BABOE «BMUMUMWM BIJVOEGSEL HAARLEM'S DAGBLAD Vrijdag 17 Juni '32 BERICHT. Twee weken geleden meldden wij. dat ten gevolge van het overlijden van den heer Stolp de rubrieken, die hij voor ons jeugd-bij voegsel verzorgde, niet meer zouden kunnen verschijnen. Intusschen Is echter gebleken, dat onze zoozeer betreurde medewerker tU- dens zijn ziekte gelegenheid had gevonden, voor geruimen tijd bijdragen in voorraaad te maken en daardoor zijn wij in de gelegen heid gesteld de rubriekjes nog eenlgen tijd in den sinds jaren reeds gewaardeerden vorm te blijven pubiiceeren. AAN ALLEN. Als ik eens een raadsel opgaf, dat aldus luidde: wat is 't kleinste en 't schadelijkste dier? dan geloof ik wel, dat de meesten van jullie zouden zeggen: de mot. Geen groo- ter vernieler dan de mot. 't Is daarom heel goed te begrijpen, dat ieder huismoeder dat zilverachtige vlindertje doodt, waar ze het ook ziet. Wat we zien vliegen, zijn mannetjes motten. De wijfjes kruipen slechts. Er schij nen heel wat soorten motten te zijn, o-a. ta- PÜ "-motten, pelsmotten, wolmotten, enz. Je merkt wel. ze dragen hun naam naar de soort stoffen, die ze als woning prefereeren. Dat ze verstand van stoffen hebben, staat ook vast. De beste, kostbaarste stoffen ver kiezen ze boven goedkoope, ordinaire soorten Als je zoo'n motvlindertje onder een micros coop bekijkt, lijkt het net een gouden fee met twee groote sprieten. Als liet goud stof van de vleugeltjes ook maar in 't minst beschadigd is, gaat de mot dood. Hij gaat met zijn eigen garderobe dan ook voorzich tiger om dan met de onze. Waar hij van leeft? Van een eiwit, kara- tine genaamd, dat in haaraohtige stoffen voorkomt. Als wij keratine inslikken, zou ons slecht bekomen. Een mottenmaag schijnt echter sterker te zijn. Wol en pelswerk be vat veel keratine. Vandaar dat de mot er verzot op is. In tapijten, kussens dekens komt keratine voor. Hij bijt dus niet uit vernielzucht, maar om zich te voeden en om een wiegje en voed sel te hebben voor zijn nakomelingen. Een mottenrupsje eet per dag meerdere malen zijn eigen gewicht aan voedsel op. Het vlin dertje, het zoogenaamde motje is niet de vernieler, maar de larve. Deze is nog heel kieskeurig bovendien. Alle keratine lust ze niet. Misschien is er op 100 draadjes maar een, dat haar lijkt Maar ze ziet niet tegen wat werk op en bijt ze daarom aUe 100 eventjes stuk, misschien wel om te proeven. Ze houden ook van rust. In een bontjas, die dagelijks gedragen wordt, kiezen ze geèn ver blijf. Dan maar liever in den donkeren kof fer op zolder, waar kleeren of dekens be waard worden voor een volgend seizoen. Daar worden ze niet opgeschrikt of ver jaagd. De coconnetjes, waar eenmaal de motten uit zullen vliegen, liggen daar warm en veilig. Moedermot zal de verblijfplaats van haar kinderen lang zoo spoedig niet ver raden als vadermot. Haar bewegingen zijn rustig, ongemerkt gaat ze haar weg, terwijl vader mot vroolyk rondfladdert en de men- schen verschrikt doet uitroepen: „O, een mot!" Dan is 't vernielingswerk reeds ge schied. Er zijn al heel wat draadjes losge knipt om te dienen voor larvevoedsel en co con. Voor het rupsje zich inpopte, beet het als laatste krachtproef een mooi cirkelgaatje in de stof. Wie zoo'n gaatje in mantel of jas vindt, kan er van op aan, dat het onheil nog veel grooter Is. Er zijn vele middelen om motten te be strijden; mottenolie, kamfer, naftalien, cou ranten, en als laatste uitvinding de zooge naamde motvrije zakken en als werk-mate- riaal motvrije wol- Ondanks dit alles zullen we toch de mot ten uit ons huis niet kunnen weren. Onze kostbaarste kleedingstukken worden er ten minste van gevrijwaard De motvrije zak ken zijn gedrenkt in een vloeistof waarvan de mot zich met afkeer afwendt. Dat zegt wat voor de mottenfamilie, die zich heusch niet gemakkelijk de deur laat wijzen. Een mot is ook afkeerig van koude en tocht. Daarom heeft hij duchtig 't land aan schoonmaak. Kostbare pelzen worden dan ook vaak in koelcellen bewaard. Wie zoo'n motten-coconnetje eens onder een microscoop kan bekijken, moet dat zeker doen. Je zult nog nimmer zoo'n zeldzaam fijn bewerkt wiegje hebben gezien, 't Gebeurt wel eens, dat er een draad doorzit van een kleed in gstuk, dat heelemaal niet in de on middellijke omgeving was. Daarvoor heeft zij zich dus een groote wandeling getroost, net als een huismoedertje, die wink°J in winkel uit gaat om een mooie afstekende kleur te zoeken als gameering voor een be paalde stof. Motten, o zeker ze zijn schade lijk, maar arbeidzaam zijn ze ook. W. B.—Z. Een kunstje dat niemand lukt. Kunstjes, die soms zoo eenvoudig lijken dat je er eigenlijk niet bij stilstaat of ze wel zijn uit te voeren, zijn dikwijls het moeilijkst. Neem eens een ledige flesch en leg vóór in den hals een kurk, die iets kleiner is dan de halsopening, b.v. de kurk van een medi- cijnfleschje. Vraag nu een van je vriendjes, om de kurk in de flesch te blazen. Natuur lijk zal hij gaan lachen, als je van hem verlangt, om een zóó eenvoudig kunstje uit te voeren. „Dat kan Immers iedereen!", denkt hij en begint ln den fleschhals te bla zen. Maar hoe harder hij blaast, hoe harder ook de kurk uit- de flesch zal vliegen- En of hij het kalm doet, dan wel begint zich boos te maken, het helpt alles niet. Hoe dikwijls het ook wordt herhaald, het zal nooit geluk ken, de kurk op die wijze in de flesch te krijgen. Speeds weer zal de kurk terugkee- ren, tot vermaak van de aanwezigen Juist omdat. lie* op het eerste gezicht zoo gemakkelijk lijkt en het toch nooit, is te volbrengen is het zoo'n vermakelijk spelletje. EEN BEZOEK OP ANDERE PLANETEN. Nog heeft geen menschelijk wezen ooit een voet gezet op een andere planeet, maar toch weten we, dank zij de groote vordering van de astronomen door voortdurend onder zoek en waarneming van de hemellichamen om ons heen. al vrij veel. Ja. we kunnen zelfs met eenlge zekerheid vooruit zeggen, wat er met iemand zou gebeuren, als het hem, door een wereldraket of een andere uitvinding, zou gelukken, om naar een an dere planeet te reizen. In -gedachten willen we zoo'n reis eens gaan ondernemen en dan zien, welke verrasingen en merkwaardig heden ons daarbij wachten. Het eerst zou ons de verschillende grootte der planeten opvallen. Bij een uursnelheid van 200 Kilometer, zonder onderbreking, zouden we ruim acht dagen noodig hebben om de aarde rondom te vliegen. Met de zelfde snelheid zou dit b.v. bij Mercurius slechts drie dagen en bij Mars nauwelijks 412 dag duren. Om Venus rond te vliegen, zouden we denzelfden tijd noodig hebben als bij onze aarde, omdat deze planeet ongeveer juist zoo groot is. Maar bij Jupiter, de groot ste der planeten, is dat heel anders, daar zou zoo'n reis 90 dagen duren. In direct verband met de grootte der pla neten, staat ook hun zwaartekracht, die zij uitoefenen op de hemellichamen, die het dichtst in hun nabijheid staan. We weten allen, dat op onze aarde een voorwerp, dat niet ondersteund wordt, naar beneden valt De oorzaak hiervan is de aantrekkings kracht die van het middelpunt der aarde uitgaat en alles ln haar nabijheid aantrekt, dus ook de voorwerpen, die zich aan de op pervlakte bevinden. Deze kracht nu is bij alle hemellichamen sterker, naar gelang de planeet grooter is. Daarom trekt de planeet Jupiter de voorwerpen, die zich in haar na bijheid bevinden, driemaal zoo sterk aan, als onze aarde dat doet. Zouden we op onze reis naar Jupiter een weegschaal medenemen en ons ginds wegen, dan zouden we driemaal zoo zwaar zijn. Het normale gewicht van een mensch zou daar ongeveer vier- tot vijfhon derd pond zijn. Het zou voor ons menschen dan ook zeer moeilijk zijn, zoo niet onmo gelijk om enkele malen hun eigen gewicht te dragen. Maar er wachten ons nog andere verras singen, want ook de tijdrekening is een ge heel andere dan bij ons op aarde. Zooals jullie weten, duurt bij ons een dag juist zoo lang als de aarde tijd noodig heeft om één maal om haar as te draaien. Daar de pla neten van een andere grootte en van ver schillend gewicht zijn, draaien zij ook niet ln denzelfden tijd om hun as. zoodat de duur van den dag een geheel andere is. Laten we ons eens voorstellen dat we naar een planeet waren gereisd om daar een jaar te blijven. Hadden we voor dit doel Neptunus gekozen, dat is de uiterste ster van het zon nestelsel, dan is het zeer de vraag, of we ons voornemen zouden kunnen uitvoeren, omdat we geen van allen zóó lang zouden leven. Het Neptunus-jaar duurt namelijk 165 maal zoo lang als het Aarde-Jaar. Daarbij duurt de Neptunus-dag, naar onze tijdrekening, slechts acht uren en we zouden er dus ruim 184.000 Neptunus-dagen moeten blijven om te kunnen zeggen, dat we er een jaar ge weest zijn. Op Jupiter zou dat iets korter zijn, maar ook daar zouden we aan vreemde dingen moeten wennen. Een Jupiter-dag duurt na melijk slechts tien uren, zoodat het om de vijf uren nacht wordt, dus wel een ideaal voor menschen die graag slapen, maar toch ook weer niet voor langslapers, want de nachten zijn maar kort. De andere planeten hebben weer een ge heel verschillende tijdrekening. Op Mercu rius duurt het jaar slechts 88 dagen, zoodat een mensch daar heel oud zou kunnen wor den. Een mensch, die op aarde 90 jaar zou worden, zou ginds 370 Mercurius-jaren tel len, terwijl de kinderen eerst naar school zouden gaan als ze ruim 25 jaar oud waren! En voor ze uitgestudeerd waren, zouden ze zooals jullie op het plaatje kunt zien, volwassen mannen zijn met een baard. Wat zou dat een eigenaardige school worden, hè? Maar natuurlijk zijn dit alles slechts ver onderstellingen en hebben we alleen de grootte en de tljdberekening willen bekij ken, want of het inderdaad mogelijk zou zijn, dat een levend wezen, zooals wij die kennen op een deze planeten zou kunnen leven, is weer een geheel andere vraag, die wij mis schien later wel weer eens bespreken. JOH. T. Kleine vischjes. Het kleinste zoetwater- vischje is het stekelbaarsje, dat 50 m-M. lang wordt- Rondom de Engelsche kust zwemt een vischje, het zeeroovertje, dat maar 25 m.M. lang wordt; het wordt maar één jaar oud. In de buurt van de Philippijnen leeft een vischje. de Suzonvisch. waarvan het wijfje 13.5 en het mannetje 11 m.M. lang wordt; ze gelden zoowel bij inboorlingen als blanken yoor .een zeer groote lekkernij. HOE ROOFDIEREN WORDEN GETEMD. De mees ten van jullie zullen al wel eens een circusvoorstelling hebben bijgewoond vooral nu den laatsten tijd zooveel circussen ons land bezoeker.. En dan zal je wel eens hebben gegriezeld, als de dierentemmer aan de beur: was en met zijn gedresseerde leeuwen, beren, panters of tijgers ln de ijzeren kool verscheen. Want de moedige mannen en soms zelfs vrouwen, die met een stok of zweep slechts gewapend, de gevaar lijke. kooi binnen stappen, wagen iederen dag weer opnieuw hun leven. Hoe dikwijls lezen we niet., dat weer een temmer door een van zijn dieren werd aangevallen en ernstig ge wond, Ja soms nog erger. In waarheid hebben de z.g. getemde roofdieren hun ge vaarlijke natuur niet afgelegd, zij buigen zich slechts voor een macht, die zij voor sterker houden, dan zij zelf zijn. Zoodra ze daaraan gaan twijfelen, is het met hun ge hoorzaamheid gedaan. En wee den temmer, wiens sterke wil of scherpe oplettendheid ook maar voor één oogenblik verslapt, dan is het met zijn overmacht gedaan en wordt het dier de aanvaller. Om wilde dieren te temmen is veel tijd en geduld, maar nog meer moed noodig. Elk dier moet weer apart en met de grootste voorzichtigheid worden opgevoed. Men be gint met een houten stoel in het hok van het dier te zetten. Met groote woede vliegt dan het ondier op den stoel aan cn verbrijzelt het hout met klauwen en gebit. De tweede dag herhaalt men dit spelletje en weer is de stoel in korten tijd tot splinters gemaakt. Dat gaat zoo vijf of zes dagen door. dan be gint het dier het toch een beetje vervelend te vinden en een volgenden keer laat hij den stoel staan. Nu wordt het dier, als men er van overtuigd is, dat het goed slaapt, heel voorzichtig met een stevigen ketting vast gemaakt. zoodat het nog wel vrijheid van beweging heeft, maar toch aan een bepaalde plaats gebonden is. Dat kan natuurlijk alleen iemand doen. die niet bang of zenuwachtig is. Als de leeuw of tijger wakker wordt, zet men weer een stoel in zijn kcol en op een afstand, dat het dier hem niet bereiken kan. gaat de temmer op den stoel zitten. Hij mag vooral geen vrees toonen, ook al gromt of brult het dier ook nog zoo zeer. Na eenlgen tijd volgt dan de eerste poging, om bij het dier binnen te komen zonder dat dit gebonden is. Dat is het moeilijkste en ge vaarlijkste oogenblik voor den temmer. Zon der schietwapens, slechts met een stalen vork en een gewonen stoel gewapend, treedt de moedige man het ondier tegemoet. Die vork ls eigenlijk niets anders dan een soort ste vige bezemsteel met twee stalen punten. Daarmede gaat hij naar het dier toe. terwijl hij den stoel zóó voor zich uithoudt, dat de pooten naar den leeuw of tijger wijzen en deze geen sprong kan maken, zonder tegen den stoel terecht te komen. Als pantser draagt de temmer een soort vest, uit stroo gevlochten en dat schouders en borst, be schermt. Want langs het stroo glijden de slagen af, die het dier den temmer met zijn geweldige klauwen zou kunnen geven. Na geruimen tijd erkent dan het roofdier, dat de temmer de sterkste is en valt niet, meer aan. Nu komt voor den temmer de moeilijke tijd, het dier te dresseeren en zelfs kunst stukjes te leeren, die het dan ln het circus moet vertoonen. Tijgers zijn veel onbetrouwbaarder en dus gevaarlijker, dan welk ander roofdier ook. Ze zijn zelfs veel moeilijker te dresseeren dan leeuwen en wachten voortdurend slechts op het oogenbiik, dat ze wraak zullen kun nen nemen. Hoewel leeuwen veel sterker zijn, gedragen zij zich veel goedmoediger en zijn ze eenmaal aan hun verzorger gewend, dan hebben ze niet zelden bewezen, dat ze ook aanhankelijk kunnen zijn, ja, zich ook dankbaar toonen voor een goede behandeling. Het is wel eens voorgekomen, dat een leeuwin den temmer in bescherming nam tegen de aanvallen van een tijger, brullend op den tijger afging en hem verjoeg. Het meest opwindende schouw spel ls wel, als de temmer zoo onverschrok ken ls, zijn hoofd ln den muil van den leeuw te steken. Alleen onverbiddelijke strengheid en tucht kan het roofdier tot zulk een zelf overwinning brengen. Dat wilde dieren door wreedheid worden getemd, is niet juist- Slechts met oneindig geduld en zachtheid kan de temmer iets bereiken en hij zal het in zijn eigen belang wel nalaten zijn dieren te pijnigen, want hij weet, dat ze wraak zuchtig zijn. GUUS GERBE. UIT DE NATUUR. HET KOOLWITJE. Wie kent er niet het dartele witte vlinder tje, dat gedurende de zomermaanden in onze stadstuintjes, op de weilanden buiten, in de duinen en waar niet al aangetroffen wordt. Hoe aardig als ze elkaar achtervolgen en zich soms tot op groote hoogte in de lucht verheffen, 't Is een mooi geteekend diertje met zijn zwarte vleugeltoppen, al behoort het tot de minst kleurrijke onder haar soort - genooten. Zoo onschuldig als het er uit ziet, is het echter niet. Vooral In de beschutte stadstuintjes, waar ze gaarne vertoeft, kan ze heel wat onheil stichten. Heb Je koolplanten of Oostindische kers in je tuin staan, dan doe je verstandig deze op geregelde tijden te 'nspecteeren. Want wat doet ons kool witje? Als ze zoo gezellig door je tuin dwar relt. neemt ze ook wei eens zoo nu en dan ergens plaats. Op een bloem is 't haar om de honing te doen, doch op de bladeren, liefst van de zooeven genoemde planten, legt ze haar eitjes en wel aan de onderzijde. Daar voor gaat ze op den rand van T blad zitten, buigt, het achterlijf zoo naar omlaag, dat de eindpunt de onderzijde van het blad raakt en de eitjes dadelijk op de goede plaats te recht komen. Hiermede is de moederzorg al- geloopen: de vlinder kijkt er niet meer naar om. Bekijk je de koolbladeren dus goed. dan vind Je soms kleine hoopjes gele korreltjes. Hieruit komen al heel gauw kleine, groene rupsjes, die door de kleur ln 't geheel niet opvallen en zich spoedig over de plant ver spreiden. Ze zijn dan moeilijk meer uit te roeien. In korten tijd eten zij zich dik en rond aan je planton. Eenlge keeren als hun pakje te klein wordt, laat de huid los en het dier kruipt er uit in een nieuw teer pakje, dat Iets wijder is. Als ze volwassen is staakt ze het eten en zoekt een stil en verborgen plekje op en blijft daar als verstijfd zit-ten. Haar velletje springt nu voor de laatste maal stuk, doch als het afgevallen is, zit er geen nieuw en ruimer rupsenvelletje onder. Het diertje ls nu omgeven door harde, ringen en ls een pop geworden. In dezen toestand verwintert zij om het volgend Jaar, als de zomer weer in 't land ls als vlinder het dag licht te aanschouwen. De gedaanteverwisseling der vlinders is gemakkelijk thuis te aanschouwen. Daarover echter een anderen keer. POSTZECELRUBRIEK. ITALIë XV 1de JOC IOC JSC JSC 30 C óoc //Si -*7' 6de /SC /Sjs i/so /oc /SC SOC Klaarblijkelijk had de Fascistenserie, die we de vorige week behandelden, niet genoeg ln het laadje gebracht. Want kort daarop verscheen in 1923 een nieuwe serie om de strljdkas der zwarthemden te versterken. Dc zegels werden tegen de dubbele waarde ver kocht; de helft der opbrengt kwam in bo vengenoemde kas. De zegels zijn in zeer groot formaat en door hun fletse kleuren en slechte uitvoering alles behalve een bekoring voor het oog. In een cirkel een symbolische voorstelling, waaronder het woord „Roma". Daaronder het Italiaansche fascisten teeken (bijl en pijlenbundel). De waarden zijn: 30 c. (lichtbruin^, 50 c. (lichtviolet) en 1 lire (lichtgrijs). Grootte van de vakjes 6 bij 3.7 cyi. Gedurende 1923—27 verschenen eenige nieuwe waarden of oude ln andere kleuren ln het type 1 lire 1901 en 25 c 1906—09. Het waren: 20 c. (oranjebruin), 20 c. (groen), 20 c. (brulnviolet). 25 c. (groen en lichtgoen) 25 c. (groen), 30 c. (donkergrijs), 60 c. (blauw), 60 c. (bruingeel), 75 c. (lichtrood en rood), 1 lire 25 (ultramarijn en blauw), 2 lire (groen en oranje) ln 2 lire 50 (groen en oranje). Grootte van de vakjes 2.8 bij 2.3 c.M. Ter herdenking van don honderdsten sterfdag van den dichter Alessandro Man- zonl verscheen in 1923 nog een serie in groot formaat. Op de lage waarden ziet men in beeld gebracht de belangrijkste gebeurte nissen beschreven in den grooten histori- schen roman ,1 Promessi sposi", waarmede Manzonl ln zijn vaderland grooten naam heeft gemaakt. De 1 Lire vertoont des dich ters geboortehuls te Milaan, de 5 Lire zijn portret. Van alle waarden ls het midden stuk grijszwart. Deze zijn 10 c. (karmijn- bruin1. 15 c. (groen», 30 c. (zwart). 50 c. bruinrood, 1 Lire (blauw) en 5 Lire (violet». Grootte van de vakjes 2.3 bij 4.3 c.M. Zie voor de Indeeling schetsje. door W. B.Z. Marietje Berg had van ver t spel der jon gens gadegeslagen. Ze zat pas ln de 3de klas cn hoewel ze oen parmantig ding was, zag ze toch op tegen de Jongens van de hoogste Toen ze zag. hoe de arme Baboe naar voren word gedrongen, naar de plas toe werd ge duwd. had ze haar vuistjes gebald in baar mantelzakken. Groote lafaards waren hot! Ze had Frlts Holm en GUs Bakker wel willen stompen en slaan, alsl ze maar gedurfd had. Lafaards waren al die jongens en meisjes uit dc hoog ste klas, die geen hand ulttakcn om t on gelukkige menchje te bevrijden. Marietje kon wol juichen, toen de school bel ging. Nu "kon babae rustig verder gaan. Ze zou toch even wachten, om te zien. of Ba boe goed en wel het schoolplein verliet. En toen gebeurde het erge. Wat had Marietje kunnen doen? Maar bitter weinig. Nu stond ze nog even toe te kijken, hoe Baboe strom pelend het schoolplein verliet. Ze rende nu naar school. Ze was de laat ste. Met een kleur als vuur viel ze in do bank neer. En ze was maar blij. dat ze niet de eerste leesbeurt kreeg. Er moest op school zoo hard gewerkt wor den en er was zoo veel afwisseling, dat Ma rietje Berg al heel spoedig Baboe vergat. De leerlingen van de hoogste klas dachten al heel gauw niet meer aar. de baboe, want het Hoofd der School vertelde iets reusach tigs. Zaterdagavond zou er voor verschil lende school-autorlteiten een gymnastiekles gegeven worden, waarbij alle leerlingen hun kunsten moesten vertoonen. „Ook aan de werktuigen, meneer?" vroeg GIJs. Ieder wist, hoe buitengewoon kranig hij aan de brug kon werken. „Dat zullen jullie Wel zien. Dat laat ik aan den gymnastiekleraar over," was t ant- woorod. Dien morgen was er gym. En er was nog nooit zoo goed naar aen gymnastiekleeraar geluistera als ln deze les. Spoedig verbreidde dit prettige nieuwtje zich over de heele school. De meesten hiel den van gym en zoo'n avondvoorstelling gaf aan 't geheel iets feestelijks. 's Middags kwamen er al aanvragen, of de ouders ook mochten komen, maar met 't oog op de plaatsruimte kon dit niet worden toegestaan. ..Van den zomer geven jullie maar een openluchtvoorstelling cn dan zijn alle ouders welkom," zei de hoofdonderwijzers. Voor- en na schooltijd zag Je de verschil lende klassen oefenen op t schoolplein. In heel wat gezinnen werd 'smorgens gezucht over die vreeselijke moddersohoenen, waar geen glans op te krijgen was. Eindelijk werd het dan toch Zaterdag. In de morgenuren hadden de verschillende klas sen nog een oefenbeurt gehad ln 't gymlo kaal. Lang voor zevenen stond al een dichte drom in frissche wit met blauwe tumpakjes voor de schooldeur. De concierge deed maar extra vroeg open. 't Was te kil om bulten te blijven. De gymnastiekzaal zag er anders uit dan gewoonlijk. In dc hoeken stonden palmen als versiering. Aan de voorzijde was een rU stoelen aangebracht. De schoolopziener zou komen en de wethouder van onderwijs en nog enkele heeren, als belangstellenden. Klokke zeven werd er begonnen. De klein tjes het eerst Je kon wel aan 't gezicht van den gymnastiekleeraara zien, dat het naar zijn zin ging. Na Iedere oefening klapten dc gasten In de handen. *t Was te zien. dat iedere hoogere klas weer meer preseteerdc. Na de pauze kwamen de belde hoogste klas sen. Wat spande die Gijs zich ln! Hij werkte dan ook fijn. Een der heeren vroeg naar zijn naam. Als er prijzen waren uitgeloofd, zou hU zeker met den eersten prijs naar huls zijn gegaan. Om 9 uur was het turnen afgeloopcn. Ieder kind kreeg een reep chocolade. Een der heeren, 't scheep de nieuwe schoolopziener te zijn, maakte leeraar en leerlingen zijn compliment. Als belooning wou hij de vol gende week ln dit gymnastieklokaal eens een film afdraaien over de Indische scholen enz. Hij was kort geleden uit de Tropen te ruggekeerd. Om te toonen, hoe prettig ze dat aanbod vonden, klonk er een spontaan handgeklap van alle jongens en meisjes. Dat was wer kelijk een heel prettig slot van den avond. 's Maandags vertelde het Hoofd der school in alle klassen, dat om dienzelfden middag de bioscoopvoorstelling in dc Gymnastiekzaal zou plaats hebben. Die schoolopziener had er geen gras over laten groeien- Dat zou nog Inlandsche vrouw voor, die bezig was rijst eens een fijne Maandagmiddag worden. En 't werd een reuze-middag. Niet alleen waren de plaatjes zoo bijzonder duidelijk cn scherp maar dee schoolopziener was ook een boeiend verteller, die van allerlei Inlandsche kinderen aardige dingen wist mee te deelen. Over dc verschillende cultures waren bijzonder mooie opnamen, 't Allerlaatste plaatje stelde een te stampen. (Wordt vervolgd.) EEN EN TWEE...; De 1 en 2 gaan uit wand'len Waarom, denk je, dat ze zoo hand'lcn? Wel, ze komen in Jantje's rapport nimmer voor. Dus gaan ze er fijntjes te zamen van dcor! Ik hoop. dat ze ook niet in jouw rapport- staan. Laat de eentjes cn tweetjes maar uit wandelen gaan. Waarom heet het Kran&rhc Volkslied De Marseillaise? Omdat het het eerst gezon gen ls door het Marseiüaansche legerkorps. De dichter Rouget de I.'Isle die het ln 1792 dichtte, noemde het zelf ..Oorlogslied van den Rijn",

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 15