HAARLEM'S DACBLAD DONDERDAG 11 AUGUSTUS 1932 Er zijn sommige van die gaven, die we nooit genoeg op prijs kunnen stellen; een daar van is: de zin voor humor. Toch wordt die zin dikwijls miskend. Heb ben wij hem, dan vergeten we er dankbaar voor te zijn als voor zooveel dat we bezitten, hebben we hem niet dan rekenen wij hem anderen dikwijls aan als een ondeugd. Elke deugd kan tot een ondeugd leiden. Zin voor humor brengt ons licht tot spotten, spotten kan belecdigend zijn. We hebben allemaal onzen zin voor humor wel eens een keertje naar de maan gewenscht als we moesten lachen op momenten, dat dit aller minst te pas kwam, dat we er anderen door kwetsten, ons zelf mee in moeilijkheden brachten. Maar daar tegenover: j?»»e dikwijls heeft hij ons verlichting gebracht in donkere tijden. Men zegt, dat de man over het algemeen een sterkeren zin voor humor heeft dan de vrouw. Zeker is het, dat het totaal gebrek aan humor en humor-zin veel meer bij de vrouw voorkomt dan bij den man. „Hoe kan ie daar nou om lachen, het Is toch vreeselijk", hoor Je zulke vrouwen meermalen per dag zuchten. Ze denken, dat je geen ernst, geen tragedie ziet of kunt zien. Maar je ziet den ernst heel goed en juist bij de grootheid van dien ernst valt Je dan iets nietigs, iets heel onbelangrijks op, dat er toch mee in verband staat. Dat is werkelijk dikwijls onaangenaam. Maar heerlijk is het als we bij onze eigen moeilijkheden de tegenstelling kunnen zien. Het kleine tegenover het groote, het onnoo- zcle tegenover het machtige. Het is moeilijk voorbeelden van humor te noemen, hij vloeit voort uit de omstandig heden, laat zich niet bedenken. Maar in deze tijden, die voor iedereen moeilijk zijn, lijkt het mij een groote factor de humor te blij ven eeren, de humor zoo mogelijk aan te kweeken. Als altijd er hangt zooveel van de vrouw af. Weet zij een prettigen toon, een opgewekte stemming te bewaren, dan zullen de leden van haar gezin zich ondanks alle bezuiniging en zorgen niet ongelukkig voe len. De eerste vereischte daartoe is: niet zwaar tillen, er van maken wat er nog van te maken is. Niet jammeren omdat er voor zus geen nieuwe jurk kan overschieten, maar blij zijn, dat we van twee oude jurken nog zoo'n leuke nieuwe voor haar hebben kunnen ma ken. En als er geprutteld wordt, dan je groot houden met een grapje. Heusch, er Is altijd nog wel iets grappigs. Het is niet slecht om in moeilijke tijden het grappige te zoeken, hét is moedig. Heeft u wel eens gezien, hoe mal een mensch kan zijn, die zich kwaad maakt.? Toch meent hij het heelemaal niet grappig, hij wil allerminst dat je om hem lacht, hij Is er zich ook niet van bewust, dat er nu nog iets komieks aan hem kan zijn. We zien hoe boos hij is en toch zien we ook het komieke. We zien hoe boos de tijden zijn, maar laten we toch blijven zien de humor, die overal zich schuil houdt en die ons weer met opgc- wekten moed kan vervullen. BEP OTTEN. DE NIEUWE LIJN. De nieuwe lijn is wel datgene waardoor de zomermode zich In het bijzonder kenmerkt. Een vergelijking van ons zomerjurkje met dat van vorig jaar, doet ons duidelijk zien waarom dit laatste nu zoo'n onmodernen in druk maakt. Het heeft een heel andere taille, de vouwen en plooien van den wijden rok be ginnen reeds op de heupen. Bij de tegenwoor dige mode is duidelijk een streven merkbaar, om ook door het jurkje de slanke lijn te be vorderen en te demonstreeren. Tot kniehoog te is het veelal nauwsluitend, om eerst van daar af de wijdte van den rok aan te nemen De werking is inderdaad verrassend. En dan., die nieuwe lijn zal menige vrouw met vreugde begroeten, omdat ze bij uitstek ge schikt is om met weinig moeite de jurkjes van verleden jaar te moderniseeren. De vrijkomende stof kan dan worden ge bruikt voor de pofmouwtjes, of anders om er een pelerient.ie van te maken dat de schou ders bedekt. Want in het oude Jurkje moet ook den ovalen hals worden weggewerkt. Zoo kunnen we uit het jurkje van verleden jaar. waarin we ons nu eigenlijk een beetje ach terlijk voelen, weer een elegant, modern kleedje maken. VERSCHILLENDE SPIJZEN OP éeN VLAM Op het teekeningetje kunnen we zien, hoe we de drie spijzen op cén vuurtje kunnen bereiden. De groente, die de sterkste vlam noodig heeft, komt in de onderste pan, het, vleesch dat eerst even is aangebraden, komt in de tweede pan en de aardappelen of soep in de derde, dus bovenste pan. 't Is natuur lijk even Ieeren om op deze manier te ko ken, maar wie er aan gewend is, zal er een belangrijke besparing op de gasrekening mede bereiken. VOOR ZOMER EN REIS. De overgang van lente- naar zomermode is bijna onmerkbaar gegaan. Lijn en karak ter van de japonnetjes en mantels zijn on geveer dezelfde gebleven. De stoffen met klein patroon, bloempje, ruitje of nopje, hebben nog altijd de voorkeur. Natuurlijk zal men daarbij rekening houden met het warme jaargetijde en alleen dunne, luchtige stoffen kiezen. In verband hiermede kan worden opgemerkt dat de heel dunne wol- stoffen, zooals wol-georgette en wolvoile, alsook crèpe-romain hun zegetocht hebben voortgezet. Onder de voormiddag- en huisjurkjes vin den we dezen zomer een nieuweling, name«- lijk het overgooiertje, dat practisch is en Jeugdig kleedt. Het bijzondere voordeel van dit modelletje dat overigens niet zóó nieuw is als het er wel uitziet, jaren ge leden konden we het reeds, zij het dan ook in eenigszins anderen vorm, zien is dat we onder het door smalle of breede dragers opgehouden rokje, verschillende blouses kunnen dragen, van het effen Panama-polo- hemd met korte mouwtjes tot dc blouse uit gebloemde zijde met ruche-garneering en pofmouwtjes. Op de reis, op de wandeling of aan het strand is het overgooiertje een ge makkelijke en sportieve dracht. De zomermantel heeft de sportieve lijn be houden. Breede revers en soms zelfs de pele rine-kraag zullen we zien dragen. De negen figuurtjes die we hier op de teekening zien, brengen ons wel den echten zomer. 1. Is een zomerjurkje uit genopte geor gette. De garneering aan hals, mouwen, om de heupen en aan den rokzoom bestaat uit kleine volants. Het rokje is wijd en klokkend. Er wordt een zwart fluweelen ceintuur bij gedragen. 2. Is een namiddagkleedje voor warme dagen, gemaakt uit mousseline, met pof mouwtjes en zeer ruime klokrok. 3. Is een zomerjurkje uit kunstzijde, bestaand uit ef fen, geplisseerd rokje en lange casaque uit gebloemde stof. 4. Geeft ons een eenvoudig zomerjurkje te zien uit waschzijde. Het heeft een sjaalkraagje, lange, bij de polsen wijd vallende mouwen, terwijl een ceintuurtje in differente kleur de eenige garncering is. 5. Een elegant zomerjurkje, gecombineerd uit geruite taftzijde en eenkleurige zijde. Aan den voorkant ligt- de taftzijde als een doek over de blouse. De effen rok ls tot de knie glad geknipt en in lichte plooien sluit de geruite taftzijde daarbij aan. 6. Een eenvou dig voormiddagkleedje uit waschbare stof. De blouse wordt met twee overslagen, waar in twee knoopen zitten, gesloten. Onder aan het rokje is een eenvoudige klokkenvolant aangebracht. 7. Een zomerjurkje uit heel dunne wolgeorgette. Over de korte mouwen valt een pelerine. Het kraagje is hoogst een voudig. In de voorbaan van het rokje zijn twee klokken ingezet. 8. Is een namiddag jurkje uit gebloemde crêpe maroccain. De sjaalvormige garneering van de blouse en de ceintuur zijn uit eenkleurige zijde gemaakt. Daarbij een eenvoudig klokrokje. 9. Elegant middagkleedje uit groot-gebloemde crêpe de Chine. Aan hals en mouwen een garneering van klokkenvolants Over elkaar liggende klokvolants op kniehoogte van het rokje, dat zeer wijd is. YVONNE. DE WECK-ZIEKTE. Verschijnselen: een verhitte, prikkelbare, oververmoeide vrouw en moeder in een smoorwarme, overvolle, rommelige keuken, zeurige kinderen die aan hun lot overgelaten worden, een klagende man en vader, omdat het eten niet op tijd klaar is. En dat alles middenin die paar heerlijke zomermaanden, die ons dit jaar nu eens niet in den steek laten, maar die dan ook schijn baar met verdubbelde snelheid voorbijvliegen Wandelen, fietsen, de koelte opzoeken, aan het strand genieten, allemaal heerlijkheden, die voor de meesten een mogelijkheid zijn. Of, als het werk dat niet toelaat-, huismoe ders, dan kunnen er toch wel een paar uur tjes op overschieten van buiten zitten met het. naaiwerk. Want dan laten wij in die korte zomerperiode het huishoudelijk werk maar eens wat loopen; als het eenmaal Sep tember is, en ieder is weer aan het werk ge togen. gaan wij het werk in huis wat gron diger opnemen. Heerlijk zijn die zomermaanden dan; we voelen ons gemakkelijker, het leven lijkt minder zorgvol, cn dat is vooral in dezen tijd een prikkel voor velen, om den moed niet te verliezen, om cr de schouders op nieuw onder te zetten, wat vooral voor den komenden winter zeer noodig zal zijn. Jawel, die komende winter, daar gaat het nu juist om. zucht de Weck-zieke; op 't oogenblik kan ik de groenten goedkoop krij gen, gas en alles wat erbij behoort kunnen wij nu nog betalen, laten wij dus maar veel Inmaken dan hebben wij tenminste dezen winter groenten om van te leven. Prachtig is die zorg. als zij niet zoo over dreven was. Of heeft U in den afgeloopen winter hetzelfde gezegd met het oog op de zen zomer, omdat uw man toch net zoo goed in het voorjaar als in het najaar werkloos kon worden? Zeker niet, maar waarom moe ten wij dan, in de heerlijkste maanden van het jaar, met zoo'n ademlooze snelheid gaan zorgen voor dc komende wintermaanden? Natuurlijk kan het zijn, dat uw inkomsten tegen den winter sterk verminderen, of zelfs geheel ophouden. Maar zou het dan niet veel verstandiger zijn. om het geld. dat u nu bp- steeds aan inmaak en dat valt tamelijk nauwkeruig te berekenen, met gas en alles erbij in een spaarpot te stoppen als ap peltje voor den wintérdorst of honger! U maakt nu slaboonen in. of snijboonen. bloemkool, tomaten, misschien een paar maanden geleden asperges allicht, enzoo- voorts. Maar a'.s :iu straks in December wei nig of geen geld meer binnenkomt, denkt u dan dat u smullen zult van al die zomersche heerlijkheden? Stevige, voedzame winterkosi zal dan veel meer aftrek vinden in uw gezin en duurd r zal het zeker niet zijn. Nu wil ik hiermee allerminst het inmaken afkeuren; dat zou dom zijn. want het kar. in geval van z.ekte of gasten, of een feestje uitstekende diensten doen en dan is het smakelijker cn geedkooper bovendien dan blik-Inmaak. Maar er zijn altijd nog veel huisvrouwen, die niet meer te stuiten zijn, wanneer zij eenmaal met den inmaak zijn begonnen, en anderen die zich laten opjagen door vrien dinnen. die overdreven verhalen houden over haar enorme inmaak-hoeveelheden. En die zich dientengevolge het genoegen laten ont nemen van een jaar verrukkelijke zomer maanden, die heclaas al te kort duren. het hij wil, het laten zien aan zijn vrienden hij wil, dat hij er zoo naar kan grijpen, dat hij geen kastdeuren hoeft open te doen, geen gordijnen op zij hoeft te schuiven. De boeken willen gezien worden, ze willen pron ken met hun kleurige banden, hun titels, de namen van hun schrijvers. Zooveel stof af nemen? Zooveel meer te lijden? Ach lieve hemel, we hebben het er graag voor over. Zoo gauw uit hun band? Een regenmiddag, een schaar, een lijmpot, wat stevig papier, en den volgenden dag ligt er geen boek meer uit zijn band! De meeste moderne binnenhuisarchitecten doen dan ook alle mogelijke aardige oplossin gen voor het wegbergen van boeken aan de hand. Een jaar of wat geleden begon Wil lem Penaat met zijn op alle mogelijke ma nieren aangebrachte boekenkastjes in de samenvoegbare meubelen, die bij Liberty ver krijgbaar waren, en waarvan destijds afbeel dingen in de meeste tijdschriften versche nen. Boekenkastjes aan weerszijden van bank of divanbed, een plank erboven om ook nog een paar speciale favorieten te bevatten. Een vindingrijk iemand verzon het om zijn boeken in plaats van boven zijn bank er onder te bergen. En in een onlangs verschenen boek met zestig afbeeldingen van Hollandsche bin nenhuisarchitectuur. waarin werk van de mcesie bekende Nederlandsche architects voorkomt .Nieuwe Nederlandsche ruimte- kunst, met een inleiding van Jan Lauweriks. Uitgave de Waelburgh, Blaricum) zijn een stuk op wat alleraardigste ideeën op dit ge bied te vinden. Paul Bromberg Iaat boven een groot, ruim hcerenburcau, dat tegen een muur staat, een stuk of wat planken aanbrengen, zoodat de gelukkige bezitter ervan zijn hand maar hoeft uit te steken om het boek, dat hij ver langt. te grijpen. H. Wouda geeft een boe- konkastje, waarop we bovendien ook nog onze dierbaarste pul met zonnebloemen of dat beeld, waar we z?o trotsch op zijn, kunnen tentoonstellen. J. Hellendoorn bergt een heele rij boeken tusschen een stel dubbele planken boven langs zijn zitbank, Anton Hamaker ziet nog kans om epn klein plart^je voor boeken in te ruimen in de groot' kast op onze slaapkamer. J. Bieling geeft een in don muur gebouwde boekenkast zonder deuren die een flinke hoeveelheid lectuur zal kun- nen bevatten. De Amerikanen hebben tegen woordig zelfs boekentafeltjes met gelegenheid tot berging van boeken onder het blad. En wie een beetje smaak en handigheid heeft kan zelf nog alle mogelijke aardige op lossingen verzinnen, en ze desnoods zelf fa- briccercn ook. En wie het daaraan ontbreekt kan met een handige timmerman geweldige dingen bereiken. Aan den gang, gij, die vacantie hebt, die thuis doorbrengt, cn die na drie dagen van 1*' eren toch wel eens wat te doen wilt heb ben m Er liggen zooveel dierbare boeken ver stopt in hoeken en gaten, haalt ze voor den dag en geeft ze een eereplaats in uw huis. Op den eersten den besten 'regendag zet ge vrouw en kinderen aan het afstoffen, innaaien en bijplakken, en met uw zoons verhuist ge naar zolder of schuur, en timmert daar tot de stukken eraf vliegen. Kijk uw huis rond leg uw vinger langs uw neus. en zeg tegen u zelf: „Waar hoorde ik nu eigenlijk mijn boeken te bergen?'' En berg ze er! WILLY VAN DER TAK. KNIPPATROON. Een mantel uit tweed, voor wat koelere dagen en voor dagen met een bedekte lucht, wat in ons landje ook 'szomers nogal eens voorkomt. Bij de „Afdeeling Knippatronen" van de Uitgeversmaatschappij „De Mijlpaal" Post box 175, Amsterdam, is het patroon verkrijg baar in de maten 88, 96 en 104 c.M. boven wijdte, tegen betaling van f 0,75 per stuk. De betaling kan geschieden per postgiro (41632), dan wel per postwissel of in post zegels. De dames worden er wel aan herin nerd, om benevens de verlangde maat, ook het nummer van dit patroon (7015) te wil len opgeven. De mode heeft ons dezen zomer een paar leelijke parten gespeeld (gedeeltelijk de vorige ook al), maar ze heeft daarbij ook allerlei kleinigheden bedacht, om ons uit de narigheid te helpen. Alle jurken van den vorigen zomer waren dit jaar te kort en waar aan uit te leggen zoomen niet te denken viel, kwamen de anders gekleurde bovenstukken, de pas sen te hulp. Hoeveel zomerjurken hingen er niet in de kast, die het niet meer deden eigenlijk, omdat er geen mouwen in waren? Een mouw hoort er dit jaar in, hstzij half of nog minder, maar heelemaal zonder gaat het toch moeilijk. Voor de gelukkige 'bezitster van stofresten is het n:g niet zoo erg, maar anders bracht hier ook de mode zelf uitkomst. Schouderkapjes van een andere stof worden veel gedragen. Een handige vinding zijn de afneembare schouderkapjes, die met een rijg- steek of met een paar drukknoopen op de jurk te zetten zijn. waardoor afwisseling mo gelijk is. Hier is bijvoorbeeld een eenvoudige japon van vrij grof geweven losse stof, die twee stellen schouderkapjes heeft. Het eerste is van dezelfde stof als de japon, de vorm is driehoekig, de draden van de stof moeten, zoo loopen, dat ze evenwijdig zijn aan twee kanten van den driehoek. Door het uittrek ken van een aantal dezer draden ontstaat een aardige versiering. Bovendien maken we nog een smalle franje ter afwerking. Het tweede stel schouderkapjes heeft de zelfden driehoekigen vorm, maar is van een anderen stof, bijvoorbeeld zijde, in een afste kende kleur, geruit of gestippeld. Ook onder de huisvrouwen zijn betweters, die altijd vinden dat een ander het verkeerd doet. Als ze u met naaiwerk in den tuin vin den, slaan ze haar handen in elkaar van verbazing over een dergelijke tijdverspilling: zij hebben al zoo- en zooveel geweckt en u krijgt den indruk dat de dank voor al dat zwoegen van manlief en de kinderen onge ëvenaard is. Totdat u zich door haar hebt laten op jagen en zij u een weck later puffend en blazend doodvermoeid in een smoorheete keuken vindt, en met dezelfde goedgespeelde verbazing aankondigt dat zij niet zoo mal veel inmaakt, haar man geeft er niet om en ziet haar liever frisch en fleurig uitgaan, ze is dan ook onderweg naar Zandvoort! Doet uw eigen zin in dezen, overdrijft het inmaken niet, maar zorg dat het in den win ter voor een heele bijzonderheid geldt, en breng uw gezin smaak bij voor de winter- kost die op zijn tijd juist zoo heerlijk kan zijn. En geniet dan nu van het mooie weer en de zonnewarmte. E. E. J—P. Waarojn lezen wij? Arthur van Schendel zegt het zonder veelc omwegen in zijn boekje over Shakespeare, en raakt daarbij, geloof ik, aan de kern van de reden, waarom wij men- schen, altijd maar weer, grijpen naar een boek, het lezen, en zoeken of wij er in vinden wat? „Want zij weten niet, dat een boek een mensch beteekent. althans iets van een mensch, dat ieder figuur, ieder karakter niet alleen, maar ieder woord, iedere zin iets van een mensch beteekent". Daarom lezen wij. Wat zei Socrates, toen men hem, met een lampje in zijn opgeheven hand, vond dwalen door de volle straten van de stad? „Ik zoek een mensch". Wat zoeken wij. in het leven, in de wereld, in de boeken? „Ik zoek een mensch". Een medemensch. Een mensch speciaal voor ons. Iemand, die ons net iets beter, iets sneller, iets grondiger begrijpt dan de anderen; iemand, die weet te luisteren als er geluisterd moet worden, Iemand, die weet te praten, als er gepraat moet worden, iemand, die eigenlijk meer weet te doen, dan men van een ander mensch verwacht had. Wij zoeken het in het leven. Er zijn er, die het daar gevonden hebben. Gewoonlijk cn zij hebben gelijk zoeken -e dan maar niet verder. Er zijn er. die het zoeken bij de boeken Iets vinden ze er altijd wel. Er zijn er, die het zoeken bij zichzelf. Een enkele vindt het er, en hij is de gelukkigste van allen. De mces- ten zoeken er niet eens. en weten niet dat ze ten slotte daar toe het volledigste kun nen vinden, wat ze zoeken. Que veut-on? Maar er zijn er meer, die zeggen, dat geen mensch grooter vriend in de wereld heef: dan zijn eigen ik. Maar de boeken nu. Welk mensch heeft er geen boeken, leest er geen boeken, koopt e: geen boeken? De mensch van tegenwoordig is trotsch op zijn boekenbezit, hij koestert ONS WEKELIJKSCH

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 10