Mag een tooneeldirectie den toegang aan een recensent weigeren? Radiomaziek der week. EEN VOORBESPREKING BIOSCOOP. LETTEREN EN KUNST. Het Tooneel. De Rechten van den Tooneelspeler en van de Kritiek. In de Groene Amsterdammer lazen wij ver leden week een ingezonden stuk van den heer Pierre Mols tegen den tooneel-criticus Henrik Schol ten, dat aan duidelijkheid niets te wenschen overliet. De directeur van lx Vereenigde Schouwspelers was blijkbaar da nig in zijn wiek geschoten over een kritiek, welke Scholten over de opvoering van Jonge dames in uniform in dat weekblad had ge schreven en hij pitte zijn woede in termen die wij om het zacht uit te drukken een beetje „onbesuisd zouden kunnen noemen Nu weten wij wel, dat Pierre Mols nog al een opgewonden heerschap is en al heel gauw tooneelcritici, die minder gunstig over zijn voorstellingen schrijven, met ingezonden stukken te lijf gaat. De tooneelrecensenten van Het Volk, De Nieuwe Arnhemsche Cou rant en Het Eindhovensch Dagblad om er slechts enkelen te noemen kunnen daarvan meepraten en al ben ik persoonlijk tot nu toe nog vrijgeloopen, zoo is het mij toch bekend, dat Mols ook eenmaal met heel booze plannen tegen mij heeft rondge- lcopen naar aanleiding van een slechte kri tiek, welke ik over de voorstelling van Fan ny's Ontrouw" had geschreven. Maar wie zou dit een temperamentvol too neeldirecteur willen kwalijk nemen? Is het soms niet om uit je vel te springen, wanneer je als regisseur lang en hard aan een stuk gewerkt hebt en je ziet je arbeid in een paar zure regels door zoo'n waanwijzen tooneel- recensent afgemaakt? Blijf dan altijd maar kalm wanneer je bloed en nog wel Lim- burgsch bloed zooals Mols en geen karne melk in je aderen hebt. Neen, wanneer het enkel om dat opge wonden ingezonden stuk tegen den tooneel- criticus van de Groene ging, zouden wij er ons niet druk over maken De heer Schol ten is trouwens mans genoeg om den heer Mols zelf te woord te staan en heeft mijn hulp allerminst noodig. Maar er komt ln dat artikeltje van den heer Mols één zin voor, welke niet alleen voor den heer Scholten maar ook voor andere critici van belang is De heer Mols schijft namelijk aan het slot van zijn ingezonden stuk: ..Mocht dit kerel tje" dat is de bedoelde heer Scholten „ondanks onze waarschuwing toch den over moed toonen zich bij onze voorstellingen aan de cassa aan te melden, zoo wacht hem een niet al te zachtzinnige en zachthandige ont vangst". Nu zullen er zeker wel heel weinigen zijn, die deze bedreiging met hardhandigheid van den heer Mols erg gelukkig zullen vinden men had haar eerder van een bokser dan van een tooneeldirecteur kunnen verwachten maar van meer belang lijkt mij de vraag, of een tooneeldirecteur het recht heeft een criticus, die zijn plaats betaalt, den toegang tot de voorstelling te weigeren. Dit leek mij zoowel voor critici als tooneel- directies een zaak van zoo groot gewicht, dat hij waard is eens uitvoeriger te worden be sproken. Want het is waarlijk niet de eerste maal, dat een zoodanig dreigement al is het dan misschien ook nooit in zulke krachttermen wordt geuit. Willem Royaards weigerde inder tijd het is al lang geleden den heer Jac. Rinse, die Berckenhof als criticus voor de Nieuwe Rotterdamsche Courant tijdelijk verving, den toegang tot het Paleis voor Volksvlijt wegens een door dezen heer ge schreven minder gunstige kritiek. Natuurlijk stond de redactie van de N. R. Crt. achter haar recensent en besloot zij alle voorstel lingen van Royaard's gezelschap in Neder land onbesproken te laten, zoolang de heer Royaards zijn besluit om den heer Rinse den toegang te weigeren, niet had ingetrokken. Het behoeft nauwelijks betoog dat met een zoo krachtige hulp de recensent het glorie rijk won. Maar de vraag rijst, of de zaak voor den criticus ook zoo gunstig zou zijn verloopen. wanneer hij niet een krant van zoo erooten invloed in heel Nederland achter zich had ge had. En toch meen ik, dat hier het recht van den onafhankelijken criticus op zeer gevaar lijke wijze was aangetast. Ook in het buitenland is dat meermalen gebeurd. In Thfc New World of the Theatre geeft onze landgenoot J. T. Grein er eenige merkwaardige voorbeelden van. Zoo werd zelfs eens de zeer invlo°drüke criticus van The Times in het Garrick Theatre bij een première geweigerd, omdat hij volgens de meening van de directie zich bevooroordeeld zou hebben getoond. En in Amerika bleven voor Mr. Hornblow, den redacteur van het maandblad Theatre Magazine, de deuren van alle theaters, welke door den bekenden ma nager Flo Ziegfeld werden geleid, gesloten, omdat de heer Ziegfeld over een enkele kri tiek van Hornblow ontevreden was. In Engeland en Amerika staan volgens Grein die het weten kan de critici vrij wel machteloos tegenover zulk een behande ling en hij ried daarom zijn Londensche col lega's aan bij een herhaling van zulk een weigering dezelfde houding aan te nemen als de Parijsche critici, die, toen aan een con frater na een ongunstige kritiek de toegang tot een schouwburg werd geweigerd, ui „esprit de corps" het theater boycotten en geen letter meer over de voorstellingen daar gegeven, schreven, zoolang de directie niet op haar besluit was teruggekomen. De Parijsche critici voelden terecht, dat het hier ging om de onafhankelijkheid van de kritiek en dat deze nooit en te nimmer door een tooneel directie mocht worden aangetast. Het zou mij te ver voeren, wanneer ik in dit artikel de vraag wilde behandelen, of een tooneeldirectie volgens de wet gerechtigd is een criticus, die zijn plaats heeft betaald, den toegang tot een openbare voorstelling te weigeren. In België is zij dat niet, zooals wel blijkt uit een indertijd door het Hof van Lu.k gewezen vonnis, waarin een theaterdirecteur tot betaling van schadeloosstelling aan een tooneelcriticus werd veroordeeld omdat hij hem den toegang tot zijn schouwburg had geweigerd en hem daardoor dc uitoefening van zijn beroep had belet. Of een rechtbank in Nederland tot eenzelf de beslissing zou komen, lijkt mij vrij dubieus. Maar zoo lang de jurisprudentie hieromtrent niet vast staat loopt dc criticus in ons land nog altijd de kans. dat hem door een boozen directeur de toegang tot den schouwburg ook al betaalt hij zijn plaats geweigerd wordt. En niet alleen de tooneelrecensent. maar ook de collega's, die over muziek of over schilderijen schrijven. Werd inderijd niet aan Mathijs Vermeulen, den toenmaligen criticus van de Telegraaf, den toegang tot het Con certgebouw te Amsterdam geweigerd, wan neer Bona Durigo zong of Elly Ney speelde? Toch meen ik, dat ook zonder gerechtelijke beslissing een oplossing in deze 'eere kwes tie wel gevonden zou kunnen worden. Al ben ik zelf tooneelrecensent, zoo zal ik de laatste zijn om de kritiek onfeilbaar te noemen. En evenmin zou ik durven zeggen dat het onge lijk per se altijd aan de zijde van den kunste- naanaar ligt-, wanneer hij den toegang tot het theater aan een recensent weigert. Wie zou durven beweren, dat er* nooit kritieken zün geschreven ik zeg dit natuurlijk geheel buiten het verband van dc zaak Mols-Schol- ten zóó grof beleedïgend en persoonlijk, dat een kunstenaar er diep tot in zijn ziel door gegriefd wordt? En zou een kunstenaar niet het recht hebben zich daartegen te ver zetten? Ook hij heeft toch evenals de criticus rechten. Hoe men die het best zou kunnen verdedi gen? Zeker niet door het „hardhandig" ver jagen van den criticus uit den schouwburg zooals de heer Pierre Mols blijkbaar wil, en ook niet door een botte weigering tot toegang van de voorstellingen. Maar waarom zou er in zulk een geval niet een onpartijdige commis sie van 3 personen in welke commissie de partij van den kunstenaar en die van den criticus vertegenwoordigd is uitspraak doen en beslissen? Natuurlijk zou van zulk een commissie alleen bij hooge uitzondering spra ke kunnen zijn, namelijk in gevallen van grove beleediging of van gebleken kwade trouw, want deed men dat niet, dan zou elke minder gunstig beoordeelde kunstenaar al heel spoedig om het oordeel van een com missie vragen. Zulk een commissie zou een waarborg kunnen zijn voor de rechten van den criticus zoowel als voor den kunstenaar. De kunstenaar die zich niet in het openbaar kan verdedigen, omdat in de krant zelden of nooit plaats voor anti-kritiek wordt inge ruimd. zou zich veiliger voelen dan thans en ae verhouding tusschen de artisten en de kri tiek zou er door verbeteren, hetgeen slechts de kunst en de kritiek ten goede zou komen. JBSCHUIL. De 300ste Wijze Kater Een Interview met Hans de Kater. Het Schouwtooneel heeft het voorrecht bijna elk seizoen dank zij Heyermans een jubileum te kunnen vieren. Verleden jaar was het Eva Bonheur, die haar „700ste" herdacht, nu is het Hans de Kater, die 300 maal voor den volke is opgetreden. Dat Hans altijd nog geliefd is, bewezen de twee geheel uitverkochte Stadsschouwburgen deze week te Amsterdam en de zeer mooie bezette zaal. die ook hier gisteren getuige was van dit feest. En de ovatie welke Jan Musch aan het slot toen hem bloemen werden aangebo den ook nu weer in ontvangst mocht ne men, liet geen twijfel aan de populariteit van dezen praatlustigen kater. Ik heb al zoo dikwijls over Heyermans' boosaardig sprookje geschreven, dat ik dezen keer bij zijn 300ste voorstelling Hans zelf eens aan het woord wilde laten, waarom ik hem in de pauze heb opgezocht in de kleed kamer, waar hij nu niet met ,,'n bakkie melk" maar met "n kop koffie voor zich zat. Hans was dadelijk tot een interview bereid, zoodat ik nu eens iets van zijn faits et gestes bui ten het sprookje kan vertellen. Hoe oud hij eigenlijk was? Dat wordt nu ongeveer 14 jaar. Hans is een oorlogskindje, want in den oorlog werd hij geboren en in 1918 trad hij voor het eerst voor het publiek op. In het begin leek het wel, of hem 'n heel kort leven beschoren zou zijn, want het Amsterdamsche publiek toonde weinig of geen belangstelling voor hem. De menschen bleven weg en alles wees er op, dat Hans heel spoedig van het tooneel zou verdwijnen. Zijn fout was. dat hij te veel en te lang praatte. Heyermans had hem een fout, welke meer bij dezen schrijver voorkwam zoo lang van stof gemaakt, dat de voorstelling tot na middernacht duurde. Toen ging men aan het coupeeren en nog eens coupeeren, totdat men het stuk zoo wat een heel uur had ingekort. Maar eerst in Den Haag toonde het publiek belangstelling voor Hans en daarna ging het crescendo, zoo zelfs, dat hij al heel spoedig favoriet werd. Nog altijd, zei hij me. ..komt men mij overal graag zien, zoo graag zelfs, dat ln Amster dam deze week bij de tweede voorstelling honderden menschen werden teruggewezen. Toch is het opmerkelijk, dat zij in Indië niets van mij moeten hebben. De menschen in Batavia hadden er al op gevlast, dat ik op zou treden en er was zelfs een apart dé cor voor mij uit Holland overgebracht. Maar nee. hoor Hans leed fiasco! En waarom denkt U wel? Omdat ik volgens de menschen daar te rood was! Men vond het zelfs meer dan bar. dat ik op den verjaardag van Prins Hen drik optrad' Ik mocht al vertellen, dat- ik herhaaldelijk op schoolvoorstellingen in Hol land voor de jeugd was verschenen, 't gaf allemaal niets, men wilde daar in Indië de zen rooien kater niet. De Vrek van Molière ging er avond aan avond met daverend suc ces. ik kwam er niet meer aan te pas en werd opgeborgen Wat. mij ere interesseerde was. hoe Hans aan zijn prachtige grime was gekomen. En nu laat ik hierbij Jan Musch die daar ver antwoordelijk voor is. aan het woord. Ja, dat zult U nauwelijks willen gelooven en de lezers van Uw krant zullen denken, dat het een sprookje Is, wat ik U nu ga vertellen. Ik had een teekenïngetje op het papier gemaakt en zou beginnen met mij voor de generale repetitie te schminken Ik deelde mijn kleedkamer met Jan C. de Vos. die toen den koning speelde, maar De Vos was er nog niet, omdat hij pas in II be hoefde op te komen. Ik dacht er over om den kop wit of grijs te maken, omdat Hans een angora-kat is. maar ik was bang, dat ik dan van uit de zaal gezien te veel op 'n pierrot zou gelijken. Terwijl ik er nog zit te denken, springt er op eens van het platje van het Grand Theater een zwarte kat door het raam naar binnen en gaat op mijn tafel vlak naast de spiegel zitten. „Zie Je vader, jou heb Ik juist noodigzeg ik en schmink mij precies naar het model van het beest, dat voor mij zit. 'n kat met een zwarte kop met witte vlekken! En dat is tot heden de kop van Hans gebleven!" Of hü die 300 maal altijd in hetzelfde costuum is opgetreden? „Neen, neen", zegt Musch. „Weet u niet meer. dat zij mijn costuum uit een koffer op reis hebben gestolen? En het ergste was. dat ik dien zelfden avond in De Wijze Kater te Den Haag moest optreden. Toen ben ik er toe gekomen om Hans in zwart tricot te spelen en eigenlijk voldeed ze me meer dan de behaarde kater, zooais hij vroeger was. Hij is nu leniger van lichaam en niet zoo lang! Ik heb nu alleen nog haren op den borst. De pruik had ik gelukkig nog. want die zat in een afzonderlijke kist. Toch heb lk ook iets aan den kop veranderd Vroeger werkte ik mijn neus bij met stopverf, nu draag ik alleen 'n kapje van papier maché. dat ik over het bovenste deel van mijn neus vasthecht, om hem dikker te maken!" Ik keek naar Hans. die nu zoo vlak tegen over mij zat. en mijn bewondering voor Musch steeg, toen ik hem zoo als kater van nabij beschouwde! Welk een meesterstuk van grime, deze kattekop. waarin de levendige oogen eigen lijk nog alleen van een mensch zijn. .Aanvang, heeren!" klonk het buiten op het portaal. Hans sprong op en zei: t Is weer tijd!". Even later zat ik in de zaal en zag ik voor de zooveelste maal hoe Hans de Kater rechtsprak aan het Hof van den koning. En mijn bewondering voor Jan Musch, den kunstenaar, was weer even groot, als den eersten keer, toen ik hem in De Wijze Kater zag optreden. J. B. SCHUIL. doo. KAREL DE JO(s'G Het is opmerkelijk hoeveel programma'., tegenwcordig aan de werken van één enkele componist gewijd worden. Ik durf natuur lijk niet met zekerheid te zeggen dat het in vorige tijdperken niet gebruikelijk was. maar het valt tegenwoordig soms erg in 't oog. In het voorjaar kreeg ik eens inzage van de programma's der Haarlemsche Bach- vereeniging van de oprichting, een zestig jaren geleden, af. Die der eerste jaren boden een waar mengelmoes van ongel ij ksooriige werken of brokstukken daarvan. Gaamce- weg komt er dan meer .stijl" in. En zie nu de radioprogramma's der komende week eens. Natuurlijk geeft het meerenöeel nog mixed pickles, maar daarnevens: Dinsdag Schu mann. Woensdag Brahms op de Promenade concerten te Londen, Vrijdag een Spohr- concert uit Heilsberg. Donderdag een Ketel- bey-avond te Amsterdam! Ik pik er hier daar maar wat uit en noem niet eens de wekelijkse he Zaterdag-Ohopln uitzending van Warschau. Van die vier genoemde zal de Ketelbey-avond voor een deel van ons Nederlandsche publiek wel de belangrijkste zijn en het Concertgebouw te Amsterdam zal wel weer uitverkocht Wijken evenals voor het Kalmanconcert van verleden Donderdag. Ik kan de lezers omtrent de werken van den beroemden Ketelbey helaas niet voorlich ten en dat is ook niet noodig, want de anaiy- seerende toelichtingen van de meeste der uit te voeren werken kan men in een der radio periodieken vinden. Het eenige daarvan dat ik zelf eens gohcord heb is het beroemde „In a monastery Garden" en het spijt met te moeten zeggen, dat ik het een eerste-klas- prul vond; als de anderen van 't zelfde ge halte zijn. beklaag ik de leden van het Con certgebouw-orkest, die dat spelen moeten. Maar over smaken valt niet te twisten. Uit het feit da: eenige dezer werken veelvuldig op de programma's voorkomen moet men af leiden dat ze in breede kringen mooi ge vonden worden en dus in een bestaande behoeften voorzien. Daventry zal pianosonates van Mozart uitzenden. Eerlijk gezegd ben ik daarvan ook al geen geestdriftig bewonderaar. Als kind had ik er zelfs hevig het land aan en ik heb nog een nare herinnering aan den blauwgemarmerden band met een kapot piekje aan de voorzijde, welke band een oude Petersuitgave van Mozarts pianosonates omsloot. Hoeveel heerlijker was de bru «ne band met leeren rug: de sonates van Beet hoven! Reeds toen herinnerden mij in Mozarts sonates het. stereotiepe in vorm en klavier- zetting, de talrijke herhalingen van dezelfde trekjes en figuren, de weinige verscheiden heid van karakter. Bij Beethoven vond ik op elke bladzi.jde een nieuwe gedachtewereld, nieuwe ideeën, andere uitdrukkingswijzen. De indrukken uit den kindertijd werken levens lang- na cn ik heb dan ook mijn tegenzin ten opzichte van vele der sonates van Mozart- nooit geheel kunnen overwinnen, a! heb :k later veel leeren waardieeren wat ik eerst verwierp. Maar het misbruik dat Mozart van de begeleidingsfiguur, die men ,-Albertijnsche bas" noemt, gemaakt heeft, heb ik hem nimmer kunnen vergeven. Billijkheidshalve dient men er op te wijzen dat voor Mozart evenals voor Haydn het schrijven van kla viersonates bijzaak was en dat het zwaarte punt hunner compositorische werkzaamheid en beteekenis elders lag: in Beethoven's levenswerk nemen de klaviersonates oen minstens even belangrijke plaats in als zijn strijkkwartetten en symphonieër. Van de uit te zenden sonates mag genoemd worden die in c kl. t. wegens de finale, die met het eerste hoofddeel van Beethovens op. 10 no 1 zoowel door maatsoort als door toonaard en karakter verwant is: verder de bekende Sonate in A gr. t. die met de variaties bc- int en met het rondo alia Turca" eindigt Van de Menuet schijnt, me het trio hot meest waardevolle gedeelte: in het begin van het hoofddeel hindert de volledige over eenkomst met het begin-thema eener andere sonate (in C gr. t.) Op het Schumann-concert van Dinsdagav. in de Queens Hall te Londen zal Myra Hess voor de zooveelste maal het pianoconcert spelen, dat we ook in ons land meermalen door haar hebben hooren voordragen. Den volgenden avond speelt zij het eerste piano concert van Brahms, dat een meer muzikaal- gewichtige, dan pianistisch-dankbare taak stelt. Het jeugdwerk (op. 15), pas vele jaren later door het tweede concert 'op. 83) ge volgd, was een echt „smartekind" van den meester: veel heeft hij er aan gewerkt en omgewerkt, eer het zijn definitieve gedaante kreeg. Zaterdagavond staat oa. de Wanderer- fantasie van Schubert-Liszt op het Prome nade-programma. De bewerking voor piano en orkest door Liszt sluit zich eng bij het karakter van het klavierwerk aan en zelfs haast vanzelf daardoor gedicteerd: met wei nig moeite zal men ook in 'net origineel de af wisseling van „tutti" en ..solo' kunnen speu ren Er zijn musici, die al een rilling van ont zetting krijgen als ze het woord ..bewerking" op een programma zien. maar die vergoten dat vele groote componisten io.a. Bach> ijve rig eigen en anderer werken gearrangeerd hebben. Tegen een piëteitvolle bewerking als die der Wanderer-fantasie door Liszt. die bovendien aan alles meer kleur verleent en het beter tot zijn recht doet komen, dan ln de oorspronkelijke zetting het geval Is. zou lk geen enkel aesthetisch bezwaar kunnen aan voeren De 3de symphonie van Schubert 'Bero- münster. Dinsdag) is een jeugdwerk dat hij op 16-jarlgen leeftijd schreef en dat zelden gespeeld wordt. Eenige verwantschap met de groote C dur-symphonie (no. 7» wordt er in aangewezen. De eerste vier svmphonieën van Schubert ontstonden in de Jaren 1813. 14. 15 en 16. Van deze komt de aan Haydn herin nerende tweede nog al eens op de program ma's; ook de vierde de „tragische" wordt af en toe gespeeld. Dc „onvoltooide" is van 1822. de zevende van 1828. De symphonie van Louis Spohr. die den titel draagt „Weihe der Tone, charakteris- tisches Tongemalde in Form einer Sympho nie werd in 1834 geschreven en is jaren lang een lievelingsnummer op de nrogramma's ge weest. toen de zoete roman'iek schering en inslag was Aan dit werk ligt een gedicht van zekeren Carl Pfeiffer ten grondslag: dit ge dicht moest, vóór de uitvoering gereciteerd of wel gedrukt onder het auditorium verdeeld worden Het begin schildert „het zwijgen der Natuur vóór de schepping van den toon". Tn het tweede deel zijn wiegelied, dans en sere nade vereenlgd, en geeft een samenstelling van 3 melodieën in verschillende maatsoor ten, die niet gemakkelijk te dirigeeren is. Hot derfle hoofddeel heeft het opschrift: „krijgs muziek, vertrek naar den slag, gevoel der achtergeblevenen, terugkeer der overwin naars. dankgebed"; het. begint met een marsch en eindigt met een Ambrosiaanschen lofzang. Het laatste hoofddeel heet „Begra- fenismuziek. troost in tranen". Hierin komt een koraal Laat ons nu het lichaam begra ven" voor. De „troost" komt in den vorm van een Allegretto in F. waarvan het thema zoo wel met. dat van het slotdeel der c. min. pianosonate van Mozart (zie boven) als met. dat van het 2de thema van de finale uit Tchalkowky's „Pathétique" groote overeen komst bezit. REMBRANDT THEATER. Het vijfjarig bestaan herdacht. Ein Lied, ein Kuss, ein Madel. Het Rembrandttheater herdenkt zijn vijf jarig bestaan en gedurende die vijf Jaar hoeft het onder leiding gestaan van den heer Bak ker Hiervoor is hij gehuldigd door den heer Kok, leider van de Cinema Palace, namens de hoofddirectie der theaters in Utrecht Deze bood mevrouw Bakker een fraai bouquet aan en den directeur een krans, wat het talrijk opgekomen publiek met langdurig applaus beloonde. De zaal was ecnigszins feestelijk versierd en ter weerszijden van het doek hingen de letters R.T. (rechts) en HO.V (links) Want ter gelegenheid van het jubileum speelt de H.O.V. onder leiding van Frits Schuurman eiken avond: Aufforderuug zum Tanz van C. M von Weber en de Ouverture Tannhau- ser van Rich. Wagner. Het leek ons toe. alsof de vele zware gordijnen een dempenden in vloed uitoefenden op het geluld. Het. aan dachtige gehoor toonde zich echter hoogst voldaan. De heer Bakker overhandigde den dirigenteen krans, „als blijk van waardeering voor de samenwerking van kunst en amuse ment". Uit het voorprogramma (ditmaal wegens de H.O.V bepaald tot het Fox en Hollandsch- nieuws) noemen wij speciaal de Polygoon - opneming van Chevalier's aankomst in Am sterdam en zijn aardig babbeltje op het dak van het Carlton Hotel. Duidelijk is waar neembaar. welke ovaties de „lachende luite nant" in ontvangst heeft moeten nemen. En dan de hoofdfilm: Ein Lied, ein Kuss, ein Madel. Pretenties heeft deze film niet. Zij biedt zich aan als pure amusementsfilm en als zoodanig hoort ze tot de goede. Het Is de bedoeling, dat de toeschouwers zich amuseeren zullen en daarin slaagt ze zeker. Peter Franke, de longe directeur van •en trramofoonplaten- fabriek. moet zich ierwille van de fi nanciën verloven met Asta. de rijke dochter van den mede-oprichter der fabriek. Als hij. met den in den dienst vergrijsden procura tiehouder Münzer. Sn het plaatsje Brenne- burg zijn filiaal bezoekt, raakt hij gechar meerd van Wallv Sommer. de winkeljuffrouw Zij geven zich bU die gelegenheid voor el kaar uit, n.l. Peter stelt zich voor als Mür.'er en omgekeerd Als de echte Münzer merkt, dat het tusschen Peter en Wally ernst is. neemt hij ontslag en verdwiint. na aan Wally alles gezegd te hebben. Op haar beurt neemt ze ontslag en komt aan een theater. Haar wordt, om haar prachtigen zang. de hoofdrol ln een nieuwe revue beloofd. Peter ontmoet haar weer en wil alles w<»er goed maken. Hij verbreekt zijn verloving met Asta tot beider opluchting Wallv ziet coh- 'er een mooie carrière voor zich en zegt geen tijd voor liefde te hebben. Pij de première zitten in de heele zaal slechts. 2 nerso- nen: Peter en de teruggekeerde Münzer. want Peter heeft alle plaatsen dien avond opgekocht. Wally is geheel terneereeslagcn. doch als Poter haar opzoekt, laat ze haar car rière schieten en heeft weer tijd voor liefde. De charmante Martha Eggerth als Wallv. Gustav Frnhlich als Pe'cr en Frltz Grün- baum als Münzer vervullen de hoofdrollen, uitstekend terzijde gestaan door den lenigen Tlbor von Halmay en Gretl Thelmer. Ein Lied. ein Kuss, ein Madel heet de film. Dat „eene lied" is een verzamelnaam, voor vele, want er wordt bijna voortdurend in de film gezongen, te pas en te onpas Als Wallv een klant een gramofoonplaat voordraait, dan zingt ze. als.maar neen Een amuse mentsfilm moet niet ontleed woreen. Men ge niet eenvoudigweg van het heer'ijke riemse- luld van de pas ?0-jarige Martha Eegerih Men amuseert zich om de zotte situaties, die oepelhcid van von Halmay. En om het fijne komische spel van Fritz Grünbaum vooral. LUXOR SOUND THEATER Buster Kraton als philanthroop. Er zijn verschillende middelen om tot room te geraken. Terwijl Maurice Chevalie: van wiens bezoek aan ons land we tijdens dc „actualiteiten" een in K druk hebben gekregen dc wereld wint met zijn lach. zegeviert Buster Keaton door zijn onmacht tot lachen. Zijn onver stoorbare strakheid heeft hém reputatlo verschaft In de Metro-film. welke het Luxor-Theater deze week brengt, treedt Buster Keaton als philanthroop op. Hij is mllllonair en draagt den klassieken naam Homerus Harmon. Deze Homerus trekt een deel van zijn in komsten uit huurkazernes in een armenwijk, welke bevolkt is door boefjes, wier baldadig heid aan het misdadige grenst. Hij wil deze boefjes verbeteren door gelUk dr. Van Wijk met zUn Arend een gymnastieklkaal in die buurt te stichten. EigenlUk is het meer de bekoorlijkheid van Margie, door Anite Page Respeeld dan het maatschappelUk meedoogen, dat Imm tot deze daad inspireert. Margie is de zuster van Clipper, een rekel van een Jongen, die door den schavuit Butch tot gauwdief wordt opgeleid. Butch. die onder de boefjes ma'e- riaal voor rijn bende zoekt, is de natuurlijke vijand van Harmon en wil Clipper gebrui ken om den millionair uit den weg te ruimen. Maar de goedheid van Harmon ontwapent Clipper en bekeert hem tot Harmons be schermengel. Met behulp van de heele straat Jongensbevolking, welke hij tegen Butch mo biliseert. redt hij in een spannenden strUd zUn weldoener van den dood en Snplaats van Harmon wordt Butch tot slachtoffer ge maakt. Dit scenario, dat op naam staat van Jules White en Zlon Mycr. maar ln welks cineas tische uitwerking Keaton zelf wel een flink aandeel zal hebben gehad, vereenigt weer de twee bostanddeelen weike de Amcrikaansche film-industrie onmisbaar acht voor het. pu bliek: sensatie en sentimentaliteit Zonder deze ingrediënten durven de film-fabrikan ten zelfs een komische film niet aan. Hierdoor krijgt een film als ook weer deze een tweeslachtig karakter. De zuiver-koml- sche werking schijnt voorlooplg nog aan de teekenfilm voorbehouden. Voor een komische kracht als Buster Kea ton is het niet prettig, dat hij deze conces sie aan den smaak van het Amerikaanse!:© publiek. of wat althans de fabrikanten als die smaak veronderstellen. moet doen Maar hij slaat er zich ook met deze hinder nis prachtig doorheen. Al zal hij ln een werk mot minder grove effecten en met m^r eenheid van karakter beter tot zUn recht komen. Het clowneske overheerseht in deze film: het is daarbij een film vol herrie en lawaai: een echte smljtfilm. Maar er zit gang in: al dadolUk op het plein, waar de joneens aan 't honkballen zijn en waar het spel in een algemeene vechtpartij ontaardt. Daar vlie gen de stukken er al af, dat hooren en zien vergaat! En dit lieve leven gaat crescendo, als de „gym" met een worstelwedstrijd wordt Ingewijd en het bereikt zijn climax in don razendon ren door het paleis van den milllon- nair. als de achterbuurtjongens, door Clipper uit hun slaapsteden gefloten, aks een onaf zienbaar heirleger de bocvenbende nastormea om hun beschermer te redden. Onder al die herrie Is er één die doodbe daard blijft, hoewel hij or het middelpunt van is. Da- is Bust^r Keaton als Harmon. Hij doet zijn plicht: hij werp- zich als scheidsrechter op tusschen de vechtende bende, hij getuigt ln de rechtzaal, hij wor stelt. hij is hoofdpersoon in een komediever- tooning, hij maakt het hof aan een meisje, hij schiet zelfs. En als allen renen^n en bok sen en beuken, dan rent en bokst en beukt hij mee en hij krUgt er zóó den smaak van. dat hU aan 't slot. waarin hij zijn tegenstander over den vloer heeft late-n tollen, ook zijn ge liefde. die zich eindelijkgewonnen geeft, ln hetzelfde élan op den grond smakt. Kostelijk is Keaton weer ln de onverstoor bare droogheid en leukheid, waarmee hij al les. maar dan natuurlUk alies verkeerd, ten uitvoer brengt. He-M de film is één aaneen rijging van vermakelijke vondsten. Er zijn er heel fijne onder. Zoo het tafereel in de rechtzaal, waarin Harmon, geheel aandacht voor het meisje, dat hU ln de getuigenbank ontdekt, den rechter verstrooid antwoordt. Zoo het tragi-komisch momen-, waarin Har mon zijn openingsrede uitspreek', voor één Jongen en daarna eenzaam op klanten te wachten staat, ln zijn mooie gebouw In zulk? scènes Is Keaton me» Chanlin verwant. Aardig is ook de parodie op de tooneel- voorstelling. door Harmon met zijn pupillen gegeven. In het voorprogram vertoont Luxor deze week o a. een TonMnenvangst in den Stillen Oceaan, een sportfilm (schoonsprlngcn), een dag in het Vreemdclinqen-leglorn en een comedie ln twee acten: Trouw vïue. H. G CANNEOTETER. CINEMA PALACE. „Twee gelukkige daeen". Het. programma in Cirem.» is deze week n*et zoo goed als we da» van Cinema g«"vnd zi'n. De drie Chatam's. muz'ek door a'Ie Ijden" het looneelnumrrer is in die beonrdchng niet be grepen. want da', nummer Is zelfs bijzonder goed en musieaal. ;Twee gelukkige dagen" geeft u de lotge vallen van de familie Frledrleh vader, moe der dochter Else en oom die uit de stad trek ken naar hun pas gebouwde v'lla bulten. Voor al Pa verlangt er naar eindelijk verlost te zijn van het rumo?r en de drukte van de groote stad. Zijn hevigst© grief tegen zUn woning ln de stad is. dat zijn overbuur een café-restau rant exploiteert, waar den ganvehen dag mu ziek wordt gemaakt. Hij beschouw» FrelMn- ecr, den bewustrn overbuur, dan ook als zijn ergsten vijand. Als hU dan nog m»rkt dat de zoon Freisineer en zijn dochter Else verliefd o» elkaar zijn, is de maat voor hem vol. en dankt hij den hemel, dat zij eindelijk weg trekken, de rust tegemoet. De rust ln de nieu we villa, die revolutiebouw is. is evenwel maar denkbeeldig. Voordat er rust in het. huis Ls. moet. er nog heel wat gebeuren, om van de rost buitenshuls nog maar nl»t te spreken. Wanneer de familie de villa betrekt, zegt Pa met een verrukt gezicht- „Dit Ls dc geluk kigste dag van mijn leven". De tweede „geluk kigste dag van zijn leven" Ls dc dag. waarop hij met zijn vrouw het huLs weer uittrekt, waar nu Else met den Jongen Freislnger als gelukkig echtpaar achterblijven De tijd tus schen die beide dagen wonen we met. dc fa milie de cmoiioneele gcbeurie'.Ukhedon op Waldfriede" mee en we begrijpen volkomen dat Pa Friedrich elders dc rust «D gaan zoe ken, waar hij zoo'n behoefte aan heeft.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 17