Parijs—Le Havre per locomotief. h d- vertelling Over den Atlantischen Oceaan. bijvoegsel van haarlem's dagblad 1 VIERDE BLAD ZATERDAC 3 SEPT. 1932 Emotioneele tocht met den reus ..Mountain' (Van onzen Parijschen correspondent). De ,Mountan". Sissend puffend, hijgend als een amechtig dier, stond hij daar. de Reus, de „Mountain", de geweldige locomotief, het nieuwste model dat door de Compagnie de Fives in Lille, in opdracht van de Compagnie de l'Etat is ver vaardigd. En ik geloof stellig dat ieder die voor zoo'n enorme machine van zes-en-twin- tïg meter lengte met zestien groote wielen komt te staan even een beklemmend gevoel over zich voelt komen. De gedachte dat straks dat gevaarte zich in beweging zal zet ten, meesleepend een tender met zeven ton steenkool, met bagagewagens, met een twaalf tal stalen wagons, dat maakt op een ieder indruk. Méér nog op dengeen die de reis in het kortst mogelijk zal volbrengen, nu eens niet gedoken in de kussens van een comfor tabele coupe, maar op de machine zelf, vlak Voor de gloeiende ovens, 't Is geen helden daad, maarik verwenschte toch even de gedachte om alles in het werk te hebben ge steld hiervoor een speciale en héél moeilijk te Verkrijgen autorisatie te hebben gevraagd, toen de machinist me met een handgebaar uitnoodigde om op de machine te klimmen. De eerste aanraking met mijn Mountain was vies. 't Blauwe werkpak, de baskische muts en de stofbril waren werkelijk wel noo- dig om me eenigszins te beschermen tegen oliedroppels, stof en steenkoolgruis. De sto ker, reeds onherkenbaar, slaat elke minuut de ijzeren platen voor de ovens open om vol te laden en dan vult de kleine ruime waar we met z'n vieren op elkaar staan gepakt zich met een verzengende hitte. De begeleidende ehef van het trafiek toetert me enkele inlich- tingen in het oor, explicaties geven is bijna onmogelijk. Alles sist en trilt en stampt, 'n Laatste zenuwachtig gedraaf op het per ron van de Gare Saint Lazarede chef die het teeken tot vertrek geeft en dan haalt de 1 machinist ineens een handle om, draait aan eén wiel. en het convooi heeft zich in bewe- ging gesteld. Honderd en achttien ton staal onder ons ën dat, in steeds sneller tempo over 'n war net van wissels en kruispunten, honderden liters kokend water, een oven die in enkele tellen een brok steenkool ter grootte van een sigarenkist verslindt, een luchtzuiging die 't naar buiten buigen onmogelijk maakt, daar- I bij een oorverdoovend lawaai en een geschud, zietdaar de eerste indrukken. Om nog maar niet te praten van het beklemmende gevoel, i van de zenuwachtige emotie steeds maar vlugger, steeds sneller voort te schieten in dat doolhof van wissels en uitgangen, waar I de minste onoplettendheid een ramp zou zijn. hét gevoel van niet meer terug te kunnen. van nu te moeten doorzetten, een paar hon derd kilometers ver. De chef heeft me. als gast. de eereplaats afgestaan: een klapbankje, zoo ver mogelijk verwijderd van de gloeiende haarden. Voor me. het kleine ronde ruitje dat een vrij uit zicht geeft over het baanvak. Nieuwe emotie: die kaarsrechte, slechts enkele centimeters breede stalen streepjes, de rails, die dit enor me gewicht moeten dragen. En dan die tien tallen wiekende roodc en groene en witte schijven die alle iets betee'kenen en welke taal moet worden verstaan door een ma- I chinist.. die nog maar doorloopend aan aller lei wielen en radoren staat te draaien, aldus 'n ware stoom-symphonie van allerlei toon aarden scheppend. Dan ineens weer iets an ders: en lauw mot-regentje als de stoker met een slang de kolen begint nat te spuiten j Daar ginds aan de spoorbaan in Asnlères. staat een dreumes te wuiven, een joch dat popelt van verlangen dat vader zal terugko men om te vertellen hoe dat- nou alles in zijn I werk gaat vader die terugwuift of al thans een soort wanhoopsgebaar maakt De machinist schreeuwt iets en wijst on een snelheidsmeter: negentig kilometers per uur. De Parijsche banlieue liet nu achter ons. We razen voort onder stationskappen. onder bruggendaar in de verte komt een an dere trom ons tegemoeteven is 't alsof we op elkaar zullen inloopenmaar dan zijn we al gepasseerd in een machtig gedaver van staal en ijzerDe stoomfluit gilt bij I het naderen van elke halte.... alles suist voorbij, 't Is alles zoo machtig, zoo overwel- digend. dat er nog maar één gedachte, één gevoel overblijft: bewondering voor het mon- I scheiljk vernuft en tevens voor die eenvou- I dige merschen. een machinist en een stoker die doodkalm een sigaretje opsteken, alsof ze rustig ergens aan tafel zalen. *t Geeft zoo'n gevoel van veiligheid dat je op je beurt eens begint uit te kijken naar de verdwaasd starende koeien in de groene wei den, naar de hengelaars aan den slootkant en alle accessoires welke behooren in een aardig landschap. Maar jawel.... ineens is 't pikdonker geworden. Visioenen van een hel: je slikt letterlijk vlammen, je ademt gloeiend heete lucht in, het kolengruis slaat tegen je brilleglazen, het is alsof honderd kanonnen aan je ooren staan te dreunen op je handen en tegen je wangen spatten von ken en dat duurt maar voorter schijnt geen einde aan te komen.je trekt zoo ver mogelijk je knieën weg want 't heete vuur schroeit door je kleeren heeneindelijk.. eindelijk, heel in de verte een lichtpuntje dat grooter wordt.de eerste tunnel is voorbij. Zonder overdrijving: dat is een hel. We zijn nu alle vier zoo zwart als negers, het zweet stroomt letterlijk langs onze gezich ten Honderd en twintig kilometers per uur, duidt de meter aan. Even een heerlijk uitzicht over de Seine-vallei en dan weer opnieuw de kwelling van een tunnel. AttentionDe stoom wordt vrij uitge laten; we verminderen iets onze vaart.... donderen over een stalen brug.... Rouen, eerste en eenige station. Eén minuut opont houdeen slok bier falie vier aan de zelfde flesch) en dan stuiven we op Le Havre aan. dwars door het sappige Normandië. Alle beklemming is nu geweken't wordt een heerlijk dolle rit, altijd maar sneller en snellerhonderd en veertigde zuigers draaien als bezetenenPangpang elk oogenblik slaat een vogel, een zwaluw te pletter tegen ons stalen ros.... De Moun tain kent geen genade.... als een zegekreet klinkt, de fluit wanneer we de eerste huizen van de havenstad voorbij ratelen. Een lange, gerekte zucht en druipend van olie en vet en water staat daar onze machine, met wie we één zijn geworden. Nét zoo zwart en nét zoo druipend van olie. Onmiddellijk zijn er andere mecaniciens die alles komen inspecteercn, die alle onder deden komen inspuiten en in-vetten. ter wijl wij met moeite ons schoonschrobben in de keurige badkamers en waschplaat-sen welke speciaal voor het personeel zijn. Even gezamenlijk eten (en dan eerst ervaart men wat een sympathieke eenvoudige menschen zoo'n stoker en een machinist van zoo'n groote trein zijn) een kort wandelingetje langs de havens en de Mountain staat al weer puffend gereed om de terugreis te aan vaarden. ditmaal met twaalf volgepropte wagons met terugkeerende vacantiereizigers. Tien. twaalf bekenden cp het perron, die hun oog niet willen geiooven hier een ken nis als machinist in een werkpak aan te treffen en de terugreis is begonnen. Maar de dag. begonnen in zonneschijn en zomer hitte eindigt in een stortregen. Nieuwe sen satie: de droppels striemen en snijden wer kelijk in het gelaat. We moeten onze korte vemraging inhalen de maohinist is er voor verantwoordelijk dat we precies op tijd aankomen; elke minuut te laat beteekent voor hem een boete van enkele francs. Er wordt niet gevraagd of het regende of dat het misttetime is money. Iets voor aan de zuigers is niet in orde. Zonder vaart te verminderen gaan we verder de chef klimt naar buiten, langs de flanken van de Mountainhij verricht, zich vastklam pend met één hand zijn werkduikt in een als we 'vcortschieten onder een tunnel ...En daar flikkeren reeds de eerste lich ten in de signaalpalen en op de stations emplacementen. Voortvoortrecht- op Parijs aan... Vier minuten vertraging inhalen.... als een wildeman in een krijgsdans sjouwt en zwoegt ae stoker steeds maar zijn haard aan vullend. YvetotRouende banlieue.... ais een bliksemschicht schieten we er door heende laatste Seinebrugde reis is volbracht: Gare Saint- Lazare.... op de seconde af op tijd. Zeven ten steenkool heb ben we verbruikt, maar veilig en wel zijn de reizigers gearriveerd, met iets van sym pathie opsturend naar die vier lacheAde negers van den Mountain HENRY A. TH. LESTURGEON Uit met Merie Heeremetijd nog an toe, zou je zoo'n beest nou niet Dit lieflijke gezegde geldt een kip. die in een melancholische bui zich door onze auto van het leven wilde iaten berooven. doch op het critieke oogenblik weer een vlaag van levenslust kreeg en rechtsomkeert maakte. Wie dien zin uitte? Natuurlijk Merie. Maar om U eenigszins op de hoogte van de situatie te brengen, wil ik eerst het een en ander vertellen van de touring-car en zijn inhoud. Op een schoonen Vrijdagmorgen boven- dien de 13e) spie bel ik over de Groote Markt en ontdekt daar een zilvergrijs gevaarte, dat bij nadere beschouwing een touring-car blijkt te zijn; die het plan heeft opgevat (liever gezegd, de eigenaar is zoo snugger geweest) Zondag een tocht over de Veluwe tc gaan maken. In een royale bui besluit ik mijn ouders en mij zelf eens te fuiven op een dergelijken rit. De bewuste Zondag is aangebroken en het blijkt, dat er meer Veluwe-enthousiastelingen zijn; de wagen is tenminste volgeladen en het is een buitengewone passagiers-cocktail geworden. Achtereenvolgens klimmen er in: Een Ma met 2 huwbare dochters, welke zich op de achterste bank neervlijen en spiedend naar vrijgezellen, de passagiers opnemen. Vervolgens hoera. Een jongeling zonder ring!!!! Pruimenmondjes en smachtende blikken van bovengenoemd hengelend drietal. Op de derde bank een doodgewoon echt paar; absoluut niets excentrieks aan te be speuren. Dan wij en ten slotte Men met haar aangebedene. Drie kwart van de bank wordt door de rolmopsachtige burgerjuffrouw ingenomen, één kwart laat zij goedgunstig over voor een skeletje, dat haar gemaal blijkt te zijn. De rolmops is behangen met gouden cn bloedkoralen sieraden, maar het fraaiste van alles is de bloemenschuit, die ze op haar hoofd torst, die bij elk ademtochtje meewiebelt en waarvan de afhangende ge ranium het skeletje in het gezicht kriebelt. Bedeesd vraagt hij fluisterend of Merie haar hoed niet af zou willen doen. Merie kijkt ver nietigend en houdt hem op. Dan klautert nog een chauffeur naar bin nen, een jongeling met peenhaar en een pimpelneus. Het gezelschap is voltallig. We rijden, alles zwijgt. Dan de opmerking over de kip. Hiermee schijnt Merie's spraakklier zich te hebben geopend. De woordenvloed is niet meer te stuiten. In een oogenblik tijds zijn we van haar hebben en houden op de hoogte, weten we, dat haar man vroeger vischboer was, zijn schaapjes nu op het droge heeft, dat ze de bloemenschuit giste ren voor tien gulden in de opruiming bij Hirsch heeft gekocht, dat ze dol is op „kar- remenaadjes" enz. Met een „is 't niet Kriel", prikt ze bij iederen zin het skeletje met haar elleboog tusschen zijn ribben. Haastig knikt het. In een intieme bui vertrouwt ze ons nog toe, dat Kriel's doopnaam Krelis is. „Maar och. Kriel staat zegveel knusser, hè?" Genoeglijk hobbelt onze wagen verder tot het restaurant .,'t Uddeler Meer", waar ge luncht zal worden. Door kellnerinnen in Veluwsche klecder- dracht wordt in den tuin een lange tafel gedekt. Merie ploft direct aan het hoofd der tafel neer. doet haar rieten mandje open en begint smakelijk aan de meege brachte broodjes te kluiven. Beleefd wordt haar aan het verstand ge bracht. dat dit zoo niet gaat en met een „auk al weer goed. dan maar pannekoekies, maar niet van die fliempertjes, hoor" worden de broodjes weer in de mand gestopt. Merie krijgt haar vingerdikke „panne koekies" en geniet. Plotseling vliegt ze op: ..Nee maar. Kriel, kijk, daar hei-je Piet" en met een vaart stormt ze op Piet af. Piet blijkt een bekend Haarlemmer te zijn, die hier zijn vacantie doorbrengt. Beduusd staat Piet te kijken, wordt dan vuurrood en wil met een armzwaai weer vertrekken. Maar dat is niet de bedoeling van Merie: ze duwt hem op een stoel en begint minstens tien minuten aan één stuk door te vertellen. Eerst dan weet Piet te ontsnappen. Glorieus vertelt Merie. dat dit nu één van haar beste vrienden is. „Toen ie nog klein was. moch-ie altijd met Kriel meerije. hè Kriel?" Een nieuwe elleboogprik om de stevigte van zijn ribben te onderzoeken. Steeds wordt Merie luidruchtiger. Ons ge zelschap wordt steeds kleiner; de een ziet een kennis, die hij absoluut moet spreken, de ander heeft wat in de auto-car laten lig gen. dat gehaald moet worden. Bijna ieder heeft een smoesje om van Merle af te komen Ten slotte blijf ik alleen met Merie en Kriel over. De ..pannekoekies" heeft ze inmiddels met smaak naar binnen gewerkt Dan haalt ze met een koninklijk gebaar het gebit uit haar mond en gaat dit met zichtbaar genoegen van de pannekoekresten reinigen. Dan ren ik ook weg. Totaal onbewust van de algemeene in teresse gaat ze door. Eindelijk is de kwel ling afgeloopen en gaan we terug naar de auto-car. Op de terugweg zijn we allen stil. De vis- schende dochters hebben op alle mogelijke manieren het vrljgezellenhart trachten te ontbolsteren; zelfs de weg door de maag naar het hart des jongellngs bleek voor hen te zijn afgesloten. Merie doet nog een verhaal over haar dod- delepoddies van kleinkinderen. Dan wordt ook zij eindelijk stil en kijkt lodderig. Verlangend zien we uit naar Haarlem eindelijk we zijn er. Esn dagje uit CURAQAO. DE BRANDENDE SICARET. Zes brandende sigaretten werden onlangs uit vliegtuigen geworpen van een hoogte van 1000 voet. Bij onderzoek zijn er 3 terugge vonden die alle drie nog brandden. Uitstapjes op Curacao. Een van dc bijzonder prettige dingen van Curacao is. dat de frisschen Noordenwind, die er een groot- deel van het jaar waait- de Europeesche bevolking in staat s'-elt er in zijn vrijen tijd op uit te trekken, te gaan zwemmen, picnicoen. zelfs wandelingen langs het strand te maken. En dat het heele jaar door. Bovendien is er een groot aantal interessante punten, die tot een bezoek nooden, zoodat je op dU toch zoo kleine eiland gemakkelijk een jaar lang eiken Zon dag een anderen tocht kunt maken. Mooie plantages, tal van baa.cn. aardige uitzicht punten te kust en te keur. Laten wij eerst maar eens het Oosten ingaan. Zoodra wij den grooten weg rond het Schottegat hebben verlaten, wordt hot land schap heuvelachtig. In de lagere gedeelten liggen de groene bosschages, de Hofjes der plantages, op de heuvels steken overal de blauw of geel of rood geschilderde huisjes der negers helder af tegen het met cac tussen bezaaide bruine veld. De meeste huizen liggen ln een vierkante cactushaag, maar slechts enkele eigendommen zijn be werkt en bebouwd. Vroeger kweekte elke Inlandsche familie haar eigen koren, het kafferkoren (Sorghum) hier kleine mais ge noemd. Jaren achtereen echter is de oogst door droogte mislukt en den laats ten tijd eisohte de olie schier alle werkkrachten op Wat groente verbouwt de neger nooit, bloe men zelden. Wat hij wel heeft zijn een paar geiten, de cabrieten. die in elk negerdorp bij tientallen, op elke plantage bij honderden rondloopen cn de hoofdoorzaak zijn van de planten- en groenarmoede van Curacao Duizenden van die beestjes zijn verwilderd cn zwerven overal op het eiland rond. De negerhutten zelf zijn van takken ge vlochten en dan zoo dik met klei aange smeerd en daarna gekalkt of geschilderd, dat een keurig koel huisje ontstaat met muren van haast een halve meter dik. Het dak is van mais-stroo, soms van petroleum - blikken. Hier en daar staan de huizen wat dichter opeen, netter gebouwd, met pannen daken. Keurig, maar minder koel. Dan staat meestal een flinke kerk in het midden, want alle Curacaosche negers zijn Katholiek. Groote kerkhoven met mooie kostbare graf monumenten zie je telkens. Ook heit onder wijs isgrootendeels in handen der missie, die bovendien op Schapenheuvel een keurige ambachtsschool in hoofdzaak voor ouder- looze jongens bevat. Een dergelijke gelegen heid voor meisjes ligt in de buunt van Louisa. Maar wij zouden mooie plekjes bezoeken Sla maar mee links af naar Groot St. Joris Een oprijlaan van Mahonieboomen brengt ons bij het landhuis dat op een heuveltop ligt. een echt half Hollandsch half Spaansch tropenhuis, met een groote voor- en achter galerij met door pilaren gesteunde bogen en middenin een groote zaal, alles met stee non gewelf. Recht achter de eetzaal-huis kamer. zien wij door de breed openstaande deuren de St. Joris-baai aan onze voeten liggen, rechts omkranst door hooze. grillige rotsen, met caoteeën begroeid, links door een zee van groen, meest manga en mispel- boomen. waarboven talrijke cocospalmen uitsteken. Ook vele ontkroonde stammen heiaas, want de droogte der laatste jaren heeft vele putten doen verzouten en dus veel planten gedood. En als wij met den eigenaar even door de plantage wandelen is het één klaaglied, wat wij hooren. Overal waar water in voldoende hoeveelheid be schikbaar is. zijn de boomen zwaar van vruchten, zijn de papaja's zes maanden na dat ze gezaaid zijn rijp. Gelukkig heeft het nu weer flink geregend en kunnen wij de groote gTape-fruits, een sinaasappel van dubbele groote, bij honderden aan de boomen zien hangen. Maar waar de irrigatie op houdt, geen enkele vrucht; worde er ient af en toe wat water toegevoegd, dan gaan zelfs de boomen dood. En van de 42 molens, die dc plantage telt en die elk ettelijke honder den guldens gekost hebben (4 tot 800gever, er een twintigtal zout water cn zijn dus tot beter tijden bulten het gebruik gesteld. Treurig voor den man, die deze boomen voor een groot deel zelf geplant heeft om ze op zijn ouden dag door de droogte een voor een te zien sterven. Ook het vee ziet er miserabel uit. Welke koe en dan nog wel Nederlandsch voelende koe kan zich presentabel houden bij een voeding, die in hoofdzaak bestaat uit oranje appeltjes, waarvan de schillen een der hoofdproducten dezer plantage (vormen? Maar bitteren en Curacao raken uit de mode. Ook al weer een strop voor dit land. Wij rijden den heuvel weer af en over klein St. Joris naar het strand. Eerst door divi-divi kweekerijen, dan een paar maïs velden. dan ineens sapgig groen struikgewas bosch zelfs. Mooie glan|end groene bladeren Maar pas op; wie het manzanülablad met vochtige huid aanraakt krijgt een gemecnen huiduitslag en soms zelfs koortsen. Een venijnige plant met giftige vruchten en ook een gevaarlijk melksap. Die onder die plant in slaap valt, heeft al een leelijk ontstoken huid te verzorgen. Wij rijden door een oud rivierbed naar he: strand, nu eens wegzakkend in natte plekken, dan als op een paard met vier on gelijke pootcn over de rotsen waggelend, tot plotseling de zee voor ons ligt. of eigen lijk een groote strandvlakte, soms steemg. dan zandig, die een 500 a 600 meter verder plotseling met een loodrechten val van een meter of 10 in zee eindigt. Ook aan de land zijde is die strandvlakte door een 10 a 20 M. hoogen rotswand begrensd behalve op de plek waar wij omlaag gekomen zijn en waar een droog rivierbed op de kustvlakte uitmondt en zich er dieper cn dieper in snijd.:. tot waar een kleine baai de aanrollen de. sohuimend overstortende golven laat zien. Later blijkt dit het gewone type te zijn van de Noordkust van Curasao. Vroege: beukte de zee tegen den s'.eilen kan' dia thans de landbegrenzing der strandvlakte vormt. Een opheffing van den bodem vond plaats en waar vroeger hc: strand rif zich uitstrekte, ligt 'thans het kustterras, waar over w|| rijden. Op sommige plekken Is dui delijk aan den zeeoever te zien. dat nog meer kleinere opheffingen hebben plaats gehad, d.e elk een steU kantje en een terras hebben achtergelaten. Sommige van deze strandvlakten zijn ge heel onbegroeid, andere dragen wal hees tertjes. meestal is het landwaarts gelegen gedeelte met- cactusbosch bezet, soms o~>fc is er wat cultuur. Maar meestal Is de heele vlakte een ideale racebaan oen speelterrein voor overmoedige automobilisten, een ..vlieg veld", zonder weerga. Een genot om daar voort te rennen over die onmetelijke vlak te. nu eens dicht langs de kust. waar de branding schuimend tegen opdondert, even later langs greote rotsblokken scherend om de cactusboomen te vermijden. Leguanen zitten op den rotswand, flinke gieren (wara- wara's) houden uitkijk van de hoogste cac- teeën. kleine duiven vliegen af en aan. par kieten krijschen in holen on gaten van den rotswand of probeeren samen op één cac- tustop te zitten, waar ze eers'. een troepiaal een oranje met zwart gekleurde wevervogel, hebben afgejaagd. Prachtige dieren ook. die hier veel voorkomen in twee soorten oranje en zwart met geel cn die aardige hangende nesten bouwen. De parkieten, prachtige groene vogels met roze kop on gelen snavel nestelen soms ook in gaten die zij uithakken in termioiennesten. Leuk gezicht, ze daar te zien in en uitvliegen. Wij zijn op het strand rechts af geslagen en houden dus Zuid-Oost aan tot wij punt Canon bereiken, waar thans alleen nog maar een vuurtorentje staat. Onderweg een paar keer de rotsen opklauterend, achter legua nen aan. die in dat terrein veel vlugger zijn dam wij en om meloencactussen te foto grafeeren. die hier in zeer groove afme'ingen voorkomen Wij rijden dan terug om de Zuid over Fuik en Morgenster, leuke Hoi- landsche namen allemaal, door een zeer woeste streek met groc»le bosschen van reuzencactceën. waarin wij verscheidene bandvormigen aantreffen, achter Tafelberg en Spaansch water om naar Scherpenheuvel Ook weer een interessant hoekje, zoowel het huis als de oude plantage. Het huis ls tegenwoordig ambachtsschool voor verwees de kinderen. Daar leeren de Dominikaner- paters hun vijf en zeventig-tal discipelen meubelmakerswerk, schilderwerk, smeden, drukkerswerk, en autoreparecren, vooral wat het carossericwcrk betreft. Bovendien vor men de leerlingen een uitstekend fanfare corps, dat zic.h bij feestelijke gelegenheden ook vaak in de stad laat hooren. Wij drinken nog even een glaasje limo nade met pa/ter Radulphus op het «terras van het fraterhuls met een magnifiek uit zicht over de vroegere plantage, het Hofje eigenlijk, zooals het besproeide gedeelte hier altijd genoemd wordt en over de ach- t .-liggende baal. Overal rijzen dc groote metalen windmolens op, die men op Curacao zooveel ziet, want hier zijn groote plannen gemaakt en groote fouten ook. Stel u voor. De molens van Scherpenheuvel leverden vroeger 350 ton water per dag. dat werd gebruikt om het Hofje te irrigeeren. Da£ ia genoeg om heel Willemstad van water te voorzien zei een geleerde en zoo gezegd zoo geprobeerd. Maar toen de 350 ton water, die werden opgepompt niet meer meteen aan den bodem werden teruggegeven, be halve dan het beetje, dat door den planten groei werd gebruikt, toen daalde de pro ductie in een paar weken van 350 tot twintig ton per dag. DDic professor moet toch ook wel erg geleerd zijn geweest' Verder terug gaat het, over Zuurzak cn Bottelier, waar een prachtige tamarlndolaan slaat, langs Suikertuintje met zijn mooie dadelpalmen en waar de bijna rijpe man go's tot boven den weg hangen, tot dc rijen tanks, de schoorsteenen en de rookwolken van de Isla weer in zicht komen, weerspie gelend ln het Schottegat en fel afstekend tegen den helderen avondhemel. Telkens weer word je hier getroffen door de prach tige luchteffecten. de kleurenrijke zonson dergangen. de schilderachtige wolkenluchten die op zichzelf al een groote bekoring geven aan het landschap van Curacao. VAN DER SLEEN. LOCOMOTIEVEN VOOR DE WOESTIJNGEBIEDEN. Daar de thans gebruikelijke stoomlocomo tieven der. afgewerkten stoom laten verloren gaan, verbruiken de-ze machines zeer veel water Dit nadoel is vooral dan van groote beteekenis als de locomotieven groote afstan den moeten afleggen, door uitgestrekte woestijnen en andere gebieden, waar gebrek aan water is. De trein moet dan altijd genoeg water mee voeren. opdat het naaste station waar water ingenomen kan worden, vast cn zeker bereikt wordt, waardoor natuurlijk dc trein veel zwaarder cn on-oconomisch belast wordt. De bekende locomotieven fabriek te Cassel heeft thans voor Argentinië een stoomloco motief met condensor-inrichting gebouwd, waardoor dc bovenomschreven nadcclcn wor den opgeheven. Bij de proefvaart kon deze machine oen last van 1.400 ton over een afstand van 759 Kilometer vervoeren, zonder dat op een tus- schenstation water behoefde te worden inge nomen. Dc stoom wordt door een atmosferl- sehen druk gecondenseerd; de vacuuminrich- ting komt daardoor te vervallen. Het ver kregen condenswater wordt, na van cylinder- oüe gezuiverd to zijn. weer gebruikt als water om de ketels te voeden De gewone stoom fluit wordt zelfs vervangen door een lucht druk-sirene.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 13