Het veilig verkeer en de
Kon. Ned. Automobiel Club
Absorbine Jr.
DE VEEDIEVEN
Verlicht
rheumatische pijn
HAARLEM'S DAGBLAD MAANDAC 3 OCTOBER 1932
Nuttige wenken en raadgevingen.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel.
Stekende, krampachtige rheumatische pijnen
worden spoedig verlicht door de pijnlijke
plek met een weinig Absorbine Jr. in te wrij
ven. Absorbine Jr. is een zachtwerkend, maar
krachtig antiseptisch smeerseL
Absorbine Jr. dringt diep in de spieren, die
gespannen en verwrongen zijn door de pijn.
Het brengt nieuw bloed naar de pijnlijke
plekken en neemt de pijnen weg. Wrijf bet regelmatig
op de spieren, op de pijnlijke plek. Het middel werkt
direct verzachtend en neemt de pijnen en prikkeling
spoedig weg. Absorbine Jr. prikkelt niet en laat geen
vlekken achter. Het is aangenaam om te gebruiken.
Vraagt een gratis monster aan de Absorbine Jr. Co., Beu-
ligstraat 2, Amsterdam, onder vermelding van dit blad.
Verkrijgbaar bij alle apothekers en drogisten.
Al t T
HET MIDDEL BIJ UITNEMENDHEID
TEGEN, P IJ N l l| K E SPIEREN,.
BRANDWONDEN EN HUIDSM'ETTEN,
Pas op voor teenen met ring
worm. Roode teenen met barst
jes en kleine jeukende blaas
jes, die het ve! tusschen de
teenen wit en pappig ma
ken, of misschien droog
en schilferachtig, zijn
de kenteekenen. Ab
sorbine bestrijdt de
gevaarlijke ring-
wormkiemen -
verlicht pijn
en geneest
of lampen veiliger rijden mogelijk maken en
dus onschatbare diensten bewijzen.
Goed en veilig rijden
Tot zoover de voornaamste maatregelen met
betrekking tot het juiste onderhoud van de
auto ten bate van de verkeersveiligheid.
Het spreekt vanzelf dat ook de gedragingen
van den automobilist zelf van grooten invloed
kunnen zijn op de daling van de ongevallen-
cij f ers.
Vanzelfsprekend wordt het rijden 's avonds
of 's nachts moeilijker wanneer dit onder ver
schillende omstandigheden plaats vindt.
Men moet niet denken dat goed en veilig
rijden gedemonstreerd wordt, door b.v. op kor
te rechte weggedeelten met groote snelheid te
rijden en bij bochtige trajecten door het af
snijden van onoverzichtelijke bochten bij ande
ren den indruk te vestigen dat men inder
daad bevoegd is om zichzelf en anderen zon
der eenig gevaar voor lijfsbehoud te vervoe
ren- neen dat is het niet!
Een goed rijder met jarenlange wegerva-
rlng zal zonder eenige twijfel op rechte weg
gedeelten zijn snelheid tot een zekere grens
enveeren, doch daarbij terdege rekening hou
den met de mogelijkheid dat een plotseling
steppen noodzakelijk is.
I-Iij zal gedurende het rijden zijn oogen niet
richten b.v. 100 a 150 Mr. voor zich uit, doch
er bij denken dat een zoo ruim mogelijk ge
zichtsveld hem voor het observeeren van zij
wegen zoowel links als rechts te stade zal
komen.
He3 nemen van bochten hetzij naar links
ol rechts moet altijd zoodanig geschieden dat
voor andere weggebruikers niet het minste ge
vaar ontstaat. Helaas hoe vaak constateert
men niet dat de automobilist zich daaraan
niet houdt, en wel om de eenvoudige reden,
dat geen politie aanwezig is, die hem op zijn
overtreding kan betrappen.
Ideaal zou het zijn dat elk automobilist de
witte lijn, welke men tegenwoordig in de as
van den weg bij het nemen van scherpe boch
ten zeer veel aantreft, eerbiedigde en het zijn
plicht achtte, op dat gedeelte van den weg te
blijven, waar hij behoort; ware dat het geval,
stellig zouden minder ongevallen daarvan het
gevolg zijn.
Niet voor niets zijn de goede automobilis
ten tot de overtuiging gekomen, dat het juist
„de andere" is, die een ongeluk veroorzaakt.
Die andere dan heeft al heel wat ongelukken
op zijn geweten. Nu eens doemt hij op als de
rijder die een door hem ingehaalden automo
bilist snijdt d.w.z. tijdens het passeeren
vlak voor diens wagen weer naar rechts uit
wijkt dan weer ais de onverlaat, die plot
seling achter een vrachtwagen of autobus of
iet-s dergelijks te voorschijn komt en daarbij
de hem tegemoet rijdende auto den weg ver
spert. Velen van die anderen beseffen dikwijls
niet eens welk een bron van gevaar zij door
hun rijden opleveren. Zij stoppen in bochten,
openen het portier aan de linkerzijde, rijden
op een breeden weg zóóver naar links, dat zij
lederen anderen achteroprijdenden wagen
noodzaken óf in te houden óf geheel op de
linkerhelft van den weg voorbij te rijden,
kortom zij houden hoegenaamd geen rekening
met de nuchtere factoren welke een veilig en
vlot verkeer beïnvloeden.
Een goed en veilig verkeer voor allen die
langs den weg zijn. zal alleen dan mogelijk
zijn wanneer zij zich te allen tijde verplicht
gevoelen, zich ten strengste aan de regels van
den weg te houden; ook om zich terdege re
kenschap te geven van alle weersinvloeden op
elk weggedeelte, en tenslotte nauwkeurig te
letten op de gedragingen van andere wegge
bruikers.
CRISIS-COMITé.
Personeel Laboratorium Leyduin
Vogelenzang 10.-
Personeel notaris X bijdrage October &A)
Ambtenaren Gem. waterleiding, Sept. 35.—
AANGEHOUDEN.
Twee agenten hielden Vrijdag 5 jongens
aan van 17 tot 24 jaar die in een onbewoon
de villa aan het Kennemerplein bezig waren
lood te stelen.
NUTS-SPAAItBANK TE HAARLEM.
Vergelijkend overzicht over de maand Sep
tember 1932—1931.
Aantal behandelde posten 11796 v.j. 15657,
Aantal inlagen 7756 v. j. 9949.
Aantal terugbetalingen 4040 v.j. 5708.
Ingelegd f 473.031.35 v.j. 580.915.52.
Terugbetaald f 421.194.35 v.j. f 753.360.
Meer ingelegd f 51.837 v.j. minder f 172.444.48,
Aantal nieuwe boekjes 231 v. j. 294.
Aantal afbetaalde boekjes 96 v.j. 218.
Spaarbusjes op 30 Sept. 1932 in omloop: 3342
Geledigd in Sept. 1932 240 busjes met to
taal inhoud f 4503.95.
Aantal verhuurde kluisloketten op 30 Sep
tember 1932: 371.
LANGS DE STRAAT.
Het Verlorene.
Er zullen lieden leven, die aan de vol
strekte en onomstootelijke waarheid van het
navolgende twijfelen. Zij hebben volledig
onrecht. Zij mogen nog leeren, dat op deze
nieuwe en oude waereld en hare bestratin
gen geen enkel geval absoluut onmogelijk
is. De echtheid wordt gegarandeerd.
Er waren dan eenige vernuftige jongelie
den op de zon'elooze idee gekomen in de
straat een grapje uit te .halen, dat niet
geheel nieuw, of bijster opvrooiijkend was.
Ze hadden aan een oude portemonnaie een
touwtje bevestigd, of als ge wilt andersom,
doch in ieder geval zoo, dat zij in staat waren
met dat touwtje die portemonnaie over de
straat te verplaatsen.
De jongelingen zaten in een portiek, als
spinnen aan den rand van een weg. Het
wachten was op den man of de vrouw, die
uit zucht naar buit zich batikken zou, om
de portemonnaie op te rapen. Ongetwijfeld
zou dan het verloren voorwerp wegdansen
onder het verbaasd gezicht van den beet-
genomene, waarbij joelend gelach tot vluch
ten noopte.
Het zij hier dadelijk gezegd, dat hun truc
al te doorzichtig was. Vermoedelijk zou al
leen een blinde het over het trottoir ge
spannen touw niet hebben kunnen bemer
ken, maar dan ook evenmin de portemon
naie. Ieder ander zag onmiddellijk de geheele
opzet en wachtte zich wel zich te bukken
om te grijpen naar de natuurlijk leege porte
monnaie.
Het succes der jongelui was dus gering,
maar niet omdat in deze goede stad geen
brave lieden wonen, toch wèl bereid tot het
aanvaarden van een zeer onverwacht for
tuintje. Het was alleen maar, dat, gelijk ge
zegd, de opzet te doorzichtig was. waardoor
het hoogtepunt nog geen enkelmaal werd
bereikt. Toch was er wel eenig aanvankelijk
succes.
Daar was de ooide juffrouw, dde bij het
geval haar karbies weer opnam en hoofd-
het touwtje schopte, dan naar de portiek
keek, eenige onverstaanbare woorden mek
kerde, haar karbis weer opnam en -hoofd
schuddend doorliep.
Daar was de deftige mevrouw, die, met
paraplu onder haar arm, schijnbaar achte
loos, de portemonnaie passeerde, maar toch
terugkeerde en met haar paraplu een klapje
gaf tegen het verloren voorwerp en dan,
zonder blikken of blozen In een jaüst aan
rijdende taxi stapte. De portiek-jongens had
ze geen blik waardig gekeurd, maar het was
bijna zeker, dat ze hen had gezien en
zonder hen tot bukken gekomen zou zijn.
Toen kwam het slimme oude heertje. Reeds
de bril vóór op zijn neus duidde pienter
heid en geen gemakkelijke prooi voor de be
lagers in de portiek. Zijn oogen moeten, on
dersteund door diezelfde bril, nog uitstekend
geweest zijn. want reeds in de verte hield hij
zijn korte piassen in en schuifeflde bijna naar
de portemonnaie. Toen paste ook hij een.
trucje toe. Overdreven langzaam nam hij
de bril van zijn neus, zocht uit zijn broek
zak een zakdoek en achtte het joiist nu
noodzakelijk de glazen op te wrijven. Daarna
liep hij door. Hij wist er nu alles van. Hij
verliet die plek zonder eenige beschadiging
aan zijn pienterigheid te hebben opgeloopen.
Een slagersjongen lachte hoonend. toen hij
den val voorbij fietste. Het was duidelijk dat
bij hem die truc nog te frisch dn het ge
heugen lag.
Natuurlijk ontmoedigde zooveel dé veine
de tijdelijke portiekbewoners, maar het
mooht gerust den nekslag worden genoemd,
dat zelfs een agent, met rustigen stap, pas
seerde, omdat hij in zooiets naïefs geen,
kwaad ontdekken kon.
Toen kwam de lange aanspreker. Zijn ge
zicht was wat het zijn moest: wit en ern
stig. Zijn houding was de waskaars gelijk.
Zijn hoed stond niet zwierig, maar als lood
recht uit den hemel gevallen op zijn hoofd.
Het succes was formidabel. De lange bukte
zich, statig en plechtig. En dadelijk daarop
kwam ook voor de jongelui de geweldige ver
rassing. De portemonnaie bekeek hij zelfs
niet. maar hij nam van den grond het
kwartje, dat er. wie weet hoe lang, gelegen
had, als het ware de prijs voor dengene, dde
zich bukken zou
TON RUUGROK.
PERSONALIA.
Te Hilversum is beroepen bij de Chr. Geref.
kerk ds. W. Bijleveld te Haarlem-Centrum.
TOURNIAIRE NIET U?T HET GEZELSCHAP
SAALBORN.
Namens den heer Oscar Tourniaire en de
N.V. Gezelschap Saalbom wordt ons medege
deeld dat het bestaande misverstand tot bei
der tevredenheid is opgelost en de heer Tour
niaire op zijn besluit om per 1 October uit te
treden is terug gekomen.
Gebrek aan technische kennis is dikwijls'
de oorzaak van het feit, dat een automobilist
zonder het zelf te weten met een wagen
rijdt, waarvan de remmen of de stuurinrich
ting, soms ook beide, niet voldoen aan de
redelijk daaraan te stellen eischen. Het slijta
geproces verloopt vooral bij middelmatig
gebruik van den wagen zeer langzaam. Da'
op zichzelf verheugend feit kan echter nood
lottig worden.
Doordat men zelden of nooit met een an
dere in prima staat zijnde automobiel rijdt,
komt men, zonder het zelf te weten er toe om
de door eigen wagen geleverde prestaties vol
doende te achten.
Gebeurt het eens een enkele maal, het
geen dan nog tot de uitzonderingsgevallen
gerekend kan worden, dat een autobezitter
met een anderen wagen rijdt, dan anoet dit
al een betere zijn, wil hij tot de ontdekking
komen, dat zijn eigen wagen gebreken heeft,
waarvan hij het bestaan niet kende.
Is de tijdelijk in gebruik zijnde auto echter
slechter, dan is de kans groot, dat men zijn
eigen voertuig ondanks de daaraan klevende
fouten zoo al niet als de belichaamde dege
lijkheid, dan toch op zijn minst als nog zeer
goed bruikbaar gaat beschouwen.
Zooals reeds is gezegd en aan de practijk
Is ontleend, rijden vele automobilisten zon
der het zelf te weten met een auto waarvan
de stuurinrichting of de remmen niet vol
doen aan de eischen, die men in verband met
modern snelverkeer aan een auto mag stellen.
Zij geven zich geen rekenschap van het feit
dat zij zich geleidelijk aangepast hebben aan
de in het mechanisme geslopen fouten en
achten derhalve geen termen aanwezig om
b.v. hun reparateur opdracht te geven een
en ander grondig na te zien en indien noodig
herstellingen uit te voeren.
Het beantwoorden van de vraag of een
stuurinrichting van een meer gebruikte auto
aan de gestelde eischen voldoet, late men
steeds over aan een deskundige, die over vol
doende ervaring beschikt, om te kunnen uit
maken in hoeverre de geconstateerde slijtage
toelaatbaar is.
Zuinigheids-overwegingen mogen den auto
mobilist er nimmer van terughouden, om dat
gene te doen, wat zijn plicht als mensch hem
gebiedt.
Zij die automobielen verkoopen of verhuren,
houden steeds voor oogen, dat het afleveren
of medegeven van een niet in goeden staat
zijnde auto altijd gevaarlijk is, doch bepaald
misdadig, als een dergelijke wagen in handen
wordt gesteld van een volslagen leek, die
maar juist over de vereischte rijvaardigheid
beschikt en absoluut geen weg-ervaring heeft.
In handen van zulke menschen is een snel
le wagen reeds een gevaarlijk wapen, doch
dit wordt bepaald een moordwerktuig, als
stuur- of remmechaniime niet in goede orde
zijn. Men denke er steels aan, dat de moge
lijkheid, dat dit wap9n op een kwaden dag
tegen u of de uwen woKlt gekeerd, niet is uit
gesloten.
- De remmen
Hoewel men redelijkerwijs zou mogen ver
wachten, dat ieder, die een auto bestuurt weet
welke eischen men aan de remcapaciteit van
een automobiel mag stellen in verband met d?
te rijden snelheid en met den toestand van
het wegdek, wijst de droeve lijst van ongeval
len met pijnlijke zekerheid uit, dat menigen
autobestuurder (ster) zelfs de meest elemen
taire kennis op dit gebied vreemd is. Waar
schijnlijk zijn velen, tijdens het onderricht om
tot rijvaardigheid te komen van deze materie
volkomen gespeend gebleven of hebben de
wetenschap als zijnde onbelangrijk en dus
als mittelooze ballast overboord geworpen.
Hoe ter wereld is het anders bestaanbaar,
dat een auto waarmede tusschen twee
haakjes een doodelijk ongeval veroorzaakt is
24 M. op een droog stroef wegdek door
rijdt, als men deze, na haar op een snelheid
van 30 K.M. per uur te hebben gebracht, door
middel van de voetrem tot stilstand tracht te
brengen.. De capaciteit der handrem van be
doelden wagen was zoo gering, dat men zich
afvraagt, of er wel een rem aanwezig was cn
men niet, zooals bij een stuk speelgoed, het
enkele handle voldoende had geacht.
Ieder rechtgeaard weggebruiker zal huive
ren bij de gedachte dat zooiets mogelijk is en
een zucht van verlichting slagen, dat dooi
de zorg van de politie weder een gevaar van
den weg wordt geweerd.
Op de vraag: „Is daar dan niets tegen te
doen. kan men dan geen maatregelen nemen
om althans eenige zekerheid te hebben dat
FEUILLETON.
(TOM MIX SERIE.)
door
CHARLES ALDEN SELTZER.
18)
Zijn oogen zijn klein, liggen diep in zijn
hoofd en glinsteren als hij praat. Maar ze
zijn kalm en koud haast wreed. Men denkt
onmiddellijk aan een tijger. Ik zal trachten
om dien indruk op tc wekken in den geest
van den lezer."
Op een andere plek had zij dit neergeschre
ven: „Ik zou niet graag hebben, dat er
iemand gedood werd in mijn bock. maar
wanneer ik dit noodig mocht vinden, zou Le-
viatt den moord moeten begaan. Maar ik ge
loof, dat het beter zou zijn, wanneer ik hem
iemand anders laat gebruiken om dit te
doen; dat zou juist het karakter zijn, wat
het beste bij hem paste. Ik moet hem voor
stellen als te laf neen, niet te laf, want ik
geloof niet, dat hij een lafaard is; maar te
geslepen om het gevaar tc loopen van be
trapt te worden."
Blijkbaar had zij er met Ben over gespro
ken, want op een ander blad had zij geschre
ven
„Ferguson, Daar moet ik om denken
niet alle cowboys dragen twee revolvers. Ben
wel, hij zegt, omdat hij tweehandig is. met
beide handen even goed schiet. Maar hij
bindt de uiteinden van zijn holsters niet
vast. zooa's Ferguson; hij zegt. dat sommige
mannen dit doen, maar meestal zijn dit. lui,
die buitengewoon vlug zijn in het trekken
een auto, die kan rijden, eveneens tot stil
stand kan worden gebracht en wel op zooda
nige wijze, dat de veiligheid van het verkeer
daardoor niet in gevaar wordt gebracht?" is
slechts dit kort bevredigend antwoord moge
lijk: „Remonderzoek en bovendien niet alleen
straf voor den bestuurder van den niet rem-
menden wagen, doch ook voor hen die even
tueel den wagen tegen vergoeding afstonden,
of die uit zuinigheids-overweging de in hun
dienst gebruikte auto niet op de voorgeschre
ven wijze lieten onderhouden".
Goede banden een eerste vereischte
Met nadruk zij er op gewezen, dat gladde
banden waarvan dus het geprofileerde loop-
vlak zoo goed als of geheel is afgesleten,
de slipkans van den daarmede uitgerusten
wagen ernstig vergrooten. Dit feit op zichzelf
is reeds belangrijk genoeg om tot het aan
schaffen van nieuwe banden te besluiten doch
een andere zeer gewichtige factor maakt het
gebiedend noodzakelijk om met het oog op
persoonlijke veiligheid en die van andere
weggebruikers, gladde banden als zijnde on
bruikbaar zoo spoedig mogelijk door nieuwe
te vervangen.
Ook het gebruik van één of twee gladde
banden is te ontraden.
Een wagen, die aan den linkerkant op ban
den met ongesleten loopvlak en rechts op
gladde banden is gemonteerd, zal ook al
zijn de remmen op zichzelf perfect in orde
tijdens het remmen op een glad wegdek
spoedig van richting veranderen, hetgeen
uiterst gevaarlijk is en de aanleïdende oor
zaak kan zijn van een gevaarlijke slip met
alle gevolgen van dien.
De verlichting.
Nu de winter nadert verdient het aanbeve
ling om de verlichting van de auto aan een
nader onderzoek te onderwerpen. Vele auto-
molibisten, die gedurende den zomer weinig
of in het geheel niet in de duisternis hebben
gereden, zijn verplicht dikwijls met begrij
pelijker) tegenzin om dit gedurende het
koude jaargetijde wel te doen en moeten der
halve van hun lantaarns gebruik gaan maken.
Ondanks rusteloos zoeken en experimentee
ren van bekwame technici is men er al
heeft men zeer veel bereikt tot op heden
nog steeds niet in geslaagd om een automo-
bieilantaarn te maken, welke den weg zooda
nig verlicht dat snel en veilig gereden kan
worden zonder dat tegenliggers, ten gevolge
van verblinding het rijden zoo goed als on
mogelijk wordt gemaakt.
De stand, dien de lantaarns innemen ten
opzichte van den wagen en van het te ver
lichten weggedeelte, is zeer belangrijk; maar
al te vaak wordt daaraan niet de juiste waar
de gehecht. Niet. eo?d gerichte lantaarns ver
lichten niet alleen .-'-cht den te berijden weg.
doch-vaak verbir- zij tegenliggers, ook al
branden zij gedempt.
Het verdient dfWV'óm aanbeveling om met
zorg na te gaan, liefst met een deskundige te
overleggen, wat er door toepassing van de
meest moderne gloeilampen en door het rich
ten van de lantaarns kan worden gedaan om
de grootst mogelijke veiligheid te verzekeren.
Richtingaanwijzers, achter- èn stoplamp zijn
zeer belangrijke apparaten.
De richtingaanwijzers stellen den automobi
list in staat- om aan andere weggebruikers tij
dig het. sein te geven dat hij van richting
wenscht te veranderen. Het is daarom uiterst
belangrijk, dat deze apparaten zoodanig
worden aangebracht dat zij zichtbaar zijn
voor alle weggebruikers, onverschillig of deze
zich vóór dan wel achter den betreffenden
wagen bevinden.
De stoplamp is eveneens een belangrijk
seinapparaat. Het stelt andere weggebruikers
in staat om hun snelheid te regelen naar den
voor hen rijdenden wagen
Het lampje gaat automatisch branden zoo-
dra de voet-rem wordt gebruikt. Controle of
het inderdaad brandt,, zoodra het remmecha-
nisme wordt aangezet, is derhalve af en toe
noodzakelijk. Het controleeren is zeer een
voudig. Men behoeft slechts onder het aan
zetten der rem de gedragingen van den wij
zer van den ampèremeter te volgen. Brandt
het lampje, dan zal deze wijzer een zeker
stroomverbruik aangeven; in het tegenover
gestelde geval echter niet.
Aanbeveling verdient het om lampen in re
serve mode te nemen.
Verder kunnen tijdens mist speciale lenzen
van hun revolvers, en dat vastbinden van de
holsters vergemakkelijkt het trekken dei-
Wapens. Zij worden beschouwd als gevaar
lijke menschen.
„Ben zegt, dat een man, die gauw klaar
staat om te schieten, een revolver-schutter
wordt genoemd en dat hij, die twee revolvers
draagt, twee-revolver-schutter heet.
Daar moet ik om denken. Ben zegt, dat
Ferguson, al mag hij hem heel graag, hem
toch een weinig verdacht voorkomt. Hij
schijnt niet te kunnen begrijpen, waarom
Stafford een twee-revolver-schutter zou hu
ren, om verdwaalde koeien op te zoeken."
Hieronder stond een kleine beschouwing
over Ferguson.
„Hij is heelcmaal niet- verwaand eer
verlegen, zou ik zeggen. Maar zijn verlegen
heid heeft Iets aantrekkelijks. Een held
mag niet. verwaand zijn. Er bestaat een groot
onderscheid tusschen brutaliteit en openhar
tigheid. Ferguson lijkt openhartig tc zijn in
zijn spreken, maar een tikje spitsvondig. Ik
geloof, dat dit een zeer aangename karakter
trek is voor een held uit een boek."
Er volgden nog meer interessante aantee-
keningen omtrent Leviatt, die den opzich
ter menig' boos oogenblik bezorgd zouden
hebben. En er waren interessante beschrij
vingen opgeteekend, wanneer zij onder
den indruk was van het land. Maar Fergu
son werd niet meer vernoemd. Hij de held
van haar boek moest grondig bestudeerd
worden.
HOOFDSTUK XII.
Het verhaal begint.
Juffrouw Radford bond haar pony aan
den stam van een slanken pijnboom en klom
naar den top van een kleinen heuvel. Daar
stonden meer boomen, een beetje gras, wat
kreupelhout en er waren geen slangen.
Zij overtuigde zich van dit feit. voor zij zich
neerzette op een klein rotsblok, naast een
hoogen ceder.
Een halve mijl de rivier af zag zij een
hoekje van Ben's woning, een gedeelte van
de c or ral-heining, en een der kleine bijge
bouwen. Tegenover het huisje, aan de over
zijde der rivier, verhieven zich de rotswan
den, waarop haar oogen altijd rustten, wan
neer zij aan de huisdeur stond. De heuvel,
waarop zij zat, had zij dikwijls gezien, wan
neer zij in den avond naar de ondergaande
zon keek en de gouden stralen met haar blik
volgde. Meermalen had zij, wanneer de zon
langzaam verdween in een bergkloof, dezen
heuveltop zien schitteren in een saffraangeel
licht, de eenige plek op de vlakte, die zich
verhief boven de' sombere, naderkomende
schaduwen van den den nacht.
Hier begon, naar het scheen, de rose sluier
die volgde op de breede, saffraangele licht
streep, die recht omhoog leidde naar de
bergen. Dikwijls werd zij door diep ontzag
bewogen, wanneer zij keek naar de schoon
heid van dezen heuvel in den langdurigen
zonsondergang. Het. was hier romantisch en
geheimzinnig; een plek, uitverkoren door de
zonnegoden, die haar omringden met een
heerlijken stralenkrans, die dralend en lang
zaam wegtrok, wanneer de lange schaduwen
der duisternis zich uitspreidden over het
aangezicht der wereld.
Het was niet haar eerste bezoek op den
heuvel. Menigmaal was zij hierheen geko
men, verrukt over het mooie uitzicht en ge
durende een van deze bezoeken was zij tot
het besluit gekomen, dat zij, op het rots
blok op dezen heuveltop gezeten, d« eerste
bladzijde van haar boek zoxi schrijven. Met
dit. doel was zij nu hier gekomen.
Nadat zij plaats genomen had. opende zij
een handtaschje, waaruit zij vellen papier,
een veelgebruikte uitgave van Shakespeare
en een potlood nam. Zij kwam in de ver
zoeking om te beginnen met een beschrijving
van dit. stukje land. waarop haar blik rustte,
want al lang geleden had zij besloten, dat
de plek, waar haar verhaal speelde. Bear
Flat zou zijn. Maar zij zat langen tijd op
het eind van haar potlood te bijten en talm
de met beginnen, uit vrees, dat zij niet in
staat zou zijn, om het recht te doen weder
varen.
Eindelijk begon zij; onder verscheidene
mislukte pogingen begon zij telkens weer op
nieuw. Tenslotte had zij een zin. die bleef
staan. Blijkbaar voldeed deze haar; want een
andere zin volgde; toen nog een, en nog een.
Spoedig volgde een heel blad. Toen keek zij
op, met een diepe zucht van verlichting. Het
besin was gemaakt.
Zij had een zuiver beeld gemaakt van de
vlakte; zij was stil blijven staan bij haar een
zaamheid, haar verlatenheid, haar uitge
strektheid, het stralende zonlicht, de afwe
zigheid van leven en beweging. Maar toen zij
rondkeek en een critische vergelijking maak
te tusschen wat zij geschreven had en de
werkelijkheid, zag zij beweging een ruiter
was binnen haar gezichtveld gekomen. Hij
naderde door een kleine geul, die uitliep op
de vlakte en reed in draf door het lange gras
op het huisje toe.
Het kon Ben niet zijn. Ben had haar ver
teld, dat hij van plan was, om een dertig
mijlen stroomafwaarts te rijden en hij kon
nog niet terug zijn. Zij boog zich voorover
en keek in gespannen aandacht, het verhaal
was vergeten.
De ruiter reed een kwartier onafgebroken
voort. Toen bereikte hij de open plek, waarop
het huisje stond; zij zag, hoe hij die overstak
en verdween. Vijf minuten later kwam hij
weer te voorschijn, stond aarzelend stil aan
den zoom van de open plek en liet zijn pony
toen gaan in de richting van den heuvel.
7"aarop zij zat. Toen hij te voorschijn reed uit
de schaduw der boomen, op een achtste mijl
afstand van haar, viel het zonlicht juist op
den pony. Zij zou Mustard onder een heele
troep andere pony's herkend hebben.
Zij haalde plotseling diep adem en ging
rechtop zitten, terwijl zij het losgewaaide
haar van haar voorhoofd streek. Zag de
ruiter haar?
Een oogenblik leek het, of het antwoord
ontkennend moest wezen, want hij verdween
achter eenig dicht struikgewas op de vlakte
beneden en scheen op het punt te staan, om
den heuvel voorbij te rijden. Maar juist aan
den rand van het struikgewas, maakte Mus
tard plotseling een draai en kwam regel
recht op haar toe. Zonder op te zien, keek zij
heimelijk hoe Ferguson afsteeg. Mustard
naast haar eigen paard vastbond en een
oogenblik kalm naar haar stond te kijken.
„Je wilt het land eens op eigen houtje be
kijken?" vroeg hij.
Zij deed alsof zij schrok, en keek hem blijk
baar verrast aan.
„Wel," luidde haar uitvlucht, „ik dacht,
dat er mijlen in den omtrek geen mensch te
bekennen was!"
Zij zag zijn oogen flikkeren in het zon
licht. „Natuurlijk", zei hij gerekt, „het is ook
zoo vreeselijk donker, dat men onmogelijk
een pony op de vlakte kan zien aankomen.
Denk je, dat je den weg naar huis zult kun
nen vinden?"
Zij bloosde en gaf geen antwoord. Zij hoor
de hem naar boven klimmen over de losse
steenen en spoedig stond hij naast haar.
Zij deed alsof zij schreef.
„Ben je thuis geweest?" vroeg zij, zonder
op te zien.
Hij keek haar spottend aan. terwijl hij de
armen over de borst kruiste en de vingers
van zijn rechterhand zijn kin streelden.
„Of ik er geweest ben?" herhaalde hij. „Ik
zou het werkelijk niet kunnen zeggen. Het
lijkt me van wel. Zie je, ik was het niet van
plan, maar ik reed dien kant uit en dacht,
dat ik wel even kon stilhouden en een praat
je maken met Ben".
„O!" Soms kan één lettergreep een wereld
van spotternij inhouden.
„Maar hij was er niet. Niemand was thuis.
Ik rekende er niet op, cal iedereen wegge-
loopen kon zijn."
(Wordt vervolgd).