VROUW ABR. MEIJER WINTERMODE. DE HERFSTMODE. HAARLEM'S DACBLAD DONDERDAC 29 SEPTEMBER 1932 O.SÖ17 De kinderen gaan, voor zoover leerplich tig, weer naar school en een nieuw jurkje is dan altijd welkom. We brengen hier een jurkje voor kinderen van 4 tot 8 jaar, ver vaardigd uit diagonaal wolstof. Revers en mouwomslagen zijn wit, met roode bies. Aar dig bij dit jurkje is de moderne coupe, de pelerine-achtige schouderbewerking. Bij een stofbreedie van 1.30 meter hebben we on geveer 1.50 meter stof noodig. Dit knippa troon kost 0.50 per stuk en is verkrijgbaar bij de „afd. knippatronen" van de uitgevers maatschappij „De Mijlpaal", postbox 175 te Amsterdam. Betaling van het bedrag kan ge schieden per postgiro (41632), per postwis sel of in postzegels. De lezeressen worden vriendelijk verzocht bij bestelling niet alleen het nummer van dit patroon J. 5817, maar ook de borstwijdte op te geven van het kind waarvoor het jurkje bestemd is. INGEZONDEN MEOEDEELINGEN a 60 ets. per regel. WEEKNIEUWS CR. HOUTSTRAAT 16, HAARLEM Kent U het -prachtige Bleyle"- fabrikaat? Het is loaschecht, kleurecht en onverslijtbaar. Indien U ééns een Bleyle kleedingstuk hebt gedragen, zult U steeds weer op dit merk terugkomen, omdat er geen sterker fabrikaat be staat. Voor degenen onder V, die er mede bekend zijn zal het een ivelkom be richt zijn, dat deze week een groote Bleyle-zending is aangekomen, be staande uit: dames-japonnen, dames- vesten, kinder-pullovers, kinder-jurkjes en broekjes. En een, voor Bleyle nieuw artikel: dames mantelcostumes, die bizonder aardig en zeer sportief zijn. Maar het kind zelf lijdt er ook onder. Maak het dus geen verwijten, dat maakt het nog rampzaliger. Breng het op een liefdevolle wijze steeds weer naar de ..gevaren", zie wat een vreugde het kind beleeft als het dan eens een keer niet bang is, vroolijk kan zijn met anderen. Dan voelt het zich een held, mis schien omdat het met een niet zoo heel goede bekende in een lunchroom taartjes heeft ge geten. Maar wat doet het er toe? Het is de eerste stap op het pad der zelfoverwinning. BEP OTTEN. Mode-thèe van de Firma F. Wisbrun en Liffmann, A. Funke en Zoon.* Laatst zei iemand tegen me: wie maakt zich nu nog druk over wat mode is. of niet, daarvoor is de tijd toch immers veel te ern stig. Eerst meende ik: je hebt gelijk, de mode is een bijkomstig verschijnsel. Maar bij na dere beschouwing is het toch zoo eenvoudig niet a-ls het wel lijkt, zooiets als: we dragen kleeren om ons tegen de koude te bescher men. De mode heeft een zeer sterke psycholo gische zijde, en het zou dwaasheid zijn om die te willen ontkennen: ons zelfrespect is ermee gemoeid, en dat hangt er niet vanaf, of wij naar de allerlaatste mode gekleed zijn maar of wij naar onzen zin gekleed gaan. Buiten het feit dus, dat de meeste vrou wen haar kleeren met zorg kiezen, brengt het in veler leven een vreugde mee, zij het dan ook een oppervlakkige, die zij slechts noode zouden missen. Daarom is er altijd nog veel belangstel ling voor een modeshow, zooals de fa. Wisbrun en Liffmann die gistermiddag in haar ge bouw op den hoek van de Anegang had ge organiseerd, waarvan de opbrengst der en- trée's geheel voor liefdadige doeleinden was bestemd. Wat het meest opvalt aan de huidige mode zijn allereerst de mouwen, die wijd zijn van boven en onder den elleboog nauw om den onderarm sluiten. Kapjes over de mouwen schijnen haast een eerste vereischte voor deze mode, hetzij in pélerine-vorm, als een koetsiersmantel uit den tijd der Engelsche coaches, dus in ver schillende lagen; soms zijn ze maar enkele centimeters breed, wat extra vierkante schouders maakt, of ze zijn als kleine cape verwerkt. Verder zijn de kleuren veelal zwart, ook in combinatie met wit, verder grijs, bruin met koraalrood of met een kleur die het mid den is tusschcn dit rood en oranje. Paarse toiletten waren er in veel verscheidenheid, ook paarse hoeden en avondtoilet-jes in prachtige warme tinten, waarvan het succes echter volkomen afhankelijk is van het feit of de kleur flatteert, of niet en dit laat ste is helaas vaak het geval. Veel smalle bontkragen worden doorge haald, zoodat een eind ervan parmantig over den schouder steekt, wat een pittig ef fect maakt. Als zeer opvallend straattoilet kunnen wij vooral noemen een mantelcomplet in zwart, bestaande uit een zwarte rok en kort zwart bontjas met witte bontkraag, en hier- overheen een lange zwarte mantel met korte mouwen: een zeer chique geheel voor vinnige winterkoude. Copieën waren er van modellen van Lan- vin, Patou, Philippe et Gaston, Agnes, Vion- net en anderen. Een kwiek bruin wollen japonnetje, dat tot de voet van de hals gesloten kon worden, was ook open te dragen, en dan bleek het witte revers te hebben. Dit verrassende is trouwens een typisch verschijnsel van de huidige mode: gesloten mantels blijken anders in elkaar te sluiten dan men oppervlakkig denken zou. terwijl de jasjes bij de avondjaponnen zoo nauw sluitend bij het geheel behooren. dat men verbaasd is, als het blijkt te kunnen worden uitgetrokken. Wat valt er verder nog te noemen aan toiletjes, die door het tiental mannequins, de eene met meer slag dan de andere, werden gedragen: daar was een zwarte japon met een groote koraalroode crêpe georgette kraag die gekruist over de buste, tenslotte uitliep in een gevlochten ceintuur. Daar was er ver der een van rood fluweel met zwart Persianer en een costuumpje met manteltje in zwart, waarbij de taille van kleine zwarte en witte bloempjes was gemaakt. Bij de blouses waren ook zeer gedistin geerde modellen in zwart en wit. gedragen met een zwarte rok, die voor het gekleed-zijn voor een heele japon niet behoefden onder te doen. Van de avondtoiletten noem ik tenslotte nog een rose-achtig witte met smalle, verti cale baantjes van rose-achtige kant, een elegante nauwsluitende paarse japon, een roode met decolleté links, rechts een vrij groote pelerine, en een van genopte zwarte tulle over effen zwart met een geel boven stuk. Belangstelling was er te over voor deze mode-thee, die in stijgende lijn een duidelijk beeld gaf van de modellen, die dezen win ter gedragen zullen worden. E. E. J.—P. ,,Je moet het woord „bang" niet tegen kin doren gebruiken", zeggen sommige ouders ver ontwaardigd als er bij hun spruiten geïnfor meerd wordt: „Jij bent toch niet bang voor een hond? Ben jij bang, om dat aan de juf frouw te vragen?" „We gebruiken dat woord nooit", zeggen de ouderts trotsch, „ons kind weet dan ook niet wat bang zijn is". Het is zeker goed alles te vermijden wat een kind angstig kan maken Maar ook het kind, dat het woordje bang niet kent, kan daarom wel bang zijn. Want bar.g zijn is een begrip en niet alleen een suggereerende woordgroep. Het eene kind is bang van nature zooals het an dere roekeloos is. En we hebben met allebei moeite, al staan we met het eerste heel wat minder angst uit. Het roekelooze kind kunnen- we honderd keer waarschuwen, het woordje „bang" zoo dikwijls gebruiken als we willen, het zal maar weinig resultaat hebben. Zulke kinderen zien geen gevaar, ze denken er niet aan. Pas als de hond hen bijt schrikken ze en beginnen ze te gillen. Het bange kind schrikt en gilt al als liet- een hond ziet. We zouden ook de menschen in twee groe pen kunnen deelen: de durfallen en de ang st igen. Toch vervallen volwassenen niet meer zoo in uitersten. Ze zijn verstandiger, kennen de wereld beter. Een volwassene weet dat hij kans loopt doodelijk getroffen te worden als hij zijn hoofd buiten een coupéraampje steekt. En hij weet dat hem niets overkomen zal als er een paar vliegen om zijn hoofd suizelen. Maar het kind gaat nog alleen af op zijn ge voel. Het voelt zich veilig en gaat rustig de gevaren tegemoet. Of het voelt zich angstig en mist het vermogen dien angst weg te rede neeren. Angstige' kinderen zijn moeilijk; voor zich zelf en voor hun omgeving. Zelden hebben zc écht plezier, er is altijd iets, dat de pret ver stoort. Nettie is bij oen vriendinnetje te spelen ge vraagd; ze zullen 's middags uit gaan en Net tie mag ook blijven eten. Lang van te voren heeft ze er zich al op verheugd, maar als dan eindelijk de dag daar is. heeft ze te kampen met allerlei angstige gevoelens. De moeder van het vriendinnetje kent ze niet zoo goed. zal ze durven spelen in zoo'n vreemde omge ving? Wat zullen ze eten: als ze het eens niet lust! Eigenlijk ging ze liever nietMaar daar zal ze later spijt van hebben. Dus gaat ze toch maar, heel vertegen en heel nerveus. Ze is stil en ze voelt zich niet erg lekker. Ze is er zich van bewust, dat Mia. het vriendin netje, cn Mia's moeder haar vervelend vin den; ze zullen haar niet gauw een tweeden keer vragen. Er komen menschen op bezoek, vreemde menschen. De arme Nettie krijgt het steeds benauwder. Aan tafel eet ze niets, trekt daardoor de aandacht, wat ze juist heelemaal niet. wil. Is ze soms ziek. of houdt ze niet van bloemkool? Een beetje sla dan? Hulpeloos zit Nettie achter haar bordje. Ze kan niet. eten. ze wordt er naar van. En dan als genade slag komt de mededeeling. dat ze dien avond zullen gaan varen. En Nettie durft niet in een boot- Tranen. En veel vroeger dan af gesproken was brengt. Mia's vader haar naar huis. Later schaamt Nettie zich. En ook ouders schamen zich dikwijls over zulke verlegen bange kinderen. Ze worden niet aardig gevon den cn dat doet het ouderhart pijn. Dezer dagen kwam één van de huisgenoo- ten met een yo-yo thuis, riep alle leden van het gezin bijeen, wenkte om stilte en yo-yode. „Daar is niets aan!" sprak één uit de rond hem staanden kring, en zwijgend haalde de yo-yoende een tweede yo-yo te voorschijn, en reikte den lichtzinnige dien over. Binnen de seconde had hij zich afgezonderd in een hoek van de kamer, alwaar hij yo-yodc. „In mijn tijd", sprak één der andere aan wezigen schamper, „yo-yoden we niet, maar diaboloden we. Dat werd verboden omdat je er alle ruiten, en verscheidene hoofden ook nog mee deed sneven. Dat was nog eens een spel. Dit vind ik stom". De impressario van de yo-yo greep nog maals in zijn zak. en reikte de dame een yo-yo over, waarmee zij zich naar de gang begaf, en er yo-yode tot in het holst van den nacht. „Ik ben vast van plan", zelde toen de derde op somberen toon, „om mij niet aan dat spel des verderfs te wagen. Als je er eenmaal mee begint Hij had geen tijd meer om zijn zin te vol tooien. De bezitter der yo-yo's had met een slinksch gebaar een vierde yo-yo op tafel ge legd. hij greep er naar als één, die lang hon ger geleden heeft, en werd later in de afzon dering van den zolder aangetroffen met een vuurroode blos van opwinding op de kaken, al yo-yo-ende. Meneer, mevrouw, juffrouw heb u al geyo- yod? (of geyo-yot? of ge-oyoyodt?) U moet het. zeker gaan doen, want niet alleen yo-yot iedereen, maar het is een kostelijk spel om heele gezinnen dag in, dag uit mee zoet te houden; het voorkomt familietwisten (aange nomen dan, dat er even zooveel yo-yo's als personen in het gezin aanwezig zijn), en mis schien zal het op den duur zelfs heele op standen en burgeroorlogen voorkomen, omdat de soldaten het te druk hadden met yo-yoen om te vechten. Een nuttig voorwerp is de yo-yo, die overal verkrijgbaar is voor de lut tele som van vijftien centBinnen het bereik van een ieder. Werklui korten zich er het schaftuur, kantoorlieden amuseeren er zich iedere vrije minuut mee, kinderen en leeraren in broederlijke eensgezindheid ma ken er de scholen onveilig mee. grootmoeders trachten het hun poes te leeren, en voor wie- gebaby's bestaat a'l een yo-yo. klein model, zoodat ze spoedig vergeten zullen zijn, dat ze 'volgens de wetten der natuur hun tijd hoor den door te brenger, met schreeuwen inplaats van met yo-yoen. De crisis is dood, leve de yo-yo! „Waar komt de yo-yo vandaan?" vraagt hij, die met onderzoekingsgeest bezield is, en hij aanvaardt niet de diverse mededeelingen, dat hij uit Amerika, en uit Engeland afkomstig is, noch, dat hij van den zomer op zee uitgevon den werd door een zeeman, die zich verveelde, maar houdt vol dat er niets nieuws onder de zon is, en dat dus de yo-yo ook een verleden achter den rug heeft. Na vele al te onplausibele verklaringen verworpen te hebben, blijft hij steken in de niet al te dwaas klinkende, niet temin door den zegsman onder voorbehoud aan de hand gedane oplossing, dat de yo-yo in de achttiende eeuw in Frankrijk zeer ge liefd was, en dat de naam afkomstig is van het woord joujou. Nog zoo gek niet. En de Oostersche sfeer, waarmee de twintigste eeuw 't Fransche joujou heeft omgeven, vindt vol gens den sarcastischen spreker een makkelijke verklaring in de neiging van den tegenwoor- digen mensch om alles mooi en „bijzonder" te vinden, als het maar van flink ver weg komt. Veel doet het er ook niet toe. wij hebben de yo-yo en yo-yoen, en de wereld is er weer schooner op geworden! Hebt gij allen al geyo-yod? Hebt gij het re cord van mijn linkerbuurman, die het op een avond driehonderd maal achter elkaar deed, en toen den volgenden morgen voor dag en dauw opstond om te probeeren, of hij het geen vierhonderd maal kon. al geslagen? Of zijt ge' een fijnproever, en legt ge u toe op de fijne knepen van het schoone vak. als daar zijn: de ..kruiper", de „klavertje drie", „het hondje uitlaten", „de wereld rond", en de „Kentucky Derby?" Er aan ontkomen doet u toch niet. Is het uw echtgenoot, uw zoon, dochter, neef. nicht, huisvriend of hartsvriendin niet, die het bij u introduceert, dan is het uw groenteboer of uw schoorsteenveger. Zij allen yo-yoen, tot de man met de klimvoeten boven in den paal van het electrisch net, die in zijn vuistje lacht, omdat zijn yo-yo nooit of te nimmer in botsing kan komen met den grond, hetwelk het proces meedoogenloos stuit, Toe koop des noods voor uw laatste vijftien cent een yo-yo, en het leven zal u eensklaps weer toelachen, en mocht ik u op straat tegen komen, dan zal ik u de yo-yohand reiken, als ik u tenminste niet over het hoofd zie, omdat ik het te druk heb met yo-yoen WILLY VAN DER TAK. ONS WEKELIJKSCH KNIPPATROON, RETOUR VAN HET „RIBBELTJESFLUWEEL". Ik herinner me vaag. dat in de lang vervlogen tijden mij - ner jeugd, toen ik het grootste deel van de dagen met gaten in mijn kousen en win kelhaken in mijn jur ken doorbracht in de hoogste te bereiken takken van de hoo rnen, mijn moeder herhaaldelijk het dreigement placht te uiten: „Als dat zoo doorgaat met jou, en je blijft je gedragen als een halve jongen in plaats van als een meisje, dan trek ik je gewoon een pilow broek aan! Denk er aan, ik doe het heusch!" Niettegenstaande die laatste verzekering is de pilow broek altijd in de pen gebleven, en ik herinner me hem nu alleen, omdat ik bij mezelve de benamingen zat op te noemen, die bij mijn weten het in de wan deling gewoonlijk familiaar ribbeltjesfluweel genaamde materiaal op deze wereld heeft. Ribbeltjesfluweel pilow. zie de boven staande bedreiging manchester. Mesdames. Het ribbeltjesfluweel-pilow- manchester, dat sinds jaren geen rol meer gespeeld heeft in de annalen der mode, zal dit najaar weer van zich doen spreken. Het is herrezen, en hoewel het uit den aard van de zaak niet voor ieder en niet voor alles ge schikt is, zal het waarschijnlijk voor hen, die houden van „eens iets anders dan anders" een lang niet onaardige oplossing zijn van het probleem: waarvan laat ik mijn herfst- mantel, mijn najaarsmantelpak, dat ik een beetje lang in den winter wil kunnen door dragen, mijn stevige jurk, die ik als mantel jurk zonder jas erover voor de herfstmaan den wilde gebruiken, maken? Een getailleer de tailor made mantel van donkerblauw, donkergroen, of zelfs zwart, donkerrood of beide ribbeltjes fluweel, zal buitengewoon aardig staan een kort jasje, ter vervan ging van het dadelijk veel duurdere peau de suède of leeren korte herfstjasje idem dito; een correct mantelpakje in Engelschen stijl van ribbeltjesfluweel in één van de boven genoemde donkere tinten, zal hoogst correct staan, en waarschijnlijk nog heel wat meer seizoenen meegaan dan alleen dit najaar cn het komende voorjaar, en een manteljurk in „militaire" stijl, gegarneerd met veel knoo- pen en een keurig piqué kraagje zou wel eens het meest geliefde geval uit de heele wintergarderobe kunnen worden. Stevig, ver rukkelijk warm, en „het laatste". Wat wil men meer? Ook dit jaar brengt de herfst een vereen voudiging, of als men wil, versobering van lijn. De talrijke ruches, plissé-versieringen en volants, die zoo goed pasten bij de zo merstoffen, zijn goeddeels verdwenen. De rechte, doorgaande lijnen komen weer tot haar recht en daardoor krijgt de nieuwe herfstmode een bijna Engelsch karakter. De kwaliteit van de stoffen wordt zooveel als doenlijk naar voren gebracht en zoowel bij mantels als mantelcostuums, biedt het bont eigenlijk de eenigc mogelijkheid tot. garnee ring. Toch dient qjen er wel op te letten dat he'. bont dat voor dit doel wordt aangewend, niet van al te goedkoope kwaliteit is. Trou wens. de bontprijzen zijn dit jaar zoodunig gedaald, dat we zonder grootere uitgaven toch een redelijke bontsoort zullen kunnen bemachtigen. Er zijn veel mogelijkheden om den modernen mantel met bont te garneeren. De breede, opstaande kraag werkt altijd voor naam, maar ook een smal bontstrookje om het manteltje van het costuum zal het geheel tot iets aparts maken. Daar de kleuren van de herfststoffen in het algemeen zeer gedekt zijn en dikwijls het stemmige grijs van de heerenkleeding nabij komen, zijn we wat be treft de tint van de bontgarneering, minder gebonden. De modestoffen zullen zijn: effen en genopte of klelngebloemde wollen stof. Daarnaast zullen we meer dan tot nu toe, fluweel zien dragen, dat in het bijzonder voor elegante mantels de voorkeur zal heb ben. Voor namiddag-japonnetjes komen alle crêpe-stoffen, maar vooral crêpe georgette in aanmerking. Extra elegant is ook het toi letje, geheel uit kant, zooals we dat op de teekening zien. De overgang van de zoiner- naar de herfstmode gaat zeer geleidelijk en zonde al te groote schokken, zoodat de han dige vrouw in dit opzicht voor niet al te groote uitgaven zal komen te staan. Op de teekening zien we van links naar rechts: 1. Een namiddagjurkje voor mooie herfstdagen. Korte, eenvoudige zijden blouse me; strik aan den schouder. Het rokje is met diepe plooien en van Schotsche stof. 2. Zwart namiddagkleedje uit fluweel, met pofmouw tjes. V-vorige halsopening en ruche-garnee ring. 3. Aparte herfstmantel uit gladde stof,, die van voren geknoopt wordt. Breede, over vallende kraag en groote omgeslagen man chetten. 4. Herfstcostuum uit genopte of ge spikkelde stof. Klein, kort manteltje, aan de voorzijde rond geknipt met breeden bont kraag en pofmouwtjes. 5. Zwarte* mantel uit soepele stof. De eenige versiering van dezer overigens hoogst-eenvoudigen mantel is de mooie bontkraag, waarvoor dan ook een goe de kwaliteit dient te worden gekozen. 6 Na middagtoiletje uit crêpe georgette met kleine pelerine, waarvan de kantversiering tot de heupen reikt. 7. Heel modern jurkje van zware kant. Hier moet uitsluitend het mate riaal werken, daarom ook is de coupe van hst toiletje hoogst eenvoudig. 8. Herfst- kleedje met knoopenrij van boven tot bene den De halsopening is vierkant met ge- schulp'- kraagje. De mouwtjes zijn van on deren poffend

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 14