Mag een tooneeldirectie den toegang aan
een recensent weigeren?
Radiomaziek der week.
EEN VOORBESPREKING
BIOSCOOP.
LETTEREN EN KUNST.
Het Tooneel.
De Rechten van den Tooneelspeler en van de Kritiek.
In de Groene Amsterdammer lazen wij ver
leden week een ingezonden stuk van den
heer Pierre Mols tegen den tooneel-criticus
Henrik Schol ten, dat aan duidelijkheid niets
te wenschen overliet. De directeur van lx
Vereenigde Schouwspelers was blijkbaar da
nig in zijn wiek geschoten over een kritiek,
welke Scholten over de opvoering van Jonge
dames in uniform in dat weekblad had ge
schreven en hij pitte zijn woede in termen
die wij om het zacht uit te drukken een
beetje „onbesuisd zouden kunnen noemen
Nu weten wij wel, dat Pierre Mols nog al
een opgewonden heerschap is en al heel gauw
tooneelcritici, die minder gunstig over zijn
voorstellingen schrijven, met ingezonden
stukken te lijf gaat. De tooneelrecensenten
van Het Volk, De Nieuwe Arnhemsche Cou
rant en Het Eindhovensch Dagblad om
er slechts enkelen te noemen kunnen
daarvan meepraten en al ben ik persoonlijk
tot nu toe nog vrijgeloopen, zoo is het mij
toch bekend, dat Mols ook eenmaal met
heel booze plannen tegen mij heeft rondge-
lcopen naar aanleiding van een slechte kri
tiek, welke ik over de voorstelling van Fan
ny's Ontrouw" had geschreven.
Maar wie zou dit een temperamentvol too
neeldirecteur willen kwalijk nemen? Is het
soms niet om uit je vel te springen, wanneer
je als regisseur lang en hard aan een stuk
gewerkt hebt en je ziet je arbeid in een paar
zure regels door zoo'n waanwijzen tooneel-
recensent afgemaakt? Blijf dan altijd maar
kalm wanneer je bloed en nog wel Lim-
burgsch bloed zooals Mols en geen karne
melk in je aderen hebt.
Neen, wanneer het enkel om dat opge
wonden ingezonden stuk tegen den tooneel-
criticus van de Groene ging, zouden wij er
ons niet druk over maken De heer Schol ten
is trouwens mans genoeg om den heer Mols
zelf te woord te staan en heeft mijn hulp
allerminst noodig. Maar er komt ln dat
artikeltje van den heer Mols één zin voor,
welke niet alleen voor den heer Scholten
maar ook voor andere critici van belang is
De heer Mols schijft namelijk aan het slot
van zijn ingezonden stuk: ..Mocht dit kerel
tje" dat is de bedoelde heer Scholten
„ondanks onze waarschuwing toch den over
moed toonen zich bij onze voorstellingen aan
de cassa aan te melden, zoo wacht hem een
niet al te zachtzinnige en zachthandige ont
vangst".
Nu zullen er zeker wel heel weinigen zijn,
die deze bedreiging met hardhandigheid van
den heer Mols erg gelukkig zullen vinden
men had haar eerder van een bokser dan
van een tooneeldirecteur kunnen verwachten
maar van meer belang lijkt mij de vraag,
of een tooneeldirecteur het recht heeft een
criticus, die zijn plaats betaalt,
den toegang tot de voorstelling te weigeren.
Dit leek mij zoowel voor critici als tooneel-
directies een zaak van zoo groot gewicht, dat
hij waard is eens uitvoeriger te worden be
sproken.
Want het is waarlijk niet de eerste maal,
dat een zoodanig dreigement al is het dan
misschien ook nooit in zulke krachttermen
wordt geuit. Willem Royaards weigerde inder
tijd het is al lang geleden den heer
Jac. Rinse, die Berckenhof als criticus voor
de Nieuwe Rotterdamsche Courant tijdelijk
verving, den toegang tot het Paleis voor
Volksvlijt wegens een door dezen heer ge
schreven minder gunstige kritiek. Natuurlijk
stond de redactie van de N. R. Crt. achter
haar recensent en besloot zij alle voorstel
lingen van Royaard's gezelschap in Neder
land onbesproken te laten, zoolang de heer
Royaards zijn besluit om den heer Rinse den
toegang te weigeren, niet had ingetrokken.
Het behoeft nauwelijks betoog dat met een
zoo krachtige hulp de recensent het glorie
rijk won.
Maar de vraag rijst, of de zaak voor den
criticus ook zoo gunstig zou zijn verloopen.
wanneer hij niet een krant van zoo erooten
invloed in heel Nederland achter zich had ge
had. En toch meen ik, dat hier het recht van
den onafhankelijken criticus op zeer gevaar
lijke wijze was aangetast.
Ook in het buitenland is dat meermalen
gebeurd. In Thfc New World of the Theatre
geeft onze landgenoot J. T. Grein er eenige
merkwaardige voorbeelden van. Zoo werd
zelfs eens de zeer invlo°drüke criticus van
The Times in het Garrick Theatre bij een
première geweigerd, omdat hij volgens de
meening van de directie zich bevooroordeeld
zou hebben getoond. En in Amerika bleven
voor Mr. Hornblow, den redacteur van het
maandblad Theatre Magazine, de deuren van
alle theaters, welke door den bekenden ma
nager Flo Ziegfeld werden geleid, gesloten,
omdat de heer Ziegfeld over een enkele kri
tiek van Hornblow ontevreden was.
In Engeland en Amerika staan volgens
Grein die het weten kan de critici vrij
wel machteloos tegenover zulk een behande
ling en hij ried daarom zijn Londensche col
lega's aan bij een herhaling van zulk een
weigering dezelfde houding aan te nemen als
de Parijsche critici, die, toen aan een con
frater na een ongunstige kritiek de toegang
tot een schouwburg werd geweigerd, ui
„esprit de corps" het theater boycotten en
geen letter meer over de voorstellingen daar
gegeven, schreven, zoolang de directie niet op
haar besluit was teruggekomen. De Parijsche
critici voelden terecht, dat het hier ging om
de onafhankelijkheid van de kritiek en dat
deze nooit en te nimmer door een tooneel
directie mocht worden aangetast.
Het zou mij te ver voeren, wanneer ik in
dit artikel de vraag wilde behandelen, of
een tooneeldirectie volgens de wet gerechtigd
is een criticus, die zijn plaats heeft betaald,
den toegang tot een openbare voorstelling te
weigeren. In België is zij dat niet, zooals wel
blijkt uit een indertijd door het Hof van Lu.k
gewezen vonnis, waarin een theaterdirecteur
tot betaling van schadeloosstelling aan een
tooneelcriticus werd veroordeeld omdat hij
hem den toegang tot zijn schouwburg had
geweigerd en hem daardoor dc uitoefening
van zijn beroep had belet.
Of een rechtbank in Nederland tot eenzelf
de beslissing zou komen, lijkt mij vrij dubieus.
Maar zoo lang de jurisprudentie hieromtrent
niet vast staat loopt dc criticus in ons land
nog altijd de kans. dat hem door een boozen
directeur de toegang tot den schouwburg
ook al betaalt hij zijn plaats geweigerd
wordt. En niet alleen de tooneelrecensent.
maar ook de collega's, die over muziek of over
schilderijen schrijven. Werd inderijd niet aan
Mathijs Vermeulen, den toenmaligen criticus
van de Telegraaf, den toegang tot het Con
certgebouw te Amsterdam geweigerd, wan
neer Bona Durigo zong of Elly Ney speelde?
Toch meen ik, dat ook zonder gerechtelijke
beslissing een oplossing in deze 'eere kwes
tie wel gevonden zou kunnen worden. Al ben
ik zelf tooneelrecensent, zoo zal ik de laatste
zijn om de kritiek onfeilbaar te noemen. En
evenmin zou ik durven zeggen dat het onge
lijk per se altijd aan de zijde van den kunste-
naanaar ligt-, wanneer hij den toegang tot
het theater aan een recensent weigert. Wie
zou durven beweren, dat er* nooit kritieken
zün geschreven ik zeg dit natuurlijk geheel
buiten het verband van dc zaak Mols-Schol-
ten zóó grof beleedïgend en persoonlijk,
dat een kunstenaar er diep tot in zijn ziel
door gegriefd wordt? En zou een kunstenaar
niet het recht hebben zich daartegen te ver
zetten? Ook hij heeft toch evenals de criticus
rechten.
Hoe men die het best zou kunnen verdedi
gen? Zeker niet door het „hardhandig" ver
jagen van den criticus uit den schouwburg
zooals de heer Pierre Mols blijkbaar wil, en
ook niet door een botte weigering tot toegang
van de voorstellingen. Maar waarom zou er in
zulk een geval niet een onpartijdige commis
sie van 3 personen in welke commissie de
partij van den kunstenaar en die van den
criticus vertegenwoordigd is uitspraak doen
en beslissen? Natuurlijk zou van zulk een
commissie alleen bij hooge uitzondering spra
ke kunnen zijn, namelijk in gevallen van
grove beleediging of van gebleken kwade
trouw, want deed men dat niet, dan zou elke
minder gunstig beoordeelde kunstenaar al
heel spoedig om het oordeel van een com
missie vragen. Zulk een commissie zou een
waarborg kunnen zijn voor de rechten van
den criticus zoowel als voor den kunstenaar.
De kunstenaar die zich niet in het openbaar
kan verdedigen, omdat in de krant zelden of
nooit plaats voor anti-kritiek wordt inge
ruimd. zou zich veiliger voelen dan thans en
ae verhouding tusschen de artisten en de kri
tiek zou er door verbeteren, hetgeen slechts
de kunst en de kritiek ten goede zou komen.
JBSCHUIL.
De 300ste Wijze Kater
Een Interview met Hans de Kater.
Het Schouwtooneel heeft het voorrecht
bijna elk seizoen dank zij Heyermans
een jubileum te kunnen vieren. Verleden
jaar was het Eva Bonheur, die haar „700ste"
herdacht, nu is het Hans de Kater, die 300
maal voor den volke is opgetreden. Dat Hans
altijd nog geliefd is, bewezen de twee geheel
uitverkochte Stadsschouwburgen deze week
te Amsterdam en de zeer mooie bezette zaal.
die ook hier gisteren getuige was van dit
feest. En de ovatie welke Jan Musch aan het
slot toen hem bloemen werden aangebo
den ook nu weer in ontvangst mocht ne
men, liet geen twijfel aan de populariteit
van dezen praatlustigen kater.
Ik heb al zoo dikwijls over Heyermans'
boosaardig sprookje geschreven, dat ik dezen
keer bij zijn 300ste voorstelling Hans zelf
eens aan het woord wilde laten, waarom ik
hem in de pauze heb opgezocht in de kleed
kamer, waar hij nu niet met ,,'n bakkie melk"
maar met "n kop koffie voor zich zat. Hans
was dadelijk tot een interview bereid, zoodat
ik nu eens iets van zijn faits et gestes bui
ten het sprookje kan vertellen.
Hoe oud hij eigenlijk was?
Dat wordt nu ongeveer 14 jaar. Hans is
een oorlogskindje, want in den oorlog werd
hij geboren en in 1918 trad hij voor het eerst
voor het publiek op. In het begin leek het
wel, of hem 'n heel kort leven beschoren
zou zijn, want het Amsterdamsche publiek
toonde weinig of geen belangstelling voor
hem. De menschen bleven weg en alles wees
er op, dat Hans heel spoedig van het tooneel
zou verdwijnen. Zijn fout was. dat hij te
veel en te lang praatte. Heyermans had hem
een fout, welke meer bij dezen schrijver
voorkwam zoo lang van stof gemaakt, dat
de voorstelling tot na middernacht duurde.
Toen ging men aan het coupeeren en nog
eens coupeeren, totdat men het stuk zoo wat
een heel uur had ingekort. Maar eerst in
Den Haag toonde het publiek belangstelling
voor Hans en daarna ging het crescendo, zoo
zelfs, dat hij al heel spoedig favoriet werd.
Nog altijd, zei hij me. ..komt men mij overal
graag zien, zoo graag zelfs, dat ln Amster
dam deze week bij de tweede voorstelling
honderden menschen werden teruggewezen.
Toch is het opmerkelijk, dat zij in Indië niets
van mij moeten hebben. De menschen in
Batavia hadden er al op gevlast, dat ik
op zou treden en er was zelfs een apart dé
cor voor mij uit Holland overgebracht. Maar
nee. hoor Hans leed fiasco! En waarom denkt
U wel? Omdat ik volgens de menschen daar
te rood was! Men vond het zelfs meer dan
bar. dat ik op den verjaardag van Prins Hen
drik optrad' Ik mocht al vertellen, dat- ik
herhaaldelijk op schoolvoorstellingen in Hol
land voor de jeugd was verschenen, 't gaf
allemaal niets, men wilde daar in Indië de
zen rooien kater niet. De Vrek van Molière
ging er avond aan avond met daverend suc
ces. ik kwam er niet meer aan te pas en werd
opgeborgen
Wat. mij ere interesseerde was. hoe Hans
aan zijn prachtige grime was gekomen. En
nu laat ik hierbij Jan Musch die daar ver
antwoordelijk voor is. aan het woord.
Ja, dat zult U nauwelijks willen gelooven
en de lezers van Uw krant zullen denken,
dat het een sprookje Is, wat ik U nu ga
vertellen. Ik had een teekenïngetje op het
papier gemaakt en zou beginnen met mij
voor de generale repetitie te schminken Ik
deelde mijn kleedkamer met Jan C. de Vos.
die toen den koning speelde, maar De Vos
was er nog niet, omdat hij pas in II be
hoefde op te komen. Ik dacht er over om
den kop wit of grijs te maken, omdat Hans
een angora-kat is. maar ik was bang, dat ik
dan van uit de zaal gezien te veel op 'n
pierrot zou gelijken. Terwijl ik er nog zit
te denken, springt er op eens van het
platje van het Grand Theater een zwarte
kat door het raam naar binnen en gaat op
mijn tafel vlak naast de spiegel zitten. „Zie
Je vader, jou heb Ik juist noodigzeg ik
en schmink mij precies naar het model van
het beest, dat voor mij zit. 'n kat met een
zwarte kop met witte vlekken! En dat is
tot heden de kop van Hans gebleven!"
Of hü die 300 maal altijd in hetzelfde
costuum is opgetreden?
„Neen, neen", zegt Musch. „Weet u niet
meer. dat zij mijn costuum uit een koffer op
reis hebben gestolen? En het ergste was. dat
ik dien zelfden avond in De Wijze Kater te
Den Haag moest optreden. Toen ben ik er
toe gekomen om Hans in zwart tricot te
spelen en eigenlijk voldeed ze me meer dan
de behaarde kater, zooais hij vroeger was.
Hij is nu leniger van lichaam en niet zoo
lang! Ik heb nu alleen nog haren op den
borst. De pruik had ik gelukkig nog. want die
zat in een afzonderlijke kist. Toch heb lk
ook iets aan den kop veranderd Vroeger
werkte ik mijn neus bij met stopverf, nu
draag ik alleen 'n kapje van papier maché.
dat ik over het bovenste deel van mijn neus
vasthecht, om hem dikker te maken!"
Ik keek naar Hans. die nu zoo vlak tegen
over mij zat. en mijn bewondering voor
Musch steeg, toen ik hem zoo als kater
van nabij beschouwde!
Welk een meesterstuk van grime, deze
kattekop. waarin de levendige oogen eigen
lijk nog alleen van een mensch zijn.
.Aanvang, heeren!" klonk het buiten op
het portaal.
Hans sprong op en zei: t Is weer tijd!".
Even later zat ik in de zaal en zag ik
voor de zooveelste maal hoe Hans de Kater
rechtsprak aan het Hof van den koning. En
mijn bewondering voor Jan Musch, den
kunstenaar, was weer even groot, als den
eersten keer, toen ik hem in De Wijze Kater
zag optreden.
J. B. SCHUIL.
doo. KAREL DE JO(s'G
Het is opmerkelijk hoeveel programma'.,
tegenwcordig aan de werken van één enkele
componist gewijd worden. Ik durf natuur
lijk niet met zekerheid te zeggen dat het
in vorige tijdperken niet gebruikelijk was.
maar het valt tegenwoordig soms erg in 't
oog. In het voorjaar kreeg ik eens inzage
van de programma's der Haarlemsche Bach-
vereeniging van de oprichting, een zestig
jaren geleden, af. Die der eerste jaren boden
een waar mengelmoes van ongel ij ksooriige
werken of brokstukken daarvan. Gaamce-
weg komt er dan meer .stijl" in. En zie nu
de radioprogramma's der komende week eens.
Natuurlijk geeft het meerenöeel nog mixed
pickles, maar daarnevens: Dinsdag Schu
mann. Woensdag Brahms op de Promenade
concerten te Londen, Vrijdag een Spohr-
concert uit Heilsberg. Donderdag een Ketel-
bey-avond te Amsterdam! Ik pik er hier
daar maar wat uit en noem niet eens de
wekelijkse he Zaterdag-Ohopln uitzending
van Warschau. Van die vier genoemde zal
de Ketelbey-avond voor een deel van ons
Nederlandsche publiek wel de belangrijkste
zijn en het Concertgebouw te Amsterdam zal
wel weer uitverkocht Wijken evenals voor
het Kalmanconcert van verleden Donderdag.
Ik kan de lezers omtrent de werken van den
beroemden Ketelbey helaas niet voorlich
ten en dat is ook niet noodig, want de anaiy-
seerende toelichtingen van de meeste der uit
te voeren werken kan men in een der radio
periodieken vinden. Het eenige daarvan dat
ik zelf eens gohcord heb is het beroemde
„In a monastery Garden" en het spijt met
te moeten zeggen, dat ik het een eerste-klas-
prul vond; als de anderen van 't zelfde ge
halte zijn. beklaag ik de leden van het Con
certgebouw-orkest, die dat spelen moeten.
Maar over smaken valt niet te twisten. Uit
het feit da: eenige dezer werken veelvuldig
op de programma's voorkomen moet men af
leiden dat ze in breede kringen mooi ge
vonden worden en dus in een bestaande
behoeften voorzien.
Daventry zal pianosonates van Mozart
uitzenden. Eerlijk gezegd ben ik daarvan
ook al geen geestdriftig bewonderaar. Als
kind had ik er zelfs hevig het land aan en
ik heb nog een nare herinnering aan den
blauwgemarmerden band met een kapot
piekje aan de voorzijde, welke band een
oude Petersuitgave van Mozarts pianosonates
omsloot. Hoeveel heerlijker was de bru «ne
band met leeren rug: de sonates van Beet
hoven!
Reeds toen herinnerden mij in Mozarts
sonates het. stereotiepe in vorm en klavier-
zetting, de talrijke herhalingen van dezelfde
trekjes en figuren, de weinige verscheiden
heid van karakter. Bij Beethoven vond ik op
elke bladzi.jde een nieuwe gedachtewereld,
nieuwe ideeën, andere uitdrukkingswijzen. De
indrukken uit den kindertijd werken levens
lang- na cn ik heb dan ook mijn tegenzin
ten opzichte van vele der sonates van Mozart-
nooit geheel kunnen overwinnen, a! heb :k
later veel leeren waardieeren wat ik eerst
verwierp. Maar het misbruik dat Mozart van
de begeleidingsfiguur, die men ,-Albertijnsche
bas" noemt, gemaakt heeft, heb ik hem
nimmer kunnen vergeven. Billijkheidshalve
dient men er op te wijzen dat voor Mozart
evenals voor Haydn het schrijven van kla
viersonates bijzaak was en dat het zwaarte
punt hunner compositorische werkzaamheid
en beteekenis elders lag: in Beethoven's
levenswerk nemen de klaviersonates oen
minstens even belangrijke plaats in als zijn
strijkkwartetten en symphonieër. Van de
uit te zenden sonates mag genoemd worden
die in c kl. t. wegens de finale, die met het
eerste hoofddeel van Beethovens op. 10 no
1 zoowel door maatsoort als door toonaard
en karakter verwant is: verder de bekende
Sonate in A gr. t. die met de variaties bc-
int en met het rondo alia Turca" eindigt
Van de Menuet schijnt, me het trio hot
meest waardevolle gedeelte: in het begin
van het hoofddeel hindert de volledige over
eenkomst met het begin-thema eener andere
sonate (in C gr. t.)
Op het Schumann-concert van Dinsdagav.
in de Queens Hall te Londen zal Myra Hess
voor de zooveelste maal het pianoconcert
spelen, dat we ook in ons land meermalen
door haar hebben hooren voordragen. Den
volgenden avond speelt zij het eerste piano
concert van Brahms, dat een meer muzikaal-
gewichtige, dan pianistisch-dankbare taak
stelt. Het jeugdwerk (op. 15), pas vele jaren
later door het tweede concert 'op. 83) ge
volgd, was een echt „smartekind" van den
meester: veel heeft hij er aan gewerkt en
omgewerkt, eer het zijn definitieve gedaante
kreeg.
Zaterdagavond staat oa. de Wanderer-
fantasie van Schubert-Liszt op het Prome
nade-programma. De bewerking voor piano
en orkest door Liszt sluit zich eng bij het
karakter van het klavierwerk aan en zelfs
haast vanzelf daardoor gedicteerd: met wei
nig moeite zal men ook in 'net origineel de af
wisseling van „tutti" en ..solo' kunnen speu
ren Er zijn musici, die al een rilling van ont
zetting krijgen als ze het woord ..bewerking"
op een programma zien. maar die vergoten
dat vele groote componisten io.a. Bach> ijve
rig eigen en anderer werken gearrangeerd
hebben. Tegen een piëteitvolle bewerking als
die der Wanderer-fantasie door Liszt. die
bovendien aan alles meer kleur verleent en
het beter tot zijn recht doet komen, dan ln
de oorspronkelijke zetting het geval Is. zou lk
geen enkel aesthetisch bezwaar kunnen aan
voeren
De 3de symphonie van Schubert 'Bero-
münster. Dinsdag) is een jeugdwerk dat hij
op 16-jarlgen leeftijd schreef en dat zelden
gespeeld wordt. Eenige verwantschap met de
groote C dur-symphonie (no. 7» wordt er in
aangewezen. De eerste vier svmphonieën van
Schubert ontstonden in de Jaren 1813. 14. 15
en 16. Van deze komt de aan Haydn herin
nerende tweede nog al eens op de program
ma's; ook de vierde de „tragische" wordt af
en toe gespeeld. Dc „onvoltooide" is van 1822.
de zevende van 1828.
De symphonie van Louis Spohr. die den
titel draagt „Weihe der Tone, charakteris-
tisches Tongemalde in Form einer Sympho
nie werd in 1834 geschreven en is jaren lang
een lievelingsnummer op de nrogramma's ge
weest. toen de zoete roman'iek schering en
inslag was Aan dit werk ligt een gedicht van
zekeren Carl Pfeiffer ten grondslag: dit ge
dicht moest, vóór de uitvoering gereciteerd
of wel gedrukt onder het auditorium verdeeld
worden Het begin schildert „het zwijgen der
Natuur vóór de schepping van den toon". Tn
het tweede deel zijn wiegelied, dans en sere
nade vereenlgd, en geeft een samenstelling
van 3 melodieën in verschillende maatsoor
ten, die niet gemakkelijk te dirigeeren is. Hot
derfle hoofddeel heeft het opschrift: „krijgs
muziek, vertrek naar den slag, gevoel der
achtergeblevenen, terugkeer der overwin
naars. dankgebed"; het. begint met een
marsch en eindigt met een Ambrosiaanschen
lofzang. Het laatste hoofddeel heet „Begra-
fenismuziek. troost in tranen". Hierin komt
een koraal Laat ons nu het lichaam begra
ven" voor. De „troost" komt in den vorm van
een Allegretto in F. waarvan het thema zoo
wel met. dat van het slotdeel der c. min.
pianosonate van Mozart (zie boven) als met.
dat van het 2de thema van de finale uit
Tchalkowky's „Pathétique" groote overeen
komst bezit.
REMBRANDT THEATER.
Het vijfjarig bestaan herdacht.
Ein Lied, ein Kuss, ein Madel.
Het Rembrandttheater herdenkt zijn vijf
jarig bestaan en gedurende die vijf Jaar hoeft
het onder leiding gestaan van den heer Bak
ker Hiervoor is hij gehuldigd door den heer
Kok, leider van de Cinema Palace, namens
de hoofddirectie der theaters in Utrecht Deze
bood mevrouw Bakker een fraai bouquet aan
en den directeur een krans, wat het talrijk
opgekomen publiek met langdurig applaus
beloonde.
De zaal was ecnigszins feestelijk versierd
en ter weerszijden van het doek hingen de
letters R.T. (rechts) en HO.V (links) Want
ter gelegenheid van het jubileum speelt de
H.O.V. onder leiding van Frits Schuurman
eiken avond: Aufforderuug zum Tanz van
C. M von Weber en de Ouverture Tannhau-
ser van Rich. Wagner. Het leek ons toe. alsof
de vele zware gordijnen een dempenden in
vloed uitoefenden op het geluld. Het. aan
dachtige gehoor toonde zich echter hoogst
voldaan. De heer Bakker overhandigde den
dirigenteen krans, „als blijk van waardeering
voor de samenwerking van kunst en amuse
ment".
Uit het voorprogramma (ditmaal wegens
de H.O.V bepaald tot het Fox en Hollandsch-
nieuws) noemen wij speciaal de Polygoon -
opneming van Chevalier's aankomst in Am
sterdam en zijn aardig babbeltje op het dak
van het Carlton Hotel. Duidelijk is waar
neembaar. welke ovaties de „lachende luite
nant" in ontvangst heeft moeten nemen.
En dan de hoofdfilm: Ein Lied, ein Kuss,
ein Madel. Pretenties
heeft deze film niet.
Zij biedt zich aan als
pure amusementsfilm
en als zoodanig hoort
ze tot de goede. Het
Is de bedoeling, dat
de toeschouwers zich
amuseeren zullen en
daarin slaagt ze
zeker.
Peter Franke, de
longe directeur van
•en trramofoonplaten-
fabriek. moet zich
ierwille van de fi
nanciën verloven met Asta. de rijke dochter
van den mede-oprichter der fabriek. Als hij.
met den in den dienst vergrijsden procura
tiehouder Münzer. Sn het plaatsje Brenne-
burg zijn filiaal bezoekt, raakt hij gechar
meerd van Wallv Sommer. de winkeljuffrouw
Zij geven zich bU die gelegenheid voor el
kaar uit, n.l. Peter stelt zich voor als Mür.'er
en omgekeerd Als de echte Münzer merkt,
dat het tusschen Peter en Wally ernst is.
neemt hij ontslag en verdwiint. na aan Wally
alles gezegd te hebben. Op haar beurt neemt
ze ontslag en komt aan een theater. Haar
wordt, om haar prachtigen zang. de hoofdrol
ln een nieuwe revue beloofd.
Peter ontmoet haar weer en wil alles w<»er
goed maken. Hij verbreekt zijn verloving met
Asta tot beider opluchting Wallv ziet coh-
'er een mooie carrière voor zich en zegt geen
tijd voor liefde te hebben. Pij de première
zitten in de heele zaal slechts. 2 nerso-
nen: Peter en de teruggekeerde Münzer.
want Peter heeft alle plaatsen dien avond
opgekocht. Wally is geheel terneereeslagcn.
doch als Poter haar opzoekt, laat ze haar car
rière schieten en heeft weer tijd voor liefde.
De charmante Martha Eggerth als Wallv.
Gustav Frnhlich als Pe'cr en Frltz Grün-
baum als Münzer vervullen de hoofdrollen,
uitstekend terzijde gestaan door den lenigen
Tlbor von Halmay en Gretl Thelmer.
Ein Lied. ein Kuss, ein Madel heet de film.
Dat „eene lied" is een verzamelnaam, voor
vele, want er wordt bijna voortdurend in de
film gezongen, te pas en te onpas Als Wallv
een klant een gramofoonplaat voordraait,
dan zingt ze. als.maar neen Een amuse
mentsfilm moet niet ontleed woreen. Men ge
niet eenvoudigweg van het heer'ijke riemse-
luld van de pas ?0-jarige Martha Eegerih
Men amuseert zich om de zotte situaties, die
oepelhcid van von Halmay. En om het fijne
komische spel van Fritz Grünbaum vooral.
LUXOR SOUND THEATER
Buster Kraton als philanthroop.
Er zijn verschillende
middelen om tot room
te geraken. Terwijl
Maurice Chevalie:
van wiens bezoek aan
ons land we tijdens dc
„actualiteiten" een in
K druk hebben gekregen
dc wereld wint met
zijn lach. zegeviert
Buster Keaton door
zijn onmacht tot
lachen. Zijn onver
stoorbare strakheid
heeft hém reputatlo
verschaft
In de Metro-film. welke het Luxor-Theater
deze week brengt, treedt Buster Keaton als
philanthroop op. Hij is mllllonair en draagt
den klassieken naam Homerus Harmon.
Deze Homerus trekt een deel van zijn in
komsten uit huurkazernes in een armenwijk,
welke bevolkt is door boefjes, wier baldadig
heid aan het misdadige grenst. Hij wil deze
boefjes verbeteren door gelUk dr. Van Wijk
met zUn Arend een gymnastieklkaal in die
buurt te stichten.
EigenlUk is het meer de bekoorlijkheid
van Margie, door Anite Page Respeeld dan
het maatschappelUk meedoogen, dat Imm
tot deze daad inspireert. Margie is de zuster
van Clipper, een rekel van een Jongen, die
door den schavuit Butch tot gauwdief wordt
opgeleid. Butch. die onder de boefjes ma'e-
riaal voor rijn bende zoekt, is de natuurlijke
vijand van Harmon en wil Clipper gebrui
ken om den millionair uit den weg te ruimen.
Maar de goedheid van Harmon ontwapent
Clipper en bekeert hem tot Harmons be
schermengel. Met behulp van de heele straat
Jongensbevolking, welke hij tegen Butch mo
biliseert. redt hij in een spannenden strUd
zUn weldoener van den dood en Snplaats van
Harmon wordt Butch tot slachtoffer ge
maakt.
Dit scenario, dat op naam staat van Jules
White en Zlon Mycr. maar ln welks cineas
tische uitwerking Keaton zelf wel een flink
aandeel zal hebben gehad, vereenigt weer de
twee bostanddeelen weike de Amcrikaansche
film-industrie onmisbaar acht voor het. pu
bliek: sensatie en sentimentaliteit Zonder
deze ingrediënten durven de film-fabrikan
ten zelfs een komische film niet aan.
Hierdoor krijgt een film als ook weer deze
een tweeslachtig karakter. De zuiver-koml-
sche werking schijnt voorlooplg nog aan de
teekenfilm voorbehouden.
Voor een komische kracht als Buster Kea
ton is het niet prettig, dat hij deze conces
sie aan den smaak van het Amerikaanse!:©
publiek. of wat althans de fabrikanten als
die smaak veronderstellen. moet doen
Maar hij slaat er zich ook met deze hinder
nis prachtig doorheen. Al zal hij ln een
werk mot minder grove effecten en met m^r
eenheid van karakter beter tot zUn recht
komen.
Het clowneske overheerseht in deze film:
het is daarbij een film vol herrie en lawaai:
een echte smljtfilm. Maar er zit gang in: al
dadolUk op het plein, waar de joneens aan
't honkballen zijn en waar het spel in een
algemeene vechtpartij ontaardt. Daar vlie
gen de stukken er al af, dat hooren en zien
vergaat! En dit lieve leven gaat crescendo,
als de „gym" met een worstelwedstrijd wordt
Ingewijd en het bereikt zijn climax in don
razendon ren door het paleis van den milllon-
nair. als de achterbuurtjongens, door Clipper
uit hun slaapsteden gefloten, aks een onaf
zienbaar heirleger de bocvenbende nastormea
om hun beschermer te redden.
Onder al die herrie Is er één die doodbe
daard blijft, hoewel hij or het middelpunt
van is. Da- is Bust^r Keaton als Harmon.
Hij doet zijn plicht: hij werp- zich als
scheidsrechter op tusschen de vechtende
bende, hij getuigt ln de rechtzaal, hij wor
stelt. hij is hoofdpersoon in een komediever-
tooning, hij maakt het hof aan een meisje,
hij schiet zelfs. En als allen renen^n en bok
sen en beuken, dan rent en bokst en beukt
hij mee en hij krUgt er zóó den smaak van.
dat hU aan 't slot. waarin hij zijn tegenstander
over den vloer heeft late-n tollen, ook zijn ge
liefde. die zich eindelijkgewonnen geeft, ln
hetzelfde élan op den grond smakt.
Kostelijk is Keaton weer ln de onverstoor
bare droogheid en leukheid, waarmee hij al
les. maar dan natuurlUk alies verkeerd, ten
uitvoer brengt. He-M de film is één aaneen
rijging van vermakelijke vondsten. Er zijn er
heel fijne onder. Zoo het tafereel in de
rechtzaal, waarin Harmon, geheel aandacht
voor het meisje, dat hU ln de getuigenbank
ontdekt, den rechter verstrooid antwoordt.
Zoo het tragi-komisch momen-, waarin Har
mon zijn openingsrede uitspreek', voor één
Jongen en daarna eenzaam op klanten te
wachten staat, ln zijn mooie gebouw In zulk?
scènes Is Keaton me» Chanlin verwant.
Aardig is ook de parodie op de tooneel-
voorstelling. door Harmon met zijn pupillen
gegeven.
In het voorprogram vertoont Luxor deze
week o a. een TonMnenvangst in den Stillen
Oceaan, een sportfilm (schoonsprlngcn), een
dag in het Vreemdclinqen-leglorn en een
comedie ln twee acten: Trouw vïue.
H. G CANNEOTETER.
CINEMA PALACE.
„Twee gelukkige daeen".
Het. programma in Cirem.» is deze week n*et
zoo goed als we da» van Cinema g«"vnd zi'n.
De drie Chatam's. muz'ek door a'Ie Ijden" het
looneelnumrrer is in die beonrdchng niet be
grepen. want da', nummer Is zelfs bijzonder
goed en musieaal.
;Twee gelukkige dagen" geeft u de lotge
vallen van de familie Frledrleh vader, moe
der dochter Else en oom die uit de stad trek
ken naar hun pas gebouwde v'lla bulten. Voor
al Pa verlangt er naar eindelijk verlost te zijn
van het rumo?r en de drukte van de groote
stad. Zijn hevigst© grief tegen zUn woning ln
de stad is. dat zijn overbuur een café-restau
rant exploiteert, waar den ganvehen dag mu
ziek wordt gemaakt. Hij beschouw» FrelMn-
ecr, den bewustrn overbuur, dan ook als zijn
ergsten vijand. Als hU dan nog m»rkt dat de
zoon Freisineer en zijn dochter Else verliefd
o» elkaar zijn, is de maat voor hem vol. en
dankt hij den hemel, dat zij eindelijk weg
trekken, de rust tegemoet. De rust ln de nieu
we villa, die revolutiebouw is. is evenwel maar
denkbeeldig. Voordat er rust in het. huis Ls.
moet. er nog heel wat gebeuren, om van de
rost buitenshuls nog maar nl»t te spreken.
Wanneer de familie de villa betrekt, zegt
Pa met een verrukt gezicht- „Dit Ls dc geluk
kigste dag van mijn leven". De tweede „geluk
kigste dag van zijn leven" Ls dc dag. waarop
hij met zijn vrouw het huLs weer uittrekt,
waar nu Else met den Jongen Freislnger als
gelukkig echtpaar achterblijven De tijd tus
schen die beide dagen wonen we met. dc fa
milie de cmoiioneele gcbeurie'.Ukhedon op
Waldfriede" mee en we begrijpen volkomen
dat Pa Friedrich elders dc rust «D gaan zoe
ken, waar hij zoo'n behoefte aan heeft.