Hef Mysterie der
Eeuwige Jeugd
ZOMER! Ook al is het warm,
smaakt een boterham in den zomer
toch best, want spelen in de open
lucht maakt hongerig.
ZOMER! Een
rustig plekje in
het park om eens
even uit te rus
ten van de wan
deling. Een
schaduwplekje is
in zulke oogen-
blikken goud
waard.
VAN DE ONTWAPE
NINGSCONFERENTIE TE
GENèVE. Sir John Simon
en Paul Boncour in gesprek.
De Engelsche diplomaat
bespreekt het Engelsche
standpunt inzake de con
ferentie.
BROEDENDE VOGELS IN ARTIS. Dc zilverreiger in dco
Amsterdamse hen dierentuin bij zijn nest.
'i? -tSÏJBSÉBISIS -■
DE RAMP VAN DE PROMETHéE, Te hulp gesnelde vaartuigen kruisen op de plaats des onheiis.
ZOMER! lederen ochtend kan men ze zien, de jongens en meisjes die er op uittrekken om een schoolreisje te maken. Dat de stemming er EEN GEHEEL ZELFVERVAARDIGDE MOTORBOOT, welke door den heer Blijkcr in 5 weken is
steeds best inzit, behoeft geen betoog. gcconstru. :rd en door middel van een laadboom Maandag te Rotterdam te water is gelaten.
FEUILLETON
CJLüZIFERS' ENDE")
Een emotion ede roman
door WALTHER KLOEPFFER.
V&
„Dat slnïfc als een bus, Pet-er. En zooals
Ik dacht, heeft Devil dien nactht den eenen
manchetknoop 'bij het klimmen verloren.
Daarmede is tevens bewezen, dat Lantadilla
hem kent. Maar nu iets anders. Hoe komen
we het vlugst hier vandaan. Peter? Jij zuit
de mogelijkheden het beste 'kennen".
„Hier komt niemand vrijwillig weg, Klaus
antwoordde hij bedrukt.
„Onzin!" viel ICaus uit. ..Zoo goed ik he.
eiland gevonden heb, zal ik het weer verla
ten, Peter! Gussy en de kinderen wachten
op 'je. Denk eens na".
Maar Peter schudde moe het hoofd,
nacht je misschien, dat ik me over dat
vraagstuk niet reeds lang het bretn heb
gemarteld? Nachten lang heb ik er over ge
piekerd. Neen, er is geen ontkomen aan.
Zonder verlof van Devil of Hangman kan
geen mensch het eiland verlaten. Men zit
hier vastgenageld op een plekje aarde, door
steile rotswanden en een oneindige zee om
geven. Men kan niets anders doen dan de
handen in den schoot leggen en den dood
afwachten. Zoo is de toestand, Klaus
„Er zijn toch onderzeebooten! Denk eens
^Kuijij een onderzeeboot besturen, zonder
bemanning aan boord? Aangenomen dat het
je gelukt, je van de Satan II meester ie
maken! O, Klaus, dat leven is niet meer te
verdragen", eindigde Peter, en staarde hul
peloos naar den grond.
•Drommels", riep Klaus. „Is zoo iets denk
baar? Daar zitten- we nu op dat domme
eiland en weten er niet weg te komen! In
het ergste geval kan men een der beide
gentleman. Hangman oi Ishi. de handen
aan den strot leggen en net zoo lang drukken
tot ze zeggen waar de weg naar de vrijheid
ligt. Doch in den regel deugen zttëfee ge-
weldmiddelen niet". Hij kreeg een idee, .Peter
stel je vertrouwen in mij? Ik wil namelijk
eerst, probeereu, alleen .te ontvluchten en als
het mij gehikt, dan kom je ook vrij: dat be
loof ik je. Ga je met. dot. plan acooord?"
Professor Sander knakte. In hun toestand
hadden ze niet veel keus.
Klaus keek op zijn horloge. „Wat: is bet-
al zóó laat? Brrr. over voer uur willen de
heeren me met Röntgenstralen' onderzoeken,
"t Wordt hoog tijd., dat ik verdwijn en een
geschikte schuilplaats zoek. waar ik op een
ooede gelegenheid kan wachten. .Jk denk
niet, dat me zoo iets moeilijk zal va£en"
„Wil je je niet hier verbergen?" vroeg de
professor, verbaasd. ..Dat zou toch. hei
meest voor de hand liggende zijn?"
Klaus klopte den ouderen broer op de©
schouder.
,Je bent een beste kerel. Peter: naar jou
zou ik buiten spel willen laten. Tot op beden
gaat het je nog tame".ijk goed, en die troost
zou ik gaarne mee willen nemen".
„Je waagt ontzettend veei, Klaus. Doch ik
zie in, dat er geen andere oplossing moge
lijk is. Alhoewel ik me nog niet goed kaai
voorstellen, op welke wijtze Je het eifcmd
denkt te verlaten".
..Laat dat maar aan mij over. Peter. Bt
heb al voor heetere vuren gestaan. Nog iees.
Peter. Mogelijk, dat ik je eens een bericht
stuur; voor een dergelijke gedegenheid moe
ten we een herkenningswoord hebben. We
zullen dan het woord .Klaus" bezigen. Als
iemand dus met een boodschap bij je komt en
den naam „Klaus" noemt, dan weet je dat
het zaakje in orde is. Afgesproken?"
.Afgesproken. Klaus. Ik weet nu. wat voor
een flinke kerel je bent". Zijn goedige, eer
lijke oogen keken bezorgd. .Als je een raad
wilt hebben: verberg je ln do havenbuurt.
En als het je gelukt, waarvoor ik God bid,
dan
„Vertrouw daarop. Peter. Watt er ook ge
beurt: ik haai je hier wee. He houd Lux
en de danseres: een dezer beiden zal ik wel
aan liet spreken krijgen. Maar nu moet ifc
weg: over een uur wordt he-t dag. Vaarwel
Peter en laat den nwëd niet zakken
En vóór professor Sander goed' tot be
zinning -kwam, had hij den broedeiSjken kas
te pakken en was Klaus verdwenen.
Toen Klaus een .haaf uur later door de
fabrieksstad sloop hij had nog niemand
op zijn weg ontmoet zag hij over een
wasch'.ljn een blauwe crveraF. te drogen han
gen. Hij nam het Jrieedincstuk en trok het
aan over zijn zieteenhuiskieeTen. Eoo, no
zac höj ec uit als een monteur of bank
werker en zou niet zoo licht opvaBen.
Zich Peter's raad herinnerend, sloeg LiJ
den weg naar de haven in en had wetdra
de buurt bereökt. wefbe ujtskritend door
Singaieeaen en Maieiets bewoond werd. Dit
zag hij aan de kleine bungalows en de
rickshaws, die tsssc&en de bamboeboeehjes
stonden. Plotseling werd h? door een vreemd
geèuid opmerkzaam.
Een hamboe jaloezie kraakte, Door-
op volgde het geluid wan een doffe© vul
Ateof een mensch van een ibweede verdieping
op een grasperk sprong. Klaus dook onder
in den schaduw van een boom. Zijn bhk en
gehoor boorde© zich in de duisternis; zijn
vingers omklemden de browning. Om den
hoek boog een kleine man, met geïe gelaa'.;-
kieur. Hij had korte been en, lar.ge armen.
en een gezicht als een aap. Het was nu reeds
licht genoeg om een en ander te kunnen
onderscheiden. „Wat moet die Japanner hier
in de buurt doen?", dacht Klaus en liet den
Mongool voorbijgaan, die in de richting der
fabrieksstad verdween. Toen het geluid van
diens voetstappen in de verte was wegge
storven vernam Klaus het schreien van een
meisje. Gedempt doch duidelijk droeg de
wind de snikkende klanken naar den luister
aar.
„Hé", dacht Klaas, Js dat niet het huisje
waarin gisteren het Singaleetsche meisje met
de safraangeie sarong verdween? Hoe was
haar naam ook weer? Matinee of iets der
gelijksNeen, Atimeh. Hrtrilt Atftmeh?
Waarom?"
•Klaus schoof de jaloezieën ter zijde en
riep zachtjes: .AtimehAls kleine steentjes
viêle-n de lettergrepen in de stilte van het
vertrek. „Ben ik gek geworden?" ging he'
Klaus door de gedachten. ,Jk maak dat
meisje op mij attent. Enfin, het is nu een
maal gebeurd.
Het meisje snelde naar het venster. De
gouden ringen aan haar naakte enkels
maakten een «acht rinkelend gejold. Ze droeg
nc geen sarong, doch een soort kimono.
Aêtxnetfs oogen waren van schrik en ont-
aeftinig wijd geopend.
Duister. Atimeh", sprak Klaas. „ik kwam
béér omdat ik je hoorde schreier.. Zeg me.
•waarover je verdriet hebt". En bij zich aeif
bromde hij: „Ezel Waarom vergaap je hier
je koetbaror. tijd en zet je ie ven op het
spel?" Het Kefst had hij aach aeif om de
ooren geslagen.
•Het meisje drank zijn woorden als dadel-
wijn. Deze man was goed voor haar. Kon
men hem gekxwen? Alie menschen waren
leugenaars, of het moesten Singaleezen zijn.
Een weinig wantrouwend vroeg ze: „Is het
waar. dat je me geen kwaad wilt doen?"
_Hoe zóu ik dat kunnen, lieve Atimeh Ik
word zelf vervolgd. De leden uit de boven
stad zoeken mij omdat ik ontvlucht ben".
He; kwam er nu werkelijk minder op aan, wat
hij nog van zich zelf vertelde. Bovendien
had dit natuurkind oen paar eerlijke oogen.
..Wordt je vervolgd?" In de bruine oogen
glinsterde medelijden. Het me-sje had ter
stond haar eigen smart vergeten. Iemand
die zelf vervolgd werd, zou haar geen leed
doen. En ze zei: .Dier op het eiland rijn
slechts boo ze menschen: ik haat hen". <te
stond nu dicht voor Klaus. „Vreemdeling,
ik geloof je woorden. Je oogen liegen niet.
Waarom willen zo je dooden?"
„Ze sleepen mensch en naar het eiland en
snijden hen ginds, in de groote hulzen in
stukken. Ook mij willen ze in stukken snij
den, kleine Atimeh". Zijn manier van spn*-
ken kwam het best overeen met haar pri
mitieve gedachten. En nu speelde hij hazard
„Zul Je me niet verraden, Atimeh?"
Ze keek hem verwijtend aan. .Ben ik een
slechte vrouw? Neen. ik zal je niet verra
den. Integendeel; ik zal me verheugen indien
je ontsnapt. Maar hoe kun Je ontsnappen?
Er is een groot, groot water om het eiland".
Haar oogen verzonken in weemoed.
Klaus antwoordde vriendelijk: „Ik *ag
zooeven hier een Japanner; draaft hi. de
schuld van je verdriet?"
..Het was Kamura. Ik haat hem. Ishi, de
roover. heeft mij als een stuk katoen aan
hem geschonken.
Atimeh's oogen gloeiden van haat.
Klaus streelde haar bruine handen. „Ween
niet meer, kleine Atimeh. Mag ik in Je
kamer komen. Als Iemand me hier buiten
riet. ben ik verloren".
„Kom binnen". Een oogenbök later was
Klaus in de kamer.
„Wat is die Kamura eigenüjik voor een
man?", vroeg hij.
(Wordt vervolgd!.