Uit de wereld van de Film. BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD FILMNIEUWS. ZATERDAG 9 JULI 1932 Uil VIERDE BLAD Phillips Holmes en zijn filmloopbaan. Phillip Holmes. Toen Phillips Holmes student was op de Princeton Universiteit werd er door de Para mount een prijsvraag uitgeschreven onder de leerlingen der diverse Amerikaansche col lege's, welke ten doel had jonge menschen die zich tot de film aangetrokken voelden, een kans te geven. Phillips werd door zijn medestudenten met nog elf anderen uitgekozen om zijn school in Hollywood te gaan vertegenwoordigen. Hij voelde echter niet veel yoor dit plan en bleef kalm studeeren_ Eenigen tijd later kwam een regisseur op de Universiteit opna men maken die voor een studentenfilm ge bruikt zouden worden. Zonder van Phillips' eerste aanraking met de film te weten bood hij hem een rol in zijn volgende film aan, en thans accepteerde de 21-jarige student. Van de elf, die de reis naar het Mekka van de film maakten, bevinden er zich nog slechts drie in Hollywood. Een van hen werkt in een garderode-afdeeling, de tweede is assistent-regisseur, en de derde komt als figurant aan een karige boterham. In weer wil van zijn jeugd is Phillips Holmes de eenige van de gekozenen, die het in drie jaar tijds tot beroemdheid heeft gebracht. In dezen korten tijd heeft hij in dertien films hoofdrollen gespeeld van zeer uiteen loopend e aard, varieerende tusschen cow boys uit het wilde Westen en Clyde Griffiths in „Een Amerikaansche Tragedie". Hij ap precieert deze verscheidenheid, omdat iedere rol een ervaring is, die op de filmschool duur betaald moet worden, en ten slotte is het de ervaring, die iemand tot ster moet maken. Phillips Holmes is een kalme, serieuze na tuur, die zich ter dege rekenschap geeft van wat de toekomst hem brengen kan. „Het helpt een acteur niet veel of hij goed is", meent Holmes, „als hij geen goede rol len krijgt zal hij nimmer populair worden. Ik ben er van overtuigd dat de film de star maakt, niet omgekeerd. Heeft men eenmaal een groote populariteit verworven, dan is het natuurlijk mogelijk dat de ster een film over zijn zwakke punten heen helpt". „De volgende twee of drie jaar zullen de moeilijkste van mijn leven zijn. Ik moet in dien tijd een groot aantal films maken, en de meesten moeten goed worden. Mijn am bitie is natuurlijk om een ster te worden, wat mij in staat zal stellen om minder films t-e maken en meer tijd te besteden aan de voorbereiding van mijn rollen. Maar om dit ideaal te verwezenlijken moet ik lang en hard arbeiden". Het is moeilijker op het tooneei dan om als filmacteur bekendheid te verwerven, meent Phillips. De tooneelspeler moet beschikken over een uiterst moeilijke techniek zijn grime, zijn gebarenspel, zijn dictie zijn allen het resultaat van een langdurige en moeil- lijke studie, terwijl de filmspeler in de meeste gevallen volstaan kan met een uiterst een voudige grime, en voor de lens niet veel anders te doen heeft dan zoo eenvoudig mo gelijk zichzelf te zijn. De filmacteur die too- neel gaat spelen moet een massa leeren, als de tooneelspeler voor de lens komt moet hij een massa afleeren. „Toch heeft ook tooneelspelen zijn voor- deelen. In ieder beroep komt men voor een acht-urigen werkdag en af en toe voor over werk te staan, doch het spelen voor de films is wel zeer intensief en vermoeiend. lederen avond moet thuis de opneming voor den vol genden dag voorbereid worden, en het werk in de studio's is nimmer aan vaste uren ge bonden. Vergelijkenderwijs heeft de tooneel speler een heerenleventje. Zijn werktijden zijn slechts kort en altijd dezelfde. Men be hoeft niet iederen dag nieuwe dialoog uit het hoofd te leeren, en het is zeer leerzaam om dezelfde rol langen tijd achtereen te spelen. Alleen al om deze laatste reden zou Phil graag in één tooneelstuk per jaar optreden. Jeugd is een woord met een onsympathie ke klank voor Phillips Holmes. Zijn er niet te veel jeugdige jongens en meisjes in Hollywood, in vergelijking met het aantal oudere acteurs? Jong zijn is op zichzelf geen deugd. Waarom zouden alleen de ouderen een drama kunnen spelen? Het vertolken van een luchtig comedietje is ten slotte geen kunst. Sylvia Sidney en Nancy Carroll, mijn tegenspeelsters in „Ik heb een Mensch Gedood" bewijzen dat leeftijd niets te maken heeft met de vraag of een acteur of actrice in staat is werkelijke ontroering ie brengen. Holmes heeft thans gedurende een jaa* gewerkt in de Hollywoodsche Paramount studio's. Verscheidene malen was hij aan twee films tegelijk bezig. Slechts eenmaal werd zijn werk onderbroken ton hij bij een autobotsing een kaakfractuur opliep. Na een week in het ziekenhuis begaf hij zich weer naar het studio, waar met ongeduld op hem gewacht werd. Zijn kaak was toen echter zoo gezwollen dat het noodzakelijk was om alle opnemingen van den jongen en profiel te maken. Zijn beste rollen, en tevens de eenige die het Nederlandsche publiek voorloopig van hem te zien zal krijgen zijn Clyde Griffiths in „Een Amerikaansche Tragedie" en de figuur van den jongen Franschen soldaat in Ernst Lubitsch' verfilming van Maurice Rostand's tooneelstuk „Ik heb een mensch gedood". Geluidsfilms kunnen grappiger zijn dan stomme. DOOR BUSTER KEATON. Het is nu ongeveer vier jaar geleden, dat het bioscoopdoek begon te spreken. En of schoon in dien tijd de talkie reeds vele stadia doorloopen heeft en aan de ver anderende smaak van het publiek concessies gedaan, is er toch één vraag vande bioscoop bezoekers. die men voortdurend, ook .sinds vroeger blijft hooren: „Laat ons lachen". Een prachtig opwekkingsmiddel in deze wereld van zorg is naar de film te gaan en te lachen. Men heeft me gevraagd, waarom, naar mijn meening. talkies en geluidsfilms grap piger kunnen zijn dan stomme. Ik zag zonder aarzeling dat de hoeveelheid komisch mate riaal in een soundfilm tienmaal grooter is dan in een zwijgende. Versta me niet verkeerd. Nog steeds sta ik op het standpunt, dat in een film be weging moet zitten en niet te veel gesproken dient te worden. Een dialoog kan van belang zijn, maar toch vindt men in een film de grappigste gedeelten daar. waar weinig ge zegd wordt en de echte humor in de situatie zelf ligt. Als gij terugdenkt aan de komische films uit de zwijgende periode, dan zult ge U herinneren hoe het cinema-orkest zijn best deed de leemten te vullen, ontstaan door de afwezigheid van het geluid. Bijvoorbeeld: als de acteur op een stoel zou gaan zitten, die er niet was een der oudste grapjes, die nog steeds veel succes hebben dan verhoogde gewoonlijk de slagwerker in het orkest het effect door een slag op de groote trom. En loste de onnoo- zele detective in de komische film een revol verschot, dan hielp de drummer weer een handje mee. Nu de microfon zijn intrede heeft ge daan in de studio is het mogelijk geworden voor den film-liefhebbers om dit alles tc zien èn te hooren. En de moppen slaan beter dan ooit in. De humor in een talkie kan snelvuur zijn. In de „stomme" dagen was het dikwijls noodzakelijk een aantal close-ups (beelden op zeer korten afstand) te maken om een bepaald affect te verkrijgen: nu kunnen enkele woorden ditzelfde bereiken. Een voorbeeld. In mijn Metro Goldwyn Mayer film „Romeo in Pyama" sluit ik Charlotte Greenwood in een kast als ik denk dat ze dood is. De detective, die even later binnenkomt, wil weten, waar ik „lijk" ver stopt heb. Ik doe verward, wijs naar een verkeerde deur en zeg: ..Op de brandladder". „Er is geen brandladder daar!" snauwt hij. „Huh?" doe ik. Dit simpele woordje ..Huh?". uitgesproken op een angstig-verwonderden tóón drukt een heele reeks folterende gedachten uit angst, onrust voor wat er staat te gebeuren, enz. Hierdoor is geen tijd verloren gegaan. De man, die nooit lacht. Op het doek stel ik den man voor met den stalen snuit, de man die nooit lacht. Deze stort zich telkens weer in de wonderlijkste situaties, waarin zijn leven een zijden draadje hangt. Hoe dunner dat draadje, hoe meer er gelachen wordt: de bioscoop-klan ten zijn zoo harteloos en zonder medelijden! Wat kunnen dergelijke tooneeltjes realis tischer worden met het geluidstoestel! Als ik zeg. dat er meer humor-materiaal in een geluidsfilm schuilt, dan wil ik er den nadruk op leggen, dat de grappige kant ervan vaak wel meer tot uiting komt in de bioscoop, dan in de studio. Ik werd eens een huis uitgegooid met het huisraad achier mij aan. struikel over de trap en kom met een smak neer. In de .stomme'1 dagen had den we bij de repetities alleen maar reke ning te houden met de camera. Thans ook met het scherpe oor van den geluidstechni cus. Hij moet er zeker van zijn. dat het ge luid van den val goed overkomt en die moet dan vaak gerepeteerd worden! Die val is grappiger in de zaal dan in de studio, ge loof me! Over de tegenspeelster. Soms vraagt men mij. welke eischen ik stel, als ik zoek naar de ..leading lady" in een nieuwe film. Zij kijken me dan raar aan als ik zeg dat ik haar kies, die geen of weinig gevoel voor humor bezit. Toch meen ik het. Ik heb gemerkt, dat vrouwen hun lach spieren niet in bedwang kunnen houden. Als zij een uitgesproken gevoel voor humor be zitten. zullen ze op het belangrijkste mo ment gaan lachen. En dan is de ramp al geschied: de microfoon heeft het gelach genoteerd en de scène moet opnieuw ge speeld worden. En daarom besteed ik, bij het zoeken naar de leading lady. evenveel aandacht aan haar gevoel voor humor of het ontbreken daar- Buster Keaton. van, als aan haar gelaatstrekken en haren. Ja. van het geluid opgevangen door de microfoon hangt een hecleboel af. Maar toch moeten we van dat wonder Instrument geen onmogeijlkheden eischen. Onlangs heeft Hollywood zich geamuseerd om een ijverige jonge man. die zich veel moeite gal' om een microfoon op te hangen ter hoogte van den kop van een giraffe. Toen dat instrument daar goed hing en in volle werking was. vond de Jongen Iets nieuws over dieren uit: dat de giraffe geen enkel geluid maakt! Zomcrsncemv. In een van de scènes voor Strange Inter lude, die in den winter speelt, wilde de regisseur Robert Z. Leonard de spelers laten binnenkomen met echte sneeuw, die ge durende de scène zou wegsmelten, op de kleeren. De gewoonlijk gebruikte kunstma tige sneeuw was hiervoor niet te gebruiken, daar deze eerst bij een hoogc temperatuur smelt. Een technicus loste de kwestie op. door gebruik te maken van een electrische ijs machine. waarin het mogelijk bleek in korten tijd sneeuw te maken en voor iedere opname een versche voorraad te leveren. Het behandelen van niet bestaande kwalen is een van de beste zaken, die de doktoren in Hollywood doen. Dikwijls wordt een dokter geroepen om aan een acteur uit te leggen hoe een bepaalde ziekte te simuleeren en regelmatig wordt medische hulp ingeroepen om vakkundig dengene, die verondersteld wordt gewond te zijn, te verbinden. In de Metro Goldwyn Maver film „Cou rage" wordt de hoofdrol vervuld door Robert Montgomery', die hierin een zeer afwisse lende loopbaan heeft. Men ziet hem als zee man. hotelbediende, cowboy, glazenwasscher, sigarettenverkooper en tenslotte als tooncel- schrijver. Raoul Walsh' laatste film voor Fox draagt den naam ..The Yellow Ticket". De bezetting is zeer cosmopolitisch. Zij be staat uit: Elissa Landi. geboren te Venetié: Lionel Barrymore, geb. te Philadelphia; Walter Byron, geboren te Londen: Laurence Ollivier, geboren te Londen; Rita la Roy. geboren te Parijs. De man achter de camera is een Chi nees en draagt den naam James Wong Howe. Eugene Pallette, de Paramountspeler, die men nog onlangs heeft kunnen zien in zijn aardige vertolking van den Yankee in „Shanghai Express" is houder van een in teressant filmrecord. Hij heeft reeds in 640 films gespeeld! En als hij niet twee maal achtereen voor telkens 3 jaar de film vaarwel had gezegd zou dit aantal ongetwijfeld nog veel grooter zijn. Een en twintig jaar ge leden. toen hij in de film debuteerde, speelde hij iedere tien dagen in een nieuwe. De geluidstechnici in de filmstudio's heb ben allesbehalve een gemakkelijk baantje. Een dezer heeren was bezig om het geluid van den regen op te vangen, die op een stuk modderigen grond viel. Alle mogelijke en onmogelijke combinaties werden op hun klank beproefd: hij liet water op hout val len, op tin, op glas. hij probeerde het met rijst, met erwten, maar niets gaf de juiste klank. Ten slotte stelde iemand voor om het een te probeeren met regen op modderi gen grond. Hij deed het. Het geluid was perfect! VLIEGTUIGEN DALEN LANGS RADIO-GOLVEN. Het kleine dienstmeisje. door Vr. S. De gracht is daar breed en rustig, naar drie kanten ligt de weg open over de breede wel vende bruggen. De nacht is hier ongemerkt begonnen, het licht van de lantaarn schijnt nog maar hier en daar en de trouwe boomen met de jonge groene bladeren zijn bedeesd stil. „Aber, het was toch afgesprokenZe peutert zenuwachtig aan een knoop van zijn jasje, dat onverschillig openhangt en even opwipt boven zijn hand die diep in de broek zak is weggeschoven. Het was toch afgesproken, dat ze elkaar hier zouden vinden, vannacht Het kleine rieten koffertje staat verstoo- ten en armoedig achter den breeden boom stam, waar het lantaarnlicht het nog juist even in de gaten heeft. „Ja, natuurlijk hadden ze afgesproken, hij was toch nu ook gekomen, alleen.... Maar werkelijk, hij hield heuseh nog van haar. Kathe. kom, dat kun je toch aan mijn oogen wel zien". Zijn hand gaat weifelend over haar schou der. langs het kraagje van haar jas met het smalle, krullige bontrandje. O. God. nu gaat ze huilen, en hij weet niets te zeggen. Waar haal je nu je woorden vandaan, Kees? Je kunt zoo slecht hard tegen haar zijn. maar daarom juist, daarom kan dit toch niet. Toe, Kathe, je bent toch verstandig.... Nee, zoo kun je niet beginnen, maar hoe vind je dan de zinnen? Luister nu eens meisje, luister nu eens Waar hadden we nu naar toe kunnen gaan? Samen? Ja, maar waarheen en om wat te zoeken? Waar is het werk ora van te leven? Hier gaat het, om als een een zame jongen, zonder vrouw, zonder huls. langs de straten te slenteren, eens te werken als je veel geluk hebt en soms bij je moeder een boterham te halen. Och. kijk me dat kind nou heelemaal d'r nette hoedje vergeten en maar huilen tegen zijn schouder, maar huilen. Dat blonde haar ls zoo zacht, en die krullen hoe kan ze daar nu een hoed overheen trekken? Netjes was ze. Grappig ding. Hoe kan zij nou toch weg villen, de rommel zoeken, waarin ik dagelijks leef? Waarom niet stil in haar keurige dienstje te blijven? Waarom niet, Kathe? Hij probeerde een klein grapje met een speelsche blonde lok. die naar buiten sprong en tegelijk veegde zijn hand een traan weg. Jasses, een traan op je jongens hand, een warme vochtige traanKathe, vooruit hoor je. ga staan! Rechtop! En luis ter: Ik kan niet- Het kan niet. Er zou voor ons geen eten zijn, geen dak! Malle meid, ik moet toch weer even om je lachen. Nou wil ze er vandoor en kijk me nu die lakschoentjes eens aan, de mooiste, de nieuwste die ze heeft, met een klein glim mend steentje er op en zie dan de mijne eens, die kennen de straten.Waarom ik nu in eens sta te lachen, omdat je een schat bent. Daar! Om die zoen moet zij lachen en kijkt tegelijk met die groote verschrikte oogen, zoodat ik weer niet weet wat ik zeggen zal. Het kan haar niet schelen, waar ze naar toe gaat, zegt ze, als hij maar bij haar is cn ik kijk tersluiks naar mijn gerafelde, ver schoten das, span mijn wat slappe schouders en zoek tevergeefs naar de veiligheid, die ze bij mij verwacht. Nergens heeft ze een huls, zegt ze, sinds ze veel jaren geleden naar Hol land is gekomen: Soms is mevrouw wel lief en de keuken is helder, het eten is goed, en het kleinste kind, dat zou hij eigenlijk eens moeten zien. daar speelt ze wel eens mee. kleine voetjes heeft het en heelemaal blauwe oogen. Maar niets is van haar, het is maar toevallig alles wat ze aanraakt, alles wat ze doet. Haar heele bezit heeft ze hier bij zich samengepakt in het koffertje. Hier is ze. Het kan niet. zegt hij. Het-kan-niet! Dus, hij zal weer weggaan en zij zal weer weggaan en niets zal anders zijn, dan voor die dwaze verwachting, dat lichte uitzicht? Ze staat plotseling recht overeind, een paar passen dichter naar het kleine nietige kof fertje toe en hU blijft weifelend, half verdrie tig half-verlegen door zijn goedige oogen staan kijken. Aan den overkant is een klein, verlicht raam, daar zijn dus nog menschen, binnen. Wat zijn er veel ramen, denkt ze nog even. En dan. wat zijn er ontzaglijk veel ramen als je denkt aan de heele stad met al die straten, en wat oneindig veel als je denkt aan de heele wereld, want hoe kun je dat nou. hoe. o. jé, wat word je daar duizelig vanZe moet maar wat gaan loopen „Dag, Kees". Het ls waar, zij heeft er heele maal niet over gedacht waar ze naar toe zouden moeten gaan, ze heeft alleen maat aan weggaan gedacht en geloofd dat hij de rest wel zou vinden. Dummes Madel. nicht? Ja. vreemd, ze heeft daar geen oogenblik over gedacht, alleen maar haar koffertje gepakt- Waar is het? Auf Wiedersehen? Misschien. Wat ver zijn de straten, wat stil is zoo'n gracht en wat lang duurt de nacht als je loopt en soms rust op de stoep van een huis. tegen de leuning van een brug, en altijd maar samen met een koffertje, waar alles in is geborgen: keurig gestreken en keurig ver steld het witte ondergoed, netjes gevouwen boven elkaar; in een hoekje apart wat rolle tjes kunstzij, een naald en sterk garen voor steekjes die onderweg los kunnen gaan aan kousen of zoo....; een vaasje met veel ver guldsel. en een groet uit Bremen, want daar is ze ergens in een Middeleeuwsch straatje geboren en een klein portretje van het zoon tje van de mevrouw waar ze diende, met zijn grappige handen en voetjes in de sierlijke wieg. die zijn huis was. Zoo moedig en met zooveel vriendelijke gedachten was het alles bij elkaar gepakt. Zoo moedig en zonder twij felen was het afscheid genomen, zonder aar zelen, zelfbewust en met niets anders in haar hoofd, dan dit eene: nu gaat. het leven be ginnen, nu lk wegga, met Kees. Alles ging daarvoor uit den weg, behalve dit eene, on verwachte: Kees zelf. die vriendelijk en be slist had gezegd, hoe zij zoo onverstandig had kunnen denken. Het kon immers niet! Ach nee, het kon natuurlijk niet. ze had daar niet over gedacht, het als vanzelfsprekend aan hem overgelaten Tot ze tegenover elkaar stonden aan de gracht, daar waar de weg naar drie kanten open ligt over welvende bruggen, daar waar de boomen bij nacht bedeesd stil zijn en ach ter een enkel raam nog licht brandt. Tot ze tegenover elkaar stonden en het koffertje een dwaze vergissing werd. Lang zijn de grachten bij nacht, verlaten zijn de brugleuningen en het water is troebel Maar eindelijk is het morgen, en omdat het natuurlijk onzin was. meldt ze zich opnieuw bij de arbeidsbeurs en kan het leven opnieuw beginnen. NIEUW GEBRUIK DER ULTRA-KORTE GOLVEN. Het gevaar voor vliegtuigen om bij slecht uitzicht (nevelig weer) tc landen, is vrijwel algemeen bekend. Om deze moeïlijKne^ te overwinnen, werkt de Duitsche proef-afdee- ling voor Luchtvaart samen met de zich. hiervoor iniercsseerende industrieën, ter be proeving van een nieuwe toepassing van ra dio. Georuikt wordt een kleine U. Q. golfZcn- der, die op golflengte van 35 Meter werkt en op den beganen grond blijft. De richtwerking der golven in verticale richting wordt zoo ingesteld, dat de ontvan ger enkel en alleen maar op gelijke ontvang- intenslteit gehouden moet worden, om het vliegtuig op den grond le brengen, met an dere woorden, het vliegtuig glijdt in zekeren zin langs de rlchtstraal naar omlaag. De bestuurder heeft slechts zijn ontvanger in te stellen en te controleeren. dat de wijzer, die de ontvangsterkte aanwijst, constant blijft, om te weten, dat hij goed vliegt. De proeven zijn pas in het beginstadium en de resultaten zijn bemoedigend, zoodat de proef nemingen nog verder geperfectioneerd zullen worden. DE NOORDELIJKSTE VROUW. OVER DEN MAGNETISCH EN GREEP VAN DE POOL. De jonge Russin Nina Riabtzowa—Demma is een jaar lang de noordelijkste vrouw ter wereldgeweest. Zij vormde samen met tien mannen ce noordelijkste Russische kolome op Frans Jozephsland Haar man is lel:er van de wetenschappelijke kolonie aldaar- Onlangs is zij met den ijsbreker Malagin voor een poos naar het vasteland teruggekeerd en heeft toen iets verteld over de maanden, die zij nabij de Noordpool heeft doorgebracht, in een gebied, dat zij beschreef als een too- verwereld. die schittert m het maanlicht. „In den Poolnacht schijnt een uur geen uur een dag geen dag. Het ls heerlijk fan den lichten maannacht geheel alleen op de ski's tusschen de ijsbergen te rijden. Eens ben ik zelfs in een kleine ljssp'.oet gevallen; toen ik naar boven keek zag ik tusschen het fijne netwerk van ijskristallen, die de ijsbergen bedekken, de fonkelende sterren. In Februari, als de lange Poolnacht begint hult de zon het landschap in een kleurig kleed; sneeuwmassa's tuimelen dan met don derend geraas van de ijsbergen en verstoren voor een wijle de diepe stilte in dit gebied. Sneeuw reageert op den wind bijna precies als zand en vormt een soortgelijk landschap. Toen ik eens bij de 30 graden vorst op ski's over de sneeuw gleed, meende ik bijna de brandend-gele heuvelreeksen van de zuide lijke woestijnen vo:r mij te zien; het was een woestijn van wit zand. Eens ontmoette ik een ijsbeer met twee jongen. Wij de ijsbeeren-vrouw en ik keken elkaar in de oógen, om dan In verchil- lendc richtingen onzen tocht voort te zet ten. En nog langen tijd kon ik, als ik om keek, twee kleine spelende, witte gedaanten zien op de sneeuwvlakte. Toen ik een an deren keer na afwezigheid van twee uur in ons kamp terug kwam. bevond ik. dat de be ren onze tent hadden vernield cn de levens middelen hadden opgepeuzeld. Ofschoon ik, zoo vervolgde de Russin, eens twee kilometer moest ski-en in een doornat pak. als gevclg van een val in een ijssplect, ben ik nooit ziek geweest in het ijsgebied. Voor bar.ge menschen ls het Poolieven niet aan te bevelen. Men ls vrijwel altijd in le vensgevaar te land door verborgen ljssplc- tcn. tc water door het drijfljs, dat een boot plotseling omringt en dreigt, alsof het den indringer wil vermalen. Maar als men wat ervaring heeft opgedaan, beweegt men zich ten slotte met zijn boot even rustig tusschen. de ijsbergen als andere vrouwen op den par ketvloer bij den dans. Slechts de eerste in druk ls angstwekkend. Teen ik ons kamp verliet speet het mij, dat wij ons slechts op een verblijf van een jaar in het hoogc Noorden hadden voorbereid. Want ofschoon men het medeleven met de menschelUkc be schaving mist. wordt men daar aangeraakt door den tooverstaf van do Pool en uit dien magischen greep kan men zich nooit geheel meer bevrijden." DE ZWERVENDE CAMERA. Ook in Hollywood is de filmcamera niet langer een onbezield kicktoestel, dat onwrik baar op zijn statief staat. In de Paramount Studio's vindt men een afleeling. die een stomme getuigenis aflegt van de omzwervingen die de camera tegen woordig over de film.set" te maken heeft. Hier worden de tientallen diverse constructies bewaard die het bewegen der camera moge lijk maken. Kilometers houten rails, waarover de op een wagentje gemonteerde toestellen zich moeten voortbewegen, liggen hier opgesta peld. Men vindt er een geweldige camera- kraan, een ijzeren gevaarte van tien meter lengte, met een in alle richtingen draaibaar platform aan het einde op een zware lorrie gemonteerd. Dan zijn er de verschillende „dollies", kleine gedrongen wagentjes op bal- ionbanden. Men vindt ze in allerlei modellen, sommigen zijn zoo smal dat zij door een open staande deur bewogen kunnen worden, an deren lijken op de clectrtsch voortbewogen lorries die men op de perror.s in de groote stations ziet. Eenigen zijn uitgerust met een ingewikkelde installatie, die het mogelijk maakt, dat de camera tijdens het rijden om hoog of omlaag of in horizontale richting rond gezwenkt kan worden. Het werk met een „dolly" vereischt de as sistentie van een groot aantal werklieden. Wanneer de camera zich bijvoorbeeld ach teruit beweegt moeten de losse stukken rails bliksemsnel en volkomen geruischloos wor den weggehaald voordat zij ln het gezichts veld van de lens komen. En omgekeerd na tuurlijk ook: als het toestel vooruitgaat moeten de rail.? neergelegd worden op plaat sen die buiten het gezichtsveld van» dc lens Jtomeu,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 13