DE MEREL EN
DE NACHTECAAL.
BIJVOEGSEL
HAARLEM'S
DAGBLAD
Vrijdag 30 Sept.
1932
AAN ALLEN.
Zij'n jullie Zondag ook wezen wandelen?
Hebben jullie wel gemerkt, hoe de grond al
bedekt was met bladeren? Hier en daar nog
een enkele koekoeksbloem en een vlasbekje,
maar verder weinig bloemen meer. Des te
meer vruchten: roode besjes, zwarte besjes,
oranje-besjes. Wat staan ze mooi tusschen
de kleurende blaren. Heb je wel gemerkt,
hoeveel paddestoelen er nu zijn! Als ik pad
destoelen zie, denk ik onwillekeurig aan ka
boutertjes die daar over heen springen in den
nacht. In den herfst en in het voorjaar zien
we de meeste en de mooiste paddenstoelen,
't Is wel eigenaardig, dat er bepaalde soorten
zijn die alleen in 't najaar, en ook bepaalde
soorten, die alleen in 't voorjaar bloeien.
tnktzwammen zijn er in beide jaargetij
den. Met hun grijze bolvormige hoedjes op
doen ze nu werkelijk aan de mode mee.
Steeds staan ze in groepen en aLs ze jong
zijn, zijn de steeltjes heel kort. Groeien de
stelen dan vervallen de hoedjes, tot ze ten
slotte net pannekoekjes lijken. Als de randen
gaan krullen is het spoedig met den inkt-
zwam gedaan. Hij heet zoo omdat er juist in
den vervaltijd een vloeistof afdruipt, die zoo
zwart is als inkt. In vroeger tijden is deze
vloeistof wel gebruikt om er mee te schrij
ven. Een heel mooie zwam is de vliegen-
zwam. Hij is rood met witte spikkels en heeft
ook een witten steel. Misschien is de roode
kleur een waarschuwing want hij is vergif
tig. Fijn gewreven op een bord met wat sui
ker erbij dient hij om vliegen te lokken cn
te dooden. Paddestoelen behoefje niet altijd
op den grond te zoeken, je ziet ze ook wel
op boomstammen. Die kleine ronde oranje-
paddestoeltjes worden daarom ook schors-
zwam genoemd. Bij beuken zie je vaak van
die knoestige uitwassen. Klim er maar niet
tegenop, want je zou zoo naar beneden glij
den. 't Zijn tonder- of vuurzwammen. Ze
zijn zoo vast gegroeid met den stam, dat ze
er zelfs met een stok niet afgeslagen kunnen
wonden. Op berkenboomen is een zwam. die
veel op den vnurzwam lijkt en de berken-
bladzwam wordt genoemd.
Zwammen vragen vocht, schaduw en half
vergane plantendeelen. Op vochtige hekken
en planken teelen ze zich ook heel gemak
kelijk voort.
Het parasolletje is de rijpe vrucht van de
plant. In de eerste ontwikkeling was het
slechts een net van dradig weefsel, de Z-wam
vlok genoemd. Die was verborgen in den
grond, of in het vermolmde hout. Later in
den vochtigen tijd groeide daaruit, wat wij
paddestoel noemen.
De eierchampignon, <Se er net uitziet als
een goudgele ommelet, is eetbaar. Rauw zou
hfj je niet smaken. In soep of in toespijs
wordt hij wel verwerkt. De truffels, de witte
en de zwarte, behooren ook tot deze familie
en er zijn ook eetbare soorten bij. De choco
lade truffels lijken mij toch 't allerlekkerst.
Jullie ook niet?
In ons land komen 800 soorten paddestoe
len voor. Volgens de geleerden zijn er maar
11 vergiftige bij. Ik zou er voor de zekerheid
toch maar geen enkele Opeten, voor een
kenner je gezegd heeft, dat ze eetbaar zijn.
Toch is 't goed, dat er meer de aandacht op
de paddestoel gevestigd wordt. Wie weet.
welk een smakelijk en voedzaam gerecht uit
die 789 soorten is te bereiden. In tijden van
voedselnood zouden ze ons groote diensten
kunnen bewijzen, 't Is hier ook weer: onbe
kend maakt onbemind. Men beweert, dat ze
ongeveer even voedzaam zijn als vleesch.
In Boheme noemt men ze ook het vleesch
der armen. Daar worden ze evenals in
Frankrijk, bij massa's gegeten. In Frankrijk
vexkoopt men ze wel in blik. 't Zijn dan schij
ven, die je eenigszins doen denken aan ana
nas. Ze worden dan gebruikt als versiering
bij schotels of met rijst en gekruid vleesch.
Een en ander moet heel lekker zijn. Ik
heb in Duitschland dikwijls paddestoelen
soep gegeten, die zoo ongeveer smaakte als
tomaten-soep. Men zag daar de geplukte
paddestoelen aan draadjes in den tuin han
gen om wat uit te drogen, 't Waren de zoo
genaamde boleten of eekhoorntjesbrood. Als
er hier weer een tentoonstelling van padde
stoelen is, ga ik er zeker heen. Jullie ook?
W. B.—Z.
'T IS TE MOOI WEER
door W. B.Z.
Sapperloot mejuffrouw Egel
Moet jij nog niet slapen gaan.
'k Zag je nu vandaag al tweemaal
Voor je kamerdeurtje staan.
Egeh
Ja heer Mol, wat zal 'k je zeggen
'k Schijn een beetje in de war.
Maar ik zie nog bloemen bloeien,
Zelfs rozen, dat is bar!
Maar 't is herfst, 't wordt tijd van slapen
Is je voorraad opgedaan.
Sluit je deur en leg je neder.
Tot het weer is op te staan.
Egel:
Neen heer Mol, ik dank je vriendlijk
Als de zon zoo heerlijk schijnt
Kun je zelfs geen egel zeggen.
Dat hij onder d' aard verdwijnt.
't Is zoo, 't weer is heusch te mooi nu,
'k Ga er ook maar weer van door,
En als je straks onder zeil gaat.
'k Wensch je wel te rusten hoor!
Wie zingt er 's avonds laat in het voorjaar
en in den zomer in de kreupelboschjes en de
groote bosschen buiten de stad en soms
zelfs wel in den enkelen boom, die je in je
tuin hebt staan? Wie hoor je dikwijls, lane
nadat je naar bed bent gegaan, als je niet
slapen kunt. omdat het zoo warm is en omdat
er een vogel in den tuin of in den tuin van
de buren zoo prachtig zingt? Dat is de nach
tegaal.
En wie hoor je in het voorjaar en in den
zomer'den heelen lieven dag zingen, van des
morgens vroeg tot 's avonds laat, in de hoo
rnen, op de grasvelden, boven op de daken,
en zelfs op het puntje van de schoorsteenen?
Een groote zwarte vogel met een gelen snavel?
Dat is de merel.
Tegenwoordig zingen de merel en de nach
tegaal bijna nooit tegelijk. De merel zingt
overdag, en de nachtegaal zingt 's nachts, en
aan dien regel houden ze zich heusch nogal
netjes, vooral de nachtegaal, want dat is een
keurige, ordelijke vogel. Van den merel kan
je dat niet heelemaal zeggen. Maar vroeger
vroeger zongen de merel en de nachtegaal
net precies wanneer ze wilden, en dat zou nog
zoo zijn, als ze niet zoo'n hoogloopende ruzie
hadden gekregen, dat de vogelcommissaris
van politie, de kievit er aan te pas moest ko
men. de eerste vogelwet uitgevaardigd werd
waarbij bepaald werd, dat voortaan de merel
alleen overdag en de nachtegaal alleen des
nachts mocht zingen. Het was de nachtegaai.
die de aanklacht tegen den merel ingediend
had. en die gewoonweg gezegd had. dat. hij
verder zou weigeren te zingen, als de merel
niet eens flink op zijn plaats gezet werd. Het
was geen manier van doen van den merel,
vond hij. En hij dacht er niet aan. om het
verder te verdragen, zei hij. En meneer de
commissaris moest er ook no gmaar voor zor
gen. dat er een beetje haast achter de zaak
gezet werd. want anders zouden ze nog
eens zien! riep hij tot slot dreigend.
En toen vloog hij statig weg. en liet
den commissaris van politie achter om de zaak
voor mekaar te krijgen, al wist die eigenlijk
niet precies, wat hij er van denken moest, en
nog minder, wat hij er aan doen moest. Wie
van de twee had nu eigenlijk de meeste
schuld? De nachtegaal? De merel? De com
missaris was niet dom. en hij begreep wel, dat
waar er twee kibbelen ook twee schuld heb
ben. en de nachtegaal was nogal gauw op zijn
teentjes getrapt; maar om je de waarhdid te
zeggen, geloofde hij. dat de merel, die lastpost,
wel de aanstoker van de ruzie zou zijn ge
weest. Want de merel Is de kwajongen onder
de vogels en een geweldige plaaggeest, en hij
is pas goed in zijn schik, als hij anderen voor
het lapje kan houden. Zelfs menschen laat hij
er soms in loopen. Hebben jullie nooit een
merel door do droge bladeren op den bodem
van eon eikebosch je hooren scharrelen en
gedacht, dat er een mensch door het kreupel
hout liep? En aLs je dan ging kijken, dan was
er niets dan een merel, die je met glundere,
schitterende oogen. vol pret over het slagen
van zijn grap. zat aan te kijken of mis
schien zag je hem ook net weg vliegen, ter
wijl hij je schaterend van plezier uitsliepte.
En de nachtegaal is werkelijk een heel kalme,
bedaarde vogel, die het- tot zijn hoogs ten
plicht rekent, iederen dag zijn stem geregeld
te oefenen en die het liefst, van alles ergens
in zijn eentje boven in een boom zit te kwin-
keleeren. Het was een moeilijk geval voor den
commissaris van politie, en dus ging hij er
den volgenden dag maar eens zelf op uit. om.
zooals dat heet, „ter plaatse" een onderzoek
in te stellen.
En dit, was. wat hij hoorde, toen hij zoo links
en rechts eens informeerde Het was werkelijk
waar geweest, wat hij al was gaan vermoe
der.- de merel had den nachtegaal verschrik
kelijk geplaagd, en niemand, zelfs de mus-
schen niet. die anders zelf groote plaaggees
ten zijn. verbaasde zich er over. dat de nach
tegaal eindelijk uit zijn vel was gesprongen.
Hij had groot gelijk, zei de spreeuw. En het
roodborstje, dat een driftkopje is. zei met een
hoog stemmetje, dat de merel het haar niet
had moeten leveren, en dat de nachtegaal
nog veel te goedig was geweest, want dat zij
den merel al lang een geweldig pak slaag zou
hebben gegeven. Toen lachten de musschen
zich wel ziek bij de gedachte, dat het rood
borstje. dat. onderkruipsel, dien reus van een
merel een pak slaag zou geven, maar de com
missaris van politie kwam ten minste te we
ten. wat hij weten wilde.
De merel was verschrikkelijk vervelend ge
weest, Dat zeiden ze allemaal. Hij had al eens
toen de nachtegaal ijverig bezig was zijn hooge
noten te oefenen, de musschen opgestookt,
zoodat er een heele troep van die kakelende
beesten onder en boven en naast den nach-
egaal waren gaan zitten kwetteren, tot hij
zijn eigen geluid niet meer hooren kon en het
ln wanhoop maar opgegeven had.
Hij had ook al eens de aardigheid uitge
haald om. toen de nachtegaal eens van de
warmte op zijn tak in slaap gevallen was, vlak
naast hem te gaan zitten en opeens, vlak in
zijn oor. een ontzettend harden gil te geven.
7-oodat de nachtegaal van puren schrik een
naar takken lager getuimeld was. En toen het
slachtoffer een beetje bekomen was van den
schrik en hem ernstig vermanend had gewe
zen op het gevaarlijke van zulke grappen,
want dat hij wel een poot had kunnen breken,
en erger nog. toen was de merel m een luiden
ehater uitgebarsten, met zijn groote gele 1
r.avel wijd open van de pret, zoodat alle vo
gels uit de buurt nieuwsgierig kwamen aan
vliegen om te kijken wat er aan de hand was.
Maar ze vonden niets dan den nachtegaal
die nijdig aan zijn veeren zat te plukken
-'e mere! was al weer weggevlogen om het
heele verhaal aan zijn vriend, de kwikstaart,
e gaan vertellen en er nog eens samen van
e genieten.
Maar wat de merel toen uithaalde, was toch
werkelijk al te kras geweest
Op een keer was de nachtegaal net bezig
geweest in een boschje een nieuw lied te zin
gen, dat hij pas verzonnen had, en hü luister
de vol verrukking naar den zoeten, zuiveren
toon van zijn eigen stem. toen beneden hem.
door de dorre eikebladeren, de merel kwam
aangewandeld met een uitgestreken gezicht.
De nachtegaal deed net. of hij hem niet zag.
maar inwendig dacht hij woedend: „Wat za'.
die kwajongen nu weer in het schild voeren?"'
En jawel hoor. daar had je het al. De merel
knipoogde eens tegen een vinkje, dat naar een
worm zat te pikken, nam een wipje en vloog
naast den nachtegaal. Die zong door. want
dat leek hem het verstandigste toe. „Nooit
notitie nemen van je plaaggeesten", had zijn
moeder hem geleerd. En toen zette de merel
een hooge borst op. hield zijn kop een beetje
scheef, net zooals de nachtegaal altijd aeed
als hij een erg moeilijken hoogen noot moest
zingen, kneep zijn oogen half dicht en zong
precies als de nachtegaal smeltende,
lang aangehouden tonen en vlugge, zuivere
trillertjes. Het vinkje beneden stikte haast
van het lachen, en de nachtegaal hield bleek
van woede op en keek verontwaardigd naar
der. brutalen Indringer. Stel je voor, dat die
kwajongen hem nu ook nog ging nadoen, in
plaats van zich bij zijn eigen deuntjes te hou
den. En de merel zong maar door. en net
kwamen er twee menschen langs het- boschje
en één van hen zei: „Hoor de nachtegaal toch
eens mooi zingen!"
En toen was het den armen geplaagden
nachtegaal toch te kras geworden en was hij
regelrecht naar den commissaris van politie
gevlogen, en had er den merel aangeklaagd
wegens „oneerlijke concurrentie". En de com
missaris van politie, toen hij dat. alles gehoord
had en peinzend naar huls terug vloog met
twee diepe rimpels van het denken onder zijn
kuif, was het met den nachtegaal volkomen
eens. dat het geen manier van doen was van
den merel. En den volgenden dag veroordeel
de hij hem tot een boete van vijftig wormen:
en de vogelburgemeestcr, de ekster, stelde in
de raadsvergadering voor om de eerste vogel-
wet te maken, waarbij bepaald werd. dat. de
merel alleen overdag, en de nachtegaal alleen
's nachts mocht zingen. .Het moet wel zoo',
zei hij. „ik kan niet bepalen, dat de merel,
's nachts alleen mag zingen, want anders zou
meneer de commissaris ook nog 's nachts moe
ten opblijven om den merel in de eaten te
houden En dan zou de goeie man nooit kunnen
slapen. De nachtegaal is veel ordelijker, en
geeft geen last".
En zoo ge.bepr^f ,h,et,
Maar ik weet niet. of jullie het. wel eens ge
merkt hebt. de morel kan toch nog niet al
tijd nalaten den nachtegaal te plagen, en zoo
af en toe doet hij net of hij niet merkt, dat
de zon is ondergegaan en kwinkeleert, lustig
door. En om zich te wreken begint dan de
nachtegaal den volgenden dag opeens midden
overdag te zingen, zoodat de menschen stil
blijven staan en verwonderd zeggen: „Hoor
de nachtegaal zingt midden op den dag!"
Maar meestal houden ze zich wel netjes aan
die eerste vogelwet. die speciaal voor hen ge
maakt werd. en die er de oorzaak van is, dat
de nachtegaal altijd 's nachts zingt, als het
donker is, en jullie al lang in je bed liggen.
WILLY VAN DER TAK
EEN SPELLETJE VOOR OM DE TAFEL.
Ieder krijgt een blad papier voor zich cn
teckent. daarop aan de bovenzijde een kop of
hoofd. Is dit geschied, dan wordt het papier
bij den hals omgevouwen naar de binnenzij,
zoodat v^n de teekerting niets ziet. Nu
worden de papieren doorgegeven en ieder
teekent een mcnschelijke of dierlijke romp.
Dan weer opvouwen en rondgeven. Nu ten
slotte een stel beenen of pooten met staart
b.v. Dan zet men er onder: stelt voor (naam
volgt). Weer doorgeven en nu laat men om
beurten de schoone voorstellingen zien
EEN JAPANSCHE DRAAK.
Een vriendelijk lezer maakt er ons op at
tent, dat de draken postzegel in ons bijvoeg
sel van de vorige week afgedrukt en beschre
ven niet Chineesch is. maar uit Japan af
komstig en wel een in 1925 ter gelegenheid
van den zilveren bruiloft van den vorigen
Mikado uitgegeven zegel.
UIT DE NATUUR.
DE SPIN
Op een herfstwandellng door het bosch.
ook reeds in den zomer, krijg je vaak een
kriebeling in het gezicht. Je weg wordt dan
versperd door allerlei draden, zoogenaamde
herfstdraden, die dwars over de paden han
gen. De spinnen veroorzaken deze draden.
Deze nuttige wezens, waarvoor velen, zeer
ten onrechte, een afschuw hebben, komen in
groote getale en in allerlei soorten voor. Hun
voedsel bestaat in hoofdzaak uit vliegjes en
mugjes. Onae insecten etende vogels kunnen
door hun vlugheid hun prooi gemakkelijk be
machtigen, doch de spin die veel trager
loopt dan haar prooi en heelemaal niet vlioet.
moet een list gebruiken om ze te bemachti
gen. Daarvoor spant zij haar kunstig gebouw
de netten in de lucht. Wie een spin wel eens
bezig heeft gezien, krijgt eerbied voor de
vlijt en vaardigheid waarmee het diertje aan
het werk ls. Uit het achterlijf pers» de spin
vocht naar buiten, dat in de lucht dadelijk
hard wordt. Om een draad tekrijgen, hecht
ze het beginpunt vast aan muur of tak cn
loopt dan weg of laat zich hangend naar
omlaag zakken.
Het mooiste web maakt de kruisspin, die
we gemakkelijk herkennen aan de witte
vlekjes in kruisvorm op zijn rug. Het dra-
dennet wordt altijd loodrecht uitgespannen
in een vrije ruimte tusschen enkele vaste
punten. De eerste draad is de moeilijkste, om
dat ze daarbij niet den minsten steun heeft
Meestal moet ze langs een omweg haar doel
bereiken. Ze begint het eene uiteinde van de
draad vast te hechten, laat zich zakken en
loopt dan over den grond of dwrarse takken
steeds spinnend naar het. andere eindpunt
De gesponnen draad is bij aankomst veel te
lang, wordt ingepalmd, zoo strak mogelijk
gespannen en vastgehecht. Op soortgelijke
manier spant ze een aantal hoofddraden,
waartusschen de verbindingsdraden komen,
die alle in het midden der figuur samenko
men als stralen van een cirkel. Nu begint
ze aan den buitenomtrek, alle rechte span-
lijntjes tusschen de verbindingsdraden. Ze
gaat geleidelijk naar binnen al maar spin
nend en vasthechtend en vormt op die ma
nier een gebroken spiraal. De fijne cirkel
draden zijn de eigenlijke vanglijnen, kleverig
van ontelbare druppeltjes vocht, waaraan
vliegjes en mugjes zich meestal vergeefs trach
ten te ontwringen. In het snijpunt der ver
bindingsdraden wordt ten slotte nog een
stevige draad gehecht, die in schuine rich
ting van het net afwijkt en doorloopt tot de
dichtbij gelegen schuilplaats van de spin.
Dat is de seindraad, die alle schokjes van het
web overbrengt, naar den eigenaar. De licht
ste draadschokjes, teweeggebracht door een
spartelend mugje, doen haar onmiddellijk te
voorschijn komen en toesnellen op haar prooi
om die eerst door een giftigen steek te ver-
dooven en dan uit te zuigen.
In den herfst legt de spin een aantal gele
eitjes in een zakje van dicht spinsel, dat ze
in een veilig hoekje ophangt. Uit die eitjes
komen in de eerstvolgende lente heel kleine
diertjes te voorschijn, die volkomen op cc
moeder lijken cn ook spoedig haar gewoon
ten volgen.
Wist je dat? Een Papoea kan niet ver
der dan 5 tellen.
EEN GRAPPIGE GESCHIEDENIS
WE GAAN WINTERHUISJES
VOOR ONZE GEVEDERDE
VRIENDEN MAKEN.
Als we deze plaat hebben geknipt en ge
plakt. krijgen we een grappige geschiedenis
te zien. Het lijkt wel, of de rattenvanger van
Hameien weer is opgestaan en nu geen orde
meer onder zijn volgelingen weet te houden
Maar meer vertel ik er niet van. Kijken jullie
zelf maar als je klaar bent met plakken.
Het koude jaargetijde nadert weer cn een
deel van de vogels, voor zoover ze ons trouw
zijn gebleven cn niet naar het warme Zuiden
zijn getrokken, zullen weer zijn overgeleverd
aan weer en wind. Ze zullen kou lijden, om
dat fce bij ons zijn gebleven! Mogen we dat
nu zóó maar goedvinden? Zijn we ze ook niet
een klein beetje dank verschuldigd voor het
genot en de vreugde die ze ons gedurende
den zomer verschaften? Daarom moeten we
aan den slag! Met weinig moeite cn nog
minder geld kunnen we een heele reeks
winterhuisjes voor onze gevederde vrienden
bouwen. Maar we maken geen kazernewoning
niet veel schuilplaatsen onder één dak. we
maken vele kleine woningen, allemaal van
één formaat, die we dan netje., naast elkaar
hangen. Het voordeel van deze bouwwijze is,
dat we de vogels dan vlugger kunnen helpen
want telkens als er een woninkje gereed is,
wordt hot naast de anderen gehangen. Daar
de huisjes van dezelfde afmetingen zijn,
hindert dat niet en de dakloozcn worden nu
vlugger geholpen.
Om te kunnen timmeren, hebben we hout
noodig cn natuurlijk hout dat weinig of lie
ver nog. heelemaal niets kost. We gaan dus
eens een praatje maken met den kruidt nier
en vragen hem dan om een stljfselkiat of
iets dergelijks. ALs we hem zeggen voor welk
doe! we het noodig hebben, zal hij het. ons
zeker niet weigeren. Een héél klein beetje
moet je met zaag cn hamer kunnen omgaan,
om een geschikte vogelwoning te maken,
maar mot wat goeden wil zal dat we! gaan.
Zooals reeds gezegd, worden voor alle vo
gelhuisjes dezelfde maten genomen. Het
beste ls. om de maten eerst op een plankje
te trekken, waarvoor je gewoon potlood kunt
gebruiken en vervolgens de omtrokken voor
zichtig uit te zagen Als alle doelen gezaagd
zijn. moet er wat houtlijm worden warmge-
maakt. De plankjes die vloer. dak. achter
en zijwanden moeten worden, passen we
eerst op elkaar, om te zien of ze goed sluiten
want het zou geen doel hebben om schuil
plaatsen voor de vogels te gaan maken, waar
de wind door de kieren heen blaast. Dan wor
den de kanten die elkaar raken, met hecte
lijm bestreken en goed aangedrukt. Dat kan
tusschen een schroef gebeuren, maar wie
daarover niet beschikt, kan ook wat zware
voorwerpen nemen, waarmede de kanten van
het kastje worden aangedrukt.
Als de lijm goed koud ls geworden, spijke
ren we de kanten nog met heel kleine spij
kertjes. zooals Je ze ook wel in sigarenkistjes
ziet. Je moet natuurlijk oppassen dat de
punten van de spijkertjes er niet aan den
binnenkant weer uitkomen, aan die scherpe
punten kunnen de vogels zich zoo licht bc-
zeeren. Als we een spijker per ongeluk scheef
hebben geslagen, ls het veiliger om hem er
maar weer heelemaal uit te halen. Wie het
lijmen van de huisjes te moeilijk vindt, kan
ook volstaan met alleen te spijkeren. Dan
moet er natuurlijk een ..pijkertje meer in en
de kiertjes worden dan met wat stopverf
nauwkeurig dichtgemaakt. Als wc beginnen
met de huisjes op hun plaats te brengen,
moeten we er wel aan denken, dat ze niet
op de wlndzljde of op het Noorden of Oosten
mogen worden geplaatst, anders loopen we
veel kans dat er nooit een vogeltje in komt.
Beter ls, om ze zoo aan te brengen, dat de
opening naar het Zuiden gericht is. De vo
gels zoeken alleen de beschutte plekjes
op en daarom dienen we er ook op te letten
dat de ingang van het huLsje niet te groot
is. dat maakt het daarbinnen koud cn on
gezellig. Onze gasten willen het lekker warm
cn goed hebben en ais we nu tóch huisjes
gaan bouwen, kunnen we mei die wenken
immers rekening houden.
JANNEKE VAN BEEK,'