LETTEREN EN KUNST Radiomuziek der week. EEN VOORBESPREKING KANTTEEKENINCEN. Litteraire Fragmenten. Nieuwe Uitgaven. dooi KAREL DE JONG. Een interessante uitzending vind ik door Hilversum voor Maandagavond aangekon digd. Piet Tiggers, die zelfs als dirigent zijn sporen reeds verdiend heeft, zal dan over „Dirigenten en hun opvattingen" spreken en het gesprokene door grammofoon- (niet .,gramofoon"-,zooals diwljls ten onrechte gespeld wordt!) platen toelichten. We mogen Edison wel dankbaar zijn dat hij door de uit vinding van zijn fonograaf het intitiatief genomen heeft om de vluchtige klanken van het gesproken woord en van de muzikale voordracht voor altijd vast te leggen. Over de enorme technische verbeteringen die in de tegenwoordige grammofoon, hun toepas sing hebben gevonden wil ik hier niet uitwei den. Maar wel wil ik zeggen, dat het toe stel, zooals het nu is, van ontzaglijk groote historische en paecagogische beteekenis ge acht mag worden. Wat zou het ons waard zijn, als de improvisaties van Bach en Beet hoven, het pianospel van Liszt, het vioolspel van Paganini, waarover we alleen maar de geestdriftige vermeldingen van hun tijdge- nooten kunnen lezen, voor ons op platen bewaard was gebleven, zoodat we nu nog er van zouden kunnen genieten! Doch dat alles is helaas voor altijd voorbij. Het paedago- gisch nut van de grammofoon is ook niet te onderschatten: het hooren en vergelijken van de voordracht van muziekwerken door groote meesters in de reproductieve kunst kan den goeden smaak zeer ontwikkelen. Piet. Tiggers zal het nu over dirigenten hebben. Ook de dirigent is een paedagoog, zoowel t. o. van zijn orkest als t.o. van zijn pu bliek en om een goed dirigent te worden heeft men heel wat aangeboren eigenschap pen en verworven bekwaamheden noodig, en men kan veilig aannemen dat alle groote di rigenten die bezitten. Jammer genoeg speelt daarnaast bij sommigen ook de persoonlijke ijdelheid een rol, waardoor zij er toe komen om kunstwerken slechts te gebruiken als middel om eigen opvattingen te doen hob- ren. Zoo kwamen de „Pultvirtuosen" op, de reizende virtuozen van den dirigeerlessenaar of juister gezegd, van den dirigeerstok, want de meesten dirigeeren uit het hoofd. Naar ik meen is Hans van Bülow (1830'94) de beroemde'' pianist, klavierpaedagoog en leider der Meininger Hofkapelle, de eerste dier reizende dirigent-virtuozen geweest, waarmee ik niets minder goeds van hem wil zeggen, want Bülow was altijd in de eerste plaats paedagoog en zijn groote eerbied voor kunstwerken deed hem in zijn vertolkin gen zooveel mogelijk objectief zijn, d.w.z. hij trachtte het werk voor zich zelf te doen spreken door een nauwgezette en gave re productie, waarbij echter de persoon van den vertolker zich niet op den voorgrond mocht dringen. Er bestaan gelukkig nog dirigen ten die deze hooge opvattingen van hun taak huldigen. Tot dezulken mag men wel Dr. Karl Muck rekenen, die insgelijks Maandagavond, Mahler's Tweede Symphonie te Berlijn zal dirigeeren Deze symphonie, de z.g. „Aufer- stehungs-Symfonie" is wel het werk van Mahler dat het meest de algemeene sym pathie verworven heeft. De idee, die er aan ten grondslag ligt: opstanding van de misère van het aardsche leven, is grootsch; de uit werking is suggestief, meesleepend en be grijpelijk, al is de vorm van eerste en laatste hoofddeel door de groote uitvoerigheid on overzichtelijk. Vijf hoofddeelen: 1 een kolos sale treurzang in marschachtig rhythme; II lieve herinneringen; III de voosheid en on beduidendheid van 't aardsche gedoe, op themas van zijn eigen lied „Die Fischpredigt des hl. Antonius van Padua"; IV altsolo: een kreet van bevrijding uit den nood; V in eenstorting; de roepende in de woestijn; dood en opstanding. Een grandioos slot be kroont het werk, in welks laatste hoofddeel ook een koor en solostemmen medewerken. Het is jammer dat.de geweldige eischen die deze symphonie t.o. der bezetting stelt, de uitvoering bemoeilijken. Mahler en Rich. Strauss waren wel de twee belangrijkste com ponisten van het laatste deel der vorige eeuw, hoewel deze twee, toen „modern" ge- heeten auteurs in hun aanleg en streven vrijwel diametraal tegenover elkaar stonden. Mahler zocht het transcendentale en wor stelde met zich zelf, met de stof en de uit drukkingsmiddelen om het allerhoogste te bereiken; Strauss bleef met beide voeten op den grond; nam den mensch en het men- schelijke als object, vlocht humor, satire en beschrijvingskunst dooreen en toonde zich steeds een soeverein beheerscher der mate rie, die niet behoefde te worstelen om zijn gedachten vorm te geven. We kunnen dit deze week weer eens waarnemen bij de uit zendingen van zijn ..Till Eulenspiegel" en „Don Juan": dit laatste, op. 20, is een zijner eerste werken waarin hij zich overtuigd vol geling der school van Liszt toont en dus de z.g. programmamuziek cultiveert, dus mu ziek die niet alleen den geestelijken inhoud, maar ook de muzikale vormen aan het poë tische onderwerp ontleent. Aanvankelijk was R. Strauss in klassieke richting opgevoed: hoe hij in zijn eersten tijd componeerde be wijst het Concertino voor Hoorn, dat Heils berg Zondag zal uitzenden. „Don Juan" wordt insgeliiks Zondag uitgezonden, en wel door Bruss°l Fr.; de luisteraar kan dus. als hij wil. vergelijkingen maken. Toen Strauss zijn „Don Juan" schreef was hij even in de twin tig; zijn meesterscban over vorm en instru mentatie was reeds toen superieur: temne- rament, fantasie, en melodische vindingrijk heid maken dit, werk tot een bij uitstek boeiend toongedicht. Biïna geheel van het repertoire verdwenen zijn de werken van Anton Rubinstein (1829—'94). bii zijn leven een der meest gevferde pianovirtuozen en vruchtbaar comoonist on verschillend gebied. Zijn instrumentale werken toonen alle een aanzienlijke melodische begaafdheid en een streven naar grooten stiil en groote afme tingen. maar tevens een onmacht om znn ge dachten op boeiende wijze te ontwikkeien. zooda<- al die werken gedeelten bezitten, waar de inspiratie ontbreekt, het pathos hol klinkt. N^ar aanleiding van de uitzending zijner cellosonate on. 18 door Warschau op Zondag a-s. wilde ik dat even in herinnering brengen. Wein'gen zuhen door het beerin- t.homa van da*- werk. dat terstond een hooge vlucht r.*on-p riet bekoord worden: weinigen ook z^l bet ontgaan, dat de gewekte ver- wa"ht'"cen toch niet bevredigd worden. Ook Ruh'r-jtein was een die met zich zelf wor stelde om de hem door zijn talent gestelde beperkingen te verbreken; die worsteling en het groeiend besef van zijn onmacht om het hoogste te bereiken voerde hem in zijn latere levensjaren tot een verbitterdheid, die in geschriften tot uiting kwam. We hadden het hierboven even over „pro grammamuziek". In den zin van illustratieve muziek binnen het kader der geijkte en gangbare vormen is deze natuurlijk veel van ouder datum dan Liszt's werken. Ik behoef slechts aan Couperin te herinneren; ook J. S. Bach heeft er kostelijke staaltjes van na gelaten. En Rich. Strauss was niet de eer ste die de figuur van Don Quixote tot onder werp eener muzikale compositie koos: ook de oude G. P. Telemann (16811767) heeft dat al gedaan in een zijner 600ouvertures of orkestsuites, waarvan meerdere z.g, karakte ristieke zijn. Zijn „Don Quixote" zal Maan dag door Langenberg uitgezonden worden: niet 'onaardig voor hen die Strauss' werk kennen. Top Naeff, Offers Amsterdam, Van Holkema en Warendorf N.V. C. en M. Scharten-Antink, Jhr. Mr. James de Beyll, Minister van nut- tclooze zaken. Wereldbibliotheek. Het is mogelijk dat er geen toevalligheden bestaan. In ieder geval is veel van wat wij, onnadenkend vaak, aan het toeval plegen toe te schrijven, allerminst toevallig en een dui delijke en logische consequentie van denken, daden en ontwikkeling is, die vooraf gingen. In de beide hierboven genoemde boeken, die ons gelijktijdig bereikt-en en waarvan de auteurs tot de ernstigste producenten onzer litteratuur behooren, wordt, zij het met velerlei variaies eenzelfde thema in een zelfden toonaard behandeld. Men zou er zich te gemakkelijk van afmaken, daarin bloot toeval te zien. Eerder vermoeden wij hier een noodzakalijk symptoom eener begrijpelij ke reactie, bij auteurs boven de vijftig gewekt door de volstrekte revolutie, die. naar het uiterlijk althans, ons ziele- zinneleven de laatste vijftien jaar heeft doorgemaakt. Fi guren als deze De Bordes en mevrouw Twist die in Top Naeff's roman de offers brengen. zou onzè wereldwijze jeugd van vandaag, in haar tot zakelijkheid verwerkte genegenhe den, ze al niet lichtelijk ridicuul en in ieder geval hopeloos ouderwetsch vinden? Wij kunnen haar dit inzicht gunnen en toch voor haar hopen dat zij de aristocratische! geesteshouding kan blijven waardeeren, die geen vrede vindt bij het r.eem-wat-je-krijgen- kunt motief van een jonger inzicht in deze materie. „Het leed, dat de jeugd nog niet kent, de ouderdom in dezen omvang al niet meer, het leed van den middelbaren leeftijd". In Top Naeff's boek komt het over hem, schrijnend, als De Bordes na een paar jaar afwezigheid op de terugreis is, naar zijn provinciestad, die hij verliet omdat er tusschen hem en de vrouw van zijn vriend Twist een genegenheid was gaan groeien, waaraan beiden geen voed sel en nog minder bevrediging wenschten te geven. „Zij, een getrouwde vrouw en hij, Lo- dewijk de Bordesgeen schoft". Tusschen Marseille en zijn provinciestad doorleeft De Bordes die paar jaren van stil verborgen geluk waaraan niets besmeurd was door een zich laten gaan buiten den zelf ver kozen dwang, maar waaraan op den duur toch alleen het offer van de vlucht een dra gelijk einde maken.kon. De herinnering er aan wordt hem al pijnigender, en wankeler zijn geloof dat het goed was, zóó, zooals zij gedaan had. Want in Marseille juist heeft hem het bericht bereikt dat Madeleine Twist plotseling is overleden. Een kort briefje van Otto Twist, zijn vriend, slechts, dat hem in Marseille wachtte en waarin van geen ziekte of doodsoorzaak gesproken werd. Dan, thuis, wordt langzamerhand de duisternis waarin zijn onrust leeft, uiteen gedreven, Madeleine, „zij had het met het leven, zooals het haar gegeven was, niet langer kunnen vinden en was wat vroeger heengegaan. Zooals men een schouwspel verlaat, waaraan het hart geen deel kan nemen omdat het er den zin niet van verstaat" Ook Madeleine heeft haar offer gebracht, stil en zonder ophef, zoo als de liefde tusschen haar en De Bordes stil en zonder ophef ontloken was. doch niet ge dijen kon. En hij, hij „wist niet nu. wie hij inniger beminde, met een liefde vruchteloos en voldragen, de vrouw van Otto Twist, of de liefste, die den Dood aanriep om hem de waarheid, de verbeten, de onverbiddelijke waarheid van het vrouwenhart, toe te ver trouwen Er is, zonder twijfel, in de mentaliteit van deze gelieven veel dat. indruischt tegen wat in deze dagen het liefdeleven der menschen beheerscht, en dat zich allicht de vrijheid veroorlooft om de aarzelingen en omzichtig heden van Top Naeff's gestalten te glim lachen. De gemakkelijke oplossingen voor hun benardheid liggen in dezen tijd van za kelijkheid en efficiëntie immers voor het grij pen. Maar figuren als Madeleine en De Bor des. typen eener „verdwijnende soort" mis schien mogen in de letterkunde hun beelte nis behouden, als herinnering aan aristocra tischer levensbeschouwing waarin egoïsme en onverschilligheid minder luid zich lieten gelden. In Top Naeff's boek, waarin conceptie en schrijftrant beide een gelijken aristocrati- schen geest ademen, zou men een reactie willen zien op veel brutale platheid in ons dagelijksch verkeer. Mocht het degelijker eit diepgaander belangstelling ondervinden, dan waarmee men, en passant, een mooi oud- Delf tsch bordje of andere antiquiteit bekijkt. De heer en mevrouw Scharten steken in hun Jhr. De Beyll evenmin hun tegenzin onder stoelen of banken, dien zij, via den jonkheer, tegen de vergroving der gewoonten koesteren. Ook deze jonker is in het plaatsen zijner genegenheid niet gelukkig geweest. Jong nog werd hij door de schoone Constanza afgewezen, maar in zijn hart bleef zij het die regeerde, zijn leven door, en zonder me dedinging. Zijn tourment begint eerst recht, als hij, ver over den middelbaren leeftijd heen. aan verwerkelijking zijner droomen weer gaat denken, doordat Constanza. inmid dels weduwe geworden, zijn pad kruist. De Schartens hebben hun verhaal in dagboek vorm gegoten, en dat gaf hun de gemakke- ijlke gelegenheid, allerlei tusschen het eigen lijke verhaal door te vlechten. Nu is dat juist niet het minst amusante in het geheel. De schrijvers maken telkens opmerkingen, aan merkingen eer, die geestig gevonden en raak geformuleerd zijn. Zoo noleeren zy dat. bij het aanschouwen eener moderne danspartij. Lady Woolsley van de danseurs zei „Ze pakten hun danseuse beet. zooals een dienstbode, uit 't humeur is den bezem gri,i 't". E-. e n andere pakkende definitie van diezelfde da me is deze, dat „aangename afwisseling de ergste vorm van verveling is". INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. Jonkheer De Beyll is geen De Bordes. En de gave ernst van Top Na.uf's boek vindt gee - equivalent in dat der Schartens. Toch is in de ironie, waarvan dit laatste doortrokken veel van gelijke aristocratische levenshou ding en van reactie tegen vandaag, te be merken. Misschien is de spee'.schheid, waar mee Jhr. de Beyll van uit de hoogte zijn sar casmen en zelfbespotting noteert, nog in- slaander dan de prachtig gebouwde volzinnen van Top Naeff vermogen te zijn. En het „leed van den middelbaren leeftijd" Is er niet minder schrijnend om als de drager ervan zijn afweer voor eigen tijd en bezig heid achter spotternij schuil doet gaan. Het ouder-worden is een verdoemd iets voor wie het daarmee gepaard gaande an ders-worden ontkent en een rijperen groei van zinnen en geest nooit aan den lijve be speurde. Gelukkig wien de overgang, gelei delijk en zonder schokken, niet te zwaar viel. Al in een oude novelle van Marcellus Emants, „Veertig" getiteld, werd het drama op de grens geschetst. Nu, een kwart eeuw later, komt daar voor de grensbewoners nog bezwaarlijkheid bij die een ganschelijk veran derd maatschappelijk inzicht bijna dagelijks verscherpt. Zoo bezien is het niet louter toe val dat twee nieuwe boeken van auteurs van gelijken leeftijd, nog eens: op geheel ver schillende wijze analoge beschouwingen be vatten. Als kunstwerk acht ik Top Naeff's werk ditmaal gaver en schooner van bouw. en waardeer ik in het boek der Schartens meer den vlotten geest en de mondainer sfeer. Doch beide zullen tot de „goede" boeken van dit najaar behooren. 9 October 1932 J. H. DE BOIS HET TOONEEL Hef Schouwfooneel. MASKER EN MENSCH. Luigi Chiarelli zoo lezen wij in een aankondiging van zijn Masker en Mensch is een voorlooper van Pirandello. En Chia relli maar dit lazen wij niet is een na volger van Oscar Wilde. Want er is veel in zijn gisteren hier door Het Schouwtooneel geïntroduceerde satirieke spel, dat aan Wil de herinnert. Vooral in zijn dikwijls nog al cynische geestigheid.. Masker en Mensch is een. in voortdurend lichten toets geschre ven spotternij met het valsche pathos en het is wel opmerkelijk, dat dit juist door een landgenoot van Mussolini geschreven moest worden. Mario Grazia verkondigt met em phase, dat hij zijn vrouw zou dooden, wanneer hij haar ooit op ontrouw zou betrappen. De woorden zijn nauwelijks uitgesproken, of hij staat voor het feit. dat Savina hem bedrogen heeft Maar dooden doet hij haar niet. H?t zijn niet anders dan holle woorden van hem geweest en hij verlangt niet meer van haar. dan dat zij voor altijd uit zijn gezichtskring zal ver dwijnen. Savina vertrekt naar Londen en van dat oogenblik af neemt Mario, die niets zóó vreest als belachelijk te schijnen, de rol van moordenaar op zich. Hij speelt de komedie tot het uiterste en wanneer hij vrijgesproken door het gerecht, in zijn huis terugkeert, is hij de held van den dag. Hij is nu voor een leder „de man, die zijn ontrouwe vrouw ge dood heeft" en het zijn vooral de vrouwen die in bewondering naar hem opzien. Maar dan staat onverwachts Savine weer voor hem. Zij heeft met de grootste inte resse het proces gevolgd en wil een der eer sten zijn om hem met zijn vrijspraak geluk te wenschen. Want zij weet, dat hij haar nog altijd lief heeft en niets hartstochtelijker wenscht dan zich met haar verzoenen. Doch zij komt op een zeer ongelegen moment, want juist even te voren is het lijk van een vrouw uit het meer opgevischt en allen hebben in deze doode de ongelukkige Savine. die door haar man op dien vreeselijken avond is ge dood en in het water geworpen, herkend. Mario staat één oogenblik als verplet, maar zijn hart is van was en op hetzelfde moment dat de bedienden kaarsen aandragen om bij de doode Savine te plaatsen, verdwijnt de levende Savine met haar man in zijn kamer om haar rechten te hernemen. Savine is er getuige van. hoe men haar met alle pompe de laatste eer bewijst en het is wel een der geestigste tooneelen uit dit satirieke spel. wanneer ziiii plotseling midden in de plechtigheid verschijnt en moet hooren. dat Mario nu veroordeeld zal worden, omdat hij zijn vrouw niet heeft gedood. Want de rechters zullen pardon hebben; wanneer zij hooren. dat hij de justitie op oen dwaal spoor heeft gebracht. Dan blijft er voor Mario nog maar één redmiddel over: met Savina samen de wijde wereld in tc trekken om een nieuw leven te beginnen. In drie korte bedrijven heeft Luigi Chiarelli dit amusante gegeven verwerkt. Hij begeeft zich niet op zijwegen, maar gaat direct op zijn doel af, waarbij hij in het telkens uit de groep spelers naar voren halen van enkele personen soms aan Alexander Dumas herinnert. Het is louter badinage, spotternij, die vooral ook vermaakt door den geestigen dialoog. Wanneer Pirandello door het werk van Chiarelli is geïnspireerd, dan is hij toch wel sterk van hem afgeweken, want hoeveel luchtiger en vluchtiger be handelt Chiarelli de relativiteitstheorie dan Pirandello het in zijn duistere, cerebrale werken doet. Het Schouwtooneel heeft dit stukje onder leiding van den Russischen regisseur Dr IIja Motylew 'n voortreffelijke voorstelling gegeven c - te meer bewondering wekte omdat de kracht I >an dat gezelschap anders niet In het society stuk Is gelegen. Het vluchtige en luchtige /van dit satirieke spel was ook in de ver tooning, wel het meest in het spel der dames van wie Marie Holtrop. die ook voor de zeer goed "klinkende vertaling had gezorgd, als Savine het meest de aandacht trok. Marie Holtrop speelde deze lar.g niet makkelijke rol in den Juisten toon. licht genoeg om telkens te laten voelen, dat niet alles bittere ernst was. Ook Dogi Ruganl. die zich met gratie be woog. maakte iets bijzonders van de kleine intrigante, die wel volkomen een Italiaanschc was in verschijning en actie. En Jettie van .Dijk—Rlecker hebben wij in lang niet beter gezien dan gisteren in de rol van de tempe ramentvolle en vlinderachtige Nina. Van de heeren noem ik In de eerste plaats Ezerman. Hij was weer prachtig als Plero Zn- notti. de bankier, die de ontrouw van zijn vrouw philosophlsch en gelaten draagt. Met welk een fijnen humor weet hij de geestige dingen, die de schrijver hem in den mond legt. te lanceeren. Jaap van der Poll had als Mario Grazia wel de moeilijkste rol, omdat de situaties, waarin de auteur hem plaatst, doorgaans te ernstig zijn. om daarin nog de ironie ook in zijn spel te laten doorschemeren. Dat gelukte Van der Poll dan ook niet altijd. Het pathos ging hem hete beste af. maar waar de rol lichtheid van spel verlangde, daar werd het we! eens te zwaar om steeds aan de satire te gelooven. Toch was het als geheel ook in de bezet ting der kleinere rollen en de zeer smaak volle aankleeding een opvoering, die op hoog peil stond en dan ock blijkbaar waar deer ir.g vond bij het zeer talrijke publiek op deze abonnementsvoorstelling. Wij zijn Het Schouwtooneel erkentelijk, dat het ons met dit geestige stuk van Chiarelli kennis heeft doen maken. J. B. SCHUIL. MUZIEK. Weldadigheidsconcerf. Het Mannen- en het Jongenskoor der Zandvoortsche vereeniging „Onderling Hulp betoon" hadden zich aangegord om door het geven van een concert, waarvan de netto opbrengst geheel ten goede zou komen aan de nagelaten betrekkingen der verongelukte Zandvoortsche vlsschers, het hunne bij te dragen fn de pogingen tot leniging van den nood der achtergeblevenen. Zij hadden daar voor de belangelooze medewerking verkregen niet alleen van den dirigent Jacob Hamel en den accompagnateur Jac. Hamel, maar ook van de bekende sopraanzaneeres Di Moorlag en den barytonzanger Joh. Neiissen. Een nobel streven, het nobele devies „On derling Hulpbetoon" waardig! Of het echter veel vruchten zal hebben afgeworpen, meen ik, helaas, te moeten be twijfelen. De noodzakelijkste collaborant, het publiek, was in zeer geringen getale opge komen, Zandvoorts burgemeester, die een openings woord sprak moest zeer tot zijn leedwezen die geringe opkomst constateeren. Hij heette echter de aanwezigen welkom en dankte hen, die 's zomers het wél van Zandvoort genoten voor hun belangstelling in het wee zijner gemeente. Ook aan koorleden, dirigent en solisten betuigde hij zijn erkentelijkheid. De alleraardigst in uniforme witte blouses gestoken jongens sprak hij hartelijk toe. Na zijn met groote instemming beloonde woorden vingen de muzikale praestaties aan. Ik heb de uitvoering van het eerste pro- grammadeel bijgewoond en veel goeds ge hoord. Het mannenkoor zong Mein Heimat- tal" van Fr. Wagner onberisoelijk zuiver: bij „Ritters Abschied" van Joh. Kinkel zakte het geheel iets. maar werd toch de onderlinge zuiverheid bewaard. Het jongenskoor zong wat ruig. ende sopranen hadden met de hooge noten veel moeite .maar er was animo in hun zingen en vooral het ..Hoempa-liedje" van Jacop Hamel werd aardig vertolkt en verwierf veel succes. Di Moorlag is geen vreemde op het podium onzer concertzaal: haar mooi en krachtig sopraangeluid schonk ook Vrijdagavond weer groote voldoening. Een violist, wiens naam niet op het pro gramma vermeld was. assisteerde bij de ver tolking der sopraanarias van Handel en Mo zart en deed dit met goeden smaak en zeer fraaie toonproductie. zoodat het mU spijt dat zijn anonymiteit mij belet hem openlijk hulde te brengen die hem toekomt. In de cadens der aria uit ..II Re Pastore" werd de viool door den zang teveel overstemd. Ook over den baryton Joh. Neiissen kunnen we met lof schrijven: een prachtig geluid, da*, we gaarne meer zullen hooren. De aria uit „Vondel" van Richard Hol en de solo in „Landerkenning" van Grieg geven hem volop gelegenheid om zijn goede eigenschappen als zanger tc doen uitkomen. Jac. Hamel Jr. begeleidde correct en volgzaam. Allen verwierven veel bijval. De weldadigheidszin van Haarlem's inge zetenen is Vrijdagavond niet in een gunstig licht gekomen. Een verontschuldiging mag gevonden worden in het feit dat aan dit concert zeer onvoldoende bekendmaking voor af was gegaan. Natuurlijk kost reclame ook weer veel, maar wellicht ware er toch nog wel wat op te vinden geweest om kosteloos meerdere publiciteit er aan tc geven. Met dat al; de nood der visschersgezin- nen is weinig minder geworden door de op brengst van dit concert. Welke weldenken- den. liefst uit de toonaangevende kringen onzer stad. voelen er wat voor om het nog eens dunnetjes, of dikjes. over te doen en door samenwerking te zorgen dat er een flink bedrag naar Zandvoort gestuurd kan worden? Als zulken er zijn. zal het mij een genoegen zijn het van hen te mogen ver nemen. Op mijn medewerking kunnen zij des verkiezen de rekenen. K. de J. DE MUZIEKBELASTING TE HAARLEM CAFéHOUDEUS VRAGEN OM VERLAGING. De Afdeellng Haarlem en Omstreken van den Nieuwen Nederlandschen Bond van Kof fiehuishouders en Slijters gevestigd te Haar lem heeft aan B. en W. een adres gezonden, waarin gezegd wordt dat in de ledenverga dering herhaaldelijk geklaagd wordt over het hooge bedrag tier muziekbelasting te Haar lem. Het bestuur meent dat deze klacht zeer gegrond is. Het hooge tarief der muziek belasting is oorzaak, dat vele koffiehuishou ders van hun vergunning om in hunne be drijven muziek te maken, weinig of geen ge bruikmaken, hoe gaarne zij daartoe zouden overgaan. Indien het tarief der muziekbelasting ver laagd werd, zouden vele koffiehuishouders meer dagen van hun muziekvergunning ge bruik maken .waardoor de totaal-opbrengst belangrijk stijgen zou. Daarom wordt aan B. en W. gevraagd aan den Gemeenteraad e envoorstel te doen, waardoor het tarief der muziekbelasting ver laagd wordt. I. (In deze rubriek zullen wij voortaan wekelijks, telkens in „De Zaterdag avond" een stukje van het mooiste proza uit onze Ncderlandschc roman litteratuur geven). Uit „Voor de Poort" door Top Naeff: „We beginnen!" beval André, we begin nen!" „Nu Oma! Oma moet eerst roepen!" De oude dame kuchte Sidonle zag op cn fluisterde En door de teedere stilte, vol verwachting, dreef het zilveren stemmetje trillend en heel hoog. en het woord „skaapjes" was zoo aar dig nu Oma het zei. Piet blies Opa. die naar de eerste bleeke sterren keek. geagiteerd iri: Nu moet u zeg gen tegen Oma: „Ik durf niet." „Ik durf niet". „Voor wie niet?" vroeg Oma. met een na drukkelijkheid. welke de spanning verhoog de. „Voor de rogge-roege-weerwolf niet Toe nou Opa", smeekte Piet. „De rogge-rocge-weerwolf zit gevangen tusschen twee ijzeren tangen, hij ziet geen zon of maan „Nu komt 't" duwde Bvjoute tegen Llesbeth, „nu komt 't". Even stilte Zomeravond, zonder ritseling of gerucht. Toen zong Oma het verlossend; „Herder, herder.. en nog voor het slot woord viel, draafden de schaapjes! Maar te halverwegen ze wisten het vooruit en gilden over den ganschen tocht loerde de wolf bij de laurierkers,... schoot toe uit. den hoek en joeg door Ho joelende kudde en klauwde en greep. Fn met Jantje aan de ééne hand en nan do andere Oom André sleepte de wolf den eer sten spartelenden bult in het hok, en een stofwolk rolde hen na De ontsnapten. sorterend van opwinding de trapnen op en af. beraamden de nieuwe vlucht. Nu word Oma de herder en mo^st Opa lokken. Llesbeth speelde mee. of het haar zelve een n'.ezier was: ze overWde met de kinderen, hoe zii nu den wolf zouden verschalken? Eeret bogaard or,*,,ar,d"i-n te rugtrekken en dan onverwacht met een vaartje „Ja, 1a!" slikte Bvjoute „Herder, herder, laat J" schp^tes "aan Dreigende kalmte.... de wolf haa^do Hon voorvoet weder onbevangen binnen h«t hok. Bli de rhododendrons toefde grootvader met gelatenheid. Tot op eens Als bloesems op den w'nd stoven ze! Fn ditmaal waren de drlbbe1'*» twe°11n,»en erbü. Scheffer spaarde Llesbeth, met Joost, dl© zoo genoot. En zij hadden elkaar maar aan te z,ftn om zich stil te verstoan. d«t v-^néêr het Joos*'s beurt was dit met bele'd.. zolder ar geloos w'lden green naar w°t nnthr«fc, zen der worsteling en zrmete** da* hM viel. .En hef, was als een helmeH'k verdra» toen o"- veritoods, tegen het einde van h»t soe1. de wolf bovenmatte betoond de*1 to-rt onderschente terwHl Tante I.irsbeth losliet, en hem. luchtig op zijn handen, wegdroeg naar he* hok L'etbeth staarde hen na Daar was nog nooh e^- vreemde zoo Ge voelig geweest voor het k««H dat gasten haatte, omdat ze h*»m s/touwd**» Z° volgde <te tenderen bV^df.'jngs e" .Ipom,. „Tante Liesbethwna*-sch"wd<> Bvfonle '*og. Maar tante Llesb*,v> was al Govacvn. Ze lien, ze wist nauwHIks ^oe. den wo'f nardoes In de flank 7" "oetoo z'to warmen, vasten ereen om haar no*s «n 7«" z'to oo"«n. donkerde>- r»u de avond v'el. en *««1 d'-htblj. En ze glimlachte flauw, zonder verzet. INGEZONDEN MET»F™FFT,INGEN 67 Cts. rer Voor ieder een bril, voor weinig geld. Ook volgent recepten. Bij Opticien FEDERMANN, Gr. Houtetraat j7, bij de Anegang, Telef. 11059. PrincipIceJc Staatkunde. De Vereeniging voor Staatkunde van de studenten der Nederl. Handelsschool gaf bij Brusse te Rotterdam de tweede verbeterde druk uit van deel II van Principlee!e Staat kunde, bevattende vier voordrachten over fascisme, radicalisme, communisme en de historische richting door dr. A. R. Zimmer man prof. mr. dr. R. Kranenburg, dr. Dan. de Lange Jr. en prof. C. Gerretsoa, met een lijst van gegevens op (sociaal) econo misch gebied door prof. mr. C. W. de Vries samengesteld 22 ILB.S.'ors op stap door Zwitserland. De heer en mevr. de Wette—Boogcr heb ben met 22 leerlingen in 1931 voer de derde maal een bultcnlandseh? reis gemaakt, dit maal naar Zwitserland. In dc jeugdherberg werd overnacht. Een der deelnemers. Iemand die het eindexamen heeft afgelegd. Piep ge- heeten, heeft de ervaringen van dien tocht op frissche wijze te boek gesteld, niet in den vorm van een droge opsomming van f-'ten van dag tot dag, maar als een genoeglijk verhaal. W. II, de Wette schreef een voor woord. terwijl vele fraaie foto's zijn opge nomen. De tekstversiering is naar tekenin gen van den schrijver. H. Meulenhoff te> Amsterdam gaf het boek uit. RHEUMATIEK EN JICHT. Bij de fa. J. C. Auf der Helde S.H.D. te Hilversum is verschenen een boekje van de hand van Dr. Med. Hope te Hamburg over Rheumatiek en Jicht, haar oorzaken en ge nezing. Wie aan deze kwalen lijdt en de on aangename gevolgen kent. zal dit boekje met groote belangstelling lezen, omdat h»m blijken zal hoe het lijden kan zijn ontstaan en hoe hij genezing kan vinden. Ook aan ischias en spit zijn eenige bladzijden gewijd. Zooveel mogelijk is het gebruik van vreemde namen vermeden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 17