatronen", Uitgeversmaatschappij „De Mijlpaal", Postbox 175, Amsterdam. Giro 41632. Om vertraging in de toezending te voor komen, verzoeken wij onze lezeressen vrien delijk, bij de aanvrage van bovenstaand pa troon, naast de verlangde maat, ook het nummer 7175 op te geven. EEN WENSCHWEEK...: Laatst was een van onze kennissen, Wim bij ons op bezoek en onwillekeurig kwam het gesprek op het circus. Dat circusleven, met z'n clowns, paarden- en wilde dierendressuur, had toch ook wel een zekere bekoring en in elk geval zou een bezoek aan een der voor stellingen, een welkome onderbreking van de dagelijksche sleur zijn. We stelden hem dus voor, óók van de partij te zijn en, voegde ik er aan toe, mocht je vrouw er niet zooveel voor voelen, dan nemen we het haar niet kwalijk, want tenslotte is circusbezoek een kwestie van smaak. Mogen we dus op je re kenen? Toen krabde Wim zich wat achter z'n ooi en begon te rekenen. „Luister eens", zei hij eindelijk, „deze week kan ik in elk geval niet, maar de volgende week doe ik graag mee. dan Is het namelijk mijn wenschweek". Veel begrepen we van die uitlegging niet! Een wenschweek, wat zou d&t kunnen zijn? En onwillekeurig dachten we, dat het zoo Iets was als een witte of groene reclame-week van een of ander warenhuis. Maar Wim toonde zich over ons niet- begrijpen zeer verwonderd. „O, weten jullie dat nog niet? Ja, mijn vrouw en ik, wij heb ben een wenschweek ingevoerd. Het is eigen lijk een uitvinding van m'n vrouw, 'n soort overeenkomst, die we hebben gemaakt, na dat we een beetje hadden gekibbeld over een bioscoopbezoek. Zij wilde naar den bioscoop en ik had geen lust. Ze zeide: „Als je ook maar een greintje van me houdt, ga je mee, al was het alleen maar om mij het plezier te doen". En ik antwoordde: „als je ook maar een beetje van me houdt, blijf je thuis, al was het slechts om mij een plezier te doen. Het einde was, dat we er om hebben geloot en daar ik won, moest ze gelukkig thuis blij ven. En van louter nijd, heeft ze toen de „Wenschweek" uitgevonden. Het is een prachtige oplossing. Een heele week lang heeft alleen mijn vrouw iets te zeggen, slechts wat zij wil, gebeurt. We gaan uit als m'n vrouw het wil en wc blijven thuis, als zij het wil. om kort te gaan, ik zwijg enge hoorzaam. Ik gehoorzaam met het zoete voor uitzicht, dat de volgende week mijn Wensch week is, want natuurlijk gaat dat beurt om beurt. „En wat gebeurt er als het jouw week is?", vroeg ik nieuwsgierig. „Wel, dan doe ik natuurlijk alles wat ik wil, ik ga uit alsmijn vrouw niet mee gaat, nu en zoo wordt aan de afspraak streng de hand gehouden". Ik zie aan Wim's gezicht, dat er inderdaad streng de hand aan wordt gehoudenten minste door één der partijen. ..O, ja", gaat Wim verder, „zelfs heel streng! Onlangs had ik een billardavondje en dat viel juist in de wenschweek van mijn vrouw, toevallig op een avond, dat zij een concert wilde bezoeken. „Weetje wat", zei ik, ik ga vanavond biljarten en als het de vol gende week mijn wenschweek is, mag jij iets kiezen, tenslotte is dat toch niet zóó erg. Maar mijn voorstel kwam heelemaal niet in aanmerking, „afspraak is afspraak" zei ze en we gingen naar het concert En zoo werd dus door de wenschweek van Wim, ons bezoek aan het circus tot de vol gende week uitgesteld. Een paar dagen later kwam er bericht van Wim, dat hij om z'n vrouw een plezier te doen, zijn wenschweek had geruild met die van haar, zoodat hij nu eerst over veertien dagen aan de beurt kwam Van dat oogenblik af is mijn belangstelling voor deze nieuwe uitvinding aanmerkelijk gedaald. Het schijnt dat zoo'n wenschweek toch óók haar schaduwzijden heeft W. CONRADIS. DE COEDE TOON...:: Het getuigt van weinig achting voor onze medemenschen, als we in parken en overal ei ders papieren wegwerpen en zoodoende het natuurschoon bederven, waarop die anderen todh evenveel recht hebben ais wij. Daarbij zijn tegenwoordig op de meeste plaatsen toch papiermanden geplaatst, waarin we overtol lige papieren kunnen deponeeren. Wat kun nen die fladderende papieren de schoonheid van een wandelpark bederven Nog heel wat menschen verkeeren in de meening, dat men aan de telefoon niet be leefd behoeft te zijnmen ziet den spreker immers niet! Belt iemand ons verkeerd op, dan zal hij of zij veelal zelfs de moeite niet nemen, zijn abuis te verontschuldigen en hangt eenvoudig de haak op. Wat zou er tegen zijn, als ze dat wél deden? Het kost niets en het laat een aangenameren indruk na. Als de kleuferfjes gaan loopen. De eerste stap van den kleuterdat blijft een oogenblik vol teedere herinnering voor ons. Dat is een onvergetelijk groot mo ment in het leven van iedere moeder. Hoe gewichtig voelt baby zich, maarhoe ge vaarlijk is het tevens. Zijn knietjes handjes en mollige elleboogjes kunnen schaven. Hij zelf en moeder zitten dan niet de narigheid en tocher is een gemakkelijk middel om dat te voorkomen. Vastgrijpen aan zijn kleer tjes, maakt het baby moeilijk ln zijn pogin gen om een echt mensch te worden, boven dien zal hij er na enkele minuten slordig uit zien. Een leidsel met flinke borst- en schou derbanden, soepel en toch stevig, is de oplos sing. En vooral als baby eenmaal al loopen kan, is het prettig, hem zoo vast te hebben om hem over de oneffenheden op zijn weg heen te helpen. Van brabantsch bont is zoo'n leidsel aardig, doch we moeten het dan drie dubbel nemen. Van effen, helgroene of oranje stof is het ook practisch, omdat we er dan een applicatie van licht linnen op kun nen werken, Zoo'n dierfiguurtje, met ge kleurde katoen opgewerkt, staat altijd leuk. Voor leidsels neme men schaatsenband of breed, gekleurd band. O nee, heelemaal niet, Louise is heelemaal niets bijzonders, al is ze een Italiaansche met de beroemde fluweelen oogen, de raven zwarte lokken, en helaas ook! de nei ging tot gezetheid en te korte beenen, die allen vrouwen van het ras eigen is. Louise is hier in huis, hier in het hotel heelemaal niets bijzonders, zooals ze als een schim met haar bezems en stofdoeken de eene kamer in en de andere uit glijdt, den ganschen dag lang, en overal, waar ze geweest is, een vriendelijke orde achter laat, al moet die niet op den keper bekeken worden door de critische oogen van Hollandsche huisvrouwen, en zelfs die van Hollandsche niet-huisvrouwen. „Die Louise toch!" zegt mijn kamergenoote berispend, en ze kijkt warempel mij er bij aan, of ik de euveldoenster ben, „dat veertje hier in de hoek van de kast, hè?" „Ja," zeg ik ijverig geïnteresseerd. „Nou. dat heb ik de vorige week ook al zien liggen „Gó!" zeg ik onthutst, en kom ook naar dc hoek naast de kast en het veertje kijken, dat er vorige week al lag, en nu nog niet verdwe nen is. U ziet het dus. Louise, hoewel kamermeisje, is als kamermeisje al vast zeker niets bij zonders, en als iets anders, als wat ook, is ze het ook niet. Het eenige bijzondere aan. haar is, dat ze hier in dit oord van gelukzalig nietsdoen, één van de weinigen is, die van den vroegen ochtend tot den laten avond werkt, dat ze 's ochtends om zeven uur al begint te draven met de diverse bladen met ontbijten, die luie nietsdoeners, die toch pas tegen een uur of twaalf te voorschijn komen, zich op hun diverse kamers, in hun diverse prettige bedden, gebracht wenschen te heb ben, en dat ze 's avonds om tien uur nog draaft op andere bellen van diezelfde luie niets-gedaan-hebbers, die in deze warme dagen nog kokende „bouillottes" oftewel kruiken in hun misschien een beetje kille bedden, een glaasje warme melk vanwege hun gezondheid, en groote glazen kokende kwast, vanwege hun lijn eischen, voor ze zich lekkertjes neervielen in de armen van Mor pheus om te genieten van een slaap, dien ze niet verdiend hebben. En als ze zich dan eindelijk, spierwit onder haar bruin Ita liaansche huid, met een zucht wil terugtrek ken in het slaapkamertje bij dc trap, dat haar toegewezen is, omdat het de minste gelegenheid biedt om door eventueel gebel heen te slapen, daij wachten haar nog sta pels herstelling eischend linnen cn niet haar bed. O nee, om dit alles is Louise eigen lijk ook nog niets bijzonders, want zij is op het oogenblik wel de eenige, waarvan ik het sprekend voorbeeld zóó onmiskenbaar onder mijn struisvogeloogen van een luierende hotelgast geduwd krijg, maar mijn verstand zegt mij, dat er in deze geweldige hotelstad honderden, en zelfs duizenden moeten zijn zooals zij. En toch lacht Louise driekwart van den dag, als er iets te lachen valt, en als er niets te lachen valt. Ze lacht schaterend om ons gebrekkige Fransch, en kirrend om onze domme vragen, en gichelend om onze vreem de opmerkingen, en achter onzen rug, om dat we vreemdelingen zijn waarschijnlijk. Alleen het andere kwart van den dag, als haar hoofd bonst van het hollen, en haar voetzolen branden van het trappen loopen, denkt Louise na over de haar wel zoo erg klakkeloos onder den neus gewreven onrecht vaardigheid van de wereld. Ik zit op het balkon te teekenen, en Louise, die door de kamer fladdert achter haar bezem aan, komt plotseling achter me tot stilstand en zegt overtuigd: „C'est trés beau En dan opeens verontwaardigd: „Faut être instruit pour ca!" En weg draaft ze, als een plotseling norsch heksje op haar bezemsteel. En ik schaam me, hoewel ik het toch ook niet helpen kan. Niet erg ten minste. Ik kom thuis van een urenlange wandeling langs één van de zaligste kusten van de we reld, en ik klim gauw naar mijn kamer, en bel om Louise, en bestel jammerlijk, vol medelijden met mezelf, thee. „Alsjeblieft thee, Louise. Een beetje gauw. Ik ben zoo ver schrikkelijk moe". „Moi, je suis aussi fatigée", zegt Louise somber. „Je me sens quatrevingt dix Maar ze is allang weg naar beneden voor mijn thee. En ik schaam me weer, en ik vind, dat ik het dezen keer toch wel een beetje helpen kan. Maar nu, vanochtend, schiet ik van het balkon naar binnen, waar Louise met een lang niet schoonen doek al zingend de waschbakken uitboent, en tevreden de opge poetste glazen tegen het zonlicht bekijkt. „Eindelijk mooi weer, Louise, wat jij?" zeg ik juichend tegen haar, en stralend of zij het weer brouwt, houdt ze een onmetelijk onver staanbare tirade in een mengsel van Fransch en Italiaansch tegen me, waarvan ik geen enkele van de radde woorden, maar gelukkig den ganschen loftuitenden zin versta. En tot slot haalt ze den doek nog eens duchtig over de gansche marmeren plaat, zoodat al mijn potjes en pannetjes gevaar loopen op den grond geslierd te worden, en zegt met een hoofdknik: „Faut être philo- sophe! Je komt er niet, als je niet een beetje filosoof bent in het leven!" Bravo. Louise! Ach nee, ze is heelemaal niets bijzonders, Louise. Op het oogenblik hoor ik haar schar relen buiten de deur, en weet ik, dat ze de gang doet vraag niet hoe! Maar op één punt is ze verstandiger dan de meesten. „Faut être philosophe! Allons!" Morrte Carlo. WILLY VAN DER TAK. Er is een bepaald soort boeken, dat vooral door vrouwen, erg graag gelezen wordt. Dat zijn de boeken over kinderen. Er zijn in alle talen meesterwerken op dit gebied geschreven. Ook onze taal is daarbij niet achter gebleven; we kennen allen „de kleine Johannes", „Jaapje" en „Merijntje". Lezen we zoo graag over kinderen omdat we zooveel van hen houden? Gedeeltelijk. Maar vooral omdat alles wat kinderen be leven zoo frisch en nieuw en oorspronkelijk is. Het is een veel voorkomend verschijnsel, dat de schrijvers van zulke boeken, aange moedigd door hun succes, een tweede deel laten verschijnen, een vervolg, waarin het kind opgroeit, wijzer wordt. En bijna altijd is dat tweede deel veel minder dan het eerste. Immers, het grooter wordende kind heeft al iets van de conventies, van de ma nieren der volwassenen overgenomen. Het is al zoo'n beetje ingeburgerd in het leven, er zijn al veel dingen „gewoon" voor hem ge worden. Het verwondert zich niet meer. En juist die verwondering, dat nieuw en belangwekkend vinden van de wereld trekt ons zoo aan in kleine kinderen en in de boe ken die over hen geschreven worden. De wereld die ons zoo bekend is en die ons soms zoo vervelen kan, willen we wel graag weer als nieuw en bijzonder zien. Het doet ons teruggaan naar onze eigen kinderjaren, toen we nog in zooveel belang stelden, toen we een bloem „ontdekten", een wandeling een avontuur was. Voor een kind houdt elke nieuwe dag avon turen in. Volgens ons volwassenen be leeft het eigenlijk niets. Het eet, speelt een beetje, gaat een uurtje wandelen. Wij zou den ons in zijn omstandigheden leelijk ver velen. Maar voor een kind heeft elk voorval letje beteekenis. En als wij over hen lezen krijgen ook voor óns de dagelijksche dingen weer beteekenis. Een schrijfster als Ina BoudierBakker bijvoorbeeld verstaat het bijzonder goed ons het schijnbaar nietig gebeuren in het kinder leven op de juiste manier voor te stellen. Een spelletje van eenige kinderen met elkaar, het koopen van een cadeautje, het ongewone van thuis de schemerlamp aan, die anders bijna nooit brandtzij schetst ons de uit werking er van op het kindergemoed. En ook tragische gebeurtenissen, die we maar al te dikwijls onderschatten, laat zij ons in hun ware grootte zien. Het moeten dragen van een „mal" kleedingstuk, het niet gekozen worden bij een spelletje in den kring, het moeten spelen met kinderen, die je altijd plagen. Maar ook en vooral het zien van alles door eigen oogen. Dat is de bekoring van het kinderleven. Als we zelf ook eens weer al die bijgedach ten kwijt konden raken! Misschien wenschen we dat wel onbewust terwijl we de boeken over kinderen lezen. Die akelige bijgedach ten. Denk eens hoe een kind een auto be schouwt en hoe volwassenen er naar ple gen te kijken. Het kind vindt zoo'n auto, die langs de wegen vliegt, iets prachtigs. Hij wil weten hoe dat zoo kan, hij verdiept zich in alle mogelijke problemen. En thuis wordt de auto nageteekend. Let eens op, hoe precies hij alle onderdeelen kent, al worden ze dan ook op een primitieve manier voorgesteld en be vestigd! Hoe wordt de auto door grooteren beke ken? „Zou het een dure wagen zijn? Zou ie al betaald wezen? Had ik 'm maar!" Bijge dachten. Geen echte belangstelling. Zoo gaat het met alles, met gebruiksvoorwerpen, met huizen, &iinenOveral komen ge dachten bij die op ons zelf betrekking heb ben. Het idee van bezit houdt ons gevangen. Maar dat we het graag anders zouden willen dat moeten we ons zelf wel toege ven. We zouden wel graag weer worden als de kinderen om ons heen, als de kinderen uit de boeken. Misschien kunnen we het eens probecren. Het zal ons niet heelemaal lukken. Maar al licht winnen we er iets bij. bep errrssfj _u

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 12