BABOE
«BMUMUMWM
BIJVOEGSEL
HAARLEM'S
DAGBLAD
Vrijdag 17 Juni '32
BERICHT.
Twee weken geleden meldden wij. dat ten
gevolge van het overlijden van den heer Stolp
de rubrieken, die hij voor ons jeugd-bij
voegsel verzorgde, niet meer zouden kunnen
verschijnen. Intusschen Is echter gebleken,
dat onze zoozeer betreurde medewerker tU-
dens zijn ziekte gelegenheid had gevonden,
voor geruimen tijd bijdragen in voorraaad te
maken en daardoor zijn wij in de gelegen
heid gesteld de rubriekjes nog eenlgen tijd
in den sinds jaren reeds gewaardeerden
vorm te blijven pubiiceeren.
AAN ALLEN.
Als ik eens een raadsel opgaf, dat aldus
luidde: wat is 't kleinste en 't schadelijkste
dier? dan geloof ik wel, dat de meesten
van jullie zouden zeggen: de mot. Geen groo-
ter vernieler dan de mot. 't Is daarom heel
goed te begrijpen, dat ieder huismoeder dat
zilverachtige vlindertje doodt, waar ze het
ook ziet. Wat we zien vliegen, zijn mannetjes
motten. De wijfjes kruipen slechts. Er schij
nen heel wat soorten motten te zijn, o-a. ta-
PÜ "-motten, pelsmotten, wolmotten, enz. Je
merkt wel. ze dragen hun naam naar de
soort stoffen, die ze als woning prefereeren.
Dat ze verstand van stoffen hebben, staat
ook vast. De beste, kostbaarste stoffen ver
kiezen ze boven goedkoope, ordinaire soorten
Als je zoo'n motvlindertje onder een micros
coop bekijkt, lijkt het net een gouden fee
met twee groote sprieten. Als liet goud
stof van de vleugeltjes ook maar in 't minst
beschadigd is, gaat de mot dood. Hij gaat
met zijn eigen garderobe dan ook voorzich
tiger om dan met de onze.
Waar hij van leeft? Van een eiwit, kara-
tine genaamd, dat in haaraohtige stoffen
voorkomt. Als wij keratine inslikken, zou
ons slecht bekomen. Een mottenmaag schijnt
echter sterker te zijn. Wol en pelswerk be
vat veel keratine. Vandaar dat de mot er
verzot op is. In tapijten, kussens dekens
komt keratine voor.
Hij bijt dus niet uit vernielzucht, maar
om zich te voeden en om een wiegje en voed
sel te hebben voor zijn nakomelingen. Een
mottenrupsje eet per dag meerdere malen
zijn eigen gewicht aan voedsel op. Het vlin
dertje, het zoogenaamde motje is niet de
vernieler, maar de larve. Deze is nog heel
kieskeurig bovendien. Alle keratine lust ze
niet. Misschien is er op 100 draadjes maar
een, dat haar lijkt Maar ze ziet niet tegen
wat werk op en bijt ze daarom aUe 100
eventjes stuk, misschien wel om te proeven.
Ze houden ook van rust. In een bontjas, die
dagelijks gedragen wordt, kiezen ze geèn ver
blijf. Dan maar liever in den donkeren kof
fer op zolder, waar kleeren of dekens be
waard worden voor een volgend seizoen.
Daar worden ze niet opgeschrikt of ver
jaagd. De coconnetjes, waar eenmaal de
motten uit zullen vliegen, liggen daar warm
en veilig. Moedermot zal de verblijfplaats
van haar kinderen lang zoo spoedig niet ver
raden als vadermot. Haar bewegingen zijn
rustig, ongemerkt gaat ze haar weg, terwijl
vader mot vroolyk rondfladdert en de men-
schen verschrikt doet uitroepen: „O, een
mot!" Dan is 't vernielingswerk reeds ge
schied. Er zijn al heel wat draadjes losge
knipt om te dienen voor larvevoedsel en co
con. Voor het rupsje zich inpopte, beet het
als laatste krachtproef een mooi cirkelgaatje
in de stof. Wie zoo'n gaatje in mantel of jas
vindt, kan er van op aan, dat het onheil
nog veel grooter Is.
Er zijn vele middelen om motten te be
strijden; mottenolie, kamfer, naftalien, cou
ranten, en als laatste uitvinding de zooge
naamde motvrije zakken en als werk-mate-
riaal motvrije wol-
Ondanks dit alles zullen we toch de mot
ten uit ons huis niet kunnen weren. Onze
kostbaarste kleedingstukken worden er ten
minste van gevrijwaard De motvrije zak
ken zijn gedrenkt in een vloeistof waarvan
de mot zich met afkeer afwendt. Dat zegt
wat voor de mottenfamilie, die zich heusch
niet gemakkelijk de deur laat wijzen.
Een mot is ook afkeerig van koude en
tocht. Daarom heeft hij duchtig 't land
aan schoonmaak. Kostbare pelzen worden
dan ook vaak in koelcellen bewaard.
Wie zoo'n motten-coconnetje eens onder
een microscoop kan bekijken, moet dat zeker
doen. Je zult nog nimmer zoo'n zeldzaam fijn
bewerkt wiegje hebben gezien, 't Gebeurt
wel eens, dat er een draad doorzit van een
kleed in gstuk, dat heelemaal niet in de on
middellijke omgeving was. Daarvoor heeft
zij zich dus een groote wandeling getroost,
net als een huismoedertje, die wink°J in
winkel uit gaat om een mooie afstekende
kleur te zoeken als gameering voor een be
paalde stof. Motten, o zeker ze zijn schade
lijk, maar arbeidzaam zijn ze ook.
W. B.—Z.
Een kunstje dat niemand lukt.
Kunstjes, die soms zoo eenvoudig lijken
dat je er eigenlijk niet bij stilstaat of ze
wel zijn uit te voeren, zijn dikwijls het
moeilijkst.
Neem eens een ledige flesch en leg vóór
in den hals een kurk, die iets kleiner is dan
de halsopening, b.v. de kurk van een medi-
cijnfleschje. Vraag nu een van je vriendjes,
om de kurk in de flesch te blazen. Natuur
lijk zal hij gaan lachen, als je van hem
verlangt, om een zóó eenvoudig kunstje uit
te voeren. „Dat kan Immers iedereen!",
denkt hij en begint ln den fleschhals te bla
zen. Maar hoe harder hij blaast, hoe harder
ook de kurk uit- de flesch zal vliegen- En of
hij het kalm doet, dan wel begint zich boos
te maken, het helpt alles niet. Hoe dikwijls
het ook wordt herhaald, het zal nooit geluk
ken, de kurk op die wijze in de flesch te
krijgen. Speeds weer zal de kurk terugkee-
ren, tot vermaak van de aanwezigen
Juist omdat. lie* op het eerste gezicht
zoo gemakkelijk lijkt en het toch nooit, is
te volbrengen is het zoo'n vermakelijk
spelletje.
EEN BEZOEK OP ANDERE
PLANETEN.
Nog heeft geen menschelijk wezen ooit
een voet gezet op een andere planeet, maar
toch weten we, dank zij de groote vordering
van de astronomen door voortdurend onder
zoek en waarneming van de hemellichamen
om ons heen. al vrij veel. Ja. we kunnen
zelfs met eenlge zekerheid vooruit zeggen,
wat er met iemand zou gebeuren, als het
hem, door een wereldraket of een andere
uitvinding, zou gelukken, om naar een an
dere planeet te reizen. In -gedachten willen
we zoo'n reis eens gaan ondernemen en dan
zien, welke verrasingen en merkwaardig
heden ons daarbij wachten.
Het eerst zou ons de verschillende grootte
der planeten opvallen. Bij een uursnelheid
van 200 Kilometer, zonder onderbreking,
zouden we ruim acht dagen noodig hebben
om de aarde rondom te vliegen. Met de
zelfde snelheid zou dit b.v. bij Mercurius
slechts drie dagen en bij Mars nauwelijks
412 dag duren. Om Venus rond te vliegen,
zouden we denzelfden tijd noodig hebben als
bij onze aarde, omdat deze planeet ongeveer
juist zoo groot is. Maar bij Jupiter, de groot
ste der planeten, is dat heel anders, daar
zou zoo'n reis 90 dagen duren.
In direct verband met de grootte der pla
neten, staat ook hun zwaartekracht, die zij
uitoefenen op de hemellichamen, die het
dichtst in hun nabijheid staan. We weten
allen, dat op onze aarde een voorwerp, dat
niet ondersteund wordt, naar beneden valt
De oorzaak hiervan is de aantrekkings
kracht die van het middelpunt der aarde
uitgaat en alles ln haar nabijheid aantrekt,
dus ook de voorwerpen, die zich aan de op
pervlakte bevinden. Deze kracht nu is bij
alle hemellichamen sterker, naar gelang de
planeet grooter is. Daarom trekt de planeet
Jupiter de voorwerpen, die zich in haar na
bijheid bevinden, driemaal zoo sterk aan, als
onze aarde dat doet. Zouden we op onze reis
naar Jupiter een weegschaal medenemen en
ons ginds wegen, dan zouden we driemaal
zoo zwaar zijn. Het normale gewicht van een
mensch zou daar ongeveer vier- tot vijfhon
derd pond zijn. Het zou voor ons menschen
dan ook zeer moeilijk zijn, zoo niet onmo
gelijk om enkele malen hun eigen gewicht te
dragen.
Maar er wachten ons nog andere verras
singen, want ook de tijdrekening is een ge
heel andere dan bij ons op aarde. Zooals
jullie weten, duurt bij ons een dag juist zoo
lang als de aarde tijd noodig heeft om één
maal om haar as te draaien. Daar de pla
neten van een andere grootte en van ver
schillend gewicht zijn, draaien zij ook niet ln
denzelfden tijd om hun as. zoodat de duur
van den dag een geheel andere is.
Laten we ons eens voorstellen dat we naar
een planeet waren gereisd om daar een jaar
te blijven. Hadden we voor dit doel Neptunus
gekozen, dat is de uiterste ster van het zon
nestelsel, dan is het zeer de vraag, of we ons
voornemen zouden kunnen uitvoeren, omdat
we geen van allen zóó lang zouden leven. Het
Neptunus-jaar duurt namelijk 165 maal zoo
lang als het Aarde-Jaar. Daarbij duurt de
Neptunus-dag, naar onze tijdrekening,
slechts acht uren en we zouden er dus ruim
184.000 Neptunus-dagen moeten blijven om
te kunnen zeggen, dat we er een jaar ge
weest zijn.
Op Jupiter zou dat iets korter zijn, maar
ook daar zouden we aan vreemde dingen
moeten wennen. Een Jupiter-dag duurt na
melijk slechts tien uren, zoodat het om de
vijf uren nacht wordt, dus wel een ideaal
voor menschen die graag slapen, maar toch
ook weer niet voor langslapers, want de
nachten zijn maar kort.
De andere planeten hebben weer een ge
heel verschillende tijdrekening. Op Mercu
rius duurt het jaar slechts 88 dagen, zoodat
een mensch daar heel oud zou kunnen wor
den. Een mensch, die op aarde 90 jaar zou
worden, zou ginds 370 Mercurius-jaren tel
len, terwijl de kinderen eerst naar school
zouden gaan als ze ruim 25 jaar oud waren!
En voor ze uitgestudeerd waren, zouden ze
zooals jullie op het plaatje kunt zien,
volwassen mannen zijn met een baard. Wat
zou dat een eigenaardige school worden, hè?
Maar natuurlijk zijn dit alles slechts ver
onderstellingen en hebben we alleen de
grootte en de tljdberekening willen bekij
ken, want of het inderdaad mogelijk zou zijn,
dat een levend wezen, zooals wij die kennen
op een deze planeten zou kunnen leven, is
weer een geheel andere vraag, die wij mis
schien later wel weer eens bespreken.
JOH. T.
Kleine vischjes. Het kleinste zoetwater-
vischje is het stekelbaarsje, dat 50 m-M. lang
wordt- Rondom de Engelsche kust zwemt een
vischje, het zeeroovertje, dat maar 25 m.M.
lang wordt; het wordt maar één jaar oud. In
de buurt van de Philippijnen leeft een
vischje. de Suzonvisch. waarvan het wijfje
13.5 en het mannetje 11 m.M. lang wordt; ze
gelden zoowel bij inboorlingen als blanken
yoor .een zeer groote lekkernij.
HOE ROOFDIEREN WORDEN
GETEMD.
De mees ten van jullie zullen al wel eens
een circusvoorstelling hebben bijgewoond
vooral nu den laatsten tijd zooveel circussen
ons land bezoeker.. En dan zal je wel eens
hebben gegriezeld, als de dierentemmer aan
de beur: was en met zijn gedresseerde
leeuwen, beren, panters of tijgers ln de
ijzeren kool verscheen. Want de moedige
mannen en soms zelfs vrouwen, die met een
stok of zweep slechts gewapend, de gevaar
lijke. kooi binnen stappen, wagen iederen dag
weer opnieuw hun leven. Hoe dikwijls lezen
we niet., dat weer een temmer door een van
zijn dieren werd aangevallen en ernstig ge
wond, Ja soms nog erger. In waarheid
hebben de z.g. getemde roofdieren hun ge
vaarlijke natuur niet afgelegd, zij buigen
zich slechts voor een macht, die zij voor
sterker houden, dan zij zelf zijn. Zoodra ze
daaraan gaan twijfelen, is het met hun ge
hoorzaamheid gedaan. En wee den temmer,
wiens sterke wil of scherpe oplettendheid
ook maar voor één oogenblik verslapt, dan
is het met zijn overmacht gedaan en wordt
het dier de aanvaller.
Om wilde dieren te temmen is veel tijd
en geduld, maar nog meer moed noodig. Elk
dier moet weer apart en met de grootste
voorzichtigheid worden opgevoed. Men be
gint met een houten stoel in het hok van
het dier te zetten. Met groote woede vliegt
dan het ondier op den stoel aan cn verbrijzelt
het hout met klauwen en gebit. De tweede
dag herhaalt men dit spelletje en weer is
de stoel in korten tijd tot splinters gemaakt.
Dat gaat zoo vijf of zes dagen door. dan be
gint het dier het toch een beetje vervelend
te vinden en een volgenden keer laat hij den
stoel staan. Nu wordt het dier, als men er
van overtuigd is, dat het goed slaapt, heel
voorzichtig met een stevigen ketting vast
gemaakt. zoodat het nog wel vrijheid van
beweging heeft, maar toch aan een bepaalde
plaats gebonden is. Dat kan natuurlijk alleen
iemand doen. die niet bang of zenuwachtig
is. Als de leeuw of tijger wakker wordt, zet
men weer een stoel in zijn kcol en op een
afstand, dat het dier hem niet bereiken
kan. gaat de temmer op den stoel zitten. Hij
mag vooral geen vrees toonen, ook al gromt
of brult het dier ook nog zoo zeer. Na
eenlgen tijd volgt dan de eerste poging, om
bij het dier binnen te komen zonder dat dit
gebonden is. Dat is het moeilijkste en ge
vaarlijkste oogenblik voor den temmer. Zon
der schietwapens, slechts met een stalen vork
en een gewonen stoel gewapend, treedt de
moedige man het ondier tegemoet. Die vork
ls eigenlijk niets anders dan een soort ste
vige bezemsteel met twee stalen punten.
Daarmede gaat hij naar het dier toe. terwijl
hij den stoel zóó voor zich uithoudt, dat de
pooten naar den leeuw of tijger wijzen en
deze geen sprong kan maken, zonder tegen
den stoel terecht te komen. Als pantser
draagt de temmer een soort vest, uit stroo
gevlochten en dat schouders en borst, be
schermt. Want langs het stroo glijden de
slagen af, die het dier den temmer met zijn
geweldige klauwen zou kunnen geven. Na
geruimen tijd erkent dan het roofdier, dat de
temmer de sterkste is en valt niet, meer aan.
Nu komt voor den temmer de moeilijke
tijd, het dier te dresseeren en zelfs kunst
stukjes te leeren, die het dan ln het circus
moet vertoonen.
Tijgers zijn veel onbetrouwbaarder en dus
gevaarlijker, dan welk ander roofdier ook.
Ze zijn zelfs veel moeilijker te dresseeren
dan leeuwen en wachten voortdurend slechts
op het oogenbiik, dat ze wraak zullen kun
nen nemen.
Hoewel leeuwen veel sterker zijn, gedragen
zij zich veel goedmoediger en zijn ze eenmaal
aan hun verzorger gewend, dan hebben ze
niet zelden bewezen, dat ze ook aanhankelijk
kunnen zijn, ja, zich ook dankbaar toonen
voor een goede behandeling. Het is wel eens
voorgekomen, dat een leeuwin den temmer
in bescherming nam tegen de aanvallen van
een tijger, brullend op den tijger afging en
hem verjoeg. Het meest opwindende schouw
spel ls wel, als de temmer zoo onverschrok
ken ls, zijn hoofd ln den muil van den leeuw
te steken. Alleen onverbiddelijke strengheid
en tucht kan het roofdier tot zulk een zelf
overwinning brengen. Dat wilde dieren door
wreedheid worden getemd, is niet juist-
Slechts met oneindig geduld en zachtheid
kan de temmer iets bereiken en hij zal het
in zijn eigen belang wel nalaten zijn dieren
te pijnigen, want hij weet, dat ze wraak
zuchtig zijn.
GUUS GERBE.
UIT DE NATUUR.
HET KOOLWITJE.
Wie kent er niet het dartele witte vlinder
tje, dat gedurende de zomermaanden in onze
stadstuintjes, op de weilanden buiten, in de
duinen en waar niet al aangetroffen wordt.
Hoe aardig als ze elkaar achtervolgen en
zich soms tot op groote hoogte in de lucht
verheffen, 't Is een mooi geteekend diertje
met zijn zwarte vleugeltoppen, al behoort
het tot de minst kleurrijke onder haar soort -
genooten. Zoo onschuldig als het er uit ziet,
is het echter niet. Vooral In de beschutte
stadstuintjes, waar ze gaarne vertoeft, kan ze
heel wat onheil stichten. Heb Je koolplanten
of Oostindische kers in je tuin staan, dan
doe je verstandig deze op geregelde tijden
te 'nspecteeren. Want wat doet ons kool
witje? Als ze zoo gezellig door je tuin dwar
relt. neemt ze ook wei eens zoo nu en dan
ergens plaats. Op een bloem is 't haar om de
honing te doen, doch op de bladeren, liefst
van de zooeven genoemde planten, legt ze
haar eitjes en wel aan de onderzijde. Daar
voor gaat ze op den rand van T blad zitten,
buigt, het achterlijf zoo naar omlaag, dat de
eindpunt de onderzijde van het blad raakt
en de eitjes dadelijk op de goede plaats te
recht komen. Hiermede is de moederzorg al-
geloopen: de vlinder kijkt er niet meer naar
om. Bekijk je de koolbladeren dus goed. dan
vind Je soms kleine hoopjes gele korreltjes.
Hieruit komen al heel gauw kleine, groene
rupsjes, die door de kleur ln 't geheel niet
opvallen en zich spoedig over de plant ver
spreiden. Ze zijn dan moeilijk meer uit te
roeien. In korten tijd eten zij zich dik en
rond aan je planton. Eenlge keeren als hun
pakje te klein wordt, laat de huid los en het
dier kruipt er uit in een nieuw teer pakje,
dat Iets wijder is. Als ze volwassen is staakt
ze het eten en zoekt een stil en verborgen
plekje op en blijft daar als verstijfd zit-ten.
Haar velletje springt nu voor de laatste
maal stuk, doch als het afgevallen is, zit er
geen nieuw en ruimer rupsenvelletje onder.
Het diertje ls nu omgeven door harde, ringen
en ls een pop geworden. In dezen toestand
verwintert zij om het volgend Jaar, als de
zomer weer in 't land ls als vlinder het dag
licht te aanschouwen.
De gedaanteverwisseling der vlinders is
gemakkelijk thuis te aanschouwen. Daarover
echter een anderen keer.
POSTZECELRUBRIEK.
ITALIë
XV
1de
JOC
IOC
JSC
JSC
30 C
óoc
//Si -*7'
6de
/SC
/Sjs
i/so
/oc
/SC
SOC
Klaarblijkelijk had de Fascistenserie, die
we de vorige week behandelden, niet genoeg
ln het laadje gebracht. Want kort daarop
verscheen in 1923 een nieuwe serie om de
strljdkas der zwarthemden te versterken. Dc
zegels werden tegen de dubbele waarde ver
kocht; de helft der opbrengt kwam in bo
vengenoemde kas. De zegels zijn in zeer
groot formaat en door hun fletse kleuren en
slechte uitvoering alles behalve een bekoring
voor het oog. In een cirkel een symbolische
voorstelling, waaronder het woord „Roma".
Daaronder het Italiaansche fascisten teeken
(bijl en pijlenbundel). De waarden zijn: 30
c. (lichtbruin^, 50 c. (lichtviolet) en 1 lire
(lichtgrijs). Grootte van de vakjes 6 bij 3.7
cyi.
Gedurende 1923—27 verschenen eenige
nieuwe waarden of oude ln andere kleuren
ln het type 1 lire 1901 en 25 c 1906—09. Het
waren: 20 c. (oranjebruin), 20 c. (groen),
20 c. (brulnviolet). 25 c. (groen en lichtgoen)
25 c. (groen), 30 c. (donkergrijs), 60 c.
(blauw), 60 c. (bruingeel), 75 c. (lichtrood
en rood), 1 lire 25 (ultramarijn en blauw),
2 lire (groen en oranje) ln 2 lire 50 (groen
en oranje). Grootte van de vakjes 2.8 bij
2.3 c.M.
Ter herdenking van don honderdsten
sterfdag van den dichter Alessandro Man-
zonl verscheen in 1923 nog een serie in groot
formaat. Op de lage waarden ziet men in
beeld gebracht de belangrijkste gebeurte
nissen beschreven in den grooten histori-
schen roman ,1 Promessi sposi", waarmede
Manzonl ln zijn vaderland grooten naam
heeft gemaakt. De 1 Lire vertoont des dich
ters geboortehuls te Milaan, de 5 Lire zijn
portret. Van alle waarden ls het midden
stuk grijszwart. Deze zijn 10 c. (karmijn-
bruin1. 15 c. (groen», 30 c. (zwart). 50 c.
bruinrood, 1 Lire (blauw) en 5 Lire (violet».
Grootte van de vakjes 2.3 bij 4.3 c.M. Zie
voor de Indeeling schetsje.
door W. B.Z.
Marietje Berg had van ver t spel der jon
gens gadegeslagen. Ze zat pas ln de 3de klas
cn hoewel ze oen parmantig ding was, zag
ze toch op tegen de Jongens van de hoogste
Toen ze zag. hoe de arme Baboe naar voren
word gedrongen, naar de plas toe werd ge
duwd. had ze haar vuistjes gebald in baar
mantelzakken.
Groote lafaards waren hot! Ze had Frlts
Holm en GUs Bakker wel willen stompen en
slaan, alsl ze maar gedurfd had. Lafaards
waren al die jongens en meisjes uit dc hoog
ste klas, die geen hand ulttakcn om t on
gelukkige menchje te bevrijden.
Marietje kon wol juichen, toen de school
bel ging. Nu "kon babae rustig verder gaan.
Ze zou toch even wachten, om te zien. of Ba
boe goed en wel het schoolplein verliet. En
toen gebeurde het erge. Wat had Marietje
kunnen doen? Maar bitter weinig. Nu stond
ze nog even toe te kijken, hoe Baboe strom
pelend het schoolplein verliet.
Ze rende nu naar school. Ze was de laat
ste. Met een kleur als vuur viel ze in do
bank neer. En ze was maar blij. dat ze niet
de eerste leesbeurt kreeg.
Er moest op school zoo hard gewerkt wor
den en er was zoo veel afwisseling, dat Ma
rietje Berg al heel spoedig Baboe vergat.
De leerlingen van de hoogste klas dachten
al heel gauw niet meer aar. de baboe, want
het Hoofd der School vertelde iets reusach
tigs. Zaterdagavond zou er voor verschil
lende school-autorlteiten een gymnastiekles
gegeven worden, waarbij alle leerlingen hun
kunsten moesten vertoonen.
„Ook aan de werktuigen, meneer?" vroeg
GIJs. Ieder wist, hoe buitengewoon kranig hij
aan de brug kon werken.
„Dat zullen jullie Wel zien. Dat laat ik aan
den gymnastiekleraar over," was t ant-
woorod.
Dien morgen was er gym. En er was nog
nooit zoo goed naar aen gymnastiekleeraar
geluistera als ln deze les.
Spoedig verbreidde dit prettige nieuwtje
zich over de heele school. De meesten hiel
den van gym en zoo'n avondvoorstelling gaf
aan 't geheel iets feestelijks.
's Middags kwamen er al aanvragen, of
de ouders ook mochten komen, maar met 't
oog op de plaatsruimte kon dit niet worden
toegestaan.
..Van den zomer geven jullie maar een
openluchtvoorstelling cn dan zijn alle ouders
welkom," zei de hoofdonderwijzers.
Voor- en na schooltijd zag Je de verschil
lende klassen oefenen op t schoolplein. In
heel wat gezinnen werd 'smorgens gezucht
over die vreeselijke moddersohoenen, waar
geen glans op te krijgen was.
Eindelijk werd het dan toch Zaterdag. In
de morgenuren hadden de verschillende klas
sen nog een oefenbeurt gehad ln 't gymlo
kaal. Lang voor zevenen stond al een dichte
drom in frissche wit met blauwe tumpakjes
voor de schooldeur. De concierge deed maar
extra vroeg open. 't Was te kil om bulten
te blijven.
De gymnastiekzaal zag er anders uit dan
gewoonlijk. In dc hoeken stonden palmen
als versiering. Aan de voorzijde was een rU
stoelen aangebracht. De schoolopziener zou
komen en de wethouder van onderwijs en
nog enkele heeren, als belangstellenden.
Klokke zeven werd er begonnen. De klein
tjes het eerst Je kon wel aan 't gezicht van
den gymnastiekleeraara zien, dat het naar
zijn zin ging. Na Iedere oefening klapten dc
gasten In de handen. *t Was te zien. dat
iedere hoogere klas weer meer preseteerdc.
Na de pauze kwamen de belde hoogste klas
sen. Wat spande die Gijs zich ln! Hij werkte
dan ook fijn. Een der heeren vroeg naar zijn
naam. Als er prijzen waren uitgeloofd, zou
hU zeker met den eersten prijs naar huls
zijn gegaan.
Om 9 uur was het turnen afgeloopcn.
Ieder kind kreeg een reep chocolade. Een der
heeren, 't scheep de nieuwe schoolopziener
te zijn, maakte leeraar en leerlingen zijn
compliment. Als belooning wou hij de vol
gende week ln dit gymnastieklokaal eens
een film afdraaien over de Indische scholen
enz. Hij was kort geleden uit de Tropen te
ruggekeerd.
Om te toonen, hoe prettig ze dat aanbod
vonden, klonk er een spontaan handgeklap
van alle jongens en meisjes. Dat was wer
kelijk een heel prettig slot van den avond.
's Maandags vertelde het Hoofd der school
in alle klassen, dat om dienzelfden middag
de bioscoopvoorstelling in dc Gymnastiekzaal
zou plaats hebben. Die schoolopziener had er
geen gras over laten groeien- Dat zou nog
Inlandsche vrouw voor, die bezig was rijst
eens een fijne Maandagmiddag worden. En
't werd een reuze-middag. Niet alleen waren
de plaatjes zoo bijzonder duidelijk cn scherp
maar dee schoolopziener was ook een boeiend
verteller, die van allerlei Inlandsche kinderen
aardige dingen wist mee te deelen. Over dc
verschillende cultures waren bijzonder mooie
opnamen, 't Allerlaatste plaatje stelde een
te stampen.
(Wordt vervolgd.)
EEN EN TWEE...;
De 1 en 2 gaan uit wand'len
Waarom, denk je, dat ze zoo hand'lcn?
Wel, ze komen in Jantje's rapport
nimmer voor.
Dus gaan ze er fijntjes te zamen van dcor!
Ik hoop. dat ze ook niet in jouw rapport-
staan.
Laat de eentjes cn tweetjes maar uit
wandelen gaan.
Waarom heet het Kran&rhc Volkslied De
Marseillaise? Omdat het het eerst gezon
gen ls door het Marseiüaansche legerkorps.
De dichter Rouget de I.'Isle die het ln 1792
dichtte, noemde het zelf ..Oorlogslied van
den Rijn",