DE VIERDE MAN
vertrek niet kon zien, vervolgden de drie
mannen hun weg door de kamer.
Het volgende oogenblik klonk een kort
..Handen omhoog" en werden drie revolvers
op een zestal mannen gericht, die. rond een
mahoniehouten tafel gezeten, zoozeer in hun
kaartspel verdiept waren, dat het eenigen
tijd duurde alvorens aan dit bevel gevolg
werd gegeven. Eerst na een tweede dreige
ment gingen de armen automatisch omhoog,
maar nauwelijks waren de overrompelden
van de eerste schrik bekomen of een van
hen draaide zich plotseling om en trachtte
door een deur, welke zich onmiddellijk achter
hem bevond, een goed heenkomen te zoeken.
Het bleef echter bij een poging, want nog
had hij de deur niet geheel geopend, of er
klonk een schot en met een vloek liet de man
zich op den grond vallen.
„Het schijnt, dat jullie me niet allemaal
verstaan hebben", zei de hoofdinspecteur,
die het schot gelost had laconiek. „Als ik
bevel geef de handen omhoog te steken be-
teekent dat niet dat je een poging moet doen
om te ontvluchten. Dat onvoorzichtige heer
schap is zeker nog een nieuweling".
„Wat met nit kann andere mot mer
lote schlendere", antwoordde een der man
nen in plat Düsseldorfsch dialect, met een
grijns.
„Zoo mag ik 't liever hooren". meende de
hoofdinspecteur, die zich, terwijl de in
middels eveneens binnengekomen recher
cheurs de gevangenen de handboeien aan
legden, van den toestand van den gewonde
op de hoogte stelde. De man bleek een schot
door het rechterbeen te hebben gekregen en
kreunde van pijn. Geen zijner kameraden
scheen zich echter om hem te bekommeren;
allen hadden genoeg met zichzelf te doen,
al trachtten zij dan ook door een onver
schillige houding den indruk te wekken, dat
hun deze overval volkomen koud liet.
„En waaraan hebben we de eer van dit
bezoek te danken?" informeerde de man, die
zooeven van zijn berusting blijk had gege
ven, maar nu toch wel iets meer scheen te
willen weten.
FEUILLETON.
(Een geval uit de praktijk van Inspecteur
Sanders, lid der Centrale Recherche)
door UDO VAN EWOUD
Nadruk v«rboden.
35)
Op het portaal hield de hoofdinspecteur
Opnieuw halt, Sanders en den rechercheur
gelegenheid gevend zich aan zijn zijde te
scharen. Een flauw lichtschijnsel dat door
een kier van de deur naar buiten viel. bewees
dat zich in de achterkamer menschen be
tonden en toen Sanders een oogenblik scherp
luisterde, drong ook het geroes van stemmen
lot hem door.
Hij stelde vast. dat deze stemmen onmo
gelijk afkomstig konden zijn van lieden die
zich onmiddellijk achter de deur in het ver
trek bevonden en ook de hoofdinspecteur
scheen er zoo over te denken, want na een
korte aarzeling haalde deze een revolver te
voorschijn welk voorbeeld oogenblikkelijk
door de beide anderen werd nagevolgd en
draaide voorzichtig de knop van de deur
om. Over den schouder van den hoofd
inspecteur heen keek Sanders in een een
voudig gemeubileerd vertrek, waarin het
licht doordrong van een aangrenzende ka
mer. Zachte voetstappen op de trap bewe
zen, dat de mannen, waarvan de rechercheur
gesproken had, hen volgden en dit scheen
voor den hoofdinspecteur het sein te zijn
zich door de nauwe opening naar binnen te
begeven. Sanders en de rechercheur volgden
hem op den voet. Zorgvuldig langs den muur
Ifwriprirl wvS rfat. mAr> hen vanuit. V>ot. an/icre
„Ik neem het jullie niet kwalijk, dat je
zoo met de deur in huis komt vallen liet
hij er, niet zonder galgenhumor, op volgen,
„maar 't was me wel zoo lief geweest, als je
nog een paar minuten gewacht had. Ik heb
namelijk, voor het eerst sinds weken, vier
azen in m'n handen. Kijk maarï"
De man hief z"n geboeide armen omhoog
en inderdaad bleek hij de kaarten, waarbij
vier azen, nog steeds in zijn handen te hou
den.
't Is eigenlijk niet meer dan billijk, dat we
dit spelletje nog even uitspelen", liet hij er
op volgen, toen van de zijde der aanwezige
politiemacht slechts een glimlach als ant
woord kwam.
„Het spijt me. dat we zoo'n ongelegen mo
ment hebben uitgekozen", zei de hoofd
inspecteur eindelijk, zich uitsluitend tot den
woordvoerder van het zestal wendend. „En
wat je eerste vraag betreft, ik zou daarop
kunnen antwoorden dat we twee Hollanders
zoeken, die in dit huis gevangen worden ge
houden. maar ik ben bang, dat je ons daar
over toch niet zult kunnen inlichten".
De man haalde de schouders op.
„Hollanders? Hier in onze villaMij
niets van bekend!"
„Ja, dat vreesde ik al", bekende de politie
man op denzelfden effen toon als de ander.
Maar deze gaf zich nog niet gewonnen
„Introducties zijn in onze sociëteit niet
toegestaan, weet u. We hebben al genoeg
met ons zelf te doen. En dan nog wel Hol
landers. Nee, zoover reiken onze rela
ties niet
De hoofdinspecteur vond. dat het onder
houd nu lang genoeg geduurd had.
„Breng de heeren maar weg", beval hij
de aanwezige rechercheurs, die glimlachend
hadden toegehoord. „Meneer Sanders en ik
zullen intusscheh eens zien, of we zijn land-
genooten kunnen ontdekken".
Het gezelschap vertrok naar de in een zij
straat gereedstaande politie-auto's, terwijl
de beide inspecteurs hun onderzoek op de
zelfde étage begonnen.
Hier bleken zich nog een drietal kamers
te bevinden, welke echter alle gesloten wa
ren, zoodat de looper van den hoofdinspec
teur er weer bij te pas moest komen. Een
der vertrekken bleek ingericht als slaapka
mer voor vier personen. Langs de muren
stonden althans vier ouderweische ledikan
ten met groote dekbedden, doch nergens was
een levend wezen te ontdekken. Op het por
taal van de tweede étage bevonden zich
eveneens vier deuren. Er heerschte hier een
Egyptische duisternis, daar het raam, dat op
de straat uitzag, met een luik was geblin
deerd. Een electrische zaklantaarn wierp
echter al spoedig een sterke lichtbundel op
het slot van de eerste der vier deuren en juist
wilde de hoofdinspecteur zijn looper hierin
steken, toen vanuit de tegenover liggende
kamer een licht gerucht tot hem doordrong,
„Ik geloof, dat we daar moeten zijn", zei
Sanders, die zich bij het vernemen van het
geluid onmiddellijk had omgedraaid. De
hoofdinspecteur scheen er ook zoo over te
denken en een minuut later speelde het licht
van de zaklantaarn langs de muren van een
ongemeubileerd vertrek tot het bleef rusten
op den verst verwijderden hoek. waarin twee
gedaanten op een matras lagen uitgestrekt.
Twee paar oogen, die niets vermochten te
onderscheiden, knipperden in het felle licht
van de lantaarn.
„Hallo, Miel", zei Sanders, die in een der
beide mannen onmiddellijk den reporter her
kende en nu snel op dezen toetrad. „Goe
den avond, meneer Evertsen: 't was me een
lief ding waard geweest, onder gunstiger
omstandigheden met u kennis te kunnen
maken. Hoe is 't? Allebei nog gezond?"
„Als je me hier die touwtjes nu eens los
maakt, zal ik me zeker heel wat behagelijker
voelen", antwoordde Wils met een pijnlijk
verwrongen gezicht.
De hoofdinspecteur was nu ook naderbij
gekomen en een oogenblik later waren beiden
van de touwen, die hen om beenen en -rmen
waren gebonden, bevrijd.
Wils trachtte overeind te krabbelen, maar
de chloroform bleek nog niet geheel te zijn
uitgewerkt en een gevoel van duizeligheid
noodzaakte hem weer te gaan zitten. Recher
cheur Evertsen was er beter aan toe. HU
maakte zooveel diepe kniebuigingen en zwaai
de zoo vervaarlijk met zijn armen, dat het
ieek, alsof hij zich oefende voor een of an
dere turndemonstratle.
„Ziezoo", zei hU eindelijk, zich tot Sanders
wendend en dezen de hand reikend, „nu ben
ik weer geheel tot uw dienst. Rechercheur
Evertsen uit Arnhem.
Ook de inspecteur maakte zich nu bekend,
maar voegde er lachend aan toe, dat ce an
der hem. door zich te laten opsluiten, voor-
looplg den laatsten dienst had bewezen.
„Overigens hebt u het aan u zelf te danken,
dat we u weer zoo spoedig konden bevrij
den", zoo besloot hij, „want als we uw briefj«
in hotel Zwelbrückenhof niet hadden ont
vangen, zouden we waarschijnlijk nu nog
niet van het bestaan van het perceel Alto
Jakobstrasse 13 op de hoogte zijn geweest
Het was eindelijk de hoofdinspecteur, die
er de heeren op wees. dat er in Dtisseldorf
comfortabeler inrichtingen te vinden warea
om het onderhoud voort te zetten dan ce*
leeg vertrek van een nu onbewoond huis ia
een beruchte wijk.
Wils voelde zich nu in zooverre hersteld,
dat hij, gesteund door Sanders, althans in
staat was de beide trappen van het perceel
af te strompelen Bulten wachtte een politie
auto, welke de drie Hollanders in snelle vaart
naar Hotel Eden bracht. Hier namen zij voor-
loopig afscheid van den hoofdinspecteur, die
toezegde hun er onmiddellijk van in kennis
te zullen stellen, wanneer met het verhoor
van de arrestanten zou worden begonnen".
Een kwartier later had Sanders een Lang
telefoongesprek met het hoofdbureau van po
litie te Amsterdam, terwijl Wils en Evertsen
in een verkwikkende slaap vergetelheid
trachtten te vinden van de, in het pand aan
de Alte Jakobstrasse doorgestane emoties.
(Wordt vervolgd )j j
DE BEKENDE BOEKERIJ VAN HET GENOOTSCHAP „HET LEESMLSEIM" te
Amsterdam zal binnenkort te Leiden geveild worden. De boekerij bevat
pl.m. 125.000 boeken en tijdschriften
llllllirilll1T"'!1!11)!!!!!» II 111
BARRICADEN IN HET HARTJE VAN PARIJS? - Her zijn
steenhoopen. noodig voor dc herstelling van het plaveisel van d«
„Place dc l'Opéra" in dc Franschc hoofdstad.
DE RUITERFEESTEN, die dezer dagen te Waereglicm In België gehouden zijn,
konden zich in groote belangstelling verheugen. De sprong der gczainenlijko
deelnemers over de rivier.
HERRIOT heeft dezer dagen een aantal Spaan-
DE VOORBEREIDING VOOR DE TE HOL DEN CRISISCOLLECTE TE AMSTERDAM,
sche scholieren op het Quai d'Orsay ontvangen. De stapel kussens wordt steeds hoogcr en hooger.
EEN GEZEL
SCHAP IIIT ZEE
LAND. in typisch
Zeeuwsch costuum.
bracht deze week
een bezoek aan de
Indische tentoonstel
ling te Den Haag,
waar dc expositie
met belangstelling
werd bezichtigd.
IN DE VICTORIA DOKKEN TE LONDEN liggen schepen van de meest uitccnloopcndc nationaliteit tezamen.
Men ziet er Japanschc stoomschepen naast Australische viermasters. Voor wie zich voor dc scheepvaart
in dit opzicht interesseert, is hier veel moois te bewon deren.