Parijs—Le Havre per locomotief. h d- vertelling Over den Atlantischen Oceaan.
bijvoegsel van haarlem's dagblad
1
VIERDE BLAD
ZATERDAC 3 SEPT. 1932
Emotioneele tocht met den reus ..Mountain'
(Van onzen Parijschen correspondent).
De ,Mountan".
Sissend puffend, hijgend als een amechtig
dier, stond hij daar. de Reus, de „Mountain",
de geweldige locomotief, het nieuwste model
dat door de Compagnie de Fives in Lille, in
opdracht van de Compagnie de l'Etat is ver
vaardigd. En ik geloof stellig dat ieder die
voor zoo'n enorme machine van zes-en-twin-
tïg meter lengte met zestien groote wielen
komt te staan even een beklemmend gevoel
over zich voelt komen. De gedachte dat
straks dat gevaarte zich in beweging zal zet
ten, meesleepend een tender met zeven ton
steenkool, met bagagewagens, met een twaalf
tal stalen wagons, dat maakt op een ieder
indruk. Méér nog op dengeen die de reis in
het kortst mogelijk zal volbrengen, nu eens
niet gedoken in de kussens van een comfor
tabele coupe, maar op de machine zelf, vlak
Voor de gloeiende ovens, 't Is geen helden
daad, maarik verwenschte toch even de
gedachte om alles in het werk te hebben ge
steld hiervoor een speciale en héél moeilijk te
Verkrijgen autorisatie te hebben gevraagd,
toen de machinist me met een handgebaar
uitnoodigde om op de machine te klimmen.
De eerste aanraking met mijn Mountain was
vies. 't Blauwe werkpak, de baskische
muts en de stofbril waren werkelijk wel noo-
dig om me eenigszins te beschermen tegen
oliedroppels, stof en steenkoolgruis. De sto
ker, reeds onherkenbaar, slaat elke minuut
de ijzeren platen voor de ovens open om vol
te laden en dan vult de kleine ruime waar we
met z'n vieren op elkaar staan gepakt zich
met een verzengende hitte. De begeleidende
ehef van het trafiek toetert me enkele inlich-
tingen in het oor, explicaties geven is bijna
onmogelijk. Alles sist en trilt en stampt,
'n Laatste zenuwachtig gedraaf op het per
ron van de Gare Saint Lazarede chef die
het teeken tot vertrek geeft en dan haalt de
1 machinist ineens een handle om, draait aan
eén wiel. en het convooi heeft zich in bewe-
ging gesteld.
Honderd en achttien ton staal onder ons
ën dat, in steeds sneller tempo over 'n war
net van wissels en kruispunten, honderden
liters kokend water, een oven die in enkele
tellen een brok steenkool ter grootte van een
sigarenkist verslindt, een luchtzuiging die 't
naar buiten buigen onmogelijk maakt, daar-
I bij een oorverdoovend lawaai en een geschud,
zietdaar de eerste indrukken. Om nog maar
niet te praten van het beklemmende gevoel,
i van de zenuwachtige emotie steeds maar
vlugger, steeds sneller voort te schieten in
dat doolhof van wissels en uitgangen, waar
I de minste onoplettendheid een ramp zou zijn.
hét gevoel van niet meer terug te kunnen.
van nu te moeten doorzetten, een paar hon
derd kilometers ver.
De chef heeft me. als gast. de eereplaats
afgestaan: een klapbankje, zoo ver mogelijk
verwijderd van de gloeiende haarden. Voor
me. het kleine ronde ruitje dat een vrij uit
zicht geeft over het baanvak. Nieuwe emotie:
die kaarsrechte, slechts enkele centimeters
breede stalen streepjes, de rails, die dit enor
me gewicht moeten dragen. En dan die tien
tallen wiekende roodc en groene en witte
schijven die alle iets betee'kenen en welke
taal moet worden verstaan door een ma-
I chinist.. die nog maar doorloopend aan aller
lei wielen en radoren staat te draaien, aldus
'n ware stoom-symphonie van allerlei toon
aarden scheppend. Dan ineens weer iets an
ders: en lauw mot-regentje als de stoker met
een slang de kolen begint nat te spuiten
j Daar ginds aan de spoorbaan in Asnlères.
staat een dreumes te wuiven, een joch dat
popelt van verlangen dat vader zal terugko
men om te vertellen hoe dat- nou alles in zijn
I werk gaat vader die terugwuift of al
thans een soort wanhoopsgebaar maakt
De machinist schreeuwt iets en wijst on
een snelheidsmeter: negentig kilometers per
uur. De Parijsche banlieue liet nu achter ons.
We razen voort onder stationskappen. onder
bruggendaar in de verte komt een an
dere trom ons tegemoeteven is 't alsof
we op elkaar zullen inloopenmaar dan
zijn we al gepasseerd in een machtig gedaver
van staal en ijzerDe stoomfluit gilt bij
I het naderen van elke halte.... alles suist
voorbij, 't Is alles zoo machtig, zoo overwel-
digend. dat er nog maar één gedachte, één
gevoel overblijft: bewondering voor het mon-
I scheiljk vernuft en tevens voor die eenvou-
I dige merschen. een machinist en een stoker
die doodkalm een sigaretje opsteken, alsof ze
rustig ergens aan tafel zalen.
*t Geeft zoo'n gevoel van veiligheid dat je
op je beurt eens begint uit te kijken naar de
verdwaasd starende koeien in de groene wei
den, naar de hengelaars aan den slootkant
en alle accessoires welke behooren in een
aardig landschap. Maar jawel.... ineens is
't pikdonker geworden. Visioenen van een
hel: je slikt letterlijk vlammen, je ademt
gloeiend heete lucht in, het kolengruis slaat
tegen je brilleglazen, het is alsof honderd
kanonnen aan je ooren staan te dreunen op
je handen en tegen je wangen spatten von
ken en dat duurt maar voorter schijnt
geen einde aan te komen.je trekt zoo ver
mogelijk je knieën weg want 't heete vuur
schroeit door je kleeren heeneindelijk..
eindelijk, heel in de verte een lichtpuntje
dat grooter wordt.de eerste tunnel is
voorbij. Zonder overdrijving: dat is een hel.
We zijn nu alle vier zoo zwart als negers, het
zweet stroomt letterlijk langs onze gezich
ten
Honderd en twintig kilometers per uur,
duidt de meter aan. Even een heerlijk uitzicht
over de Seine-vallei en dan weer opnieuw de
kwelling van een tunnel.
AttentionDe stoom wordt vrij uitge
laten; we verminderen iets onze vaart....
donderen over een stalen brug.... Rouen,
eerste en eenige station. Eén minuut opont
houdeen slok bier falie vier aan de
zelfde flesch) en dan stuiven we op Le Havre
aan. dwars door het sappige Normandië. Alle
beklemming is nu geweken't wordt een
heerlijk dolle rit, altijd maar sneller en
snellerhonderd en veertigde zuigers
draaien als bezetenenPangpang
elk oogenblik slaat een vogel, een zwaluw te
pletter tegen ons stalen ros.... De Moun
tain kent geen genade.... als een zegekreet
klinkt, de fluit wanneer we de eerste huizen
van de havenstad voorbij ratelen. Een lange,
gerekte zucht en druipend van olie en vet en
water staat daar onze machine, met wie we
één zijn geworden. Nét zoo zwart en nét zoo
druipend van olie.
Onmiddellijk zijn er andere mecaniciens
die alles komen inspecteercn, die alle onder
deden komen inspuiten en in-vetten. ter
wijl wij met moeite ons schoonschrobben in
de keurige badkamers en waschplaat-sen
welke speciaal voor het personeel zijn. Even
gezamenlijk eten (en dan eerst ervaart men
wat een sympathieke eenvoudige menschen
zoo'n stoker en een machinist van zoo'n
groote trein zijn) een kort wandelingetje
langs de havens en de Mountain staat al
weer puffend gereed om de terugreis te aan
vaarden. ditmaal met twaalf volgepropte
wagons met terugkeerende vacantiereizigers.
Tien. twaalf bekenden cp het perron, die
hun oog niet willen geiooven hier een ken
nis als machinist in een werkpak aan te
treffen en de terugreis is begonnen. Maar
de dag. begonnen in zonneschijn en zomer
hitte eindigt in een stortregen. Nieuwe sen
satie: de droppels striemen en snijden wer
kelijk in het gelaat. We moeten onze korte
vemraging inhalen de maohinist is er
voor verantwoordelijk dat we precies op tijd
aankomen; elke minuut te laat beteekent
voor hem een boete van enkele francs. Er
wordt niet gevraagd of het regende of dat
het misttetime is money. Iets voor aan
de zuigers is niet in orde. Zonder vaart te
verminderen gaan we verder de chef
klimt naar buiten, langs de flanken van de
Mountainhij verricht, zich vastklam
pend met één hand zijn werkduikt in
een als we 'vcortschieten onder een tunnel
...En daar flikkeren reeds de eerste lich
ten in de signaalpalen en op de stations
emplacementen.
Voortvoortrecht- op Parijs aan...
Vier minuten vertraging inhalen.... als een
wildeman in een krijgsdans sjouwt en
zwoegt ae stoker steeds maar zijn haard aan
vullend.
YvetotRouende banlieue.... ais
een bliksemschicht schieten we er door
heende laatste Seinebrugde reis
is volbracht: Gare Saint- Lazare.... op de
seconde af op tijd. Zeven ten steenkool heb
ben we verbruikt, maar veilig en wel zijn
de reizigers gearriveerd, met iets van sym
pathie opsturend naar die vier lacheAde
negers van den Mountain
HENRY A. TH. LESTURGEON
Uit met Merie
Heeremetijd nog an toe, zou je zoo'n beest
nou niet
Dit lieflijke gezegde geldt een kip. die in
een melancholische bui zich door onze auto
van het leven wilde iaten berooven. doch
op het critieke oogenblik weer een vlaag van
levenslust kreeg en rechtsomkeert maakte.
Wie dien zin uitte? Natuurlijk Merie.
Maar om U eenigszins op de hoogte van
de situatie te brengen, wil ik eerst het een
en ander vertellen van de touring-car en
zijn inhoud.
Op een schoonen Vrijdagmorgen boven-
dien de 13e) spie bel ik over de Groote Markt
en ontdekt daar een zilvergrijs gevaarte, dat
bij nadere beschouwing een touring-car
blijkt te zijn; die het plan heeft opgevat
(liever gezegd, de eigenaar is zoo snugger
geweest) Zondag een tocht over de Veluwe
tc gaan maken.
In een royale bui besluit ik mijn ouders
en mij zelf eens te fuiven op een dergelijken
rit.
De bewuste Zondag is aangebroken en het
blijkt, dat er meer Veluwe-enthousiastelingen
zijn; de wagen is tenminste volgeladen en
het is een buitengewone passagiers-cocktail
geworden.
Achtereenvolgens klimmen er in: Een Ma
met 2 huwbare dochters, welke zich op de
achterste bank neervlijen en spiedend naar
vrijgezellen, de passagiers opnemen.
Vervolgens hoera. Een jongeling zonder
ring!!!! Pruimenmondjes en smachtende
blikken van bovengenoemd hengelend drietal.
Op de derde bank een doodgewoon echt
paar; absoluut niets excentrieks aan te be
speuren.
Dan wij en ten slotte Men met haar
aangebedene.
Drie kwart van de bank wordt door de
rolmopsachtige burgerjuffrouw ingenomen,
één kwart laat zij goedgunstig over voor een
skeletje, dat haar gemaal blijkt te zijn.
De rolmops is behangen met gouden cn
bloedkoralen sieraden, maar het fraaiste
van alles is de bloemenschuit, die ze op
haar hoofd torst, die bij elk ademtochtje
meewiebelt en waarvan de afhangende ge
ranium het skeletje in het gezicht kriebelt.
Bedeesd vraagt hij fluisterend of Merie haar
hoed niet af zou willen doen. Merie kijkt ver
nietigend en houdt hem op.
Dan klautert nog een chauffeur naar bin
nen, een jongeling met peenhaar en een
pimpelneus. Het gezelschap is voltallig. We
rijden, alles zwijgt. Dan de opmerking over
de kip.
Hiermee schijnt Merie's spraakklier zich
te hebben geopend. De woordenvloed is niet
meer te stuiten. In een oogenblik tijds zijn
we van haar hebben en houden op de
hoogte, weten we, dat haar man vroeger
vischboer was, zijn schaapjes nu op het
droge heeft, dat ze de bloemenschuit giste
ren voor tien gulden in de opruiming bij
Hirsch heeft gekocht, dat ze dol is op „kar-
remenaadjes" enz.
Met een „is 't niet Kriel", prikt ze bij
iederen zin het skeletje met haar elleboog
tusschen zijn ribben. Haastig knikt het.
In een intieme bui vertrouwt ze ons nog
toe, dat Kriel's doopnaam Krelis is. „Maar
och. Kriel staat zegveel knusser, hè?"
Genoeglijk hobbelt onze wagen verder tot
het restaurant .,'t Uddeler Meer", waar ge
luncht zal worden.
Door kellnerinnen in Veluwsche klecder-
dracht wordt in den tuin een lange tafel
gedekt. Merie ploft direct aan het hoofd
der tafel neer. doet haar rieten mandje
open en begint smakelijk aan de meege
brachte broodjes te kluiven.
Beleefd wordt haar aan het verstand ge
bracht. dat dit zoo niet gaat en met een
„auk al weer goed. dan maar pannekoekies,
maar niet van die fliempertjes, hoor" worden
de broodjes weer in de mand gestopt.
Merie krijgt haar vingerdikke „panne
koekies" en geniet.
Plotseling vliegt ze op: ..Nee maar. Kriel,
kijk, daar hei-je Piet" en met een vaart
stormt ze op Piet af.
Piet blijkt een bekend Haarlemmer te zijn,
die hier zijn vacantie doorbrengt. Beduusd
staat Piet te kijken, wordt dan vuurrood en
wil met een armzwaai weer vertrekken. Maar
dat is niet de bedoeling van Merie: ze duwt
hem op een stoel en begint minstens tien
minuten aan één stuk door te vertellen. Eerst
dan weet Piet te ontsnappen.
Glorieus vertelt Merie. dat dit nu één van
haar beste vrienden is. „Toen ie nog klein
was. moch-ie altijd met Kriel meerije. hè
Kriel?" Een nieuwe elleboogprik om de
stevigte van zijn ribben te onderzoeken.
Steeds wordt Merie luidruchtiger. Ons ge
zelschap wordt steeds kleiner; de een ziet
een kennis, die hij absoluut moet spreken,
de ander heeft wat in de auto-car laten lig
gen. dat gehaald moet worden. Bijna ieder
heeft een smoesje om van Merle af te
komen Ten slotte blijf ik alleen met Merie
en Kriel over.
De ..pannekoekies" heeft ze inmiddels met
smaak naar binnen gewerkt Dan haalt ze
met een koninklijk gebaar het gebit uit haar
mond en gaat dit met zichtbaar genoegen
van de pannekoekresten reinigen. Dan ren
ik ook weg.
Totaal onbewust van de algemeene in
teresse gaat ze door. Eindelijk is de kwel
ling afgeloopen en gaan we terug naar de
auto-car.
Op de terugweg zijn we allen stil. De vis-
schende dochters hebben op alle mogelijke
manieren het vrljgezellenhart trachten te
ontbolsteren; zelfs de weg door de maag naar
het hart des jongellngs bleek voor hen te
zijn afgesloten.
Merie doet nog een verhaal over haar dod-
delepoddies van kleinkinderen. Dan wordt
ook zij eindelijk stil en kijkt lodderig.
Verlangend zien we uit naar Haarlem
eindelijk we zijn er. Esn dagje uit
CURAQAO.
DE BRANDENDE SICARET.
Zes brandende sigaretten werden onlangs
uit vliegtuigen geworpen van een hoogte van
1000 voet. Bij onderzoek zijn er 3 terugge
vonden die alle drie nog brandden.
Uitstapjes op Curacao.
Een van dc bijzonder prettige dingen van
Curacao is. dat de frisschen Noordenwind,
die er een groot- deel van het jaar waait-
de Europeesche bevolking in staat s'-elt er
in zijn vrijen tijd op uit te trekken, te gaan
zwemmen, picnicoen. zelfs wandelingen
langs het strand te maken. En dat het heele
jaar door. Bovendien is er een groot aantal
interessante punten, die tot een bezoek
nooden, zoodat je op dU toch zoo kleine
eiland gemakkelijk een jaar lang eiken Zon
dag een anderen tocht kunt maken. Mooie
plantages, tal van baa.cn. aardige uitzicht
punten te kust en te keur. Laten wij eerst
maar eens het Oosten ingaan.
Zoodra wij den grooten weg rond het
Schottegat hebben verlaten, wordt hot land
schap heuvelachtig. In de lagere gedeelten
liggen de groene bosschages, de Hofjes der
plantages, op de heuvels steken overal de
blauw of geel of rood geschilderde huisjes
der negers helder af tegen het met cac
tussen bezaaide bruine veld. De meeste
huizen liggen ln een vierkante cactushaag,
maar slechts enkele eigendommen zijn be
werkt en bebouwd. Vroeger kweekte elke
Inlandsche familie haar eigen koren, het
kafferkoren (Sorghum) hier kleine mais ge
noemd. Jaren achtereen echter is de oogst
door droogte mislukt en den laats ten tijd
eisohte de olie schier alle werkkrachten op
Wat groente verbouwt de neger nooit, bloe
men zelden. Wat hij wel heeft zijn een paar
geiten, de cabrieten. die in elk negerdorp bij
tientallen, op elke plantage bij honderden
rondloopen cn de hoofdoorzaak zijn van de
planten- en groenarmoede van Curacao
Duizenden van die beestjes zijn verwilderd
cn zwerven overal op het eiland rond.
De negerhutten zelf zijn van takken ge
vlochten en dan zoo dik met klei aange
smeerd en daarna gekalkt of geschilderd,
dat een keurig koel huisje ontstaat met
muren van haast een halve meter dik. Het
dak is van mais-stroo, soms van petroleum -
blikken. Hier en daar staan de huizen wat
dichter opeen, netter gebouwd, met pannen
daken. Keurig, maar minder koel. Dan staat
meestal een flinke kerk in het midden, want
alle Curacaosche negers zijn Katholiek.
Groote kerkhoven met mooie kostbare graf
monumenten zie je telkens. Ook heit onder
wijs isgrootendeels in handen der missie,
die bovendien op Schapenheuvel een keurige
ambachtsschool in hoofdzaak voor ouder-
looze jongens bevat. Een dergelijke gelegen
heid voor meisjes ligt in de buunt van
Louisa.
Maar wij zouden mooie plekjes bezoeken
Sla maar mee links af naar Groot St. Joris
Een oprijlaan van Mahonieboomen brengt
ons bij het landhuis dat op een heuveltop
ligt. een echt half Hollandsch half Spaansch
tropenhuis, met een groote voor- en achter
galerij met door pilaren gesteunde bogen
en middenin een groote zaal, alles met stee
non gewelf. Recht achter de eetzaal-huis
kamer. zien wij door de breed openstaande
deuren de St. Joris-baai aan onze voeten
liggen, rechts omkranst door hooze. grillige
rotsen, met caoteeën begroeid, links door
een zee van groen, meest manga en mispel-
boomen. waarboven talrijke cocospalmen
uitsteken. Ook vele ontkroonde stammen
heiaas, want de droogte der laatste jaren
heeft vele putten doen verzouten en dus
veel planten gedood. En als wij met den
eigenaar even door de plantage wandelen is
het één klaaglied, wat wij hooren. Overal
waar water in voldoende hoeveelheid be
schikbaar is. zijn de boomen zwaar van
vruchten, zijn de papaja's zes maanden na
dat ze gezaaid zijn rijp. Gelukkig heeft het
nu weer flink geregend en kunnen wij de
groote gTape-fruits, een sinaasappel van
dubbele groote, bij honderden aan de boomen
zien hangen. Maar waar de irrigatie op
houdt, geen enkele vrucht; worde er ient af
en toe wat water toegevoegd, dan gaan zelfs
de boomen dood. En van de 42 molens, die
dc plantage telt en die elk ettelijke honder
den guldens gekost hebben (4 tot 800gever,
er een twintigtal zout water cn zijn dus tot
beter tijden bulten het gebruik gesteld.
Treurig voor den man, die deze boomen
voor een groot deel zelf geplant heeft om
ze op zijn ouden dag door de droogte een
voor een te zien sterven.
Ook het vee ziet er miserabel uit. Welke
koe en dan nog wel Nederlandsch voelende
koe kan zich presentabel houden bij een
voeding, die in hoofdzaak bestaat uit oranje
appeltjes, waarvan de schillen een der
hoofdproducten dezer plantage (vormen?
Maar bitteren en Curacao raken uit de
mode. Ook al weer een strop voor dit land.
Wij rijden den heuvel weer af en over
klein St. Joris naar het strand. Eerst door
divi-divi kweekerijen, dan een paar maïs
velden. dan ineens sapgig groen struikgewas
bosch zelfs. Mooie glan|end groene bladeren
Maar pas op; wie het manzanülablad met
vochtige huid aanraakt krijgt een gemecnen
huiduitslag en soms zelfs koortsen. Een
venijnige plant met giftige vruchten en ook
een gevaarlijk melksap. Die onder die plant
in slaap valt, heeft al een leelijk ontstoken
huid te verzorgen.
Wij rijden door een oud rivierbed naar
he: strand, nu eens wegzakkend in natte
plekken, dan als op een paard met vier on
gelijke pootcn over de rotsen waggelend,
tot plotseling de zee voor ons ligt. of eigen
lijk een groote strandvlakte, soms steemg.
dan zandig, die een 500 a 600 meter verder
plotseling met een loodrechten val van een
meter of 10 in zee eindigt. Ook aan de land
zijde is die strandvlakte door een 10 a 20
M. hoogen rotswand begrensd behalve op
de plek waar wij omlaag gekomen zijn en
waar een droog rivierbed op de kustvlakte
uitmondt en zich er dieper cn dieper in
snijd.:. tot waar een kleine baai de aanrollen
de. sohuimend overstortende golven laat
zien.
Later blijkt dit het gewone type te zijn
van de Noordkust van Curasao. Vroege:
beukte de zee tegen den s'.eilen kan' dia
thans de landbegrenzing der strandvlakte
vormt. Een opheffing van den bodem vond
plaats en waar vroeger hc: strand rif zich
uitstrekte, ligt 'thans het kustterras, waar
over w|| rijden. Op sommige plekken Is dui
delijk aan den zeeoever te zien. dat nog
meer kleinere opheffingen hebben plaats
gehad, d.e elk een steU kantje en een terras
hebben achtergelaten.
Sommige van deze strandvlakten zijn ge
heel onbegroeid, andere dragen wal hees
tertjes. meestal is het landwaarts gelegen
gedeelte met- cactusbosch bezet, soms o~>fc
is er wat cultuur. Maar meestal Is de heele
vlakte een ideale racebaan oen speelterrein
voor overmoedige automobilisten, een ..vlieg
veld", zonder weerga. Een genot om daar
voort te rennen over die onmetelijke vlak
te. nu eens dicht langs de kust. waar de
branding schuimend tegen opdondert, even
later langs greote rotsblokken scherend om
de cactusboomen te vermijden. Leguanen
zitten op den rotswand, flinke gieren (wara-
wara's) houden uitkijk van de hoogste cac-
teeën. kleine duiven vliegen af en aan. par
kieten krijschen in holen on gaten van den
rotswand of probeeren samen op één cac-
tustop te zitten, waar ze eers'. een troepiaal
een oranje met zwart gekleurde wevervogel,
hebben afgejaagd. Prachtige dieren ook.
die hier veel voorkomen in twee soorten
oranje en zwart met geel cn die aardige
hangende nesten bouwen. De parkieten,
prachtige groene vogels met roze kop on
gelen snavel nestelen soms ook in gaten
die zij uithakken in termioiennesten. Leuk
gezicht, ze daar te zien in en uitvliegen.
Wij zijn op het strand rechts af geslagen
en houden dus Zuid-Oost aan tot wij punt
Canon bereiken, waar thans alleen nog maar
een vuurtorentje staat. Onderweg een paar
keer de rotsen opklauterend, achter legua
nen aan. die in dat terrein veel vlugger
zijn dam wij en om meloencactussen te foto
grafeeren. die hier in zeer groove afme'ingen
voorkomen Wij rijden dan terug om de
Zuid over Fuik en Morgenster, leuke Hoi-
landsche namen allemaal, door een zeer
woeste streek met groc»le bosschen van
reuzencactceën. waarin wij verscheidene
bandvormigen aantreffen, achter Tafelberg
en Spaansch water om naar Scherpenheuvel
Ook weer een interessant hoekje, zoowel
het huis als de oude plantage. Het huis ls
tegenwoordig ambachtsschool voor verwees
de kinderen. Daar leeren de Dominikaner-
paters hun vijf en zeventig-tal discipelen
meubelmakerswerk, schilderwerk, smeden,
drukkerswerk, en autoreparecren, vooral wat
het carossericwcrk betreft. Bovendien vor
men de leerlingen een uitstekend fanfare
corps, dat zic.h bij feestelijke gelegenheden
ook vaak in de stad laat hooren.
Wij drinken nog even een glaasje limo
nade met pa/ter Radulphus op het «terras
van het fraterhuls met een magnifiek uit
zicht over de vroegere plantage, het Hofje
eigenlijk, zooals het besproeide gedeelte
hier altijd genoemd wordt en over de ach-
t .-liggende baal. Overal rijzen dc groote
metalen windmolens op, die men op Curacao
zooveel ziet, want hier zijn groote plannen
gemaakt en groote fouten ook. Stel u voor.
De molens van Scherpenheuvel leverden
vroeger 350 ton water per dag. dat werd
gebruikt om het Hofje te irrigeeren. Da£ ia
genoeg om heel Willemstad van water te
voorzien zei een geleerde en zoo gezegd zoo
geprobeerd. Maar toen de 350 ton water,
die werden opgepompt niet meer meteen
aan den bodem werden teruggegeven, be
halve dan het beetje, dat door den planten
groei werd gebruikt, toen daalde de pro
ductie in een paar weken van 350 tot
twintig ton per dag. DDic professor moet
toch ook wel erg geleerd zijn geweest'
Verder terug gaat het, over Zuurzak cn
Bottelier, waar een prachtige tamarlndolaan
slaat, langs Suikertuintje met zijn mooie
dadelpalmen en waar de bijna rijpe man
go's tot boven den weg hangen, tot dc rijen
tanks, de schoorsteenen en de rookwolken
van de Isla weer in zicht komen, weerspie
gelend ln het Schottegat en fel afstekend
tegen den helderen avondhemel. Telkens
weer word je hier getroffen door de prach
tige luchteffecten. de kleurenrijke zonson
dergangen. de schilderachtige wolkenluchten
die op zichzelf al een groote bekoring geven
aan het landschap van Curacao.
VAN DER SLEEN.
LOCOMOTIEVEN VOOR DE
WOESTIJNGEBIEDEN.
Daar de thans gebruikelijke stoomlocomo
tieven der. afgewerkten stoom laten verloren
gaan, verbruiken de-ze machines zeer veel
water Dit nadoel is vooral dan van groote
beteekenis als de locomotieven groote afstan
den moeten afleggen, door uitgestrekte
woestijnen en andere gebieden, waar gebrek
aan water is.
De trein moet dan altijd genoeg water mee
voeren. opdat het naaste station waar water
ingenomen kan worden, vast cn zeker bereikt
wordt, waardoor natuurlijk dc trein veel
zwaarder cn on-oconomisch belast wordt.
De bekende locomotieven fabriek te Cassel
heeft thans voor Argentinië een stoomloco
motief met condensor-inrichting gebouwd,
waardoor dc bovenomschreven nadcclcn wor
den opgeheven.
Bij de proefvaart kon deze machine oen
last van 1.400 ton over een afstand van 759
Kilometer vervoeren, zonder dat op een tus-
schenstation water behoefde te worden inge
nomen. Dc stoom wordt door een atmosferl-
sehen druk gecondenseerd; de vacuuminrich-
ting komt daardoor te vervallen. Het ver
kregen condenswater wordt, na van cylinder-
oüe gezuiverd to zijn. weer gebruikt als water
om de ketels te voeden De gewone stoom
fluit wordt zelfs vervangen door een lucht
druk-sirene.