BRIEVENBUS.
O, -''r
'Deze raadsels zijn Ingezonden door Jon
gens en Meisjes, die Onze Jeugd lezen.
Iedere maand worden onder de beste op
lossers vier boeken verloot.)
AFDEELING L
(Leeftijd 10 jaar en ouder.)
1. (Ingez. door Trosroosje.) Verborgen
steden.
a. Waar woont To Formeras?
b. En Leen Ilolvoh?
c. En Aal N aks tads?
d. En Geer Mamno?
2. (Ingez. doo:r Naaistertje.) Strikvrai_ n.
a. Een vader had drie zoons en elke zoon
had een zuster. Hoeveel kinderen bezat die
yader?
b. (Ingez. door Boertje.)
Zonder hoofd,
Word ik vaak gestoofd.
Zonder kop en staart
Ben ik meer dan een dubbeltje waard.
Mijn 2 en 3 moet ge weten.
3. (Ingez. door den kleinen Violist.)
2 x u en 1 x t, 1 x s en 1 x e, 1 x 1 en
2 x o,
Voeg dat ffoed saam. je hebt me zoo
En dit had lk nog vergeten,
'k Lig in Frankrijk moet je weten.
4 (Ingez. door de Katuil).
Twee derde ligt in Drente, een derde in
Z.-Holland. En drie derde in Noord-Holland
5. (Ingez. door Avrovink.)
Mijn geheel is een mooi en waar gezegde
van 29 letters.
1 2 3 is een gewicht
12 13 14 15 16 is het slot.
20 21 22 23 29 vischt men mee.
12 21 14 8 is een zwemvogel.
12 23 2 is een getal en een lidwoord.
1 29 12 is ditzelfde woord in 't Engelsch.
2 28 12 29 is het tegengestelde van ja.
6 T 17 is een Engelsche stad-
12 15 23 is een Geldersch plaatsje.
11 13 22 28 is een Geldersch riviertje.
3 4 5 6 7 8 hebben we allen wel eens.
9 10 11 is een vorm van den toekomenden
tijd.
18 is een N. Hollandsch water.
19 21 23 3 is een jongensnaam.
24 25 26 27 is een getal-
6. (Ingez. door Juffertje Zwemgraag.
Kruisraadsel.
x
x
X
X X X X X X X
x
X
X
een medeklinker
een voegwoord
een trekdier,
een Engelsche stad.
een gevederd dier
een familielid,
een medeklinker.
De kruisjes moeten dezelfde stad vermel
den.
AFDEELING H
vriend 6 Gladiooltje 6 Oeverkevertje 6 Wip
neusje 5 Trambestuurder 4 Zilverschoon 6
Graspieper 5 Gouden Regen 6 Ansepans 6 On
derwijzeresje 6 Vaders Hulp 6 Schrikkelkind-
je 6 Looze Vos 6 Slaapmutsje 6 Blauwoogje 5
De kleine Bouwer 5 Poppenverplcegstertje 5
Acaciatakje 6 De kleine Piloot 6 Moeders
Lieveling 6 Trosroosje 4 Golukspop 6 Serin
genknopje 6 Kerstroosje 6 Alba 5 Strandjut-
tertie 4 Concordiaan 6 Iris 6 Avrovink 6 Wim
6 Vader» Jongen 5.
HOERA VOOR ONZE JEUGD!
Dr. Martien heeft me gevraagd den Ru-
brieker, die Bob van Venetiën heeft opge
spoord. hartelijk dank te zeggen. Waar geen
Stadhuis, geen Hoofden van Scholen, geen
Informatie-Bureaux inlichtingen konden
geven, daar hielp Onze Jeugd. Hoera!!
BLOEMENWEDSTRIJD.
Inzending ontvangen van:
Duikelaartje oud 11 jaar.
Ballenbreistertje oud 10 jaar., Boertje oud
7 jaar, Gouden regen oud 12 jaar, Viooltje,
oud 12 jaar, Draaitol, oud 15 jaar, Grutto,
oud 10 jaar, Kerstroosje, oud 11 jaar.
RUIL-RUBRIEK.
DUIKELAARTJE. Raadhuisplein 20, heeft
40 Roodband. 3 Meco. 12 Kwatta, 8 Weeg
schaaltjes. 1 Sickesz, 1 Bussink, 1 Hille (Gel
derland). Hiervoor vraagt hij Witje en Gitje
Ruiltijd 5—6.
EEN ABONNé dank ik hartelijk voor de
ontvangen bonnen.
AVROVINK, v. Marumstr. 24 rood heeft 2
Hille, 1 Wijbert, 12 Elftallen. 1 Bobbie. 1
Roodband (nr. 106* 1 Pleines, 3 Caravellis,
1 Droste (nr. 41) 6 Sickesz 6 Kwatta, 6 v.
Houten, 1 Dubec. 1 D. E. 1 Driessen, 1 Mic
ky Mouse. 1 Sickesz, Hiervoor vraagt hij
Weegschaaltjes en V. S.
GYMNAST. Doelstraat 43. heeft 2 Micky
Mouse. 7 Dubec, 2 Hoe heet die vogel? 1
Kwatta, 1 H. D. Hiervoor vraagt hij Sneeuw
wit en Klokzeep.
KERSTROOSJE dankt een vriendelijken
onbekende hartelijk voor de ontvangen
bonnen.
OM EEN El IN EEN FLESCH TE BRENGEN.
Neem een gewone ledige flesch, die goed
schoon moet zijn; steek een stukje papier
aan cn doe het brandend in de flesch.
Plaats dan in de opening der flesch een hard
gekookt gepeld ei met een der uiteinden naar
beneden. Het brandende papier heeft de
flesch meer of minder luchtledig gemaakt
cn de luchtdruk van buiten dwingt het ei,
terwijl de vorm langwerpig wordt, In den
hals der flesch te glijden.
EEN CLAS OMBLAZEN.
Zet een glas op tafel en vraag wie het kan
omblazen. Waarschijnlijk gelukt het nie-
man; wie er gewoon tegen gaat blazen, krijgt
het dan ook niet klaar. En toch is 't heel
gemakkelijk. Zet namelijk het glas op den
rand van de tafel. Neem een leegen papieren
zak, leg hem onder het glas. zóó dat de ope
ning van den zak over den tafelrand uit
steekt. Blaas nu in den zak en het glas zal
omkantelen.
EEN GOED VOORBEELD.
IN CHINALAND.
In China ging een draagkoets
Een deftig Manderijn
Die zat daarin. *k Zou óók wel eens
Chineesje willen zijn.
Ling-Long dacht zeker ook zoo.
Hij zat, daar héél alleen
Op 't stoepje voor zijn winkeltje
En droomde voor zich heen.
Er stonden heel veel menschen,
Die keken naar de koets
Een bengel dacht toen: „Wacht maar.
Ik bak er een een poets."
Hij koos toen twee Chineesjes,
Bond stil hun staartjes saam.
Zooiets Ls voor een goed Chinees
Toch eig'lijk wel een blaam.
Nog erger was "t voor deze.
Want één liep weg, o wee!
De and're raakte van de been
En moest toen ook wel mee-
£e krabbelden en trokken.
Ze vielen op den grond,
Ze sloegen rond en gaven
Elkaar een grooten mond.
Ling-Long wou komen helpen.
Men greep hém bij zijn kraag.
Politie nam hem met zich mee.
Die dacht: „Ik heb den blaag."
De eigenlijke plaaggeest
Ontliep dus zoo de straf.
Gelukkig is in Chinaland
Niet iedereen zoo laf.
Maar neen. hoor. de vergissing
Werd toch door één gezien
De Mandarijn die langs ging.
Verveelde zich misehien
Hij zat al nèt te droomen
Als Ling-Long voor z'n huls
Hij was dus juist getuige
En riep: „Ze zijn abuis!"
De rakker kreeg zijn straf nu.
Werd Ling-Long's knecht een jaar d
En toen die tijd voorbij was.
Wou hij niet heen, zoowaar.
Want door die wijze straf nu,
Had hij een les gehad,
Dat kameraadschap 't beste is,
Zeg eens, onthoud je dat?
Elkander trouw te dienen,
En nog wel voor een jaar,
Zou ook bij ons soms nuttig zijn.
Al lijkt dit ook wat raar.
En haal je al een streek uit.
Wees dan vooral niet laf.
Laat géén onschuldig lijden
Maar, draag fideel je straf!
JONY.
WAT ONZE BELANGSTELLING WEKT
Uit den pruikentijd. De pruiken waren
een bron van inkomsten voor de schatkist.
Wie zich de weelde veroorloofde een pruik
te dragen, moest daarvan belasting betalen;
deze liep van 72 cent tot een rijksdaalder, al
naar de kostbaarheid van de pruik.
Wist je dat? In Amerika vindt men meer
dan 900 verschillende cactussoorten.
Een eigenaardige papegaai. Op Nieuw-
Zeeland leeft een papagaai, de Kea, die in
dertijd hoofdzakelijk van plantenvoedsel
leefde, maar sinds de blanken er schapen
hebben ingevoerd is het één der gevaarlijk
ste vijanden dezer zachtmoedige dieren ge
worden. Ze vallen nu bij troepen de scha
pen aan en pikken met hun scherpe snavels
gaten in het vleesch. De herders doen ook
alle moeite deze voor hen schadelijke dieren
uit te roeien.
al uitgelezen? Je bloemenwedstrijd heb ik
ontvangen. De volgende week lees je den
uitslag.
VIOOLTJE. 't Doet er niet toe, of jouw
bloemen dezelfde zijn als die van mij. Als de
namen maar goed zijn. Eet je nog steeds ra
dijs uit je tuintje? Kun je nu al fietsen?
Woont Janny dicht bij jullie?
ANSEPANS- O ja, nu begrijp ik hel. van
dien Bijbelschen naam. Hoeveel poppekln-
deren heb je? Wat heerlijk, dat er zooveel
bloemen in jullie tuin zijn.
BALLENBREISTERTJE. Knap ZOO.
dat je ook den laatsten bloemennaam
gevonden hebt. De volgende week ver
meld ik den uitslag. Waar zwem je? Ik
kan me voorstellen dat je even schrok van
dien kikvorsch. Bracht poes dat konijn mee
naar huis? Mag je ook wel eens uitrusten
op de nieuwe ligstoel?
BOERTJE. Is Annie een lief meisje?
Kun je al heelemaal los zwemmen? Ben je
ook bang voor kikvorschen?
NEVADA. Hoe gaat 't met je repetities?
Wat heb je voor vacantieplannen? Als Je
overgaat kom je in de hoogste klas, hè?
Groet broertje van me.
DE KLEINE VOGELVRIEND. Tc Ben blij
voor je. dat je nog steeds aan 't werk bent en
ik hoop maar, dat het zoo blijven zal. Ik fe
liciteer vader hartelijk met zijn zilveren ju
bileum. Dat Is een flinke staat van diénst.
Zijn de bloemen nog mooi? 't Is heerlijk, dat
er zooveel belangstelling was.
GLADIOOLTJE. Laten we hopen, dat
't Zondag weer Zandvoortsch weertje is.
Wat een prettig vooruitzicht-, dat jullie van
den zomer weer kampeeren gaan. Weet- je al
waarheen? Als je geregeld meedoet, win je
zeker wel eens een prijs.
VADERS HULP. Hoeveel bonnen moet
je in 't geheel hebben? Heb je de plaatjes
al in je Album geplakt. Sake Ploegsma ken
Ik niet. Je had nog al netjes geschreven, on
danks de „nare" pen en de „nare" inkt.
SLAAPMUTSJE. Misschien heb je deze
week weer alle raadsels. Nu is het wel echt
Zandvoortsch weertje. Ben je er deze week
nog geweest? Vast hartelijk gefeliciteerd met
vaders verjaardag. Ik hoop dat het voor Je
allen een heerlijk dagje zal zijn.
ONDERWIJZERESJE. -- Een mooi gezicht
hè zoo'n tuin vol bonte bloemen? Heb je je
kamertje zelf mogen opsieren?
ACACIATAKJE. 'k Ben blij. dat je dit
boek een reuzeboek vindt. Heb je 't nu uit?
Dat was Zondag een mooi tochtje naar Noord
wijk. Ben je Woensdag nog naar Zandvoort
geweest? Is er nog een beetje feest gevierd
voor 't halfjarig bestaan van de club? Jc
mag best die poesen-ruilaanvraag inzenden.
SCHRIKKELKINDJE. 't' Heerlijke zo
merzonnetje was zeker wel beste medicijn
voor je keel? Hoe gaat 't er nu mee? Mag je
al weer naar school? Welke boeken heb je
allemaal gelezen17
MOEDERS LIEVELING. Op Kuikenhof
heb ik wel eens gelezen, 't andere bock niet..
Nu ben je zeker al eens wezen rijden met
de poppen- Is de verkoudheid over? Mag je
weer zwemmen? Je raadsels zijn goed.
HET LEVEN VAN BUFFALO BILL
Buffalo Bill, dat wil zeggen de échte en
niet die. waarvan schrijvers van goedkoope
en minderwaardige lectuur ons vertellen,
was de grootste buffeljager en padvinder
van alle tijden. Zijn eigenlijke naam was
William Cody en al heel jong was hij post
rijder in het Amerikaansche steppenland. Ais
hij door de woeste steppen trok, moest hij
altijd op zijn hoede zijn voor de vijandelijke
Indianen, die hem dikwijls vervolgden en
waarbij het dan tot een spannenden strijd
kwam. Toen in 1867 de eerste groote spoor
weg zou worden gebouwd, dwars door de on
herbergzame wildernis, wist men niet, hoe
men de 3000 arbeiders, die aan dezen spoor
weg werkten, dagelijks van versch voedsel
zou moeten voorzien. Men herinnerde zich
den moedigen William Cody en toen men
hem vroeg, hoeveel jagers hij wel noodig
dacht te hebben, om voldoende buffels te
vangen, antwoordde hij tot ieders verbazing:
„Dat kan één man doen alshet de juis
te man maar is". En hij volbracht het ook
alléén! Maar het was een uiterst moeilijk en
gevaarlijk werk. Buffalo Bill was niet on-
noodig wreed en daarbij ook verstandig. Hij
deed niet, zooals andere jagers vóór hem
hadden gedaan, die veel meer dieren scho
ten dan ze noodig hadden, hij jaagde niet
meer wilde buffels, dan waaraan juist be
hoefte was. Op zekeren dag reed hij op zijn
prachtig paard .Brigham" weer doo-- de
prairiën, toen hij een gezelschap officieren
ontmoette, die eveneens op de jacht waren.
„Hé daar, jongeman, zou je geen lust heb
ben, om ook mee op de buffeljacht te gaan?"
vroegen de mannen, die Buffalo niet ken
den, hoonend.
Ze dachten natuurlijk, dat Buffalo dat wel
niet zou durven en daar deze zich ergerde
aan den spottenden toon van de Jagers,
vroeg hij hen met een onnoozel gezicht, of
dat dan zoo moeilijk was. De jagers schater
den van het lachen om zoo'n domme vraag
en ze gingen ijlings een kleine kudde buf
fels achterna, die juist in het gezicht kwam.
Maar Buffalo Bill reed niet met ze mee, hij
wist dat de buffels in rechte lijn naar een
plaats renden, waar ze water hadden gero
ken. Inplaats, zooals de officieren, den groo
ten omweg achter de buffels mee te maken,
reed hij doelbewust naar de plaats waar hij
dacht, dat de buffels zouden gaan drinken
en hij had goed gezien. Lang voor de andere
jagers dood vermoeid aankwamen, had hij
den gevaarlijksten stier van de kudde met
een zeker schot reeds geveld. De overmoedige
mannen keken wel een beetje op hun neus!
Niet altijd ging het zoo gemakkelijk en
meermalen kon hij nauwelijks zijn leven
redden, namelijk als de geweldige buffelkud
den als een stormwind van het Zuiden naar
Noo:rden trokken, dwars door de prairiën.
Ze stormden dan over zoo'n breed front, dat
voor een jager aan ontvluchten haast niet
te denken viel. En het snelste paard kon
den wedloop met de buffels niet volhouden.
Alleen Brigham kon dat, hij redde dan zijn
meester voor het noodlot, onder de duizen
den hoeven der aanstormende buffels te
worden verpletterd. Toen Buffalo Bill eens
met zijn vriend Sawbones, gezellig bij het
kampvuur zat, rolde onverwacht 't angstwek
kende geluid van de Aanhollende kudde over
de wildernis. Opspringen en vluchten was
het werk van een oogenblik. Maar steeds
kwam het gevaar nader, want Sawbones'
paard kon Brigham niet bijhouden en eenige
oogenblikken later stortte het uitgeputte
dier dood onder zijn berijder ter aarde. Vlug
sprong ook Buffalo Bill uit het zadel en
beide mannen wierpen zich achter het doode
paard, om een bijna hopeloos snelvuur op
de buffels te openen.
Dat het een leven vol gevaren was, behoef
ik wel niet te zeggen en een van de groot
ste gevaren was wel de prairiebrand. Als de
gloeiend heete zon het prairiegras doet
ontbranden en een muur van vlammen in
sneltreinvaart door de wildernis raast, dan
vlucht alles wat leeft in wilde paniek.
GUUS GERBE.
TROSROOSJE. 't Wordt wel hoog tijd,
dat de menschen de verkeersregels kennen.
Is cr proces-verbaal tegen dien chauffeur
opgemaakt? Heb je er verder nog van ge
hoord? Wanneer moet je voor den kanton
rechter komen? Je kunt heelemaal rustig
zijn. want je hebt niets verkeerds gedaan.
GRASPIEPER. Hoe gaat 't met de
vischvangst? Breng je heel wat- thuis? Of
zijn de visschen slimmer dan jij?
GELUKSPOP en SERINGENKNOPJE.
Nu waren jullie best op tijd. Wat hebben jul
lie al heerlijk genoten van onze mooie omge
ving. Er zijn voor Zondag zeker weer fijne
plannen.
KERSTROOSJE. Groeien je rotsplantjes
flink? En de duinp'.antjcs? Was 't een gezel
lige verjaarsvisite bij je nichtje? Logeert Opa
nog bij juLl(|? Je margrieten staan zeker nog
frisch. Dat zijn zulke sterke bloemen.
LELIETJE VAN DALEN- Wat waren dat
een goede berichten over moeder. Prettig,
dat vader al naar Zeist geweest is. Moeder
zal nu heerlijk genieten van 't buiten-zijn.
Je bewaart alle kaarten zeker. Als moeder
thuis komt speel je natuurlijk de nieuwe
liedjes.
AVROVINK. Heb je dien nacht veel
visch gevangen? Die waterlisschen staan er
zeker nog frisch bij. Die kun je wel een
paar weken goed houden, als je ze maar flink
water geeft. Fijn hè zoo'n zonopkomst. Dat
vergeet je vast nooit meer.
IRIS. 't Deed me genoegen weer eens
wat van jullie te hooren. Wat heerlijk, dat
vader voor goed thuis is. Nu kan hij nog
eens van 't zonnetje genieten. Vertel me
eens: wat is poken? Moet Jacob examen
voor iets doen? Knap hoor, dat je alleen
de raadsels op kunt lossen.
D. S. V.-ER. Gaan je aardbeien al kleu
ren? Welk cijfer heb je voor je kaartje ge
kregen? Prettig, dat vader zulke goede be
richten van moeder thuis bracht. In Zeist
hebben ze maar grappige briefkaarten.
GANZENHOEDSTERTJE. Hartelijk ge
feliciteerd met je vaardigheidsdiploma. Wat
ben Je toch voor leuks aan 't maken? Wordt
het voor moeder? Wat zal moeder nu van t
mooie weer genieten.
ALBA. Een kleine teleurstelling hè, maar
't tegenovergestelde zou ook heusch te
mooi zijn geweest- Als 't zoo erg vol is is 't
nooit zoo prettig aan 't strand. Ben je er
Woensdag weer geweest?
STRANDJUTTERTJE. Zet morgen Je
beste beentje maar voor. Turnen jullie op 't
veld?
ZWALUWSTAARTJE. Dit vind ik een
aardigen naam. Maar 't was minder aar
dig, dat Jan van je vlecht een zwaluwstaart
maakte. Ik kan me best begrijpen, dat moe
der daar boos om was. Hoe gaat 't met. Gra-
da? Heeft ze al examen voor de kweekschool
gedaan?
W BLOMBERG—ZEEMAN,
Marnlxstraat 20.
Haarlem, 17 Juni 1932.
ONS TUINHOEKJE.
Over eenige dagen hebben de langste dag
al weer. Wil je volop oogsten, dan moet je
zorgen dat ln je moestuin alle planten dien
datum opgeveer hun vaste plaats hebben.
Een uitzondering hierop maakt de winter-
andijvie, die aan 't eind van dit artikel be
handeld wordt: De zomer ls hier betrekke
lijk kort. zoodat bij een late ultplanting te
weinig tijd over blijft voor volledige vrucht-
vorming.
Al gauw zul je bemerken dat enkele on
welkome gasten zich in Je tuin gaan op
houden en al je werk voor een deel weer te
niet doen. 't Is daarom zorg dit euvel zooveel
mogelijk te bestrijden. Over de zwarte luis
in den tuinbouw hadden we het reeds eerder.
Een groote last voor de kool is:
le, RUPSENPLAAG. We kunnen hierover
in dit artikel kort zijn. daar het koolwitje
elders in dit nummer van „Onze Jeugd" uit
voerig wordt behandeld.
2e. KNOLVOET. Dit is een knobbelziekte
van de wortels. Hiertegen kunnen jullie heel
weinig doen, daar deze ziekte veroorzaakt
wordt door een slijmzwam, die zich in den
grond bevindt. Je zult misschien denken, nu
dan haal ik die uit den grond, doch dat
gaat niet, daar deze zwam microscopisch
klein en dus onzichtbaar Ls. Als de plant
reeds flink groot ls en soms al een aardig
kooltje heeft gevormd, gebeurt het. dat plot
seling haar bladeren slap hangen. Je kunt
er haar dan gerust uittrekken en ziet dan
dat ze inplaats van wortels allemaal dikke
knobbels heeft. Het beste middel om deze
ziekte te bestrijden. Is op die plaats geen
kool te telen. De aangetaste planten moeten
verbrand worden en in 't najaar wordt de
grond bemest met kalk. plm. 0.4 K.G. per
M2.
3e. KOOL VLIEG. Deze vlieg legt haar
eitjes aan den voet der plant. Uit die eitjes
komen de larven, die zich in den stengel
vreten en naar beneden den wortel aan
tasten. De plant gaat dan heel gauw sterven.
Een middel hiertegen zijn de zoog. kool
kragen. asfaltringen, die op den grond om
de plant gelegd worden.
ANDIJVIE. We onderscheiden zomer- en
winterandijvie. De herfst- of winterandijvie
staat als de meest gebruikte bovenaan. De
teelt van vroege andijvie mislukt vaak, door
dat de plant gaat doorschieten. De bloem
stengel verschijnt dan tc vroeg, zoodat geen
krop wordt gevormd. Met winterandijvie ge
beurt dit niet.
Omstreeks den langs ten dag wordt gezaaid;'
van ouds is de zaaitijd 24 Juni. Van latere uit
zaaiingen dan in het begin van Juli zijn
we niet zeker volwassen planten te krijgen.
Op het zaaibed moet je vooral niet te dicht
zaaien, opdat de planten niet gedrongen
komen te staan. Bij droogte is het noodig,
dat de grond vóór 't zaaien flink begoten
wordt.
Ruim drie weken na het opkomen, als de
plantjes ongeveer 5 blaadjes hebben, worden
ze uitgeplant op een onderlinge afstand van
30 a 40 c.M. Van sterk ontwikkelde planten
moet je de bladeren ongeveer een derde deel
inkorten. Andijvie moet snel groeien. Ze
verlangt een zeer voedzamen grond. Gebruik
echter geen versche mest en ook geen
paardemest. In het eerste geval gaan de
bladeren rotten en in het tweede wordt de
smaak bitter. Grond waar erwten of tuin-
boonen gestaan hebben is uitstekend, daar
deze vlinderbloemige gewassen den grond
verrijkt hebben met stikstof, wat de andijvie
ten goede komt.
RABARBER. Wie veel ruimte in zijn tuin
heeft, moet eens een paar rabarberplanten
een plaats geven, 't Zijn sterke, sierlijke,
overblijvende planten met zeer groote bla
deren. De vleezige, sappige bladstelen ver
schaffen een smakelijke moesgroente. De
stelen mogen niet afgesneden worden, maar
moeten aan den grond afgebroken worden.
We nemen daarvoor de bladstelen onderaan
beet. buigen ze een weinig binnenwaarts en
trekken ze dan, iets draaiend, vlug los. We
ontdoen de stelen dadelijk van de bladschijf,
daar ze anders door vochtverdamping slap
worden. Willen we stevige stengels krijgen,
dan moet jaarlijks flink gemest worden. We
kunnen de planten vermenigvuldigen door
scheuren. Dit geschiedt in 't voorjaar; de
moederplant kunnen we in zooveel stukken
verdeelen als er neuzen (nieuwe scheuten)
op zitten. De beste soorten zijn, die weinig
of geen bloemstengels ontwikkelen, zooals de
Paragon. Indien bloemstengels verschijnen,
wat gauw geschiedt op armoedigen grond,
moeten deze zorgvuldig weggesneden worden
opdat alle groeikracht van de bladeren ten
goede komt. Rabarber is volkomen winter
hard.
WE MAKEN EEN SLINGER.
Met dezen geheel ongevaarlijken slinger
kunnen we papierballetjes of andere kleine,
niet te harde voorwerpen, naar een doelwit
slingeren. Als je het teekeningetje bekijkt,
zal je mijn uitlegging best begrijpen.
1. is een plankje, waarop het toestel moet
rusten; 2. zijn twee balkjes, die aan het voet
plankje worden bevestigd. Daarop komen
vier, telkens korter wordende houtjes. Mid
den in de bovenste houtjes worden dunne
schroefjes gedraaid, die den slingerarm vast
houden. De slinger-arm (4) bestaat eveneens
uit hout, maar is iets langer dan het voet
stukje. Hij wordt tweemaal doorboord, één
maal in het midden om er de as te kunnen
doorsteken (6) en aan het einde, om er het
elastiek aan vast te kunnen maken (5). Dit
elastiek wordt door het boorgat in den slin
gerarm getrokken en met spijkertjes stevig
aan het voetstukje vastgemaakt- Als we nu
drukken op dat gedeelte van den slinger-arm
wat vrij is. dan wordt het elastiek gespan
nen en zoodra we het vrije einde loslaten,
dan zal het met kracht naar boven sprin
gen. Om te voorkomen, dat de slingerarm te
ver doorslaat, maken we onder het gedeelte,
waar het elastiek zit, een stootblokje. In dit
geval bestaat dit blokje uit een rond stukje
hout, dat op het bovenste dwarshout is be
vestigd (8). Nu' kunnen we op het doel gaan
schieten, maar voorzichtig hoor. dat je niet
in den spiegel schiet! Veiliger is het niet
met harde voorwerpen te schieten.
JANNEKE VAN BEEK.
(Leeftijd 9 jaar en Jonger.)
1. (Ingez. door Bloemenmeisje.)
Ik ben een Rubriekertjesnaam van 13
letters.
I 2 3 4 5 6 7 zet je in een vaas.
8 9 10 11 12 13 is geen jongen.
2. (Ingez. door Gentiaantje.)
Neem uit de volgende schuilnamen tel
kens één letter, zoodat er een nieuwe schuil
naam ontstaat.
De gewcnschte schuilnaam staat tusschen
do andere namen.
Roodkapje, Prinses Zonneglans. Iris. Jong
Nederland, Bijenprinsesje, Meiroosje, De
twee Blondjes, Rozekroontje, Gladiooltje,
Gouden Regen. Gentiaantje, Sneeuwklokje.
kleine Vogelvriend. Juffertje Leesgraag,
De Katuil. Konijntje, Prins Maurits.
3. (Ingez. door Duinpieper.) Strikvragen,
n. Met welken sikkel wordt niet gemaaid?
b. In welke berg kan men eten en slapen?
e. Ik kom voor in de muziek. Draai me om
en ik geef muziek.
d. Wat is de langste letter?
4. (Ingez. door Schaatsenrljdstertje.) Ver
borgen Rubriekcrtjes.
a. Wie Ls Bietje Roen?
b. Wie is Ina Belsemtje?
e. Wie is Toos Erskjer?
5. (Ingez. door Dik Trom.) Verborgen Ne-
derlandschc steden.
a. Waar woont Ru Wadenlee?
b. Waar woont Tom Darter?
e. Waar woont Dien Hevon?
d. Waar woont Ka Laarm?
6. (Ingez. door Duinkoninginnetje.)
Ik ben een schuilnaam van 19 letters.
12345671s een dochter van den ko
ning.
14 15 legt een kip.
10 19 17 is een meisjesnaam.
II 9 8 ls een Jongensnaam.
10 12 16 is een deel van een kippenhok.
13 6 4 ls schrijfmateriaal.
18 19 ls een verkleinwoordje.
RAADSELOPLOSSINGEN.
De raadseloplossingen der vorige week
zijn:
AFDEELING I.
1. a Beide hebben lange en korte pooten
b. een leugenaar want die wordt niet geloofd.
2. Stel niet uit tot morgen, wat ge heden
doen kunt.
3. Concordiaan.
4 Boter een half ei dan een leege dop.
5. Ambtenaar. Importeur. Glasblazer.
6. Na godanen arbeid Is het goed rusten.
AFDEELING H
1. a. klok. b. Trommelslager, c. Aeht-vacht.
d. boterham, c gasslang, tuinslang, f. raap-
reep.
2. Gelukspop.
3. De Woud koningin.
4 Kat, hond. muis, schaap, koe, paard
5. Kwikstraatje.
6. Paling.
Goede oplossingen ontvangen van:
Sterappeltjc 6 Gymnast 5 De Katuil 6
Duikelaartje 3 Zandkevertje 6 Hermien Jans
sen 5 Rozekroontje 6 De kleine Timmer
man 6 Elzenhaantje 6 Duinpieper 5 Concor
diaan 6
Ballenbreistertje 3 Boertje 5. Nevada
JJlUooper 6 Ritmeester 6 Dc kleine Vogel
Twee wat overmoedige leerling-matrozen
staan voor het standbeeld van Michiel de
Ruyter en ze vragen een jongen met een
spraakgebrek, zijn stotterende stem naboot
sende, of hij ook kan zeggen, wie dat beeld
voorstelt.
De jongen ontwoordde: „Mij nadoen is
geen kunst, doe liever hém na", en hij wees
naar het beeld van onzen grooten zeeheld.
Brieven aan de Redactie van de Kinder-
Afdeeling moeten gezonden worden aan
Mevrouw BLOMBERG—ZEEMAN, Marnix-
straat 20.
CONCORDLAAN. Je raadsel is goed.
Voortaan je naam alsjeblieft onder je raad
sels zetten.
DUINPIEPER. Hoe gaat het nu met de
rumoerige kattenfamilie? Nog heel hartelijk
gefeliciteerd met moeders verjaardag. Was
't een echt feestelijk dagje?
WILLEM VAN DER L. Is je vacantie
voorbij? 't Viel mee. dat het zulk heerlijk zo
merweer was. Wel jammer, dat dit werk niet
je volle liefde heeft. Denk eens over deze
spreuk na: Wanneer men niet kan, wat men
wil. dan moet men willen, wat men kan. 't Is
niet gemakkelijk, maar 't geeft ten slotte wel
bevrediging.
W L. Zijn jullie al wat op orde? De
rustige omgeving zal moeder zeker wel be
vallen. Ik begrijp best, dat O- B. nu in de
verdrukking komt. 'k Zal er eens met den
heer P. over spreken. Of wil je 't graag zelf
doen? 'k Ben heel benieuwd naar je verhaal.
DE KLEINE TIMMERMAN. Je plant
doiet het nu zeker best. Vooral dagelijks gie
ten, als er tenminste geen regen gevallen is.
ROZEKROONTJE. Het doet me plezier,
dat het boek zoo naar je zin is. Heb je 't al
uit.? Poes is zeker ook blij. dat 't. zomer is.
ZANDKEVERTJE. Je raadsel ls goed.
DUIKELAARTJE mag zijn schuilnaam
houden. Hoe gaat 't er nu mee? Als je trouw
meedoet, zul je zeker steeds meer raadsels
vinden. Broertje mag ook wel medoen.
DE KATUIL. De raadsels zijn niet zoo
gemakkelijk, maar jij wordt steeds knapper
ln 't oplossen. Moeder vindt 't zeker maar
wat voordeelig, dat JU een tuintje hebt.
GYMNAST. Wat aardig, dat de kleine
poes al zoo aan je gehecht is. Maar wat heb
je moeilijke dagen doorgemaakt, jongen. Hoe
gaat 't nu thuis?
STERAPPELTJE. Nog heel hartelyk ge
feliciteerd met je verjaardag. Jammer, dat
je vorige briefje te laat kwam. Is Woensdag
de partij nog doorgegaan? Vonden ze den
rijtoer niet 't heerlükst van alles? Heeft
Bellefleur ook genoten
MEVR. B.—v. G. Als 't mij mogelijk,
Ls, wil ik U gaarne raad geven, 's Morgens
voor 12, kunt U mij alUjd thuis treffen.
DE LOOZE VOS. Wat zullen je eigen
aardbeitjes heerlijk gesmaakt hebben. Jam
mer, dat je zooveel last van rups. hebt. Maar
voortdurend de blaadjes nazoeken. Ja zeker,
doen spreeuwen ook veel nut. 't L= alleen
maar jammer, dat ze zoo dol op kersen zUn
Ik kan 't me best begrUpen. Jij niet?
TURNSTERTJEJe raadsel is goed,
maar wel moeilijk. Nu 't echt zomer is ge
worden. zullen jullie er zeker vaak met de
tent op uit gaan.
GOUDEN REGEN. 't Doet mc genoegen,
dat de prijs naar je zin is. Heb Je *t verhaal