Het zomersch festijn
PULLOVER VOOR DE REIS.
nrvouar
HAARLEM'S DAGBLAD
DONDERDAC 14 JULI 1932
EEN NIEUW JURKJE.
Lichte kleuren zullen dezen zomer een voor
name rol spelen. Wit, rose lichtblauw en fel
groen zal overal worden gezien. Een aller
aardigst wandeljurkje geeft ons het figur-
tje te zien. Het bolero'tje is wit de revers er
van zijn, evenals de ondermouwen, rood-wit.
Wit is ook het rokje met de ingesneden zak
ken, waarop als garneering een rood knoopje
is aangebracht. Rood-wit is de blouse, die er
bij wordt gedragen, 't Is een fleurig geheel,
dat echt zomersch aandoet.
DE HUISMOEDER EN
HET SLIPPERTJE....
„Weet je wat je nu eens moest doen?",
zei vader op een goeien dag. „Je moest er
eens een heelen dag tusschen uit gaan. Ge
woon, er zoo maar tusschen uit. Ik zal wel
koken. En Jan schilt de aardappelen. En
Jopie zorgt voor de koffie
Maar de moeder schudde haar hoofd, en
zuchtte in stilte: „Dat ze nou nog niet
weten, dat een huismoeder geen dag gemist
kan worden!"
„Weet je, wat je eens moest doen,
moeder?" zei de oudste dochter drie dagen
later. „Je moest er eens een dagje tusschen
uit gaan. Ik zal wel koken, en Nel schilt de
aardappelen, en vader kan zoo goed bief
stuk bakken
Maar nogmaals schudde de moedor mee
warig haar hoofd over zooveel lichtzinnig
heid en zuchtte: „Die kinderen toch! Die
kinderen toch!"
„Weet je, wat je eens moest doen,
moeder?" zei toen de jongste zoo vier dagen
later. „Je moest maar eens een dag een
slippertje maken. Meneer op school zei net,
dat slippertjes van tijd tot tijd alle menschen
onmetelijk goed deden
En de moeder zei, dat ze slippertjes geen
dingen voor huismoeders vond en ze vroeg
of zij het nu verdiend had, dat haar kin
deren tegen haar van slippertjes praatten.
Was ze dan niet altijd een goede huls
moeder geweest? Waren huismoeders en
slippertjes dingen, die bij mekaar hoorden?
Neen! Driewerf neen!
En toen ging de huismoeder weer aan
haar werk. Ze was een echte hulsmoeder,
met een druk huishouden, een man, die
vroeg de deur uit moest, en drie kinderen,
die zonder ophouden werk aan den winkel
brachten ze had geen tijd voor slipper
tjes. Van 's ochtends zeven tot 's avonds
zeven had ze geen minuut tijd om te zitten:
ze draafde, holde, vloog, dacht, werkte met
sneltreinsvaart! Wasch natellen! Wat moet
er van de slager?0, en Jantje, die een groote
scheur in zijn broek gehaald had! Wat een
stapel kousen ligt er weer op me te wachten!
Meneer, wilt u me alstublieft zooveel syphons
spuitwater bezorgen? Wat zullen we nu van
daag met de warmte eens eten? En de kast
in de huiskamer moet noodig opgeruimd
worden! Tijd voor slippertjes, wel nee!
Het is warm. dag in, dag uit. Verrukke
lijke zon. die als goudstof neerpoelert op al
het schaterende gebloel in den tuin stra
lende blauwe hemel, waarin heel hoog een
paar bolle, witte wolkjes drijven als blanke
scheepjes met rond opgeblazen zeilen! Wat
zal het buiten heerlijk zijn, aan zee. in de
bosschen, waar het koel en van een sereene
vredigheid is in de stille stralen zonlicht,
die tusschen de bladeren door naar beneden
komen gegleden en zich voorzichtigjes neer
vleien op den zwaren boschbodem. Een
slippertje? Een uur, en nog een rustig uur
alleen maar zitten, en kijken naar een
beetje moois, net of er geen huishouden,
geen drukte, ge en honderd duizend plichten
in de wereld zijn? Huismoeders en slippertjes
wel foei! Dit nog te doen, dat nog te
doen
De zon blijft de wereld vroolijk maken,
dag na dag. De bosschen blijven lokken
met hun koele rust. Een morgen maar? Toe,
alsjeblieft, één enkele morgen van de drie
honderd en zooveel morgens in een jaar! Die
gouden schemer, die zoo lokt! Het zoete ge-
lispel van de bladeren dat steeds verleide
lijker wordt! Doen, niet doen?
Ze doet het. Natuurlijk. Ze verdwijnt op
een ochtend in de vroegte, voor dat man
en kinderen naar kantoor en school zijn, en
laat lichtzinnig de boodschap achter, dat
ze de deur maar achter zich dicht moeten
trekken, zonder dat ze er zich in het minst
dik over maakt, dat er natuurlijk een kleine
kans is. dat de laatste hem per ongeluk
open laat staan, dat er dieven komen, die
het heele hui* leeg halen, en bovendien nog
o schande! den heelen slordigen, on-
afgewasschen ontoijtboel zien. Om twaalf
uur zal ze er weer zijn. En als ze er niet
isVader heeft de sleutel, de boel staat
in de kast
Ze is er niet. Vader heeft de sleutel, de
boel staat inderdaad in de kast. Ze breken
maar één bordje. Ergens buiten zit moeder,
en lacht in haar hart, gesterkt door het
groote gevoel van tevredenheid, dat haar
van top tot teen in netten gevangen heeft.
Zoo maar. de huismoeder en het slippertje.
Wel foei!
En als ze 's middags thuis komen vinden
ze moeder achter de theepot, met een rood
verbrande neus.
„Nou?!" zegt vader onkiesch, met een
hoofdknik van heb ik het je niet gezegd.
„Zie je wel!" zegt de oudste dochter, nog
onkiescher, met ook als een gezicht, of het
haar idee was, en niet dat van moeder zelf
in hoogstelgen persoon.
„Goed idee van dat slippertje, ouwe
dame?" zegt de jongste zoon brutaal met
ook al zoo'n air.
Het wordt moeder te bar. „Jullie doen wa
rempel net, of jullie gezegd hebben, dat ik
het doen moest!" zegt ze verontwaardigd,
en schenkt beleedigd de thee in, en ziet de
grinnikjes niet. die vader en kinderen over
haar hoofd wisselen.
„Maar dat zeggen we toch niet?" zegt
vader te lief.
„Hoe kom je erbij, moeder!" zegt de oudste
dochter in haar wiek geschoten.
„Slippertje?" zegt de jongste zoon. „Ik
heb het woord slippertje toch niet gebruikt?
Ik Zou niet durven!"
„O zoo!" zegt moeder tevreden, en denkt
aan de musch, die de kruimels tot op een
meter voor haar voeten weghaalde. En ze
schrijft, dienzelfden avond aan haar zuster,
dat ze een ontdekking heeft gedaan, waar
op ze patent denkt te nemen. De uitvinding
heet: „Een slippertje op zijp tijd voor huis
moeders".
In een andere kamer zit de oudste dochter
aan haar vriendin te schrijven: „Wij hebben
er vandaag moeder gewoon uit gestuurd.
Wat zouden moeders tegenwoordig moeten
beginnen, als hun dochters ze niet een beetje
opvoedden?"
En den volgenden dag vertelt vader op
kantoor van het slippertje van zijn vrouw.
,..Ik heb maar eens tegen haar gezegd...
Als Je die vrouwen er zoo af en toe niet
vierkant uit zet
Intusschen: de huismoeder en het slip
pertje wai^en hoogst tevreden met elkaar,
en bevelen zich aan
WILLY VAN DER TAK.
1NGEZONDFN MEOEOF.FLINGEN
a 60 Cts. per regel.
van zon, licht cn lucht kunt gij zonder
gevaar voor zonnebrand en de schoonheid
Uwer huid genieten door gelaat, handen en
armen eerst met „Zij"-Crême in te wrijven.
In prijzen van 203045 cn 75 cent.
KUNNEN DE KINDEREN ONS
OOK IETS LEEREN?
Kleine Jan had voor zijn verjaardag een
doos tinnen soldaatjes gekregen. Ieder sol
daatje had een geweer op den schouder, ter
wijl sommige zelfs in schiethouding stonden
en schenen te willen vuren. Het was in één
woord een prachtige doos. Hij was er dan ook
overgelukkig mede en speelde er bijna eiken
dag mee. Hcele gevechten zette hij op touw;
nu eens won de eene partij, dan weer de an
dere; er werden „heusche" veldslagen gele-
OM ZELF TE MAKEN.
Straks gaan we met de kleuters naar bosch
of strand en een aard g speelschortje zullen
wo dan wel kunnen gebruiken
Leutig ziet het cr uit als op z o'n dingske
eon of ander motiefje w >rdt aangebracht
bijv. een scheepje, zooais u hier op het teeke-
ningetje ziet. Maar ook een dieren- of vogcl-
fig-uurtje zal aardig staan. Met den gewonen
stiksteek is zooiets gauw geborduurd en wie
daar geen tijd voor heeft kan het ook met
oen applicatie doen. We nemen daarvoor een
stukje linnen of flanel van een andere kleur
dan het schortje is.
verd, waarbij zelfs dooden en gewonden
vielen.
Op zekeren morgen, toen hij weer aan 't
spelen was kwam Moeder eens kijken, wat
hij uitvoerde. Maar hoe groot was haar ver
bazing, toen ze zag, dat de kleine jongen van
alle soldaatjes het geweer afgebroken had.
„Maar kind, wat heb je nu gedaan?" riep
ze verschrikt. „Je hebt ze allemaal stukge
maakt!"
„Nee Moeder, het is juist fijn zoo; ziet U,
ik speel ontwapening en nou mogen ze geen
geweer meer dragen!"
Moeder stond perplex, maar ze durfde toch
haar kleine jongen niet meer te beknorren.
Zou ze uit het kinderspel misschien de
groote les geleerd hebben, die wij allen leeren
moeten, de een vroeg, de ander laat, de een
als vanzelf, de ander door veel lijden en tra
nen?
M. S.
VOOR KLEINBEHUISDEN.
De beschikbare woon- en slaapruimte is
voor menige huisvrouw dikwijls een bijna
onoplosbaar probleem. In veel woningen,
vooral ook in de steden, moet met de ruimte
worden gewoekerd en als we dan eens gasten
krijgen, of het gezin breidt zich uit. dan zit
ten we met de handen in het haar. Ook als
de kinderen zoo groot worden, dat ze een
apart kamertje moeten hebben, staan we
voor die moeilijkheid Natuurlijk, verhuizen
naar een ruimere woning is wel de meest
radicale oplossing, maar niet de eenvoudigste
en zeker niet de goedkoopste.
Voorloopig probeeren we ons dus met de
oude woning te redden en als we alles met
wat overleg indeelen, Ls er heel nog wat te
bereiken. Is b.v. een kamertje te klein om
er waschtafel, toilettafel, boekenkastje enz.
in op te stellen, dan kunnen wel al deze
nuttige zaken in één, zelfgemaakt meubel
tje vereenigen. Zoo'n meubeltje ziet U op de
eerste teekening. Een huisvader die van
knutselen houdt en een beetje met zaag en
hamer weet om te gaan, zal het best zelf
klaarspelen En gaat dat niet. dan laten we
bij een timmerman zoo'n kastje maken uit
gewoon grenenhout. We beitsen of verven
het toch, dus de houtkwaliteit komt er niet
zoo op aan. Hebben we twee oude nacht
kastjes, die voor zijstukken kunnen dienen,
dan zijn we al half klaar. In de kastjes op
zij, kunnen dan nog schoenen en zoo wor
den geborgen. Zooals U op de teekening
kunt "zien, zijn in het middengedeelte wat
plankjes aangebracht om er waschkom en
toiletmiddelen op te plaatsen. Dit midden
gedeelte wordt met een fleurig gordijntje
uit gebloemde cretonne afgesloten. Het gor
dijntje is op een roede aangebracht, zoodat
het verschuifbaar is. Schuiven we het gor
dijntje overdag dicht, dan maakt het geheel
den indruk van een aardig meubeltje, dat we
nog vriendelijker kunnen maken, door er
wat boeken, een leuk lampje en een vaasje
met bloemen op te plaatsen. Het idee van
slaapkamer gaat dan geheel verloren en dit
zelfgemaakt, practisch meubeltje zal het
slaapkamertje van dochter of zoon geheel
opfleuren.
Het tweede teekeningetje laat ons zien,
hoe we van verloren kamerhoekjes pro
fijt kunnen trekken.De droom van eiken jon
gen of meisje is, een eigen schrijftafeltje
op hun kamertje te hebben Met hoe weinig
moeite kunnen we dien droom tot werkelijk
heid maken. We timmeren een driehoekig,
houten gestel, dat precies in den kamerhoek
past. Dan een plankje er boven op en een
plankje er in. De voorplank wordt met twee
kettinkjes die ter weerszijden zijn aange
bracht in horizontalen stand gehouden,
zoodat ze nu voor schrijf gelegenheid kan
dienen. Is de bovenste plan van dit meubel
tje misschien was ruw of onoogelijk, dan is
dat gemakkelijk te verhelpen, door ze te
beplakken met bont papier of stof. Trou
wens, veel komt er van den bovenkant niet
te zien, want als alles straks klaar is, plaat
sen we er boeken en een bloemenpot op.
Het bankje, dat op de teekening slechts uit
pootjes en zitting bestaat, kan ook rondom
met triplex-hout worden dichtgemaakt.
Wordt er dan ook nog een bodem in ge
bracht en de zitting er zóó in gemaakt, dat
ze kan worden opgeklapt, dan hebben we
een bankje dat tevens als bergplaats voor
hoedjes of iets dergelijk» kan dienen
Zoo is er. met wat vindingrijkheid, altijd
nog wel ruimte te maken. E n we krijgen op
deze manier leuke, zelfgemaakte meubeltjes
die goedkoop en practisch zijn.
ONS WEKELIJKSCH
KNIPPATROON.
EEN REISCOSTUUMPJE.
We brengen nu eens een luchtig mantel
pakje voor de reis. Het kan worden gemaakt
uit wollen of tweedstof, en als garneering
dient een smal lederen ceintuurtje. Dit pa
troon is verkrijgbaar in de maten 88. 96 en
104 c.M. bovenwijdte, bij de Afd. Knippatro
nen Uitgeversmaatschappij „De Mijlpaal"
postbox 175, Amsterdam. De betaling kan
naar verkiezing geschieden op Postgiro 41632
dan wel per postwissel of in postzegels. De
dames worden vriendelijk verzocht om bij
bestelling niet alleen de maat. maar ook het
nummer van dit patroon (7021) op te ge
ven.
OM ZELF TE MAKEN,
;'inii|ii
Als we naar een zwem-inrichting gaan en
ook wel 's zomers aan het strand is het
meenemen van het badgoed, als pakje, hand
doeken enz. veelal op den terugweg, als
alles nat is, altijd een heel probleem. Toch
is ook hiervoor wel een oplossing. Uit een
restantje bonte stof maken we een tasch,
waarin we al deze zaken kunnen bergen.
Met een stukje waterproof-stof of een deel
van een oud gummi-schortje, wordt het
tasch je gevoerd, zoodat de stof zelf droog
blijft. Er kan in de tasch dan nog een apart
zakje worden gemaakt om er de kleine toilet
middelen, als poederdoos enz., in op te
bergen.
Links op het teekeningetje ziet U een
handige, zelfgemaakte z.g. reisrol. Het is
ook weer een gewoon stukje stof, waarop
enkele zakjes met kleppen zijn gestikt, zóó,
dat het geheel naar binnen kan worden op
gerold. Aan de eene zijde worden twee lintjes
genaaid, waarmede de rol vervolgens kan
worden vastgebonden. In zoo'n reisrol pakken
we alle toiletmiddelen en kleinigheden, die
we op reis altijd bij de hand moeten hebben
en daarom wordt ze ook boven in de hand
bagage gepakt, die mee in de coupé gaat.
„Zoo min mogelijk kleeren meenemen, die
zoo veel mogelijk lijken", is e'en van de reis-
geboden. Een gebod, dat we bij de tegen
woordige mode vrij gemakkelijk kunnen op
volgen. Er worden zooveel rokken, over-
gooiers, blouses, en truitjes gedragen, dat
eindelooze variaties mogelijk zijn, zonder
dat we extra veel bagage hoeven mee te slee
pen. In het kader van deze mogelijkheden
past dit simpele kleine wollen truitje, met
korte mouwen en een vrij hooge ronde hals
opening. We beginnen het voorpand als ge
woonlijk met de boord in twee recht twee
averecht en breien het truitje zelf in de een
of andere gaatjessteek, niet al te hol, we ma
ken bijvoorbeeld een gaatje om de vier ste
ken en breien na elk gaatje toer drie pen
nen over; in de volgende toer laten we dan
de gaatjes verspringen. (Een gaatje ontstaat
door twee steken samen te breien en hierna
de draad om de naald te slaan; bij het
averechtsche overbreien wordt van de lus
dan weer een steek gemaakt).
Voor het armsgat minderen we acht toe
ren lang aan begin en einde telkens één
steek, daarna wordt weet recht door gebreid.
Ter hoogte van het begin van het armsgat
hechten we op ongeveer 10 a 12 steken van
eiken zijkant 20 steken af, die we er in de
volgende toer weer bij opzetten; zoo ont
staat de glee, waardoor de das gehaald
wordt. Als we twee c.M. verder zijn, herha
len we dit nog eens.
De halsopening maken we 2 a 3 c.M. die
per, dan we haar willen hebben en breien
er later een boordje twee recht twee ave
recht in.
Het achterpand breien we net als het voor
pand, maar zonder de gleeën en met een
iets hoogere hals. Het mouwtje beginnen we
ook van onderen met een klein boordje en
breien het dan nog 10 c.M. verder. De kap
ontstaat door aan het begin van elke toer
6 steken af te hechten, tot er geen steken
meer over zijn.
We kunnen dit truitje nu op verschillende
manieren dragen, met een das, die we van
voren kruisen of niet, met steeds weer een
andere das, van zij of gebreid in wol van de
kleur van het truitje. Als kleur kunnen we
bijvoorbeeld nemen een mooi, niet te don
ker marineblauw, terwijl de das daarbij in
rood, rood met wit, wit met blauw gedragen
wordt.
Tenslotte breien we van dezelfde wol een
oaar sokken en een muts met een oprolbare
rand. zoodat de trui ook voor sportieve doel
einden te gebruiken is.
uoorpewvd