h.d. w HET HAARLEMSCHE STADSBEELD. v :;'csjj UIT DE NATUUR De Nederlanden in Frankrijk. ROZENFEEST. Hoe het eens was. Hoe het geworden is. lm,Mm. LiTt'lV'' 1 HET SPAARNE BIJ DE HOUTMARKT. Ter vergelijking geven wij een teekemng van het Spaarne bij de Houtmarkt zooaLs dat ruim een eeuw geleden was en zooals wij die plek kennen. Het Spaarne is hetzelfde gebleven, maar helaas heeft de bebouwing veel van haar oude schoonheid ingeboet. Gezicht op de Houtmarkt en Donkere Spaarne van de Gravcnstceneribrug af. JDe duinroos bloeit. Een vriend waarschuwde mij dat er ergens in het duin rose duinrozen stonden te bloeien. Niet rose aangeloopcn maar diep rose-rood, bijna even sterk gekleurd als de bloemen van de Egelantier, die ook in de duinen groeit maar één of twee meter hoog wordt terwijl de duinroos meestal niet hoo- gcr wordt dan één voet. De plek van de rose duinroos was mij nauwkeurig uitgeduid, ik zou ze vanaf den fietsweg zien en het kostte mij ook weinig moeite ze te vinden, 't Was inderdaad een zoo donlcerroode kleur als ik nog nooit gezien had en op verschillende plaatsen in de buurt vond ik nog meer rose exemplaren doch geen zoo donker als die ééne, die een oppervlakte besloeg van vele vierkante meters en die voorzien werd van een etiketje om herkend te worden in het najaar om er zaad van te winnen. Het heet. dat er ook wel eens gele duinroozen gevonden worden, maar die heb Ik nog r.ooit waargenomen. Wel groeien die in Siberië, waar de gewone duinroos feitelijk thuishoort in de steppen, daar zijn duin rozen en verwante soorten met gele en roode bloemen: Rosa Xantina en Rosa Wlllmo- thiae. Verder zijn er met veel grooter zwa velgele bloemen dan de gewone duinroos en' lets hooger (Rosa hlsptda). Al die wüde rozen uit Azië zijn prachtig voor tuinen, ook voor droge tuinen op slechten grond. Ik nc*m slechts Rosa Moyesi uit Thibet met. wijnroode bloemen en Rosa lutea met dooiergele. Ze bloeien niet lang, maar zijn tijdens den bloei geheel overdekt met bloemen en geven in 't najaar kleurige, zwarte, roode of geelachtige vruchten, die soms eetbaar zijn. Langs het duinpad, waar de rose duin rozen groeiden, stonden duizenden en nog eens duizenden witte En nooit- zag ik een rijks bloei als Juist daar. Heele hellingen waren dicht bedekt en waar ijl struikgewas den bloei iets teruggehouden had, was de grond als bedekt met een wit laken van bloemen. Ook op andere plaatsen in die buurt was de groei zeer welig en de bloei overvloediger dan in de andere gedeelten van de duinen. Ik schrijf het toe aan het uitroeien van de konijnen in dit dulngcdeelte. daar ik wel waargenomen heb. dat de duinroos ondanks haar stekels 's winters flink afgevreten kan worden. Voor het vasthouden van de zandige hel lingen is de duinroos een zeer waardevolle plant en ik hoop en verwacht, dat men bij toekomstige duinbebossehingen de rozen- hellingen intact zal laten, wat vroeger niet altijd geschied is. Want uit een planten- gcografisch oogpunt is de duinroos misschien wel de merkwaardigste plant uit de duinen. In heel Europa is deze zeer zeldzaam, het dichtst groeit ze op den berg Ararat op dc Turksch-Armeensche grens in groot aantal. Pas in de duinen zijn de omstandigheden haar gunstig en daar groeit ze dan plotse ling ln groot aantal. Dc vogels eten de bot tels leeg en cr zullen wel eens gave pitjes verder verspreid worden. Groeit de jonge roos eenmaal op een geschikt plekje, dan zendt zij haar onderaardsche uitloopers me ters ver naar alle kanten en die houden het zand vast met een dicht en diep warnet van wortels Eén zoo'n plant kan meters opper vlakte beslaan, dat zagen we aan die rose- roode, die al hier en daar ver in de witte doorgedrongen was. De latijnsche naam van de duinroos is Rosa pimpinellifolia, de „Pimpernelbladigc" en Inderdaad ll.]kt het blad veel op dat van dc Pimpernel. Soms wordt er ook Rosa .splnosissima geschreven, en dit beteokent ..zeer gestekeld". De stengels zijn dan ook dicht bezet met dunne stekels, zoodat het onbegrijpelijk is dat een konijn cr zijn tan den in kan zetten. Maar dc knaagtanden zijn lang en 's winters bevat het rozenhout al vroeg wat suiker, omdat de sapvorming dan al begint. Dat weten de ratten ook, die bij de kweekers soms dc wortels afvreten van partijen gekuilde rozen. Veel Insecten zitten er niet op de duin rozen Dr. Thijsse schrijft in „Omgang met planten": ..De bestuiving wordt verricht door vliegen en bijen en ook zeer veel door een dier dat dikwijls als vijand van de plant beschouwd wordt, het mooie bruin met goud bronzen Junikevertje". Deze kever vreet do kroonblaadjes op en ook de meeldraden, soms zijn er drie of vier tegelijk ln één bloem bezig. Over hun ge- heele lichaam, kop. borst, pooten. achterlijf zijn ze dicht bezet met zwarte haren en deze nemen overvloedig - 'nifmeel mee. zoodat ze bij het loopen door de bloem zelf bestuivln;? en van bloem tot bloem gaande nabuurbe- s tui ving of kruisbestuiving te weeg brengen. Hun arbeid is niet gering te schatten en 't is wel wat dwaas, ze als vijanden van de blyoem te beschouwen, want de kroonblaad jes zijn toch eigenlijk veel minder belang rijke organen dan stuifmeelkorrels, die het voedsel vormen van de vrienden en bondge- nooten, de zweefvliegen. De duinroos is met eenige moeite ook wel te kweeken. maar dan moet het struikje vroeg in den winter geplant worden, zoodat deze tijdig nieuwe wortels kan maken. Er groeien ln ons land nog meer rozen. Ten eerste de egelantier, die is reeds noemde en die altijd te herkennen is aan de lucht van zure appelen, als men de bladeren kneust. Deze groeit ook best. bij zee. zoodat dit de meest algemeene roos is in de duinen. Wel groeit zo nooit in groot aantal bijeen, maar de duinroos ontbreekt soms over groote gedeelten van de duinenrij, op Voorne b.v. is de laatste beslist zeldzaam. In de Wassenaarsche duinen vond ik op verschillende plaatsen een zeldzame roos, de Behaarde Roos iR. tomentosa) met grijs blad en groote lichtrose bloemen, die al vroeg verschijnen. De meest algemeene roos door het geheele land, die maar weinig in de duinen groeit, is de Hondsroos, die ook gebruikt wordt om de gekweekte struikrozen op te veredelen. En nu denk ik aan Zeeuwsch-Vlaanderen en mijn mobilisatie-Jaren, waar de hagen langs de tuinen en akkers rose-overdekt waren in Juni van de bloei van de Hondsroos. Er groeien nog wel meer rozen in ons land, maar van alle soorten weten we niet of ze echt-wlld zijn. Maar vrij zeker is dit wel het geval met de Kaneelroos. De Bottelroos (R. pomifera) en de Japan- sche Rimpelroos (R. rugosa) zijn verwilderd, ae laatste wordt aangeplant door het Staats- boschbedrljf. In Zwitserland vinden we de donker- bladige Rosa rubrifolia en uit Midden-Azië komt nog een soort met groote roode stekels en onaanzienlijke bloemen, de Omeiensis fiteracantha. De roos wordt in prijscouranten en ten toonstellingsverslagen altijd als de „koningin der bloemen'' betiteld en dit. verveelt wel erg. In de eerste plaats al omdat hiermee de ge kweekte, gevuldbloemige rozen bedoeld wor den en deze zijn eerder te vergelijken met een 18de-eeuwsche dame met crinoline. Want de gevulde of dubbele roos is een misvor ming. waarbij meeldraden en stampers ver groeid zijn tot bloembladeren. Zoo'n bloem mist dus de allerbelangrijkste organen en van de minder belangrijke, dc bloemblade ren, die alleen maar dienen om de Insecten naar de belangrijkste toe te lokken, zijn er meer dan noodig is. Wie aan een dergelijke bloem den titel „koningin der bloemen" wil geven, moet eerst eens de wilde rozen gaan zien in de natuur en moet zich eens op dc hoogte stellen van wat „natuurlijk" of „misvormd" is in het plantenrijk. Als snijbloem, hebben de gevulde rozen na tuurlijk groote practische beteekenis, omdat ze lang goed blijven en niet spoedig uitvallen. Dank zij de wilde rozen behoeven ook zij, die onderscheid weten tusschen natuurlijke schoonheid en een pompeuze misvorming, de „lieveling der menschheid". zooals Herodotus de roos noemde, niet uit hun tuin te bannen C. SIPKES Duinrozen in de natuur. LANGE-AFSTAND-SCHAAK. Schaken heeft nooit behoord tot de snelle spelen. Als per half uur één zet gedaan wordt, door de meesters dan, is het al mooi. Maar elk ander voorbeeld van langzaam schaken wordt overschaduwd door het volgende. Tien jaar geleden daagde de heer H. Kaye, uit Haithwaite zijn buur John Garside voor een spelletje uit. De heer Garside stond ech ter op het punt naar Australië te gaan, en beiden kwamen overeen de partij schrifte lijk te spelen. Dit geschiedde, doch daar er 3 maanden overheen gaan vóór uit Australië een antwoord kan binnen komen, verliep de partij met een gemiddelde snelheid van vier zetten per jaar. Nu ongeveer ccn jaar geleden bereikte het spel een critiek punt. Zou dc heer Kaye win nen? Of zou de heer Garside de gelukkige zijn? Het is misschien wat overdreven als we zeggen dat zij den adem inhielden tusschen twee zetten, maar dat deze piet spanning werden afgewacht, is zeker. Nu is tenslotte ae laatste zet gedaan, door den heer Garside en na 10 jaar is de uitslag bekend Het werd remise! Zooals wij nu dezelfde plek kennen. (Van onzen Parijschen correspondent! ,Le Marais. Waar we reisden in gezelschap van „Ie Prmce Curnonski", daar was de keuken na tuurlijk buitengewoon goed verzorgd. Ik zal u geen eindeloos lange menu's overschrijven; overal waar we kwamen, ontvangen door de stedelijke autoriteiten, begon het met eere wijntjes, gevolgd door geweldige dejeuners en diners en de plaatselijke gewoonte is dan om elk gerecht te doen volgen door een „coup de milieu", d w z. door een ferm glas cognac. De regionale schotel Is paling. Waar de Franschen over het algemeen geen paling eten, daar komen geregeld de Nederlanders hier de palingen opkoopen en met wagon ladingen gaat het dan naar het Noorden. Al die riviertjes, al die kanalen in het „Ma rais" liggen vol met fuiken en er zijn dagen, dat men duizenden kilo's ophaalt. Niert verlatend, geldt ons eerste bezoek dc groote boterfabriek van EchLre, een model inrichting van waar dagelijks 650 kilo naar dc Parysche Hallen wordt verzonden. Waar de weiden rondom buitengewoon sappig zijn, heeft men in deze eens troostelooze vlakten, groote koeienfokkerijen kunnen stichten. De koeien van Parthenay zijn kleiner dan de Hollandsche koeien, maar het rendement is uitstekend. Een goed gevoed dier geeft ge middeld twintig liter melk per dag en wan neer men nu rekent dat voor de dagelijksche fabricatie van 650 Kilo boter niet meer dan 120.600 liters melk naar de fabriek wor den gezonden, dan valt het niet moeilijk om na te gaan. dat het gehalte uitstekend is. Trouwens het werd ook officieel erkend op internationale bijeenkomsten en met ge noegen zagen we op de eerplaats in 't bureau van de directie het groote diploma en de medaille van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw, ter gelegenheid van de in ternationale tentoonstelling in Den Haag, September 1907. De platte puntbootjes lagen klaar. En daar begon pen verrukkelijke tocht van twee uren door het „Marais". Kronkelende riviertjes onder een huifdak van loover, dan weer een stukje kanaal tusschen groene weiden, links en rechts gestuurd naar nieuwe, ge heimzinnige beekjeseen koppel eenden hoentjes en watersnippen die, verschrikt op stuiven, een rimpelloos watervlak, waarin De Aanrijding. 't Is kwart over elf, als ik op een morgen uit de stad kom. De school is vlakbij. Dc zal Peter verrassen. Hem halen gaan. Wel moet ik een klein kwartier wachten, maar hij zal het zoo heerlijk vinden. Dus wandel ik nog even om, maar voor ik het weet, sta ik toch al bij de groote poort. Er komen langzamer hand ook andere Moeders. Het is een rijks school, dus gaan er kinderen uit allerlei standen op. Ik zie vrouwen, die haastig over haar bonte schort een mantel hebben aange schoten en n<u met de huissleutel in de hand staan te wachten, naast den chauffeur, die met een groote luxe wagen is gekomen, en een kinderjuffrouw, een dienstmeisje, keu rig in 't zwart een postbode. Vele kinderen wonden hier altijd gehaaid, want dc school ligt aan een druk punt, en dan neg verscho len achter on tusschen de huizen, zoodat het geen autobestuurder opvalt, dat ze een school naderen en hier ook niet, zooals op de buitenwegen. waarschuwingsbordjes „Pas op, School!" Maar 't is ook midden in de stad en er komen drie nauwe, drukke ver keer swegen samen. Het is een angstig gezicht, als bij het uitgaan van de school, dc kinderen naar bui tenkomen stormen. Het trottoir is er niet breeder dan elders en ze rennen Ln hun uit gelaten overmoed regelrecht den gevaarlij ken rijweg op. Wat luisteren zij naar signa len? Zij zijn drie volle uren opgesloten ge weest en als jonge honden dartelen ze speels naar buiten in de vrijheid. De port:er opent klokslag half twaalf de groote vleugeldeuren en wij zien dc nu nog stille binnenplaats. Maar dadelijk daarop krijgt die een ander aspect, als uit iedere deur de klassen naar buiter. komen. Eerst de grocte kinderen, maar dan heelemaal aan het einde zie ik de lange rij kleuters van ae eerste klas verschijnen. Ze loopen netjes twee aan twee, en heel bedaard. Nog enkele meters en dan zal die keurig geordende rij plotseling ook een krioelende troep zijn, die zich tusschen de anderen mengt. Peter ziet me al in de verte, z'n oogen lichten op in blijde verrassing en hij glim lacht me toe: „Wat fijn, dat je me komt ha len Even later nestelt zich zijn' kleine, smalle Jongenshand vertrouwelijk in de mijne. We staan samen op den band van het trottoir de gelegenheid af te wachten om veilig over te steken En dan zien we het gebeuren. Een klein jongetje rent roekeloos naar den overkant cn wordt door een fiets aangereden. Hij valt languit en 't scheelt maar een haar of een zware vrachtauto was over hem heengegaan. Maar gelukkig, we zien het kind opkrabbe len. Hevig huilende blijft hij even midden tusschen het razende verkeer staan. De dame die hem heeft aangereden, ziende dat het goed afgeloopen is, stapt weer op haar fiets en rijdt weg. Een paar toeschouwers duwen het jongetje naar het veilige trottoir en dan is er ook al geen tijd meer voor hun belangstelling. Nog een enkele welgemeende waarschuwing: „Voortaan beter opletten, domme jongen!" en dan staat hij alleen, een wanhopig, verlaten figuurtje. Er is geen ver lichting in hem. dat hij er goed is afgeko men. Alleen schrik, een geweldige schrik. Altijid waarschuwt Moeder, altijd waar schuwt mijnheer op school: „Ren niet zoodra je de poort uitkomt, regelrecht naar den overkant, maar kijk eerst naar alle zijden goed uit." Hij hoeft niet uitgekeken. Hij heeft niet gedacht. Wat cr eigenlijk gebeurd is, hij weet het niet. Hij weet alleen, dat hij viel, viel, midden op den weg, juist op die gevaarlijke plek. Op dat ocgenblik heeft hij een vreese- lijken schok gekregen. Daardoor is hij nu nog van streek en kan hij niet tot bedaren komen. Peter kijkt naar me op. Z'n oogen zijn groot en- donker van schrik en z'n handje voelt klam aan, maar hij zegt niets. We gaan samen naar den overkant, en als ik bij het huilende kind kom. valt het me op, wat een nietig, schriel ventje het is. Toch moet hij al zes jaar zijn, anders was hij nog niet op school, maar hij ziet er uit als vier, hoogstens vijf. Ik hurk bij hem neer en probeer hem met zachte woordjes te kalmeeren. Ik vraag zijn naam. Qc veeg zijn tranen weg M'n zakdoek is meteen roetzwart van het vuile jongens- snoetje. „Toe. kijk eens er is niets stuk Kijk, hè. niet eens een gat in je knie! Wat fijn! En voel je wel: je hebt heelemaal geen pijn". „Woon je ver weg?" 't Helpt alles niet. Zijn tenger lijfje trilt en schokt. Dan opeens krijg ik een idee. Ik til hem op. Wat een veertje! Met z'n drietjes gaan we den chocoladewinkel binnen-en nu mag hij iets uitzoeken. Eerst dringt het nog niet goed tot hem door, maar als de winkeljuffrouw hem van alles voorhoudt, bedaart hij toch en- begint hij rond te kijken. „Neen. Juffrouw, hij mag nu eens heele maal zelf uitzoeken", weer lk af. Het duurt heel lang. Wat ons zou aanlok ken. schijnt hem niet te boelen Geld speelt in zijn leventje nog geen rol. Dij hem is het nog een andere maatstaf, die de waarde van de dingen bepaalt. „Kom vent, wat is nu wel het allerfijnste?" Peters oogen glansen: „Stel je voor! Uit tc mogen kiezen, wat je maar wilt! Nu, dat moest moeder hem eens zeggen!" En even komt er een verlangen in hem op. „Was hij maar zoo gevallen! Als je je toch niet eens erg bezeerd had? Er was toch geen auto over hem heengegaan!" „Is de schrik nu over? Dan wil je me nu misschien wel vertellen, hoe je heet." „Juulke". komt Peter helpen, „en hij zit bij me in de klas." „Wel dat treft. Dus jullie bent geen vreem den voor elkaar. En weet Juulke het nu al?" „Ja", knikt hij, niet aarzelend-, maar heel be slist. Ik voel, dat hij allang zijn keus heeft gemaakt, het alleen nog niet durfde zeggen. „Kom, wijs het dan maar", moedig ik aan en ik kan niet nalaten z'n tenger lijfje even tegen me aan "te drukken. Z'n kleertjes zijm netjes, maar heel poover en hij ziet er ook niet bepaald doorvoed uit. Het drukje van mijn arm schenkt hem op eens den zoo verlangden moed. Z'n oogjes lichten op en met z'n groezelig vingertje wijst hij naar een rol ijspepermunt. „Moet het dat wezen? Is dat heusch het allerfijnste, wat je ziet?" Hij knikt vol overtuiging. Dus krijgt hij zijn rol ijspepermunt. En Peter krijgt er een, „ook voor den schrik". Zijn blikken h3dden waarschijnlijk wel verlangend op wat an ders gerust, maar op het oogenblik, dat hij wist, wat Juulke had gekozen, leek hem dat ook opeens het eenige ware. Natuurlijk! Die Juulke was lang niet dom! Zoo'n fijne, dikke rol, die je veilig in de zak kon steken. Je was er zoo echt dc baas over en kon er telkens eens even van snoepen." Terwijl ik betaal, staan ze elkaar verrukt aan te kijken en alle leed is vergeten. Buiten kom ik nog te weten, dat Juulke niet zoo heel erg ver van ons vandaan woont. Maar we kunnen hem niet meene men, we moeten nog even een boodschap in de stad doen. „Jammer", zucht Petertje. Hij voelt zich opeens dikke vrienden met Juulke. „En we hebben hem immers samen beschermd?" denkt hij. 's Mildags breng ik Peter op de fiets naar school. Dan hoer ik het gekletter van met spijkers beslagen jongensschoenen naast me op het trottoir en ik zie Juulke naast ons mee hollen. Hij is bulten adem, want het gaat veel te hard voor hem. Hij hijgt en heeft een vuurroode kleur, maar z'n lichtblauwe oogen kijken onafgebroken naar me op en er is iets rcerer.d aanhankelijks in dien open kinderblik. Ik rem en knik hem lachend toe: „Hallo, Juulke!" Gelukkig, hij Is opgemerkt en nu kan hij ook notitie van Peter nemen. Ik rijd nu langzaam, zoodat hij ons ge makkelijk kan bijhouden. Ze zeggen niet veel, die twee achter me', maar ik veel. hoe er een band is gekomen van tezamen doorleefd avontuur, i Ineens een naar adem snakkend vlschje op duikt in zilveren schitteringeen wel dadige stilte overal. En onze bootsman, tot admiraal uitgeroepen, vertelt ons Vroeger, drie eeuwen geleden, was hier de zee, de Oceaan Het is, dank zij de Neder landers. die hier kwamen om dit land in te dijken en kanalen te graven en sluizen te bouwen, dat we thans het rijke „Marais" hebben. Kijkdit groote kanaal hier rechts is veertien kilometer lang, voert di rect naar de kusthet heet nog „Le Canal des Hollandais". Drie eeuwen geleden groeide hier natuurlijk geen grassprietje; als het vloed was, dan stond alles onder water. Viermaal per seizoen wordt er gemaaid en waar in andere landen een wilg b.v. dertig Jaar noodig heeft om voor de verwerking ge schikt te zijn, daar kunnen we hier reeds na vier jaren beginnen te hakken. Drie eeuwen geleden was dit land geen centime waard en vermenigvuldigt u nu eens 42.000 maal 20.000.dan is het cadeau, dat de Nederlanders ons hebben gedaanJa, meneer't ls dan ook geen wonder, dat de Nederlanders die in ons „Marais" komen, altijd iets voor hebben op anderen De groote nationale weg van Coulon naar Rochefort leidt over I.a Rochelle en Fouras. het machtige bolwerk van het Protestan tisme in Frankrijk, het oer-oude stadje, met zijn merkwaardig gewelfde galerijen in alle straten, heeft veel van zijn beteekenis als havenstad verloren sedert men in La Pallias, beter beschermd, de diepere bassins heeft aangelegd. Door verzanding is de toegang voor diepgaande schepen onmogelijk ge worden en La Rochelle, een machtige haven stad, waarvan nog de oude vestingen getui gen. is nu niet meer dan een dor, troosteloos provinciestadje. Fouras. vanwaar Napoleon I overstak naar l'Ile d'Aix. om zich in tc schepen voor zijn ballingschap is daaren tegen in opkomst. Er is een mooi strand van fijn zand en het Syndicat d'imtiative, door aanbouw van groote hotels, doet alles om van dit mooie dorpje op de Oceaankust een groote bad plaats te maken. Het is hier juist dat men een goed beeld kriigt van het enorme werk der Nederlanders in het „Marais". Voor hun komst zal het .Marais" er precies zoo uit als ln deze kuststreken, welke bij eb droog komen. In het aanslibsel blijven slechts plas sen water achter, maar met opzet laat men toestanden voortduren wijl de oesterculture (van hier komen de beroemde „Marcnnos") een belangrijke bron van inkomsten op levert. Magnifieke kreeften, oesters cn wel twintig verschillende soorten schedpdieren met een heerlijk landwijntje, de z.g. „Rouge de Sainton ge", dat was ons „vier-uurtje", aangeboden door het gemeentebestuur van Fouras. Een héél, héél banaal, bijna armoedig huis, 144 rue Chanzy in Rochefort. Het is daar dat Viaud, beter bekend onder zijn schuilnaam Pierre Loti heeft gewoond cn waar hij, na zijn verre reizen, in dc motone stilte van een provinciestadje is gestorven. Omringd van al zijn souvenirs. Het waren enkele persoonlijke vrienden, die naar hier meetroonden; Samuel Viaud, de zoon van Loti woont hier nog steeds en werkt aan het verzamelen van de corre spondentie van zijn beroemden vader. Vreemdelingen staan even stil, verwonderen er zich over, dat in zoo'n banaal huisje de groote Loti woonde en loopen door. Maar als we dan hebben aangebeld, dan gaat de deur open en met eenige verbazing ziet men hoe daar een keurige bediende is niemand min der dan „mon frèrc Yves", de gewezen ma troos, de held van den beroemden roman van Piere Loti. We hebben al menig vorstelijk interieur gezien, maar nimmer zoo'n weelde, zoo'n kostbare collectie, zoo'n rijk** verzame ling van curiosa als in dit uiterlijk zoo ba nale huisje. Samuel Viaud, na ons harte lijk welkom te hebben geheeten, heeft ons zelf rondgeleid. Een enorm hooge gothleke eetzaal met schouw cn gebrande glazen, met de kostbaarste mlddeleeuwsche gobelins tegen de muren, met een monumentale trap, welke naar de muziekzaal leidt, twee enorme salons, één puur-Empire, de andere Louis XV, en dan de Chineesche, de Japansche. de Turksche, de Arabische salon, het is alles van een overweldigende schoonheid. Gewel dige boeddha-beelden, een collectie Ooster- sche sabels met gouden gevesten, geheel in gelegd met diamanten, een Arabische salon, waarvan de muren één tegen tableau zij'n, een vijver met exotische visschen middenin, gelucrusteerde meubels, mozaiekwerk. in andere zal weer vitrines vol bibelots, empire- serviezen, kostbare schilderijen van Ita- liaansche en Spaansche school, primitieven, beeldhouwwerken, stijlmeubelen zooals men nog slechts in enkele musea aantreft, dat is het interieur waarin Pierre Loti zijn laatste levensjaren sleet. Ik ontvang hier alleen maar enkele vriendenmen heeft me dikwijls ge vraagd om het huis als museum open te stellen, maar ik zie niet graag al die dingen waaraan mijn vader zoo was gehecht, ge- exposeerd voor de nieuwsgierige menigte „Les Pêcheurs dlslande"Jean uit .Le Roman d'un spahi"Madame ChrysantèmeMon Frère Yves" „La Belle au Bois dormant"ze leven hier voort....

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 14