JÉ*
OP SLOTENBURC
AMERIKA WINT DE „WIGHTMAN CUP" te Wimbledon. - De fioalc werd gespeeld
tusschen Mevrouw Helen Wills Moody (Amerika) en Mej. D. Round (Engeland) en
werd door Helen Wills gewonnen. De beide tennissterren na den wedstrijd.
DE DUITSCHE
RIJKSKANSELIER
VON PAPEN, heelt
Zaterdag voor den
Duitschcn Landdag
een rede gehouden.
Dc Rijkskanselier
tijdens zijn rede.
Naast hem minister
van Binnen). Zaken
Freihcrr von Gayl
(met bril) en min.
Freiherr von Braun.
OP HET RANGEERTERREIN AAN DE ZEEBLRGERDIJK TE AMSTERDAM. Is Maandag door het ontijdig o%erhalcn van ccn wissel
een goederentrein gederailleerd, De schade was nogal aanzienlijk, Een overzicht van de gekantelde wagens.
i
DE HEER J. GEUZE is met Ingang van
1 Juli benoemd tot burgemeester van
Wissekerke.
ALS TROUWE WACHTERS liggen voor onze kust een rij lichtschepen, die voor dc zeevarenden een ware HET PRACHTIGE ZOMERWEER der laatste dagen lokte duizenden naar het strand, en de verschillende handelaren maakten goede
uitkomst zijn. Een mooie opname, genomen aan boord van bet lichtschip „Maas". zaken. Ook de strandfotograaf ontbrak niet op het appél, en kon menig aardig tafrceltje op de gevoelige plaat vastleggen.
FEUILLETON
door
THéRèSE VAN ARENDSBERG.
26)
Met zijn guitig jongensgezicht komt Koen-
iraad spoedig daarop naar binnen gevlogen,
en begijpt er niets van waarom Grootpa hem
op den arm neemt en zegt:
„Hier is nu Koenraad van Raven, de toe
komstige heer van Slotenburg!"
Met een vluchtige oogopslag ziet. het ke
reltje dat er op tafel veel lekkers van zijn ga
ding is, en met zijn vriendelijkste stemmetje
rvleit hij:
.Maatje, mag ik hier blijven?
Uit bijna aller mond weerklinkt thans:
.Zeker, als een gevolg van je nieuwe waar
digheid. Waar wil Zijne Hoogheid 't liefst
aitten?"
„Tusschen Grootpa en Meta", zegt de kleine
man vast besloten.
„Onbewust schijnt hij te beseffen aan wie
hij zijne rangverhooging te danken heeft,"
zedde zijn vader lachend, maar Grootpa
noemde die aanmerking alleen „jaloerschheid
van Paatje", en fluks werd voor Koenraad
een plaatsje gemaakt, en tijdens den verde
ren duur van het dejeuner bracht hij veel bij
tot de algemeene opgewektheid.
Menige toast werd nog ingesteld: op den
grijzen landheer, den belangeloozen voogd; op
de zachte, edele, oude baronesse, op burge
meester Van Raven, op Ellen, op de gasten,
die van verre kwamen, en op den predikant
en den dokter; beiden Meta's oudste vrien
den alhier Doch toen het bij drieën was.
waarschuwde een blik van Ellen. Meta. dat
|ï£rt tijd was om op te staan, en van kleeding
te gaan verwisselen, wilden ze den trein van
kwart over vieren nog halen.
Eenige oogenblikken later, toen het rijtuig,
dat. hen naar het station zou brengen, ge
reed stond, kwamen de jongelui nog even
binnen afscheid nemen. Voor t eerst in al
die dagen zag Meta er bleek en droevig uit;
haar sierlijk, licht reistoiletje met witten
hoed, stond haar bijzonder goed, doch het
deed wellicht hare bleekheid nog meer uit
komen. Tranen welden op in hare oogen, en
toen zij op hare stiefmoeder 't eerst van al
len toetrad barstte ze in snikken uit.
„Kom maak je zelf niet zoo van streek,
houd je moedig en flink, mijn vrouwtje", ver
maande Edmor.d haar. „over veertien dagen
ziet gij ze allen terug".
Nog eenmaal sloeg ze hare armen om El
len's hals. omhelsde daarna haar vader, hare
grootouders, en allen, die zij van hare jeugd
af kende, doch geen enkel woord kwam meer
over hare lippen. Haar vader en hare moe
der brachten haar tot bij het rijtuig, waar
haar broertje met kinderlijke nieuwsgierig
heid stond te kijken naar de mooie strikken
van de paarden en de bouquetjes in het
knoopsgat van den koetsier en den palfrenier.
Plotseling ziet Meta op en zegt ..Dag Koen
raad. mijn lief. lief broertje", daarna reikt ze
kalm en bedaard Edmond de hand en stapt
■n het rijtuig. Nog één blik slaat ze op hare
ouders;
Dag vader, dag moeder, groet allen", zegt ze
thans plotseling, en dan .Kom nu Edmond!"
en toen deze vlug instapt naast haar plaats
neemt, geeft Van Raven den koetsier een
teeken onmiddellijk de zweep over de paar
den te leggen, en ln een oogenblik tijds is bet
rijtuig uit het gezicht verdwenen.
„Er is op deze aarde toch geen onverdeeld
geluk, er zijn geen rozen zonder doornen",
zegt Ellen, terwijl ze hare tranen afveegt, en
aan den arm van haar man en met haar
zoontje aan dc hand naar harp casten terug
keert
„Arm kindje, ze kreeg het op 't laatst toch
nog te kwaad", zeide Mevrouw Van Sloten,
„ik had bepaald medelijden met haar".
„Medelijden?" zeide de baron lachend, „ach
Mathilde, spaar toch die moeite. Edmond zal
haar best weten te troosten, en ik wed, dat
ze al weer zit te schateren!"
Zooals gewoonlijk aan een brufloft-sdisch
wilde het gesprek, na t vertrek der jongelui,
niet meer vlotten, en daar de meeste gasten
nog dienzelfden avond wilden vertrekken,
werd de tafel steeds kleiner, en bleven ten
slotte niemand meer over dan de heer en
mevrouw Van Havelt, en twee' jonge meisjes,
daar de heeren allen vertrokken, en Meta's
voormalige gouvernante bij Dr Wilbrand, de
twee andere jonge dames bij den dominé wa
ren ingekwartierd.
Toen de meeste gasten dus afscheid had
den genomen, stelde mevrouw Van Sloten
voor dat, terwijl binnenshuis alles wat werd
geregeld, zij samen zouden gaan theedrinken
in het prieel bij de platanengroep. Terwijl ze
allen nog- en nogmaals de groote gebeurte
nis bespraken en de baronesse zeker wel voor
de tiende maal den lof van Ellen verkondigd
had, daar deze! haar ook heden weer alle
drukte uit de hand bad genomen, besloot de
oude dame hare rede met de woorden:
„En eigenlijk danken we haar bezit alleen
aan u. mevrouw Van Havelt, door u immers
werd Ellen ons aanbevolen en toch niemand
weet hoeveel angst Ut in t begin had. dat het
r.iet zoude gaan; zij zoo jong en vroolijk nog.
en wij twee droeve, afgeleefde oudjes, op een
eenzaam kasteel, hier in den achterhoek.
Maar, als zij oogenblikken van strijd heeft
gehad, als het haar soms zwaar.is gevallen,
dan heeft zij het meesterlijk weten te ver
bergen. en ging ze soms 's avonds moe en
bleek naar hare kamer, altijd was ze den
volgenden morgen weer 't eerst van allen,
met vroolijke oogen en helderen blik aan 't
ontbijt aanwezig".
„Ja, dat was dan de uitwerking van haar
talisman", zeide mevrouw Van Havelt, en
daar ze merkt, dat de oude dame het niet
begrijpt, vraagt ze:
„Ellen, ik mag toch uwe lieve schoonmoe
der wel in ons verbond opnemen, niet waar?"
Na een toestemmend knikje der jonge vrouw
vervolgt mevrouw Van Havelt:
„Zij was zulk een hulpeloos droef schepsel
tje, toen zij bij ons kwam, zij had geen flauw
begrip van „op eigeh beenen staan", „en
haar eigen brood verdienen"; ze vond ons,
geloof ik, zeer wreed, dat wij haar aanrieden
in betrekking te gaan, en Van Raven een
soort slavenhandelaar, toen bij als bemidde
laar optrad, is 't niet zoo Ellen?"
„Den laatste avond voor haar vertrek was
ze letterlijk wanhopend, en beweerde, dat het
toch een mislukte poging zou blijken te zijn.
Maar ziet, den volgenden morgen vóór half
acht was ze al beneden; moedig, dapper, hoop
vol Ik vroeg haar, hoe zij nu in eens zoo
flink geworden was. en zij antwoordde, dat
zij na een slapeloozen nacht zeer mistroostig
was opgestaan, doch daarna zoo'n heerlijke
bemoediging had gekregen in het versje, dat
op haar kalender stond, dien zij vóór ze hem
inpakte nog even had afgeschreurd; en dat zij
zich nu vast had voorgenomen haar uiterste
best te doen om het u beiden naar den zin te
maken dien talisman haar geheele leven bij
zich te dragen, ten einde nooit hare goede
voornemens te kunnen vergeten"
„En hebt ge hem nog Ellen?" vroeg Van
Raven.
.Ja zeker", antwoordde deze. „en ik zal hem
misschien nog menigmaal noodig hebben, als
ik Meta's ledige plaats naast me zie".
En hare beurs openend, neemt ze daaruit
het geel geworden papiertje en leest daarop
met hare lieve, klankvolle stem:
,.Ich will!" Das Wort ist machtig
Spricht's Einer ernst und still.
Die Sterne reiss't vom Himmel,
Das eine Wort: „Ich will*.
„Was dat de staf op Je levenswegvroeg
de baron, „dc ster. die je leidde? Ellen, be
seft ge wat ge daardoor hebt bewerkt? Twee
oude menschen gebroken door verdriet, mis
troostig en somber gestemd, hebt gij door uw
gezelligen omgang aan de eenzaamheid ont
rukt, en hun nieuwen levensmoed en levens
kracht geschonken. Een sombere, Jonge man,
die alleen door 't leven ging, hebt gij jeugd
en geluk hergeven, een moederloos kind hebt
gij gekoesterd in uwe armen, uw broeder
hebt gij den weg gewezen, die naar eer en
deugd leidt, en dat alles, omdat ge u hebt
geschikt naar de omstandigheden, omdat ge
het goede hebt gewaardeerd, cn het kwade
niet hebt geteld. In één woord, omdat ge hebt
gewild.
„En ik dan", hernam Ellen ..mag ik nu ook
eens spreken? Als een arme, verlaten weezc
kwam ik nu ruim tien jaar geleden op Slo
tenburg aan. Liefderijk werd ik hier ontvan
gen en behandeld, niet als een betaalde ge
zelschapsjuffrouw, maar als pen lang ge-
wenschte bloedverwante en huisgenoot^. En
latereen beste, brave man vroeg mij zijn
vrouw te worden: door hem werden mijn
dierbare pleegouders inderdaad mijn ouders,
en het kind. dat mij zoo lief was mocht mij
..moeder" noemen. En dan, last not least,
mijn grootste schat, mijn eigen kleine Koen
raad! Zoo ik u allen ten zegen was, ik werd
op eigen beurt door u oneindig rijk geze
gend!"
..En dat alles danken we den onstcrfeüjken
Gocthe". riep de baron vroolijk uit. „Hem zij
de eer! Ik stel u allen voor in de eetkamer
een levensgroot portret van dien dichter op
te hangen, en daaronder ln gouden letters to
laten gr aveeren:
„Ich will!" Das Wort ist machtig
Spricht's Einer ernst und still.
Die Sterne reiss't vom Himmel,
Das eine Wort: „Ich will".
EINDE,