BIJVOEGSEL
HAARLEM'S
DAGBLAD
Vrijdag 19 Aug.
AAN ALLEN.
De vorige week ben ik met jullie in ge
dachten door Enter gegaan. Nu willen we
het dorp wat verder uitloopen. Het huis,
waar ik logeer, staat op den hoek van den
straatweg naar Rijssen. De meesten van jul
lie hebben natuurlijk nooit van Enter ge
hoord, maar zeker wel van Rijssen. Rijssen.
Hollands Schwarzwald staat er in de bladen
geadverteerd. Hoe dichter we dan ook bij
Rijssen komen, hoe meer pensiongasten we
tegen komen. Of eigenlijk is het zoo. dicht
bij Rijssen bemerken we pas wat van pen
siongasten.
Honderd jaar geleden was Rijssen een on
beduidend plaatsje van pl.m. 2000 inwoners.
Evenals geheel Twente lag het daar afgele
gen en vergeten. De eenige aanraking met
de buitenwereld was de belangrijke weg, die
Deventer over Almelo -Oo tm arsu m met
Duitschland verbond. De eenige middelen
van vervoer waren toen een Engelsche schuit
en de bolderwagen. De bevolking leefde van
landbouw, veeteelt, tichelwerken en veenderij
Een spotvogel heeft ze eens ingedeeld in
drie categorieën: n.l. negers ('turfstekers),
roodhuiden (de steenbakkers), blanken (de
burgers).
Nu is de bevolking verdubbeld. Rijssen is
een bloeiend stadje, dat alle moeite doet
om het den vreemdeling geriefelijk te maken.
Als we na een uurtje gewandeld te hebben
op de Markt aankomen en in een vriendelijk
hotelletje even gaan uitrusten, komt de ho
telhouder gezellig bij ons zitten en vertelt
ons met enthousiasme welke schoone toe
komst Rijssen wacht.
Rijssen ligt werkelijk schitterend, 't Ligt
als 't ware in een dal omgeven door den Lig-
tenberg en den Friezenberg. In de nabijheid
liggen „de Leemkoelen" waar jaarlijks uit
de diepten der aarde voor honderden guldens
leem gegraven wordt. Deze leem is evengoed
bekend als de Rijssensche turf. De scheld
naam der Rijssenaars is daarom Riessensche
turfkloeten. Eigenlijk is 't een eerenaam.
Aan de Oost- en Noordzijde kronkelt zich de
vischrijke Regge. Heerlijke dennebosschen
zijn daar in de onmiddellijke omgeving. Vroe
ger moeten die bosschen nog veel uitge
strekter zijn geweest. Volgens de overleve
ring zou een storm daar eenmaal zoo huis
gehouden hebben, dat de takken (rijzen)
maar Rijssen en de stammen (het hout) naar
Holten waren gewaaid. Vandaar de naam
dezer beide plaatsen. Het stadswapen is dan
ook een dennenrijsje op een blauw veld.
Een gedeelte van het veen. tusschen Rijs
sen en Holten, heet het Twistvenne. Ook
daar ligt een verhaal aan ten grondslag. Op
deze plaats werd een geraamte gevonden.
Noch Holten, noch Rijssen wilde het begra
ven. Na lang getwist gaf Rijssen toe, maar
verbond daaraan de voorwaarde, dat het
stuk grond haar zou toebehooren.
Et is ook een stadsweide, de Mors gehee-
ten. Honderden bonte koeien grazen daar.
Rijssenaar van den ouden stempel heeft daar
wel een koetje of kalf. Begin Mei wordt de
weide opengesteld. Voor het vee in de wei
komt krijgt het een merkteeken. De hoogste
heuvel, de Ligtenberg is 81 M. De lagere
heuvels noemt men hier belten. Op Paasch-
Zondagavond werden hier de Paaschvuren
ontstoken. Soms wel een 20-ital, zoodat de
heele omtrek in lichte laaie stond.
Vlak bij het station is een groote jute-
fabriek van de firma ter Horst. De Nieuwe,
zegt de Rijssenaar. Dezelfde firma heeft aan
den Wierdenschen weg nog een fabriek, die
met „De Oude" bestempeld werd. Rijssen's
bloei is zeer nauw aan deze fabrieken ver
bonden. Reeds voor honderden jaren werd
het spin- en weversbedrijf in deze gemeente
uitgeoefend. Alles was toen natuurlijk hand
werk. Eigen verbouwd vlas, door vrouwen
'geroot en gehekeld en op spinnenwielen
Igesponnen leverde de grondstof voor 't lin
nen. Dit werd weer op een handgetouw ge
weven. In Ommen, Deventer en Meppel werd
het ter markt gebracht, 't Werd zelfs naar
Moskou verzonden.
Langzamerhand verdrong het goedkoope
katoen het duurder linnen. De linnen-indus
trie begon te kwijnen. In de 19de eeuw werd
Goor een weefschool opgericht. Het spin
nen en weven van garens werd steeds meer
beoefend. Fabrikanten gaven aan particu
lieren weefgetouwen in bruikleen. Wat niet
voor binnenlandsche verbruik bestemd was,
werd naar Nijver dal gezonden, waar het aan
de magazijnen der Ned. Handelsmaatschap
pij werd afgeleverd voor export naar Ned.-
Indie In de jaren 186.1—1865 raakte de ka
toen-industrie in een netelige positie, daar
door den burgeroorlog in N. Amerika de aan
voer van katoen ophield. De weverijen moes
ten allengs gesloten worden.
Intusschen was men voor rekening van de
Ned. Handelsmaatschappij in Enter. Olden-
zaal en Holten begonnen met t weven van
koffiezakken. Ten slotte begon men er ook
mee in Rijssen en de ju te-industrie deed
haar entree.
De firma ter Horst richtte naast de be
staande handweverij een stoom-jutte-spin-
nerij op met 4 weefgetouwen en 6 spinma
chines. Er waren eerst door ongeschoold per
soneel veel moeilijkheden te overwinnen,
maar thans kan men met de Engelsche spin
nerijen concurreeren.
Geschiedde het vervoer eerst per schuit en
per wagen in 1888 werd Rijssen door den lo-
caalspoorweg uit zijn isolement verlost.
1400 arbeiders werken aan deze fabriek,
hoewel in dezen malaise-tijd ook de ar
beidsdagen verkort zijn.
Vrouwen aan 't spinnewiel treft men in
Rijssen niet meer aan, ook de hand-weef
getouwen zijn verdwenen. Alles geschiedt
thans door stoom.
Onwillekeurig hebben we op de wande
ling ook eens naar den toren der groote kerk
gekeken. Dadelijk treft het ons, dat het hou
ten torentje niet behoort bij dit massale ge
bouw. We vernemen dan ook dat op den 4den
Augustus 1826 een vroegeren toren naar be
neden is komen vallen. Gelukkig waren er
geen persoonlijke ongelukken te betreuren.
Van de steenen is later een kerkhofmuur
gemetseld. Rijssen heeft veel van de Span
jaarden te lijden gehad, later ook weer van
ce Munstersrhe overheersching. Van 1602—
1603 werd Rijssen geteisterd dóór een pest
ziekte. In 1630 was er hongersnood. In 1690
een Pachteroproer. Leed en verdrukking zijn
wel over dit kleine plaatsje heengegaan. En
toch biedt het op 29 October 1918 huisvesting
aan 350 Fransche vluchtelingen. Tot 2 Ja
nuari bleven deze in de tooneelzaal van het
Parkgebouw gehuisvest.
Als ik aan Haarlem denk met zijn mooie
breede winkelstraten, kan ik heusch niet veel
van Rijssens straten vertellen. Geen trams,
geen verkeersagenten, veel hobbelige keien
en spelende kinderen. Aan 't begin van de
Walstraat een vrij breede straat staat een
vierkanten pomp met 't stadswapen en het
jaartal 1799. Aan weerszijden staan linde-
boomen. Heel eigenaardig is 't dat de oude
huizen met het achtereinde naar de straat
staan, zoodat je kijkt op een stuk grond,
waarop een wagen staat, wat plaggen en een
mesthoop. Je ziet, in dezen tijd het boeren
bedrijf in vollen gang. 't Trof me. hoeveel
menschen hier blootsvoets hun werk ver
richten. Platjebaars zeggen de hier. De boe
renwoningen hebben geen voorportaal, je
valt om zoo te zeggen met de deur in huis.
Aan den straatkant heb je dan de deel. De
vloer hiervan is van vastgestampte leem.
't Is er vrij donker daar er maar heel kleine
vierkante ruitjes het licht doorlaten: Tegen
den muur staat vaak een mooie ouderwet-
sche kist van eikenhout. Voor ,,'t kistetntuig"
zegt de boer, d. w. z. voor de Zondagsche
spulletjes van meid en knecht, of voor bak
sel of meel voor 't paard. De landbouwge
reedschappen worden meestal op de „heele"
geborgen, dat is de ruimte boven den koestal.
Wij stadsmenschen vinden de keuken
eigenlijk 't mooiste plekje van de boerderij.
Vooral om den breeden schoorsteenmantel
met de tinnen, koperen en aarden borden,
En in 't midden een oude merklap achter
glas. Wel typisch dat daar ook lag de haar
kam, .die voor algemeen gebruik schijnt te
zijn. De muurtegels stellen meestal bijbel-
sche tafreelen voor. In de keuken zijn ook
bedsteden met groene gordijnen ervoor.
Toch raken deze steeds meer in discrediet.
De boeren en buitenlui weten ook wel, dat het
veel frisscher slaapt in open ledikanten. Tus
schen de bedsteden staat de oude, mooie
Friesche klok en daar tegenover het ouder-
wetsche kabinet, waar de boerin haar lin
nengoed niet op stapels, maar op rolletjes
legt. De steenen vloer is met wit zand be
strooid.
Op de wandeling door Rijssen valt ons het
groot aantal houten gevels op, juist omdat
in deze omgeving zooveel steenbakkerijen
gevonden worden. Men vertelde ons, dat die
planken gevels meer lucht doorlaten en
hierdoor het schimmelen der rogge voor
komen.
Evenals in Enter hebben ook hier de mees
te huizen een vooruitspringenden hoek, zoo
dat bijna elk huis een zijraam heeft, dat uit
ziet op de geheele straat. Als vreemdeling
wordt je natuurlijk even nagekeken en als
je dan eens omkijkt, zie je allerlei gezichten
voor die zijraampjes.
Vele bewoners van Oud-Rijssen hebben
een bijnaam, ter onderscheiding van gelijk
luidende familie-namen. Zoo spreekt men
van: de Fluite, de Snippe, de Kippe, enz.
Rechts van den Enterschen weg is het
Volkspark. Hierin staat het Parkgebouw met
tooneelzaal, kleedkamers, billartzaal en lees
zaal. Het geheel is een geschenk van de fir
ma ten Horst aan haar arbeiders ter gele
genheid van haar 50 jarig bestaan in 1914.
Nog een prachtig gebouw, maar van veel
ouderen datum is de Oosterhof. In 1334
schijnt dit heerenhuis al bestaan te hebben.
Men zegt dat Prins Maurits er gaarne ver
toefde en zich dan met de jacht vermaakte.
Zijn levensgroot portret, evenals dat van zijn
vader Prins Willem I zijn daar nog te bezich
tigen.
De wandelingen om Rijssen zijn te veel
om op te noemen en zoo mooi, dat ze wer
kelijk met 't buitenland wedijveren kunnen.
Er is een afwisselende schoonheid en 't is
best te begrijpen, dat de witte-vacantie-land-
huisjes den heelen zomer verhuurd zijn.
Om alle vacanties in zoo'n omgeving en
in zoo'n gezellig landhuisje te mogen door
brengen. W. B. Z.
EIERDIEVEN.
Ik heb eens een jongen boer gekend, die
in het bedrijf van zijn vader ijverig en vlij
tig meewerkte, doch heel veel hield van de
natuur, welke hem omringde. Op een goe
den zomeravond zei hij eens: Loop eens mee
de weiden in, dan zul je eens wat moois
zien! We gingen langs voetpaden en door
hekken van weide tot weide en heel achter
tegen den dijk toonde hij me aan den sloot-
rand een groep geweldig hooge en breede
distelplanten. Manshoog verhieven ze zich
als stokken rezen de kloeke stengels van de
kale jonkers, de echte weidedistels, waar
tegen als een lastig onkruid door iederen
boer heel het jaar strijd gevoerd wordt. Want
de korfjes met gepluimde distelzaden ver
spreiden zich na den bloei bij duizenden en
waar distels staan vermindert de grasop
brengst der weide. Jong wox-den die planten
daarom geregeld diep in den grond uitge
stoken of met een houten tang uitgetrokken.
Maar die forsche distels, rondom hun ste
kelige bladeren, prikkend naar alle kant,
bekroond met talrijke purperroode bloem-
proppen aan de toppen en in de bladoksels,
ze stonden daar zoo mooi en kloek in het
avondzonnetje met hun grijsviltage stekel
bladeren dat ze een lust voor de oogen waren
Ik dacht dat jij het land ingestuurd
werd door je vader af en toe om distels te
steken! plaagde ik. Och! zei de goede
kerel, ze staan daar nog zoo mooi, dat ik
er telkens maar niet toe komen kon om ze
den nek te breken. In de wei zul je er geen
vinden en ik wou toch wel eens weten
hoe hoog ze wel werden. Maar vóór Sep
tember gaan ze toch de sloot in, dat heb ik
mezelf beloofd.
Aan dien jongen man moest ik denken,
toen ik onlangs las van een anderen boer,
die een dierenfotograaf uitnoodigde om eens
een kiek te komen nemen van een kippen-
eierenstelende rat op zijn erf. Hij kende dien
ouden langstaart al heel lang en gunde hem
wel eens een paar eitjes, om hem te kunnen
gadeslaan in zijn leven en bedrijf. Die rat
bracht al sedert een paar dagen op gere-
gelden tijd een bezoek aan een zijner leg-
nesten, stal een ei en rolde dat naar een
van de hooger gelegen holengangen zijner
ondergrondsche woning. Ik heb de foto ge
zien. waarop je goed zien kon hoe de rat
daarbij te werk ging. Eerst had hij het met
zijn snuit voorgerold over vlakken grond,
toen werkte hij het voor zijn borst uit tegen
de hoogte op en hield het tusschen zijn voor
pootjes, zorgend dat het niet naar opzij kon
afrollen. Ratten kunnen dat heel handig,
zelfs heeft men ze wel eens bezig gevonden
om met z'n beiden eieren te stelen uit de
bovenverdieping van een pakhuis. Ze werk
ten de eieren heel de trap af, elkaar van
trede tot trede het ei aanreikend. Zelfs hoor
de ik eens dat de eene rat op zijn rug gaat
liggen met een ei tusschen zijn vier pootjes
geklemd, waarna dan de andere rat zijn
staart in den bek neemt en zijn makker zoo
als slede gebruikt om het ei weg te sleepen,
maar dat zou ik eerst nog wel eens zelf
willen zien!
Hermelijntjes zijn ook echte eierenliefhcb-
bers. Hebben ze eenmaal hun weg door een
opening of door een rattengang in een kip
penhok gevonden, dan komen ze daar da
gelijks op bezoek, rollen ieder ei naar buiten
en leggen daarvan op een verborgen plekje
dichtbij een ciermagazijn aan, om voor een
paar regenachtige dagen geborgen te zijn.
Iemand betrapte zulk een eierendief terwijl
die aan het grintpad bij het kippenhok een
ei vervoerde. Rollen ging daar niet gemak
kelijk en daarom hield de hermelijn het ei
tusschen zijn voorpootjes en krabbelde er
mee achterwaarts naar een stapel oude kis
ten. Bij onderzoek bleek sinjeur daar reeds
een stevig envoorraad te hebben opgeslagen.
Ook eieren van fazanten of patrijzen zijn
voor hem niet veilig en eieren van zangvo
geltjes weten ze in struikgewas van tak tot
tak klimmend, ook wel te bereiken. In de
vogelwereld zijn ook nog verscheidene eieren
roovers, maar dat is weer een ander ver
telsel
KUNSTJE MET DOBBELSTEENEN
Ga met je rug naar de tafel staan en
vraag aan iemand een worp te willen doen
met drie dobbelsteen en. Is dat gebeurd, dan
verzoek je de punten van den eersten dob
belsteen te vermenigvuldigen met twee. er
vijf bij te voegen, deze uitkomst te verme
nigvuldigen met vijf er de punten bij te tel
len van den tweeden dobbelsteen, het geheel
met tien te vermenigvuldigen en er tot slot
de punten van den derden dobbelsteen bij
te tellen. Nu vraag je te willen zeggen, welk
getal verkregen is. Je trekt er in gedachten
250 af en wat er overblijft zijn de punten
van de drie dobbelsteenen.
Ziehier de proef op de som.
Veronderstel, dat de punten van de 3 dob
belsteenen zijn 5, 4 en 2. Dan is
5 X 2 5 15
15 X 5 75
75 4 79
79 X 10 790
790 2 792
792 250 542.
Probeer zelf maar. dat het altijd uitkomt.
W. B.—Z.
OM TE ONTHOUDEN.
Men kan even vlug iets vriendelijks als
iets onvriendelijks zeggen.
Men kan zijn eigen tijd verknoeien, als je
daar behoefte aan hebt, maar je hebt het
recht niet den tijd van een ander te ver
knoeien.
Heb een plaats voor alles en zet alles op
zijn plaats.
Je moet niet altijd zeggen, dat je denkt,
maar wel altijd denken, wat je zegt.
Wat je alleen kunt doen, roep daar geen
ander bij.
Beginnen is iets. volhouden is meer.
Verstandig spreken is moeilijk, verstan
dig zwijgen is moeilijker.
Denk, aleer gij doende zijt
En doende, denk dan nog.
Zie toe van wien ge spreekt.
En hoe èn waar èn in wat zin.
Is eens het woord je lippen uit.
Het komt er niet meer in.
Leer om je nooit te bemoeien met dingen,
die je niet aangaan.
W. B.—Z.
WAAR ZIJN DE APEN?
De dieren in de wildernis hadden met
elkaar afgesproken een vergadering te hou
den, waar ze allen vertegenwoordigd zouden
zijn. Er waren er al héél wat, maar de apen I
lieten op zich wachten. Die hadden zich
namelijk verstopt en wilden weer een grap 1
uithalen. Wie van jullie kan nu de acht apen
vinden die in de teekening zijn verborgen?
Volgende week komt de oplossing.
EEN PAPEGAAI EN PRAATJE.
De Artisbezoekers beginnen in den regel
met een papegaaien-praatje. Menigeen stolt
het teleur, dat er verschillende papegaaien
zijn, die niet genegen zijn oen gesprok te
voeren, 't Is een feit. dat. er onder de 450
soorten van papegaaien maar een klein aan
tal is, dat de menschelijke stem kan na
bootsen.
Al antwoorden vele ons niet. ze zijn een
beschouwing ten volle waard. Wat een
eigenaardig, gekromde bovensnavel, wat ty
pische korte, maar vleezige pooten. Hoe lang
zijn de 4 teenen en hoe stevig is de voetzool
Maar bovenal, hoe prachtig van kleur zijn
vleugels en staart. De meest voorkomende
kleur in Artis is heldergroen, maar er zijn
ook helblauwe, vuurroode en goudgele pa
pegaaien. Papegaaien kunnen zich slecht op
den grond voortbewegen. In Australië ko
men wel grondpapegaaien voor.
Het krijschende geluid, dat ze voort-bren
gen. is niet bepaald welluidend te noemen.
Toch zijn er ook soorten, die heel mooi flui
ten kunnen.
In alle werelddeelen behalve Europa, ko
men papegaaien voor. De meeste soorten ko
men in de tropen voor. In een tropenwoud
zijn de papegaaien de vogels, evenals bij
ons de musschen. Het moet een schitterend
gezicht zijn deze bont gekleurde dieren te
zien vliegen tusschen het dichte geboomte.
Ze broeden meestal in holen. Enkele maken
open nesten. Ze eten meestal vruchten en
zaden, hoewel er enkele soorten zijn. die
zich ook aan vogels, hagedissen en kleine
zoogdieren te goed doen. Aan de te velde
staande gewassen doen ze vaak groote schade
Vooral de arara's. Dit zijn prachtbeesten met
veelkleurige vleugels. Meestal matblauw van
boven en oranje-achtig en goudbruin aan de
onderzijde. De veeren van dezen vogel zijn
helaas nog altijd een zeer gewild handelsar
tikel. Wanneer zal het tot den ouden tijd be-
hooren, dat dames zich tooien met deze vee-
ren op hoed of als halsgarnltuur. Misschien
weten ze niet, dat ze zoo den ondergang hel
pen bevorderen van onze mooiste gevederde
vrienden. W. B.Z.
CLETSCHERS.
Onder gletschers verstaan we geweldige
ijsvelden of -stroomen, die hun oorsprong
vinden op de toppen van het hooggebergte
en langzaam, ja in de meeste gevallen on
merkbaar langzaam, naar het dal schuiven.
De eeuwige sneeuw, die eigenlijk als de
wieg van de gletschers is te beschouwen, ont
staat door atmosferische neerslag boven op
de bergen. De fijne stuifsneeuw verandert
door den druk van de telkens nieuw vallende
sneeuw, al spoedig in grof korrelige sneeuw
die tusschen de bergkloven tot Ijs wordt. Zoo
glijdt het z.g. gletscherijs langzaam naar
beneden en nog voor het in de dalen is aan
gekomen, begint het weer te smelten en
voedt met 't ijswater stroompjes cn beekjes.
Gletschers, die hun oorsprong in één sneeuw
veld hebben, worden gewone gletschei's ge
noemd, en die welke op meer sneeuwvelden
ontspringen, worden samengestelde glet
schers genoemd. De Rhone-gletscher o.a. is
een goed voorbeeld van een gewonen glet-
scher, Bovendien zijn er nog z.g. dal- cn
hooggletschers. De eersten reiken tot ver in
het dal, terwijl de anderen in het hoogge
bergte blijven hangen. De wetenschap deelt
de gletschers nog in verschillende groepen
in en men onderscheidt daarbij Groenland-
sche, N'oorsche, Alpen- cn tropische glet
schers. De gletschers in de Alpen bestaan uit
lange, smalle ijsstroomen, die in Noorwegen
daarentegen bestaan uit ijsvelden van ge
weldigen omvang. De tropische glctscherfor-
maties zijn heel wat kleiner en aan de op
pervlakte vol barsten en scheuren. Maar
welke gletschers of het ook zijn, staan
geen van alle stil. al is de beweging zonder
instrumenten moeilijk waar te nemen. En de
snelheid of misschien is het beter om te spre
ken van de traagheid, waarmede ze zich In
de richting van het dal bewegen, houdt nauw
verband met de min of meer hellende lig
ging. De gletschers, dlc langs een sterke hel
ling liggen, zullen zich dus vlugger voortbe
wegen dan die, welke meer horizontaal lig
gen. Er zijn bijv. gletschers die met een hel
ling van ruim 30 graden liggen cn daarom
op één dag wel een halven meter naar be
neden schuiven. Het smeltwater verlaat den
gletscher langs de z.g. gletscherpoort. dat is
een door het water aan den onderkant van
den gletscher veroorzaakte uitholling.
Poolreizigers weten te verhalen van glet
schers, die tot ver in zee zijn afgegleden,
waar ze dan onder donderend geraas, af
breken. De waterverplaatsing die zoo'n ge
weldige ijsmassa veroorzaakt, is soms zoo
enorm, dat stortzeeën er het gevolg van zijn.
Dan beginnen de afgebroken gletscherstuk-
ken, die wij ijsbergen noemen, hun reis over
de wereldzee. Wel smelten deze nomaden
der Poolzee langzaam weg, naar gelang ze
in zachter klimaat komen, maar vóór he*
zoover Is, kunnen ze voor schip en beman
ning een ramp worden, JOH,