DE VEEDIEVEN DE „VLIEGENDE FAMILIE", zooals de aviateur Hutchinson cn zijn gezin genoemd wordt, is na de noodlanding bij een verlaten eiland door de Engelsche treiler ,,Lord Talbotgered. De onfortuinlijke familie aan boord van het schip DE GEWELDIGE REGENVAL ver oorzaakte Vrijdag in Den Haag overal verstoppingen. - De bewoners in de van Limburg Stirum- straat moesten hun ingangen met plan ken beschermen. DE ZEE EISCHT TWEE SLACHTOFFERS. P. Loos en J. Visser, de twee op varenden van een der Zandvoortsche gamalenbootjes, die den dood in de golven hebben gevonden, De boot is op het strand aangedreven. DE VERKIEZINGEN IN ZWEDEN. Ook daar bedient men zich ruimschoots van reclame-materiaal. Doeken zijn over de straten gespannen. Propagandisten wachten aan de stem lokalen. DE BOUW VAN DE GROOTE VERKEERSBRUG OVER DE WAAL BIJ ZALT- BOMMEL, nadert zijn voltooiing. De voorlaatste hoogspanning is geplaatst en met het plaatsen van de laatste ijzeren spanning zal de verbinding van oever tot oever een feit zijn. H. M. DE KONINGIN, heeft Vrijdag een bezoek gebracht aan de Indische tentoon stelling in het Westbrockpark te Den Haag. - H. M. werd door den voorzitter, den heer Welter, over het tentoonstelling: rein rondgeleid. Dr. SCHNEE, ccn der leden der Volkenbonds commissie voor Mandsjoerije, bij zijn terugkeer uit Oost-Azië te Berlijn. FEUILLETON. (TOM MIX SERIE.) door CHARLES ALDEN SELTZER. 11) Toen Ferguson, met zijn zadel op zijn schouder, op weg om dit op zijn plaats te hangen in het schuurtje, dat naast de slaap- loods stond, langs Rope heenliep, haakte toe vallig een der stijgbeugels in een' gesp van Rope's zadel. Ferguson, die hier niets van merkte, liep door. Hij stond stil, toen de stijgbeugel strakgetrokken werd en keer de zich half om, om te zien, wat er aan de hand was. Hij lachte hartelijk tegen Rope. „Zouden die zadels elkaar kennen?" zei hij. Rope maakte ze handig los. „Ik geloof niet dat het kennissen zijn", antwoordde hij en keek Ferguson lachend aan. „Ik heb ten minste nooit gehoord dat zadels met en zon der stegen veel met elkaar op hadden". ..Ik geloof, dat. je gelijk hebt", antwoordde Ferguson, terwijl zijn oogen vriendschappe lijk glinsterdenen ik heb mannen gekend die ruzie maakten op de vraag, welke van beide het beste was". „Sommige menschen zijn je reinste gek ken", antwoordde Rope, terwijl hij Fergu son met kleine, vroolijke oogjes aankeek. „Heb je ook gemerkt, of de zadels, na die woordenwisseling, gemakkelijker reden dan yroeger?" „Ik heb er niets van gemerkt. Maar mis schien waren de mannen meer voldaan. Wan ïeer een man denkt, dat iets, wat hij bezit, jeter is dan iets wat een ander bezit, dan zal hij bepaald verliefd worden op datgene wat hij heeft en er verliefd op blijven. Na zoo'n argument kan niets hem meer van ge dachten doen veranderen." „Ik kan iemand, die het menschelijk ka rakter bestudeerd heeft", merkte Rope lachend op. „En die geen tijd verspilt met redetwisten over onzinnige vragen", voegide Ferguson er aan toe. „Je bent ook geen pasgeboren kindje", verklaarde Rope bewonderend. „Dank je", glimlachte Ferguson, „ik was er niet op uit om te zien of jij je hoektanden al door had." „Och, kom" merkte Rope op. die opstond en zijn zadel op den schouder nam, „je hebt mij bijna overtuigd, dat een stegenzadel ook niet slecht is. Je schijnt slag te hebben, om iemand in een goed humeur te brengen." „Wanneer men honger heeft en dicht bij de plek is waar men te eten krijgt." zei Fer guson, „dan heeft men zijn hoofd neigens over te breken." „Je komt aan tafel aan mijn rechterzijde te zitten", merkte Rope op, verrukt over zijn nieuwen vriend. Verscheidene der mannen stonden reeds aan de waschbak, toen Rope en Ferguson daar aankwamen. De wijze, waarop zij zich reinigden, was niet beslist zachtzinnig, maar wel grondig. En toen het vuil verwijderd was, straalden hun gezichten in donker- rooden gloed, die getuigde van hun harde, gezonde leefwijze. Er waren mannen van allerlei leeftijd vergrijsde ruiters, die de wereld bekeken door het oog der ondervin ding, jonge mannen, met hun geestdrift en hun ingevingen; mannen van middelbaren leeftijd, die veel van het leven hadden ge zien genoeg om de toekomst met een on wrikbaar zelfvertrouwen onder de oogen te zien; maar allen gebruind, met heldere oogen yol zelfvertrouwen en onbevreesd, Toen Fenguson en Rope de loods bin nentraden, zaten verscheidene mannen al aan tafel. Ferguson en Rope namen aan het eene einde der lange tafel plaats en begon nen te eten. Hier werden geen fijne vormen in acht genomen; de mannen aten ieder vol gens hun eigen smaak en stoorden zich niet aan critiek: Tafel-etiquetbe zou het genot van het eten voor hen bedorven hebben. Zij waren bewoners van een primitief land; hun levenswijze was niet minder primitief. Zij trokken zich weinig aan van de gebruiken in een wereld, waarvan zij al heel weinig hoor den. Evenmin genoten zij in stilte hun voed sel zooals beweerd wordt door menschen, die weinig van hen afweten. Wanneer zij vlug aten dan kwam dit, omdat de razende hon ger van een gezonde maag onafgebroken de aandacht vroeg. En zij aten niet te veel. Epicurus zou zich verwonderd hebben over den eenvoud van hun voedsel. Het gesprek werd onder het eten niet afgebroken. Aan het eene einde der tafel stond een leeg bord, tegenover een leege plaats op de bank ervoor, Dit was de plaats, die be stemd was voor Leviatt, den opzichter, Naast deze plaats, aan de rechterzijde, zat een knappe, jonge cowboy, dien men op het oog niet ouder zou geven dan drie en twintig jaar. „Velletje" noemden ze hem, vanwege zijn buitengewone magerheid. Op het oogen- blik, waarop Ferguson zich op zijn stoel zette, vulde deze jongeman de kamer met zijn vlugge woorden. Zijn gesprek was niet belangrijk en behan delde enkel die kleinigheden waarmee wij ons bezig houden in onzen vrijen tijd. Maar nu veranderde zijn gesprek en hij vertelde plot seling iets, wat van algemeen belang beloofde te worden. Andere stemmen zwegen, toen de zijne zich verhief. „Leviatt is de eenige niet", zei hij. „Zij heeft geen uitzondering gemaakt voor een van de jongens. Voor zoover ik weet, kregen Lon Dexter, Soapy, Clem Miller, Lazy, Wrin kles en ikzelf", voegde hij er, kleurend, aan toe, „de boodschap, dat wij kalveren waren en dat het hoog noodig was dat onze ooren gemerkt worden. En nu gaat Leviatt er op af, om zijn portie te halen. En ik geloof wel, dat hij die zal krijgen." „Je vertelt niet, wat zij zei, toen jij de jouwe kreeg", zei een stem. Er weerklonk een gelach, waaraan de jongeman hartelijk meedeed. „Neen" zei hij, „dat vertelde ik niet. Maar zij vertelde aan Soapy hier. dat zij op zoek was naar locale kleur. Zij wilde weten op hij die had. Na dien tijd verkwist Soapy heele stukken zeep en probeert wat kleur op zijn wangen te wrijven." Soapy's gelaat had nu geen behoefte aan kleur. Hij zat recht tegenover den slanker, jongeling en zijn wangen waren vuurrood. „Ik geloof, wanneer jij je aan de waar heid wilt houden begon hdj. Maar Velletje had den volgenden al bij den kop. „Dan heb je Dexter. Lon is vreeselijk '-alm geweest, sedert zij hem vertelde, dat hij een schilder achtigen naam had Zij zei, dat die heel geschikt was voor een boek, dat zij ging schrijven, maar wanneer het er over ging om een man te kiezen, zou zij de voor keur geven aan een eenvoudiger naam. En daarom graasde Lon niet meer in de wei." De jongeling ging voort. „Lazy stond er beter voor", vervolgde hij. „maar toen zij hoorde, dat hij Lazy*)"heette, vroeg zij hem op den man af, of hij een vrouw kon onderhouden tenminste als hij er een kreeg. Hij zei, dat hij het wel dacht, waarop zij hem vertelde, dat hij het dan maar eens bij een andere vrouw moest pro- beeren. En nu zal Lazy wel een poosje rond moeten kijken, voor hij een kans krijgt. Ik zou zeggen, dat hij al heel onfortuinlijk was". Ltd. Lazy schonk onverdeelde aandacht aan zijn .ord. „En zij vertelde Wrinkles ronduit, dat hij e oud was; dat zij, wanneer zij er over dacht >m met een oude mummie te trouwen, een roodschap zou sturen naar Egypte, ir zij n overvloed te krijgen waren. Ik vraag mij af, waar zij al die woorden vandaan haalt." „Zij vertelde mij, dat zij haar woordenboek ?oed bestudeerd had" zei een man, die dicht bij Ferguson zat. De jongeman grinnikte. „Wel, daar zou ik Clem Miller haast vergeten hebben!" zei hij. „Wanneer je je stem niet had laten hooren, vrees ik dat jij je deel niet gekregen zoudt hebben. Zoo, zij vertelde je dus, dat zij haar dictionnaire bestudeerd had Nu, dat is ook een nieuwtje. Iemand vertelde mij, dat zij jou de beteekenis gevraagd had van het woord verdwijnen. En toen je haar niet kon uitleggen, zei ze, dat je dat maar eens moest doen. Ook zei ze, dat je thuis maar eens in een woordenboek moest kijken, dan zou je wel weten wat zij bedoelde. „En nu is Leviatt daar niet uit de buurt weg te slaan", vervolgde de jongeling. „Hij beweert dat hij Ben Radford ^aat bezoekens maar ik vermoed dat hij aan dezelfde ziekte lijdt als wij allemaal", „En je vertelt geen zier van wat zij tegen jou gezegd heeft", merkte Miller op. „Zij moet je wel vreeselijk zachtzinnig behan deld hebben, aangezien je het niet wilt ver tellen". „Wel", antwoordde de jongeman, „ik kan het jelui niet allemaal uitleg-gen. Maar dit wil ik je wel zeggen; zij zei, dat zij m.ij zou nemen voor een der karakters in het boek. dat zij schrijft.". „Och kom" zei Miller, „dat is zeker -en genadige behandeling. Zei ze niet, welk ka rakter het zijn zou?" „Dat zou ik denken." .(Wordt vervolgd)^ -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 18