VALLENDE
STERREN.
Als we op een mooïen Juni-avond eens
naar den sterrenhemel kijken, kunnen we
soms waarnemen hoe sterren plotseling ver
schieten, in een grooten boog langs het fir
mament zweven, om dan eindelijk aan den
gezichtseinder te verdwijnen. „Vallende ster
ren", noemt men dit verschijnsel cn naar
een heel oud bijgeloof, mag hij, die het juist
ziet, op hetzelfde oogenblik een wensch doen
die zegt men zeker in vervulling zal
gaan. Van oudsher hebben dergelijke natuur
verschijnselen sterk op de verbeelding der
menschen gewerkt en we mogen daarom
betwijfelen, of zoo'n wensch werkelijk in ver
vulling zal gaan. Maar in elk geval is het
natuurlijk te probeeren. Als we echter be
denken. dat er volgens de berekeningen van
sterrenkundigen, dagelijks ongeveer tien mil-
lioen meteoren vallen dan zouden er heel
wat wenschen in vervulling moeten gaan,
wilde bovengenoemd bijgeloof tot waarheid
worden!
Wolken van meteoren razen door het
Heelal, met een snelheid zoo geweldig, dat
eigenlijk alleen de astronomen zich daarvan
een goede voorstelling kunnen maken. En
door al deze meteoren moet onze goede
aarde haar weg vinden, bij haar reis om de
zon. Die meteoren-zwermen vormen het z.g.
cosmische stof en ze hebben een snelheid
van vier tot vijf mijlen per seconde!
Jullie zullen wel eens gehoord hebben dat
onze aarde een atmosfeer, d.i. een damp
kring heeft. Komen de meteoren op hun reis
nu binnen den dampkring van de aarde, dan
komen ze ook in het bereik van de aantrek
kingskracht, die van de aarde uitgaat. Ze
worden dan steeds sterker door de aarde
aangterokken, tot ze eindelijk, na een ge
weldige vaart door den dampkring, op den
aardbodem neervallen. Zulke meteoren be
staan uit ijzer of steen. Door de wrijving
die ontstaat bij hun overhaaste reis door het
luchtruim, worden ze witgloeiend, waardoor
ze op een hoogte van twintig mijlen reeds
voor het menschelijk oog zichtbaar zijn. Het
komt ook wel voor, dat zoo'n meteoor door
de ontzettende hitte die zich tijdens zijn reis
I door het luchtruim ontwikkelt, zich geheel
1 op lost, dus als het ware wegsmelt en dan
natuurlijk de aarde nooit bereikt. De meteo
ren, die op aarde neervallen bevinden zich in
gloeiend heeten toestand en de oppervlakte
van zoo'n meteoor is dan geheel versmolten
en vertoont grillig gevormde indrukken, als
van vingers in een weeke massa. In de kerk
van het plaatsje Ensishenm i.d. Elzas is een
meteoorsteen te zien, die 150 K.G. weegt en
die in het jaar 1492 uit den hemel kwam
vallen. In Hongarije viel in het jaar 1866 een
meteoor, die ruim 250 KG. weegt En als
we wat dichter bij huis blijven, dan hebben
we in ons eigen landje de Amersfoortsche
kei. waarvan wordt beweerd, dat hij voor
vele eeuwen op de aarde viel.
Niet altijd echter zijn de vallende meteoor-
steenen zoo „gewichtig". Het is ook wel
voorgekomen, dat een massa kleine steenen,
waarvan de lichtste 5 Gram en de zwaarste
20 pond woog, de aarde bereikte. Dit zijn
dus eigenlijk meer de steenregen?. Maar
juist deze steenregens doen het totaalge
wicht van onze aarde belangrijk toe nemen,
veel meer, dan we wel zouden vermoeden.
Deskundigen hebben berekend dat bijv. in
het jaar 1892 ruim vijf millioen Kilo steenen
op de aarde zijn gevallen.
Er is zelfs aan de mogelijkheid gedacht,
dat deze gewichtsvermeerdering de aswente
ling van onze aarde zou kunnen beïnvloeden,
dus langzamer maken. En dat zou be teeke
nen, dat de dag en natuurlijk ook de nacht
langer zouden worden.
Maar om dit nu eens heel precies uit te
rekenen, laten we liever aan de astronomen
over.
JOH T.
Een vreemde brandkast. Visschers in
de nabijheid van Havanna haalden onlangs
een oud kanon met het jaartal 16S7 naar
boven. In den loop van 't kanon vonden ze
voor een waarde van f 120.000 aan verbor
gen kostbaarheden.
EEN FEEST OP DE
MARKIEZEN-EILANDEN.
De meeste natuurvolken vieren graag feest
en zoo grijpen ook de bewoners van de Mar-
kiezeneilanden, in den stillen Oceaan, iedere
gelegenheid aan, om te kunnen feestvieren
Als er een nieuwe hut wordt gebouwd of
als er weer een prauw te water wordt gela
ten, dan begint het lieve leventje. Bij zulke
gelegenheden worden alle bevriende stam
men uitgenoodigd. Het aan het spit gebra
den wild, visch en vruchten worden dagen
van te voren al in gereedheid gebracht cn
op den dag van het feest in optocht naar het
dorpsplein gedragen. Intusschen maken de
vrouwen en kinderen de feestkleedij in orde.
De kinderen spelen op die feesten een belang
rijke rol- Soms reeds weken voor het feest be
gint, worden ze ingewreven met het sap van
een bepaalde plant, om hun huid een mooie
kleur te geven. Als zij dan eindelijk goed ge-
wasschen en gebaad zijn, worden ze gekleed.
Als hoofdtooi krijgen ze een band van pa-
pegaaienveeren en aan hun enkels hebben ze
haarbanden. Om hun lichamen worden vele
meters vezelstof gewonden, zoodat zij er uit
zien, alsof ze héél lange japonnen dragen
Bij het aanbreken van den dag worden de
heele stam en alle genoodigden bij elkaar
getrommeld en onder luid geschreeuw ver
zamelen allen zich op het dorpsplein. De
mannen scharen zich daar in een kring, om
de heldendaden van den stam te bezingen,
onder begeleiding van eentonig tromgerof
fel. Dit feestgezang heet de „Oela-oela" en
allen klappen daarbij In de handen of slaan
met de rechterhand op den linker elleboog,
soms wel zóó hard, dat zij zich bloedend ver
wonden.
De bonte, krijgshaftige tooi der mannen
en de soms schitterende kleeding der vrou
wen 'en kinderen, maken wel een schilder -
achtigen indruk. Zoo'n feest duurt soms drie
dagen en drie nachten, en dat dit volgens
onze begrippen zeer vermoeiend en lang
niet altijd een pretje is. laat zich begrijpen.
Hoe je zelf een stempeltje
kunt maken.
Met heel eenvoudige middelen kunnen we
zelf een stempeltje maken. Je hebt er niets
anders voor noodig dan een stukje kleerma-
kerskrijt, een stukje hout en een pennemesje
Midden op het ronde stukje krijt wordt- met.
de punt van het mesje, dat wel goed scherp
moet zijn. het monogram ingesneden. Als dat
uit de vrije hand niet zoo erg gelukken wil,
of als je vreest het niette kunnen, dan teeken
je het monogram eerst op een dun stukje
papier. De teekening moet dan omgekeerd
op het stukje krijt worden gelegd, omdat een
stempel natuurlijk in spiegelschrift moet
staan. En je moet er ook op letten, dat de
letters gelijkmatig diep zijn ingesneden, an
ders krijg je later een leelijken afdruk. Als
dit werkje klaar is, moet uit het stukje hout,
waarvan ik hierboven sprak, een handvatje
worden gesneden. We hrtbben dan een aardig
lakstempeltje om er brieven en pakjes mee
te sluiten.
DE VRAATZUCHTIGE WEZEL.
Wie buiten woont en 's avonds stil in den
tuin zit, zal wel eens een zacht piepen of
knarsen gehoord hebben. Dat is dan meestal
de egel, die op zoek naar voedsel is. Als we
dan den anderen morgen in den tuin komen
gebeurt het wel, dat we een egelvelletje
vinden en onze eerste gedachte is dan: „dat
zal poes wel gedaan hebben". Langen tijd is
men ook van meening geweest, dat de kat
egels vervolgt. En toch zal dit maar zelden
het geval zijn. Gewoonlijk is de wezel de
nachtelijke bezoekster en belaagster van
den egel geweest. Bij nauwkeurige naspo
ringen is men tot deze ontdekking gekomen.
In de omgeving van de plaats waar het vel
letje ligt. zullen we, na eenig zoeken, ook
den kop van den egel vinden, die als met een
mes van het lichaam is gescheiden. Dat is
een methode, waarvan de kat zich nooit be
dienen zal en inderdaad werd hij dan ook
onschuldig verdacht. Als we bovendien de
moeite nemen om in de vochtige aarde naar
sporen te zoeken, zuilen we zien, dat- de in
drukken niet van de kat, maar van de wezel
zijn. Een jager, die veel in het veld is. was
eens bijna getuige van zoo'n aanval van de
wezel op den egel. Toen hij 's avonds laat
heel stil zat. hoorde hij het bekende geluid
van den egel. Plotseling vernam hij iets wat
op gestommel leek. als van twee wezens die
worstelden. En kort daarop scheen "t alsof
een tamelijk zwaar voorwerp over den grond
werd gesleept. Vlug liet de jager het schijn
sel van zijn carbidlamp vallen in de rich
ting van het geluid. Op hetzelfde oogenblik
kwam een wezel recht op hem af. om dan
vlak voor zijn voeten, in het struikgewas te
verdwijnen. Niet ver daarvan vond de jager
den egel, weer met als het ware afgesneden
kop. Sleepsporen bewezen, dat de wezel had
geprobeerd 't- lichaam weg te slepen. Uit deze
gebeurtenis kan men gemakkelijk het ver
loop van het drama nagaan. Het lichaam
van den egel is te zwaar, om door de wezel
te worden weggesleept en daarom verorbert,
zij gewoonlijk haar buit op de plaats van
de vangst. Het egelvelletje blijft dan over en
wordt 's morgens door ons gevonden Als re
gel echter zal de wezel het diertje villen en
dan alleen den inhoud van het velletje weg-
sleepen Dat, wat voor de wezel niet eetbaar
is, wordt later voor haar hol teruggevonden.
Daarbij is de wezel ook een bloeddorstig
en wreed dier- Zij moordt niet alleen als zij
honger heeft, maar ook uit zucht om te
moorden, en zoo zal men niet zelden voor
het hol van de wezel talrijke cadavers vin
den van kleine dieren, die doelloos ten of
fer vielen aan den moordlust van dit on
aangename dier.
GUUS GERBE.
UIT DE NATUUR.
WATERPLANTEN
We gaan nog eens een keer langs den
waterkant. In Juli en Augustus is 't daar
een echt zomersch feest. De ondiep? sloot
jes zijn in den loop van den zomer bijna
geheel dicht gegroeid, terwijl de diepere
slooten g?tooid zijn met gele- en witte wa
terlelies, langs de kanten bezet met tallooze
waterplanten. De gele lisch, die we reeds
eerder noemden, draagt nu mooie trossen
glimmende groene augurkjes, de zaaddoozen.
Ook de kalmus en iisöhdodde ontmoeten
we weer, doch nog vele anderen bo?ien
thans ons oog, waarvan 't m?est opvallen:
Zwanenbloem (Bütomus umtoellatus)Zie
fig. 1, fam. Waterweegbreeachtigen (Aiis-
waoeeën).
Een echte waterplant, die aan de kanten van
allerlei slooten of in moerassen algemeen
voorkomt. De bladen staan aan den voet van
den stengel. De bloemen bij vele tegelijk
aan den top van den ronden stengel.
Schijnbaar staan ze in een scherm. Kelk cn
bloemkroon zijn 3-bladig, rood-achtig, don
kerder geaderd. Bloeitijd Juni tot Augustus.
Pijlkruid. Sagittaria sagittifolia). Zie fig
2. fam. Waterweegbreeachtigen (Aiisma-
ceeën).
Een algemeen voorkomende plant in onze
slooten. De bladen staan aan den voet van
den stengel, zijn langgesteeld, toegespitst-,
pijlvormig. De bladstelen evenals de stengel
driekleurig. De bloemen vormen een tros,
b-rstaande uit 3 bloemlge kransen. De drie
bloemkroonbladen zijn wit. Bloeitijd Juni
tot. Augustus.
Egelskop (Sparganium ramósum). Zie
fig. 3, fam. Lischdodden (Thyphaceeën).
Deze plant, de vertakte egelskop (er zijn
ook nog andere soorten), komt in slooten,
moerassen en poelen algemeen voor. Ze
heeft een in het slijk wortelende vezelige
wortelstok, waaruit een rechtopstaande,
stevige stengel groeit, die van boven ver
takt is. D? bladeren zijn langwerpig, stijf,
bijna rechtopstaand. De kleine bloempjes
staan in hoofdjes en zijn tot een pluim
vereenigd. Er zijn mannelijke- (meeldraad)
en vrouwelijke (stamper) bloemen. De
vrouwelijke hoofdjes zijn steeds, de man
nelijke meest van eikaar gescheiden. Bloei
tijd JuliAugustus.
EEN MOEDICE DOKTER.
Wilhelm I, Keurvorst van Hessen, leed de
laatste jaren van zijn leven aan een gevaar
lijke en pijnlijke halsontsteking. Zijn lijf-
artsen wisten, dat alleen een operatie gene
zing zou kunnen brengen, maar het lastig
karakter van den keurvorst kennende en
niet zoo heel erg zeker van een goeden af
loop, durfde geen van hen het aan. Er was.
volgens hen, in het land maar één men die
met- het noodige talent en met rustige hand
de operatie zou kunnen uitvoeren, namelijk
de beroemde chirurg Langenbeck- Lan
gen beek werd dus bij don patiënt geroepen
cn hij verscheen spoedig daarop Maar de
aitijd humeurige Keurvorst hield niet van
geleerden cn nadat hij Langenbeck urenlang
in de wachtkamer had laten wachten, werd
deze eindelijk binnengelaten- Op allesbe
halve vriendelijke toon vroeg dc keurvorst
hem: ..Kan jij me opereeren?" Grimmig
keek Langenbeck hem aan cn antwoordde:
„Ik kan 't wel, maar ik wil het niet!" Met
deze woorden verliet hij dc kamer om er
nooit meer terug te keeren. Want wat de
lijfartsen ook deden om Langenbeck te be
wegen terug te komen, het hielp alle? niet.
In een tijd. dat een vorst had te beslissen
over het leven van zijn onderdanen, behoor
de daartoe zeker moed
De keurvorst werd niet geopereerd en
stierf kort daarop.
OVER ZESVOETERTJES.
Die zullen jullie in Je vacantle zeker wel
eens tegenkomen. Omdat ik zoo bang ben
dat de meisjes ze uit griezeligheid en de
jongens ze uit lust tot trappen, dood zullen
maken, wil ik er hier wat over zeggen. Wie
die zesvoetertjes zijn? Wel. kevers en torren.
Er zijn heel wat soorten in ons land. wel ruim
3000. Sommige zijn zoo klein, dat je zc ver
trapt, zonder het te willen. Nu zal ik het
eerst over een soort hebben, die je zeker
nooit moet vernietigen. Dat zijn de aaskevers.
Deze zijn zeer nuttig. Ze sporen, zooals hun
naam reeds aanduidt, allerlei rottende be-
standdeelen op, waarmee ze zich voeden of
waarop ze eitjes leggen, zoodat hun kinderen
zich er straks mee kunnen voeden. Hiertoe
behooren o.a. de doodgravers. De vorm van
't lichaam is breed en plat De rug is zwart
gekleurd, met oranjekleurige strepen. de
buik meest bruin of geelachtig. De sprieten
zijn knotsvormig. Het wijfje heeft een leg-
kooi, waarmee ze de aas ver in 't doode
lichaam kan neerleggen. De larven zijn ge
heel zwart. Zoodra een doodgraver een doo
de muis of vogel ontdekt, waarschuwt hij
zijn soortgenooten. Ze kruipen onder het
lijkje en beginnen den grond weg te graven
't Duurt niet lang of het dier is onder de
aarde verdwenen. De loopkevers behooren
ook tot deze familie. Ze zijn sterk en vlug en
leven onder den grond. Ze bewijzen uitste
kende diensten op de bouwlanden door het
versllnder van kevers, rupsen, wormen en
slakken. Vooral hebben ze het gemunt op
sprinkhanen en Meikevers. Tot deze familie
behooren ook de poppenroofkevers. Dc pon-
penroofkevers zijn zeer mooie kevers. Ze
hebben een blauw-zwarten kop, violette schil
den, waarover een purperen gloed ligt. Ze
zijn zeer nuttig door het verdelgen van pop
pen van rupsen. De hoogste boom en zoeken
ze soms af om allerlei schadelijk gedierte te
bemachtigen.
Watertorren en -kevers zijn mooi in een
aquarium, maar doen veel schade door het
stuk bijten van visschen. Onze allermooiste
kever, het vliegend hert. dat in Gelderland
en Brabant rondvliegt is weer zeer schade
lijk. 't Leeft op eikeboomen en voedt zich
met het sap der blaren. Het is een buiten
gewoon vraatzuchtig dier. De bast van jonge
eiken wordt soms opengescheurd om 't sap
te bemachtigen.
't Is wel vaak zoo, dat de minst opvallen
de kevertjes het nuttigst zijn. 't Is niet al
goud. wat er blinkt, geldt zelfs voor kevers
en torren.
W. B.—Z.
BESTAAN ER ZEESLANGEN?
Toen zelfs de geleerden nog geloofden, dat
er wonderdieren in zee leefden, werden
de verhalen van oude zeelieden, dat ze zee
slangen en dergelijke monsters hadden ge
zien. nooit in twijfel getrokken, ook al, om
dat men toch het tegendeel niet kon aan-
toonen. En in deze vertellingen speelde voor
al de zeeslag gewoonlijk een groote rol. Maar
in het begin van de vorige eeuw ging men
zich toch afvragen, of in al die verhalen de
verbeelding van de zeelieden een woordje
meesprak en sedert dien zijn talrijke geval
len nauwkeurig onderzocht.
In het bijzonder brachten en brengen ook
in onzen tijd nog de Amerikaansche cou
ranten af en toe de merkwaardigste verha
len over de zeeslang, dat geheimzinnige dier.
Maar dat zijn alle berichten, die de geleer
den niet kunnen overtuigen, zoodat de we
tenschap nog altijd niet met zekerheid kan
zeggen, of de zeeslang werkelijk bestaat.
De meening. dat in de diepten der wereld
zeeën monsterachtige dieren leven, is al vele
eeuwen oud. De Babyloniërs vertelden in hun
sagen en sprookjes reeds van geweldige zee
monsters. Merkwaardig is, dat juist bij de
Oosterschc volken, die niet zoo erg van de
zee hielden, dit geloof is ontstaan. Dat bij aan
de-kust-wonende volken, die steeds te kam
pen hadden tegen overstroomingen, die hun
land telkens weer moesten verdedigen tegen
de aanvallen der zee. dit geloof kon ontstaan,
is méér begrijpelijk. Zij zagen in die denk
beeldige zeereuzen hun natuurlijke vijanden.
Toch zijn er ook heel oude, ernstige aan-
teekeningen die van fantastische zeemon
sters verhalen.
Eens kwam Nearchos. dc admiraal van Pe
ter den Groote, met zijn vloot door de Perzi
sche golf, toen een groot aantal van zulke
monsters werd waargenomen. Nearchos gaf
bevel om de oorlogsschepen in slagorde te
stellen, teneinde met de rammasten een aan
val op de ondieren te kunnen doen. Met luid
geschetter werd daarom op de trompetten
„Verzamelen" geblazen, met als gevolg
dat de dieren ijlings de vlucht namen! Ver
moedelijk zijn het Potvisschen geweest, die
Nearchos en zijn mannen zagen, .een wal-
vischsoort, die de Grieken nog nooit hadden
gezien. De Potvisch kan wel 25 M. lang wor
den en zwemt bij voorkeur in groote scholen.
Niettemin is het voor schepen lang n!et
zonder gevaar om zoo'n school van die ge
weldige dieren te ontmoeten, vooral als het
schip niet groot is.
Niet alleen de walvisch maar ook de Po
liep. dat schrikwekkende dier met haar reus
achtige vangarmen, was dc aanleiding tot
menige griezelige geschiedenis, die in het
land der verbeelding speelde. In een van die
sprookjes wordt zelfs verteld van een poliep
die zulke lange vangarmen had. dat zij niet
door de Straat van Gibraltar kon komen'
Maar ik vrees, dat hier de verbeelding toch
wc', wat héél ver is gegaan. Het is met oude
zeelieden al net als met visschers, ze laten
hun fantasie nogal eens vrij spel.
We! mag als vaststaand worden aange
nomen. dat de tallooze verhalen over zee
slangen. voor een goed deel zijn terug te
voeren op ontmoetingen met den reuzen-
Inktvisch. Ook de onderzoekers en kenners
van zeedieren zijn tot deze overtuiging ge
komen De reuzen-inktvisch laat zich zelden
zien en is onmogelijk te vangen en daarom
weten we van zijn leven en levensomstandig
heden nog heel weinig Vermoedelijk is de
reuzen-inktvisch dan ook identiek met het
monster, dat enkele zagen cn dat zij zee
slang noemden.
GUUS GERBE.
ONS TUINHOEKJE.
AARDBEIEN
Hebben jullie heerlijk gesmuld van de aard
beien dezen zomer? Zek"r wel; maar als je
zc uit je eigen tuin plukt, zijn ze nog veel
lekkerder.
Het aanleggen van een aardbeienb'd of als
je zooveel ruimte niet hebt. een hoekje in
jc tuin er mee beplanten, is al heel g?mak
ke lijk. Na den bloeitijd gaan de aardbeien
ranken. Uit de oude planten schieten lange
(uitloopersi, die w:er nieuwe plantjes ge
ven. Dc plantjes die 't dichtst bij de moe
derplant zitten, zijn in Augustus groot ge
noeg om verplant te worden. Misschien heb
je wel een familielid of kennis. d:e aard
beien heeft. Die bezit op t oogenblik plan
ten in overvloed voor je nieuwe bed.
Begin echter voor je ze wilt zetten, diep
om te spitten. De grootste bladeren en de
langste wortels van de plantjes worden inge
kort. Ze worden geplant op ong:veer 25
cJki. afstand. Een bed in Augustus aange
legd. geeft 't volgend jaar al flink aard
beien. doch moet bij droogte goed begoten
worden. Ook ;n 't voorjaar worden nieuwe
bedden aangelegd; die geven 't eerste jaar
echter heel weinig. Meestal wordt na 3 jaar
't oude bed opgeruimd en een nieuw aan
gelegd. Bij oud: planten worden de vruchten
kleiner en de oogst al heel spoedig niets
meer. Wie dus een stukje grond braak heeft
liggen of dat vrij is gekomen, doordat er
reeds van geoogst is. heeft in de vacantle
mooie gelegenheid een aardbeienbedje aan
te leggen.
Er bestaan heel veel soorten aardbeien.
Jullie weet misschien, dat ze in 't wild ook
groeien. Wie wel eens door de duinen heeft
gedwaald, heeft zeer waarschijnlijk in een
duinpan wel kleine aarbeitjes gevonden. Dit
is de bsschaardb':, die in ons land vrij al
gemeen voorkomt. Van de gekweekte soor
ten zUn heel wat variëteiten in den handel,
teveel om allemaal op to noemen. Tot de
soorten, die 't vroegst rijp fcljn behooren:
Deutsch Evern (allervroegste). Aad Lcfébre
(groote vrucht). Morgenrood (zïer groote
lichtroode vrucht). Purperkogel (kogelron
de, zwartroode vrucht).
Tot middelmatig vroege soorten behoo
ren: Barnes' Large White (rose-wit te
vrucht), Elsa von Hocfctourg (enorm?,
tasohvormige vrucht, glanzend bruinrood,
zeer zoet). Roode Olifant. Deze laatste soort
heeft zeer groote vruchten, prachtig ge
vormd en diep robijnrood gekleurd met
donk rrose vruchtvleesch. zeer fijn van
smaak, Daar ze enorm vruchtdragend is mot
groote vruchten, is ruime bemesting nood
zakelijk. Tot de laatrijpende soorten behoo
ren: Jucunda of Amazone (bekendst?, goede
markt-soort, groote oranjeroodc vrucht).
Nad Nou tot 'enorme vruchten, zeer geurig,
licht rood), Rose Reuzen Ananas (Ananas-
smaak),
Tot de doordragende soorten behoort de
Saint Fiacre, .d: beste voor ons klimaat
Deze draagt van Juni tot half October. Om
er zooveel mogelijk van te kunnen oogsten
Is het echter noodzakelijk, dat we ze ieder
voorjaar verplan:en en dc zich ontwikke
lende ultloopers er afsnijden.
De maandbloeiers geven in tegenstelling
met de doordragende soorten, kleine doch
uiterst geurige vruchten. De bekendste
zijn: Gaillon Rourge 'roode boschaardbei
zonder ranken, geschikt voor randen). Gail
lon Blanc (witte boschaardbei zonder ran
ken).
POSTZEGELRUBRIEK,
/fJ7 -XJ'
7f&
ÓOC*
00 C.
/fjr.
/rc.
3/v
óo t.
ITALIë.
XXII.
G durende 1927—29 verschenen een.te ln
ongeveer hetzelfde type als de zegels van
1927, die we de vorige week behandelden.
Het zUn: 7 1,2 c. (bruin). 15 c. (oranje),
35 c. (grijs). 50 c. (lichtbruin en grijs) en
50 c. (hel violet).
Grootte var. de vakjes 2,8 bij 2.3 c.M.
In 1927 krijgen we oen jïaar opdrukken
op zegels voor dc vliegsport van dc serie
192623 n.I. 50 c. op 60 c. "grijs) cn 80 c.
op 1 lire (ultramarijn). Grootte van d vak
jes 2.8 bi) 4.3 c-M.
Voor de buizenpost 'Posta Pneumatica)
verschenen gedurende 1927—'23 in hetzelfde
type de waarden 15 c. (lila) en 35 c. (rotdu
Grootte van d? vakjes 2,8 bij 4.3 c.M.
Nog verschenen gedurende 1927—"31 eeni-
ge zegels voor de pakketpost in het lang-
werpige type. De t ekening is iets verschil
lend van d' .serie 1914—'22. Uitgegeven wer
den: 30 r. «blauw», 69 c. 'rood', l lire -vio
let'. 3 lire ibruingeel; en 4 lire (donker
grijs). Grootte van de vakjes 1.8 bij 5,3 c.M.
Zie voor de indeeling 't schetsje.