Uit de wereld van de Film.
BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD
FILMNIEUWS.
ZATERDAG 9 JULI 1932
Uil
VIERDE BLAD
Phillips Holmes en zijn
filmloopbaan.
Phillip Holmes.
Toen Phillips Holmes student was op de
Princeton Universiteit werd er door de Para
mount een prijsvraag uitgeschreven onder
de leerlingen der diverse Amerikaansche col
lege's, welke ten doel had jonge menschen
die zich tot de film aangetrokken voelden,
een kans te geven.
Phillips werd door zijn medestudenten met
nog elf anderen uitgekozen om zijn school in
Hollywood te gaan vertegenwoordigen.
Hij voelde echter niet veel yoor dit plan
en bleef kalm studeeren_ Eenigen tijd later
kwam een regisseur op de Universiteit opna
men maken die voor een studentenfilm ge
bruikt zouden worden. Zonder van Phillips'
eerste aanraking met de film te weten bood
hij hem een rol in zijn volgende film aan,
en thans accepteerde de 21-jarige student.
Van de elf, die de reis naar het Mekka van
de film maakten, bevinden er zich nog
slechts drie in Hollywood. Een van hen
werkt in een garderode-afdeeling, de tweede
is assistent-regisseur, en de derde komt als
figurant aan een karige boterham. In weer
wil van zijn jeugd is Phillips Holmes de
eenige van de gekozenen, die het in drie
jaar tijds tot beroemdheid heeft gebracht.
In dezen korten tijd heeft hij in dertien
films hoofdrollen gespeeld van zeer uiteen
loopend e aard, varieerende tusschen cow
boys uit het wilde Westen en Clyde Griffiths
in „Een Amerikaansche Tragedie". Hij ap
precieert deze verscheidenheid, omdat iedere
rol een ervaring is, die op de filmschool
duur betaald moet worden, en ten slotte is
het de ervaring, die iemand tot ster moet
maken.
Phillips Holmes is een kalme, serieuze na
tuur, die zich ter dege rekenschap geeft van
wat de toekomst hem brengen kan.
„Het helpt een acteur niet veel of hij goed
is", meent Holmes, „als hij geen goede rol
len krijgt zal hij nimmer populair worden.
Ik ben er van overtuigd dat de film de star
maakt, niet omgekeerd. Heeft men eenmaal
een groote populariteit verworven, dan is
het natuurlijk mogelijk dat de ster een film
over zijn zwakke punten heen helpt".
„De volgende twee of drie jaar zullen de
moeilijkste van mijn leven zijn. Ik moet in
dien tijd een groot aantal films maken, en
de meesten moeten goed worden. Mijn am
bitie is natuurlijk om een ster te worden,
wat mij in staat zal stellen om minder films
t-e maken en meer tijd te besteden aan de
voorbereiding van mijn rollen. Maar om dit
ideaal te verwezenlijken moet ik lang en
hard arbeiden".
Het is moeilijker op het tooneei dan om als
filmacteur bekendheid te verwerven, meent
Phillips. De tooneelspeler moet beschikken
over een uiterst moeilijke techniek zijn
grime, zijn gebarenspel, zijn dictie zijn allen
het resultaat van een langdurige en moeil-
lijke studie, terwijl de filmspeler in de meeste
gevallen volstaan kan met een uiterst een
voudige grime, en voor de lens niet veel
anders te doen heeft dan zoo eenvoudig mo
gelijk zichzelf te zijn. De filmacteur die too-
neel gaat spelen moet een massa leeren, als
de tooneelspeler voor de lens komt moet hij
een massa afleeren.
„Toch heeft ook tooneelspelen zijn voor-
deelen. In ieder beroep komt men voor een
acht-urigen werkdag en af en toe voor over
werk te staan, doch het spelen voor de films
is wel zeer intensief en vermoeiend. lederen
avond moet thuis de opneming voor den vol
genden dag voorbereid worden, en het werk
in de studio's is nimmer aan vaste uren ge
bonden. Vergelijkenderwijs heeft de tooneel
speler een heerenleventje. Zijn werktijden
zijn slechts kort en altijd dezelfde. Men be
hoeft niet iederen dag nieuwe dialoog uit het
hoofd te leeren, en het is zeer leerzaam om
dezelfde rol langen tijd achtereen te spelen.
Alleen al om deze laatste reden zou Phil
graag in één tooneelstuk per jaar optreden.
Jeugd is een woord met een onsympathie
ke klank voor Phillips Holmes.
Zijn er niet te veel jeugdige jongens en
meisjes in Hollywood, in vergelijking met
het aantal oudere acteurs? Jong zijn is op
zichzelf geen deugd. Waarom zouden alleen
de ouderen een drama kunnen spelen? Het
vertolken van een luchtig comedietje is ten
slotte geen kunst. Sylvia Sidney en Nancy
Carroll, mijn tegenspeelsters in „Ik heb een
Mensch Gedood" bewijzen dat leeftijd niets
te maken heeft met de vraag of een acteur
of actrice in staat is werkelijke ontroering
ie brengen.
Holmes heeft thans gedurende een jaa*
gewerkt in de Hollywoodsche Paramount
studio's. Verscheidene malen was hij aan
twee films tegelijk bezig. Slechts eenmaal
werd zijn werk onderbroken ton hij bij een
autobotsing een kaakfractuur opliep. Na een
week in het ziekenhuis begaf hij zich weer
naar het studio, waar met ongeduld op hem
gewacht werd. Zijn kaak was toen echter
zoo gezwollen dat het noodzakelijk was om
alle opnemingen van den jongen en profiel te
maken.
Zijn beste rollen, en tevens de eenige die
het Nederlandsche publiek voorloopig van
hem te zien zal krijgen zijn Clyde Griffiths
in „Een Amerikaansche Tragedie" en de
figuur van den jongen Franschen soldaat in
Ernst Lubitsch' verfilming van Maurice
Rostand's tooneelstuk „Ik heb een mensch
gedood".
Geluidsfilms kunnen grappiger
zijn dan stomme.
DOOR BUSTER KEATON.
Het is nu ongeveer vier jaar geleden, dat
het bioscoopdoek begon te spreken. En of
schoon in dien tijd de talkie reeds vele
stadia doorloopen heeft en aan de ver
anderende smaak van het publiek concessies
gedaan, is er toch één vraag vande bioscoop
bezoekers. die men voortdurend, ook .sinds
vroeger blijft hooren: „Laat ons lachen".
Een prachtig opwekkingsmiddel in deze
wereld van zorg is naar de film te gaan
en te lachen.
Men heeft me gevraagd, waarom, naar
mijn meening. talkies en geluidsfilms grap
piger kunnen zijn dan stomme. Ik zag zonder
aarzeling dat de hoeveelheid komisch mate
riaal in een soundfilm tienmaal grooter is
dan in een zwijgende.
Versta me niet verkeerd. Nog steeds sta
ik op het standpunt, dat in een film be
weging moet zitten en niet te veel gesproken
dient te worden. Een dialoog kan van belang
zijn, maar toch vindt men in een film de
grappigste gedeelten daar. waar weinig ge
zegd wordt en de echte humor in de situatie
zelf ligt.
Als gij terugdenkt aan de komische films
uit de zwijgende periode, dan zult ge U
herinneren hoe het cinema-orkest zijn best
deed de leemten te vullen, ontstaan door de
afwezigheid van het geluid.
Bijvoorbeeld: als de acteur op een stoel
zou gaan zitten, die er niet was een der
oudste grapjes, die nog steeds veel succes
hebben dan verhoogde gewoonlijk de
slagwerker in het orkest het effect door een
slag op de groote trom. En loste de onnoo-
zele detective in de komische film een revol
verschot, dan hielp de drummer weer een
handje mee.
Nu de microfon zijn intrede heeft ge
daan in de studio is het mogelijk geworden
voor den film-liefhebbers om dit alles tc
zien èn te hooren. En de moppen slaan beter
dan ooit in.
De humor in een talkie kan snelvuur zijn.
In de „stomme" dagen was het dikwijls
noodzakelijk een aantal close-ups (beelden
op zeer korten afstand) te maken om een
bepaald affect te verkrijgen: nu kunnen
enkele woorden ditzelfde bereiken.
Een voorbeeld. In mijn Metro Goldwyn
Mayer film „Romeo in Pyama" sluit ik
Charlotte Greenwood in een kast als ik denk
dat ze dood is. De detective, die even later
binnenkomt, wil weten, waar ik „lijk" ver
stopt heb. Ik doe verward, wijs naar een
verkeerde deur en zeg: ..Op de brandladder".
„Er is geen brandladder daar!" snauwt hij.
„Huh?" doe ik.
Dit simpele woordje ..Huh?". uitgesproken
op een angstig-verwonderden tóón drukt een
heele reeks folterende gedachten uit
angst, onrust voor wat er staat te gebeuren,
enz. Hierdoor is geen tijd verloren gegaan.
De man, die nooit lacht.
Op het doek stel ik den man voor met den
stalen snuit, de man die nooit lacht. Deze
stort zich telkens weer in de wonderlijkste
situaties, waarin zijn leven een zijden
draadje hangt. Hoe dunner dat draadje, hoe
meer er gelachen wordt: de bioscoop-klan
ten zijn zoo harteloos en zonder medelijden!
Wat kunnen dergelijke tooneeltjes realis
tischer worden met het geluidstoestel!
Als ik zeg. dat er meer humor-materiaal
in een geluidsfilm schuilt, dan wil ik er
den nadruk op leggen, dat de grappige kant
ervan vaak wel meer tot uiting komt in
de bioscoop, dan in de studio. Ik werd eens
een huis uitgegooid met het huisraad achier
mij aan. struikel over de trap en kom met
een smak neer. In de .stomme'1 dagen had
den we bij de repetities alleen maar reke
ning te houden met de camera. Thans ook
met het scherpe oor van den geluidstechni
cus. Hij moet er zeker van zijn. dat het ge
luid van den val goed overkomt en die moet
dan vaak gerepeteerd worden! Die val is
grappiger in de zaal dan in de studio, ge
loof me!
Over de tegenspeelster.
Soms vraagt men mij. welke eischen ik
stel, als ik zoek naar de ..leading lady" in
een nieuwe film. Zij kijken me dan raar
aan als ik zeg dat ik haar kies, die geen
of weinig gevoel voor humor bezit. Toch
meen ik het.
Ik heb gemerkt, dat vrouwen hun lach
spieren niet in bedwang kunnen houden. Als
zij een uitgesproken gevoel voor humor be
zitten. zullen ze op het belangrijkste mo
ment gaan lachen. En dan is de ramp al
geschied: de microfoon heeft het gelach
genoteerd en de scène moet opnieuw ge
speeld worden.
En daarom besteed ik, bij het zoeken naar
de leading lady. evenveel aandacht aan haar
gevoel voor humor of het ontbreken daar-
Buster Keaton.
van, als aan haar gelaatstrekken en haren.
Ja. van het geluid opgevangen door de
microfoon hangt een hecleboel af. Maar toch
moeten we van dat wonder Instrument geen
onmogeijlkheden eischen.
Onlangs heeft Hollywood zich geamuseerd
om een ijverige jonge man. die zich veel
moeite gal' om een microfoon op te hangen
ter hoogte van den kop van een giraffe.
Toen dat instrument daar goed hing en in
volle werking was. vond de Jongen Iets
nieuws over dieren uit: dat de giraffe geen
enkel geluid maakt!
Zomcrsncemv.
In een van de scènes voor Strange Inter
lude, die in den winter speelt, wilde de
regisseur Robert Z. Leonard de spelers laten
binnenkomen met echte sneeuw, die ge
durende de scène zou wegsmelten, op de
kleeren. De gewoonlijk gebruikte kunstma
tige sneeuw was hiervoor niet te gebruiken,
daar deze eerst bij een hoogc temperatuur
smelt.
Een technicus loste de kwestie op. door
gebruik te maken van een electrische ijs
machine. waarin het mogelijk bleek in korten
tijd sneeuw te maken en voor iedere opname
een versche voorraad te leveren.
Het behandelen van niet bestaande kwalen
is een van de beste zaken, die de doktoren
in Hollywood doen. Dikwijls wordt een dokter
geroepen om aan een acteur uit te leggen
hoe een bepaalde ziekte te simuleeren en
regelmatig wordt medische hulp ingeroepen
om vakkundig dengene, die verondersteld
wordt gewond te zijn, te verbinden.
In de Metro Goldwyn Maver film „Cou
rage" wordt de hoofdrol vervuld door Robert
Montgomery', die hierin een zeer afwisse
lende loopbaan heeft. Men ziet hem als zee
man. hotelbediende, cowboy, glazenwasscher,
sigarettenverkooper en tenslotte als tooncel-
schrijver.
Raoul Walsh' laatste film voor Fox draagt
den naam ..The Yellow Ticket".
De bezetting is zeer cosmopolitisch. Zij be
staat uit:
Elissa Landi. geboren te Venetié:
Lionel Barrymore, geb. te Philadelphia;
Walter Byron, geboren te Londen:
Laurence Ollivier, geboren te Londen;
Rita la Roy. geboren te Parijs.
De man achter de camera is een Chi
nees en draagt den naam James Wong Howe.
Eugene Pallette, de Paramountspeler, die
men nog onlangs heeft kunnen zien in zijn
aardige vertolking van den Yankee in
„Shanghai Express" is houder van een in
teressant filmrecord. Hij heeft reeds in 640
films gespeeld! En als hij niet twee maal
achtereen voor telkens 3 jaar de film vaarwel
had gezegd zou dit aantal ongetwijfeld nog
veel grooter zijn. Een en twintig jaar ge
leden. toen hij in de film debuteerde, speelde
hij iedere tien dagen in een nieuwe.
De geluidstechnici in de filmstudio's heb
ben allesbehalve een gemakkelijk baantje.
Een dezer heeren was bezig om het geluid
van den regen op te vangen, die op een
stuk modderigen grond viel. Alle mogelijke
en onmogelijke combinaties werden op hun
klank beproefd: hij liet water op hout val
len, op tin, op glas. hij probeerde het met
rijst, met erwten, maar niets gaf de juiste
klank. Ten slotte stelde iemand voor om
het een te probeeren met regen op modderi
gen grond.
Hij deed het.
Het geluid was perfect!
VLIEGTUIGEN DALEN LANGS
RADIO-GOLVEN.
Het kleine dienstmeisje.
door Vr. S.
De gracht is daar breed en rustig, naar drie
kanten ligt de weg open over de breede wel
vende bruggen.
De nacht is hier ongemerkt begonnen, het
licht van de lantaarn schijnt nog maar hier
en daar en de trouwe boomen met de jonge
groene bladeren zijn bedeesd stil.
„Aber, het was toch afgesprokenZe
peutert zenuwachtig aan een knoop van zijn
jasje, dat onverschillig openhangt en even
opwipt boven zijn hand die diep in de broek
zak is weggeschoven.
Het was toch afgesproken, dat ze elkaar
hier zouden vinden, vannacht
Het kleine rieten koffertje staat verstoo-
ten en armoedig achter den breeden boom
stam, waar het lantaarnlicht het nog juist
even in de gaten heeft.
„Ja, natuurlijk hadden ze afgesproken, hij
was toch nu ook gekomen, alleen.... Maar
werkelijk, hij hield heuseh nog van haar.
Kathe. kom, dat kun je toch aan mijn oogen
wel zien".
Zijn hand gaat weifelend over haar schou
der. langs het kraagje van haar jas met het
smalle, krullige bontrandje. O. God. nu gaat
ze huilen, en hij weet niets te zeggen. Waar
haal je nu je woorden vandaan, Kees? Je
kunt zoo slecht hard tegen haar zijn. maar
daarom juist, daarom kan dit toch niet. Toe,
Kathe, je bent toch verstandig.... Nee, zoo
kun je niet beginnen, maar hoe vind je dan
de zinnen? Luister nu eens meisje, luister
nu eens Waar hadden we nu naar toe
kunnen gaan? Samen? Ja, maar waarheen
en om wat te zoeken? Waar is het werk ora
van te leven? Hier gaat het, om als een een
zame jongen, zonder vrouw, zonder huls.
langs de straten te slenteren, eens te werken
als je veel geluk hebt en soms bij je moeder
een boterham te halen.
Och. kijk me dat kind nou heelemaal d'r
nette hoedje vergeten en maar huilen tegen
zijn schouder, maar huilen. Dat blonde haar
ls zoo zacht, en die krullen hoe kan ze
daar nu een hoed overheen trekken? Netjes
was ze. Grappig ding. Hoe kan zij nou toch
weg villen, de rommel zoeken, waarin ik
dagelijks leef? Waarom niet stil in haar
keurige dienstje te blijven? Waarom niet,
Kathe? Hij probeerde een klein grapje met
een speelsche blonde lok. die naar buiten
sprong en tegelijk veegde zijn hand een
traan weg. Jasses, een traan op je jongens
hand, een warme vochtige traanKathe,
vooruit hoor je. ga staan! Rechtop! En luis
ter: Ik kan niet- Het kan niet. Er zou voor
ons geen eten zijn, geen dak!
Malle meid, ik moet toch weer even om je
lachen. Nou wil ze er vandoor en kijk me nu
die lakschoentjes eens aan, de mooiste, de
nieuwste die ze heeft, met een klein glim
mend steentje er op en zie dan de mijne eens,
die kennen de straten.Waarom ik nu in
eens sta te lachen, omdat je een schat bent.
Daar! Om die zoen moet zij lachen en kijkt
tegelijk met die groote verschrikte oogen,
zoodat ik weer niet weet wat ik zeggen zal.
Het kan haar niet schelen, waar ze naar
toe gaat, zegt ze, als hij maar bij haar is cn
ik kijk tersluiks naar mijn gerafelde, ver
schoten das, span mijn wat slappe schouders
en zoek tevergeefs naar de veiligheid, die ze
bij mij verwacht. Nergens heeft ze een huls,
zegt ze, sinds ze veel jaren geleden naar Hol
land is gekomen: Soms is mevrouw wel lief
en de keuken is helder, het eten is goed, en
het kleinste kind, dat zou hij eigenlijk eens
moeten zien. daar speelt ze wel eens mee.
kleine voetjes heeft het en heelemaal blauwe
oogen. Maar niets is van haar, het is maar
toevallig alles wat ze aanraakt, alles wat ze
doet. Haar heele bezit heeft ze hier bij zich
samengepakt in het koffertje. Hier is ze. Het
kan niet. zegt hij. Het-kan-niet!
Dus, hij zal weer weggaan en zij zal weer
weggaan en niets zal anders zijn, dan voor
die dwaze verwachting, dat lichte uitzicht?
Ze staat plotseling recht overeind, een paar
passen dichter naar het kleine nietige kof
fertje toe en hU blijft weifelend, half verdrie
tig half-verlegen door zijn goedige oogen
staan kijken.
Aan den overkant is een klein, verlicht
raam, daar zijn dus nog menschen, binnen.
Wat zijn er veel ramen, denkt ze nog even.
En dan. wat zijn er ontzaglijk veel ramen als
je denkt aan de heele stad met al die straten,
en wat oneindig veel als je denkt aan de
heele wereld, want hoe kun je dat nou. hoe.
o. jé, wat word je daar duizelig vanZe
moet maar wat gaan loopen
„Dag, Kees". Het ls waar, zij heeft er heele
maal niet over gedacht waar ze naar toe
zouden moeten gaan, ze heeft alleen maat
aan weggaan gedacht en geloofd dat hij de
rest wel zou vinden. Dummes Madel. nicht?
Ja. vreemd, ze heeft daar geen oogenblik over
gedacht, alleen maar haar koffertje gepakt-
Waar is het? Auf Wiedersehen? Misschien.
Wat ver zijn de straten, wat stil is zoo'n
gracht en wat lang duurt de nacht als je
loopt en soms rust op de stoep van een huis.
tegen de leuning van een brug, en altijd
maar samen met een koffertje, waar alles in
is geborgen: keurig gestreken en keurig ver
steld het witte ondergoed, netjes gevouwen
boven elkaar; in een hoekje apart wat rolle
tjes kunstzij, een naald en sterk garen voor
steekjes die onderweg los kunnen gaan aan
kousen of zoo....; een vaasje met veel ver
guldsel. en een groet uit Bremen, want daar
is ze ergens in een Middeleeuwsch straatje
geboren en een klein portretje van het zoon
tje van de mevrouw waar ze diende, met zijn
grappige handen en voetjes in de sierlijke
wieg. die zijn huis was. Zoo moedig en met
zooveel vriendelijke gedachten was het alles
bij elkaar gepakt. Zoo moedig en zonder twij
felen was het afscheid genomen, zonder aar
zelen, zelfbewust en met niets anders in haar
hoofd, dan dit eene: nu gaat. het leven be
ginnen, nu lk wegga, met Kees. Alles ging
daarvoor uit den weg, behalve dit eene, on
verwachte: Kees zelf. die vriendelijk en be
slist had gezegd, hoe zij zoo onverstandig
had kunnen denken. Het kon immers niet!
Ach nee, het kon natuurlijk niet. ze had daar
niet over gedacht, het als vanzelfsprekend
aan hem overgelaten
Tot ze tegenover elkaar stonden aan de
gracht, daar waar de weg naar drie kanten
open ligt over welvende bruggen, daar waar
de boomen bij nacht bedeesd stil zijn en ach
ter een enkel raam nog licht brandt.
Tot ze tegenover elkaar stonden en het
koffertje een dwaze vergissing werd.
Lang zijn de grachten bij nacht, verlaten
zijn de brugleuningen en het water is troebel
Maar eindelijk is het morgen, en omdat het
natuurlijk onzin was. meldt ze zich opnieuw
bij de arbeidsbeurs en kan het leven opnieuw
beginnen.
NIEUW GEBRUIK DER ULTRA-KORTE
GOLVEN.
Het gevaar voor vliegtuigen om bij slecht
uitzicht (nevelig weer) tc landen, is vrijwel
algemeen bekend. Om deze moeïlijKne^ te
overwinnen, werkt de Duitsche proef-afdee-
ling voor Luchtvaart samen met de zich.
hiervoor iniercsseerende industrieën, ter be
proeving van een nieuwe toepassing van ra
dio. Georuikt wordt een kleine U. Q. golfZcn-
der, die op golflengte van 35 Meter werkt
en op den beganen grond blijft.
De richtwerking der golven in verticale
richting wordt zoo ingesteld, dat de ontvan
ger enkel en alleen maar op gelijke ontvang-
intenslteit gehouden moet worden, om het
vliegtuig op den grond le brengen, met an
dere woorden, het vliegtuig glijdt in zekeren
zin langs de rlchtstraal naar omlaag.
De bestuurder heeft slechts zijn ontvanger
in te stellen en te controleeren. dat de wijzer,
die de ontvangsterkte aanwijst, constant
blijft, om te weten, dat hij goed vliegt. De
proeven zijn pas in het beginstadium en de
resultaten zijn bemoedigend, zoodat de proef
nemingen nog verder geperfectioneerd zullen
worden.
DE NOORDELIJKSTE VROUW.
OVER DEN MAGNETISCH EN GREEP VAN
DE POOL.
De jonge Russin Nina Riabtzowa—Demma
is een jaar lang de noordelijkste vrouw ter
wereldgeweest. Zij vormde samen met tien
mannen ce noordelijkste Russische kolome
op Frans Jozephsland Haar man is lel:er
van de wetenschappelijke kolonie aldaar-
Onlangs is zij met den ijsbreker Malagin voor
een poos naar het vasteland teruggekeerd en
heeft toen iets verteld over de maanden, die
zij nabij de Noordpool heeft doorgebracht,
in een gebied, dat zij beschreef als een too-
verwereld. die schittert m het maanlicht.
„In den Poolnacht schijnt een uur geen uur
een dag geen dag. Het ls heerlijk fan den
lichten maannacht geheel alleen op de ski's
tusschen de ijsbergen te rijden. Eens ben ik
zelfs in een kleine ljssp'.oet gevallen; toen ik
naar boven keek zag ik tusschen het fijne
netwerk van ijskristallen, die de ijsbergen
bedekken, de fonkelende sterren.
In Februari, als de lange Poolnacht begint
hult de zon het landschap in een kleurig
kleed; sneeuwmassa's tuimelen dan met don
derend geraas van de ijsbergen en verstoren
voor een wijle de diepe stilte in dit gebied.
Sneeuw reageert op den wind bijna precies
als zand en vormt een soortgelijk landschap.
Toen ik eens bij de 30 graden vorst op ski's
over de sneeuw gleed, meende ik bijna de
brandend-gele heuvelreeksen van de zuide
lijke woestijnen vo:r mij te zien; het was een
woestijn van wit zand.
Eens ontmoette ik een ijsbeer met twee
jongen. Wij de ijsbeeren-vrouw en ik
keken elkaar in de oógen, om dan In verchil-
lendc richtingen onzen tocht voort te zet
ten. En nog langen tijd kon ik, als ik om
keek, twee kleine spelende, witte gedaanten
zien op de sneeuwvlakte. Toen ik een an
deren keer na afwezigheid van twee uur in
ons kamp terug kwam. bevond ik. dat de be
ren onze tent hadden vernield cn de levens
middelen hadden opgepeuzeld.
Ofschoon ik, zoo vervolgde de Russin, eens
twee kilometer moest ski-en in een doornat
pak. als gevclg van een val in een ijssplect,
ben ik nooit ziek geweest in het ijsgebied.
Voor bar.ge menschen ls het Poolieven niet
aan te bevelen. Men ls vrijwel altijd in le
vensgevaar te land door verborgen ljssplc-
tcn. tc water door het drijfljs, dat een boot
plotseling omringt en dreigt, alsof het den
indringer wil vermalen. Maar als men wat
ervaring heeft opgedaan, beweegt men zich
ten slotte met zijn boot even rustig tusschen.
de ijsbergen als andere vrouwen op den par
ketvloer bij den dans. Slechts de eerste in
druk ls angstwekkend. Teen ik ons kamp
verliet speet het mij, dat wij ons slechts op
een verblijf van een jaar in het hoogc
Noorden hadden voorbereid. Want ofschoon
men het medeleven met de menschelUkc be
schaving mist. wordt men daar aangeraakt
door den tooverstaf van do Pool en uit dien
magischen greep kan men zich nooit geheel
meer bevrijden."
DE ZWERVENDE CAMERA.
Ook in Hollywood is de filmcamera niet
langer een onbezield kicktoestel, dat onwrik
baar op zijn statief staat.
In de Paramount Studio's vindt men een
afleeling. die een stomme getuigenis aflegt
van de omzwervingen die de camera tegen
woordig over de film.set" te maken heeft.
Hier worden de tientallen diverse constructies
bewaard die het bewegen der camera moge
lijk maken.
Kilometers houten rails, waarover de op
een wagentje gemonteerde toestellen zich
moeten voortbewegen, liggen hier opgesta
peld. Men vindt er een geweldige camera-
kraan, een ijzeren gevaarte van tien meter
lengte, met een in alle richtingen draaibaar
platform aan het einde op een zware lorrie
gemonteerd. Dan zijn er de verschillende
„dollies", kleine gedrongen wagentjes op bal-
ionbanden. Men vindt ze in allerlei modellen,
sommigen zijn zoo smal dat zij door een open
staande deur bewogen kunnen worden, an
deren lijken op de clectrtsch voortbewogen
lorries die men op de perror.s in de groote
stations ziet. Eenigen zijn uitgerust met een
ingewikkelde installatie, die het mogelijk
maakt, dat de camera tijdens het rijden om
hoog of omlaag of in horizontale richting
rond gezwenkt kan worden.
Het werk met een „dolly" vereischt de as
sistentie van een groot aantal werklieden.
Wanneer de camera zich bijvoorbeeld ach
teruit beweegt moeten de losse stukken rails
bliksemsnel en volkomen geruischloos wor
den weggehaald voordat zij ln het gezichts
veld van de lens komen. En omgekeerd na
tuurlijk ook: als het toestel vooruitgaat
moeten de rail.? neergelegd worden op plaat
sen die buiten het gezichtsveld van» dc lens
Jtomeu,