LETTEREN EN KUNST
Radiomuziek der week.
EEN VOORBESPREKING
KANTTEEKENINCEN.
Litteraire Fragmenten.
Nieuwe Uitgaven.
dooi KAREL DE JONG.
Een interessante uitzending vind ik door
Hilversum voor Maandagavond aangekon
digd. Piet Tiggers, die zelfs als dirigent zijn
sporen reeds verdiend heeft, zal dan over
„Dirigenten en hun opvattingen" spreken
en het gesprokene door grammofoon- (niet
.,gramofoon"-,zooals diwljls ten onrechte
gespeld wordt!) platen toelichten. We mogen
Edison wel dankbaar zijn dat hij door de uit
vinding van zijn fonograaf het intitiatief
genomen heeft om de vluchtige klanken van
het gesproken woord en van de muzikale
voordracht voor altijd vast te leggen. Over
de enorme technische verbeteringen die in
de tegenwoordige grammofoon, hun toepas
sing hebben gevonden wil ik hier niet uitwei
den. Maar wel wil ik zeggen, dat het toe
stel, zooals het nu is, van ontzaglijk groote
historische en paecagogische beteekenis ge
acht mag worden. Wat zou het ons waard
zijn, als de improvisaties van Bach en Beet
hoven, het pianospel van Liszt, het vioolspel
van Paganini, waarover we alleen maar de
geestdriftige vermeldingen van hun tijdge-
nooten kunnen lezen, voor ons op platen
bewaard was gebleven, zoodat we nu nog er
van zouden kunnen genieten! Doch dat alles
is helaas voor altijd voorbij. Het paedago-
gisch nut van de grammofoon is ook niet te
onderschatten: het hooren en vergelijken
van de voordracht van muziekwerken door
groote meesters in de reproductieve kunst
kan den goeden smaak zeer ontwikkelen. Piet.
Tiggers zal het nu over dirigenten hebben.
Ook de dirigent is een paedagoog, zoowel
t. o. van zijn orkest als t.o. van zijn pu
bliek en om een goed dirigent te worden
heeft men heel wat aangeboren eigenschap
pen en verworven bekwaamheden noodig, en
men kan veilig aannemen dat alle groote di
rigenten die bezitten. Jammer genoeg speelt
daarnaast bij sommigen ook de persoonlijke
ijdelheid een rol, waardoor zij er toe komen
om kunstwerken slechts te gebruiken als
middel om eigen opvattingen te doen hob-
ren. Zoo kwamen de „Pultvirtuosen" op, de
reizende virtuozen van den dirigeerlessenaar
of juister gezegd, van den dirigeerstok,
want de meesten dirigeeren uit het hoofd.
Naar ik meen is Hans van Bülow (1830'94)
de beroemde'' pianist, klavierpaedagoog en
leider der Meininger Hofkapelle, de eerste
dier reizende dirigent-virtuozen geweest,
waarmee ik niets minder goeds van hem wil
zeggen, want Bülow was altijd in de eerste
plaats paedagoog en zijn groote eerbied
voor kunstwerken deed hem in zijn vertolkin
gen zooveel mogelijk objectief zijn, d.w.z. hij
trachtte het werk voor zich zelf te doen
spreken door een nauwgezette en gave re
productie, waarbij echter de persoon van den
vertolker zich niet op den voorgrond mocht
dringen. Er bestaan gelukkig nog dirigen
ten die deze hooge opvattingen van hun
taak huldigen.
Tot dezulken mag men wel Dr. Karl Muck
rekenen, die insgelijks Maandagavond,
Mahler's Tweede Symphonie te Berlijn zal
dirigeeren Deze symphonie, de z.g. „Aufer-
stehungs-Symfonie" is wel het werk van
Mahler dat het meest de algemeene sym
pathie verworven heeft. De idee, die er aan
ten grondslag ligt: opstanding van de misère
van het aardsche leven, is grootsch; de uit
werking is suggestief, meesleepend en be
grijpelijk, al is de vorm van eerste en laatste
hoofddeel door de groote uitvoerigheid on
overzichtelijk. Vijf hoofddeelen: 1 een kolos
sale treurzang in marschachtig rhythme; II
lieve herinneringen; III de voosheid en on
beduidendheid van 't aardsche gedoe, op
themas van zijn eigen lied „Die Fischpredigt
des hl. Antonius van Padua"; IV altsolo:
een kreet van bevrijding uit den nood; V in
eenstorting; de roepende in de woestijn;
dood en opstanding. Een grandioos slot be
kroont het werk, in welks laatste hoofddeel
ook een koor en solostemmen medewerken.
Het is jammer dat.de geweldige eischen die
deze symphonie t.o. der bezetting stelt, de
uitvoering bemoeilijken. Mahler en Rich.
Strauss waren wel de twee belangrijkste com
ponisten van het laatste deel der vorige
eeuw, hoewel deze twee, toen „modern" ge-
heeten auteurs in hun aanleg en streven
vrijwel diametraal tegenover elkaar stonden.
Mahler zocht het transcendentale en wor
stelde met zich zelf, met de stof en de uit
drukkingsmiddelen om het allerhoogste te
bereiken; Strauss bleef met beide voeten op
den grond; nam den mensch en het men-
schelijke als object, vlocht humor, satire en
beschrijvingskunst dooreen en toonde zich
steeds een soeverein beheerscher der mate
rie, die niet behoefde te worstelen om zijn
gedachten vorm te geven. We kunnen dit
deze week weer eens waarnemen bij de uit
zendingen van zijn ..Till Eulenspiegel" en
„Don Juan": dit laatste, op. 20, is een zijner
eerste werken waarin hij zich overtuigd vol
geling der school van Liszt toont en dus de
z.g. programmamuziek cultiveert, dus mu
ziek die niet alleen den geestelijken inhoud,
maar ook de muzikale vormen aan het poë
tische onderwerp ontleent. Aanvankelijk was
R. Strauss in klassieke richting opgevoed:
hoe hij in zijn eersten tijd componeerde be
wijst het Concertino voor Hoorn, dat Heils
berg Zondag zal uitzenden. „Don Juan"
wordt insgeliiks Zondag uitgezonden, en wel
door Bruss°l Fr.; de luisteraar kan dus. als hij
wil. vergelijkingen maken. Toen Strauss zijn
„Don Juan" schreef was hij even in de twin
tig; zijn meesterscban over vorm en instru
mentatie was reeds toen superieur: temne-
rament, fantasie, en melodische vindingrijk
heid maken dit, werk tot een bij uitstek
boeiend toongedicht. Biïna geheel van het
repertoire verdwenen zijn de werken van
Anton Rubinstein (1829—'94). bii zijn leven
een der meest gevferde pianovirtuozen en
vruchtbaar comoonist on verschillend gebied.
Zijn instrumentale werken toonen alle een
aanzienlijke melodische begaafdheid en een
streven naar grooten stiil en groote afme
tingen. maar tevens een onmacht om znn ge
dachten op boeiende wijze te ontwikkeien.
zooda<- al die werken gedeelten bezitten,
waar de inspiratie ontbreekt, het pathos hol
klinkt. N^ar aanleiding van de uitzending
zijner cellosonate on. 18 door Warschau op
Zondag a-s. wilde ik dat even in herinnering
brengen. Wein'gen zuhen door het beerin-
t.homa van da*- werk. dat terstond een hooge
vlucht r.*on-p riet bekoord worden: weinigen
ook z^l bet ontgaan, dat de gewekte ver-
wa"ht'"cen toch niet bevredigd worden. Ook
Ruh'r-jtein was een die met zich zelf wor
stelde om de hem door zijn talent gestelde
beperkingen te verbreken; die worsteling en
het groeiend besef van zijn onmacht om het
hoogste te bereiken voerde hem in zijn latere
levensjaren tot een verbitterdheid, die in
geschriften tot uiting kwam.
We hadden het hierboven even over „pro
grammamuziek". In den zin van illustratieve
muziek binnen het kader der geijkte en
gangbare vormen is deze natuurlijk veel van
ouder datum dan Liszt's werken. Ik behoef
slechts aan Couperin te herinneren; ook J.
S. Bach heeft er kostelijke staaltjes van na
gelaten. En Rich. Strauss was niet de eer
ste die de figuur van Don Quixote tot onder
werp eener muzikale compositie koos: ook de
oude G. P. Telemann (16811767) heeft dat
al gedaan in een zijner 600ouvertures of
orkestsuites, waarvan meerdere z.g, karakte
ristieke zijn. Zijn „Don Quixote" zal Maan
dag door Langenberg uitgezonden worden:
niet 'onaardig voor hen die Strauss' werk
kennen.
Top Naeff, Offers Amsterdam,
Van Holkema en Warendorf N.V.
C. en M. Scharten-Antink, Jhr. Mr.
James de Beyll, Minister van nut-
tclooze zaken. Wereldbibliotheek.
Het is mogelijk dat er geen toevalligheden
bestaan. In ieder geval is veel van wat wij,
onnadenkend vaak, aan het toeval plegen toe
te schrijven, allerminst toevallig en een dui
delijke en logische consequentie van denken,
daden en ontwikkeling is, die vooraf gingen.
In de beide hierboven genoemde boeken, die
ons gelijktijdig bereikt-en en waarvan de
auteurs tot de ernstigste producenten onzer
litteratuur behooren, wordt, zij het met
velerlei variaies eenzelfde thema in een
zelfden toonaard behandeld. Men zou er zich
te gemakkelijk van afmaken, daarin bloot
toeval te zien. Eerder vermoeden wij hier
een noodzakalijk symptoom eener begrijpelij
ke reactie, bij auteurs boven de vijftig gewekt
door de volstrekte revolutie, die. naar het
uiterlijk althans, ons ziele- zinneleven de
laatste vijftien jaar heeft doorgemaakt. Fi
guren als deze De Bordes en mevrouw Twist
die in Top Naeff's roman de offers brengen.
zou onzè wereldwijze jeugd van vandaag, in
haar tot zakelijkheid verwerkte genegenhe
den, ze al niet lichtelijk ridicuul en in ieder
geval hopeloos ouderwetsch vinden? Wij
kunnen haar dit inzicht gunnen en toch
voor haar hopen dat zij de aristocratische!
geesteshouding kan blijven waardeeren, die
geen vrede vindt bij het r.eem-wat-je-krijgen-
kunt motief van een jonger inzicht in deze
materie.
„Het leed, dat de jeugd nog niet kent, de
ouderdom in dezen omvang al niet meer, het
leed van den middelbaren leeftijd". In Top
Naeff's boek komt het over hem, schrijnend,
als De Bordes na een paar jaar afwezigheid
op de terugreis is, naar zijn provinciestad, die
hij verliet omdat er tusschen hem en de
vrouw van zijn vriend Twist een genegenheid
was gaan groeien, waaraan beiden geen voed
sel en nog minder bevrediging wenschten te
geven. „Zij, een getrouwde vrouw en hij, Lo-
dewijk de Bordesgeen schoft".
Tusschen Marseille en zijn provinciestad
doorleeft De Bordes die paar jaren van stil
verborgen geluk waaraan niets besmeurd was
door een zich laten gaan buiten den zelf ver
kozen dwang, maar waaraan op den duur
toch alleen het offer van de vlucht een dra
gelijk einde maken.kon. De herinnering er
aan wordt hem al pijnigender, en wankeler
zijn geloof dat het goed was, zóó, zooals zij
gedaan had. Want in Marseille juist heeft
hem het bericht bereikt dat Madeleine Twist
plotseling is overleden. Een kort briefje van
Otto Twist, zijn vriend, slechts, dat hem in
Marseille wachtte en waarin van geen ziekte
of doodsoorzaak gesproken werd. Dan, thuis,
wordt langzamerhand de duisternis waarin
zijn onrust leeft, uiteen gedreven, Madeleine,
„zij had het met het leven, zooals het haar
gegeven was, niet langer kunnen vinden en
was wat vroeger heengegaan. Zooals men
een schouwspel verlaat, waaraan het hart
geen deel kan nemen omdat het er den zin
niet van verstaat" Ook Madeleine heeft
haar offer gebracht, stil en zonder ophef, zoo
als de liefde tusschen haar en De Bordes stil
en zonder ophef ontloken was. doch niet ge
dijen kon. En hij, hij „wist niet nu. wie hij
inniger beminde, met een liefde vruchteloos
en voldragen, de vrouw van Otto Twist, of de
liefste, die den Dood aanriep om hem de
waarheid, de verbeten, de onverbiddelijke
waarheid van het vrouwenhart, toe te ver
trouwen
Er is, zonder twijfel, in de mentaliteit van
deze gelieven veel dat. indruischt tegen wat
in deze dagen het liefdeleven der menschen
beheerscht, en dat zich allicht de vrijheid
veroorlooft om de aarzelingen en omzichtig
heden van Top Naeff's gestalten te glim
lachen. De gemakkelijke oplossingen voor
hun benardheid liggen in dezen tijd van za
kelijkheid en efficiëntie immers voor het grij
pen. Maar figuren als Madeleine en De Bor
des. typen eener „verdwijnende soort" mis
schien mogen in de letterkunde hun beelte
nis behouden, als herinnering aan aristocra
tischer levensbeschouwing waarin egoïsme en
onverschilligheid minder luid zich lieten
gelden.
In Top Naeff's boek, waarin conceptie en
schrijftrant beide een gelijken aristocrati-
schen geest ademen, zou men een reactie
willen zien op veel brutale platheid in ons
dagelijksch verkeer. Mocht het degelijker eit
diepgaander belangstelling ondervinden, dan
waarmee men, en passant, een mooi oud-
Delf tsch bordje of andere antiquiteit bekijkt.
De heer en mevrouw Scharten steken in
hun Jhr. De Beyll evenmin hun tegenzin
onder stoelen of banken, dien zij, via den
jonkheer, tegen de vergroving der gewoonten
koesteren. Ook deze jonker is in het plaatsen
zijner genegenheid niet gelukkig geweest.
Jong nog werd hij door de schoone Constanza
afgewezen, maar in zijn hart bleef zij het
die regeerde, zijn leven door, en zonder me
dedinging. Zijn tourment begint eerst recht,
als hij, ver over den middelbaren leeftijd
heen. aan verwerkelijking zijner droomen
weer gaat denken, doordat Constanza. inmid
dels weduwe geworden, zijn pad kruist. De
Schartens hebben hun verhaal in dagboek
vorm gegoten, en dat gaf hun de gemakke-
ijlke gelegenheid, allerlei tusschen het eigen
lijke verhaal door te vlechten. Nu is dat juist
niet het minst amusante in het geheel. De
schrijvers maken telkens opmerkingen, aan
merkingen eer, die geestig gevonden en raak
geformuleerd zijn. Zoo noleeren zy dat. bij
het aanschouwen eener moderne danspartij.
Lady Woolsley van de danseurs zei „Ze pakten
hun danseuse beet. zooals een dienstbode,
uit 't humeur is den bezem gri,i 't". E-. e n
andere pakkende definitie van diezelfde da
me is deze, dat „aangename afwisseling de
ergste vorm van verveling is".
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
Jonkheer De Beyll is geen De Bordes. En
de gave ernst van Top Na.uf's boek vindt gee -
equivalent in dat der Schartens. Toch is in
de ironie, waarvan dit laatste doortrokken
veel van gelijke aristocratische levenshou
ding en van reactie tegen vandaag, te be
merken. Misschien is de spee'.schheid, waar
mee Jhr. de Beyll van uit de hoogte zijn sar
casmen en zelfbespotting noteert, nog in-
slaander dan de prachtig gebouwde volzinnen
van Top Naeff vermogen te zijn.
En het „leed van den middelbaren leeftijd"
Is er niet minder schrijnend om als de drager
ervan zijn afweer voor eigen tijd en bezig
heid achter spotternij schuil doet gaan.
Het ouder-worden is een verdoemd iets
voor wie het daarmee gepaard gaande an
ders-worden ontkent en een rijperen groei
van zinnen en geest nooit aan den lijve be
speurde. Gelukkig wien de overgang, gelei
delijk en zonder schokken, niet te zwaar viel.
Al in een oude novelle van Marcellus Emants,
„Veertig" getiteld, werd het drama op de
grens geschetst. Nu, een kwart eeuw later,
komt daar voor de grensbewoners nog
bezwaarlijkheid bij die een ganschelijk veran
derd maatschappelijk inzicht bijna dagelijks
verscherpt. Zoo bezien is het niet louter toe
val dat twee nieuwe boeken van auteurs van
gelijken leeftijd, nog eens: op geheel ver
schillende wijze analoge beschouwingen be
vatten. Als kunstwerk acht ik Top Naeff's
werk ditmaal gaver en schooner van bouw. en
waardeer ik in het boek der Schartens meer
den vlotten geest en de mondainer sfeer. Doch
beide zullen tot de „goede" boeken van dit
najaar behooren.
9 October 1932
J. H. DE BOIS
HET TOONEEL
Hef Schouwfooneel.
MASKER EN MENSCH.
Luigi Chiarelli zoo lezen wij in een
aankondiging van zijn Masker en Mensch
is een voorlooper van Pirandello. En Chia
relli maar dit lazen wij niet is een na
volger van Oscar Wilde. Want er is veel in
zijn gisteren hier door Het Schouwtooneel
geïntroduceerde satirieke spel, dat aan Wil
de herinnert. Vooral in zijn dikwijls nog
al cynische geestigheid.. Masker en Mensch
is een. in voortdurend lichten toets geschre
ven spotternij met het valsche pathos en het
is wel opmerkelijk, dat dit juist door een
landgenoot van Mussolini geschreven moest
worden.
Mario Grazia verkondigt met em phase, dat
hij zijn vrouw zou dooden, wanneer hij haar
ooit op ontrouw zou betrappen. De woorden
zijn nauwelijks uitgesproken, of hij staat
voor het feit. dat Savina hem bedrogen heeft
Maar dooden doet hij haar niet. H?t zijn niet
anders dan holle woorden van hem geweest
en hij verlangt niet meer van haar. dan dat
zij voor altijd uit zijn gezichtskring zal ver
dwijnen. Savina vertrekt naar Londen en van
dat oogenblik af neemt Mario, die niets zóó
vreest als belachelijk te schijnen, de rol van
moordenaar op zich. Hij speelt de komedie
tot het uiterste en wanneer hij vrijgesproken
door het gerecht, in zijn huis terugkeert, is
hij de held van den dag. Hij is nu voor een
leder „de man, die zijn ontrouwe vrouw ge
dood heeft" en het zijn vooral de vrouwen
die in bewondering naar hem opzien.
Maar dan staat onverwachts Savine weer
voor hem. Zij heeft met de grootste inte
resse het proces gevolgd en wil een der eer
sten zijn om hem met zijn vrijspraak geluk
te wenschen. Want zij weet, dat hij haar nog
altijd lief heeft en niets hartstochtelijker
wenscht dan zich met haar verzoenen. Doch
zij komt op een zeer ongelegen moment, want
juist even te voren is het lijk van een vrouw
uit het meer opgevischt en allen hebben in
deze doode de ongelukkige Savine. die door
haar man op dien vreeselijken avond is ge
dood en in het water geworpen, herkend.
Mario staat één oogenblik als verplet, maar
zijn hart is van was en op hetzelfde moment
dat de bedienden kaarsen aandragen om bij
de doode Savine te plaatsen, verdwijnt de
levende Savine met haar man in zijn kamer
om haar rechten te hernemen.
Savine is er getuige van. hoe men haar
met alle pompe de laatste eer bewijst en
het is wel een der geestigste tooneelen uit
dit satirieke spel. wanneer ziiii plotseling
midden in de plechtigheid verschijnt en moet
hooren. dat Mario nu veroordeeld zal worden,
omdat hij zijn vrouw niet heeft gedood. Want
de rechters zullen pardon hebben; wanneer
zij hooren. dat hij de justitie op oen dwaal
spoor heeft gebracht. Dan blijft er voor
Mario nog maar één redmiddel over: met
Savina samen de wijde wereld in tc trekken
om een nieuw leven te beginnen.
In drie korte bedrijven heeft Luigi
Chiarelli dit amusante gegeven verwerkt.
Hij begeeft zich niet op zijwegen, maar gaat
direct op zijn doel af, waarbij hij in het
telkens uit de groep spelers naar voren halen
van enkele personen soms aan Alexander
Dumas herinnert. Het is louter badinage,
spotternij, die vooral ook vermaakt door den
geestigen dialoog. Wanneer Pirandello door
het werk van Chiarelli is geïnspireerd, dan
is hij toch wel sterk van hem afgeweken,
want hoeveel luchtiger en vluchtiger be
handelt Chiarelli de relativiteitstheorie dan
Pirandello het in zijn duistere, cerebrale
werken doet.
Het Schouwtooneel heeft dit stukje onder
leiding van den Russischen regisseur Dr IIja
Motylew 'n voortreffelijke voorstelling gegeven
c - te meer bewondering wekte omdat de kracht
I >an dat gezelschap anders niet In het society
stuk Is gelegen. Het vluchtige en luchtige
/van dit satirieke spel was ook in de ver
tooning, wel het meest in het spel der dames
van wie Marie Holtrop. die ook voor de zeer
goed "klinkende vertaling had gezorgd, als
Savine het meest de aandacht trok. Marie
Holtrop speelde deze lar.g niet makkelijke
rol in den Juisten toon. licht genoeg om
telkens te laten voelen, dat niet alles bittere
ernst was.
Ook Dogi Ruganl. die zich met gratie be
woog. maakte iets bijzonders van de kleine
intrigante, die wel volkomen een Italiaanschc
was in verschijning en actie. En Jettie van
.Dijk—Rlecker hebben wij in lang niet beter
gezien dan gisteren in de rol van de tempe
ramentvolle en vlinderachtige Nina.
Van de heeren noem ik In de eerste plaats
Ezerman. Hij was weer prachtig als Plero Zn-
notti. de bankier, die de ontrouw van zijn
vrouw philosophlsch en gelaten draagt. Met
welk een fijnen humor weet hij de geestige
dingen, die de schrijver hem in den mond
legt. te lanceeren.
Jaap van der Poll had als Mario Grazia wel
de moeilijkste rol, omdat de situaties, waarin
de auteur hem plaatst, doorgaans te ernstig
zijn. om daarin nog de ironie ook in zijn spel
te laten doorschemeren. Dat gelukte Van der
Poll dan ook niet altijd. Het pathos ging hem
hete beste af. maar waar de rol lichtheid van
spel verlangde, daar werd het we! eens te
zwaar om steeds aan de satire te gelooven.
Toch was het als geheel ook in de bezet
ting der kleinere rollen en de zeer smaak
volle aankleeding een opvoering, die op
hoog peil stond en dan ock blijkbaar waar
deer ir.g vond bij het zeer talrijke publiek op
deze abonnementsvoorstelling. Wij zijn Het
Schouwtooneel erkentelijk, dat het ons met
dit geestige stuk van Chiarelli kennis heeft
doen maken.
J. B. SCHUIL.
MUZIEK.
Weldadigheidsconcerf.
Het Mannen- en het Jongenskoor der
Zandvoortsche vereeniging „Onderling Hulp
betoon" hadden zich aangegord om door het
geven van een concert, waarvan de netto
opbrengst geheel ten goede zou komen aan
de nagelaten betrekkingen der verongelukte
Zandvoortsche vlsschers, het hunne bij te
dragen fn de pogingen tot leniging van den
nood der achtergeblevenen. Zij hadden daar
voor de belangelooze medewerking verkregen
niet alleen van den dirigent Jacob Hamel en
den accompagnateur Jac. Hamel, maar ook
van de bekende sopraanzaneeres Di Moorlag
en den barytonzanger Joh. Neiissen.
Een nobel streven, het nobele devies „On
derling Hulpbetoon" waardig!
Of het echter veel vruchten zal hebben
afgeworpen, meen ik, helaas, te moeten be
twijfelen. De noodzakelijkste collaborant, het
publiek, was in zeer geringen getale opge
komen,
Zandvoorts burgemeester, die een openings
woord sprak moest zeer tot zijn leedwezen
die geringe opkomst constateeren. Hij heette
echter de aanwezigen welkom en dankte hen,
die 's zomers het wél van Zandvoort genoten
voor hun belangstelling in het wee zijner
gemeente. Ook aan koorleden, dirigent en
solisten betuigde hij zijn erkentelijkheid.
De alleraardigst in uniforme witte blouses
gestoken jongens sprak hij hartelijk toe.
Na zijn met groote instemming beloonde
woorden vingen de muzikale praestaties aan.
Ik heb de uitvoering van het eerste pro-
grammadeel bijgewoond en veel goeds ge
hoord. Het mannenkoor zong Mein Heimat-
tal" van Fr. Wagner onberisoelijk zuiver: bij
„Ritters Abschied" van Joh. Kinkel zakte het
geheel iets. maar werd toch de onderlinge
zuiverheid bewaard. Het jongenskoor zong
wat ruig. ende sopranen hadden met de
hooge noten veel moeite .maar er was animo
in hun zingen en vooral het ..Hoempa-liedje"
van Jacop Hamel werd aardig vertolkt en
verwierf veel succes. Di Moorlag is geen
vreemde op het podium onzer concertzaal:
haar mooi en krachtig sopraangeluid schonk
ook Vrijdagavond weer groote voldoening.
Een violist, wiens naam niet op het pro
gramma vermeld was. assisteerde bij de ver
tolking der sopraanarias van Handel en Mo
zart en deed dit met goeden smaak en zeer
fraaie toonproductie. zoodat het mU spijt dat
zijn anonymiteit mij belet hem openlijk hulde
te brengen die hem toekomt. In de cadens
der aria uit ..II Re Pastore" werd de viool
door den zang teveel overstemd. Ook over
den baryton Joh. Neiissen kunnen we met lof
schrijven: een prachtig geluid, da*, we gaarne
meer zullen hooren. De aria uit „Vondel" van
Richard Hol en de solo in „Landerkenning"
van Grieg geven hem volop gelegenheid om
zijn goede eigenschappen als zanger tc doen
uitkomen. Jac. Hamel Jr. begeleidde correct
en volgzaam. Allen verwierven veel bijval.
De weldadigheidszin van Haarlem's inge
zetenen is Vrijdagavond niet in een gunstig
licht gekomen. Een verontschuldiging mag
gevonden worden in het feit dat aan dit
concert zeer onvoldoende bekendmaking voor
af was gegaan. Natuurlijk kost reclame ook
weer veel, maar wellicht ware er toch nog
wel wat op te vinden geweest om kosteloos
meerdere publiciteit er aan tc geven.
Met dat al; de nood der visschersgezin-
nen is weinig minder geworden door de op
brengst van dit concert. Welke weldenken-
den. liefst uit de toonaangevende kringen
onzer stad. voelen er wat voor om het nog
eens dunnetjes, of dikjes. over te doen en
door samenwerking te zorgen dat er een
flink bedrag naar Zandvoort gestuurd kan
worden? Als zulken er zijn. zal het mij een
genoegen zijn het van hen te mogen ver
nemen. Op mijn medewerking kunnen zij
des verkiezen de rekenen.
K. de J.
DE MUZIEKBELASTING TE HAARLEM
CAFéHOUDEUS VRAGEN OM VERLAGING.
De Afdeellng Haarlem en Omstreken van
den Nieuwen Nederlandschen Bond van Kof
fiehuishouders en Slijters gevestigd te Haar
lem heeft aan B. en W. een adres gezonden,
waarin gezegd wordt dat in de ledenverga
dering herhaaldelijk geklaagd wordt over het
hooge bedrag tier muziekbelasting te Haar
lem. Het bestuur meent dat deze klacht zeer
gegrond is. Het hooge tarief der muziek
belasting is oorzaak, dat vele koffiehuishou
ders van hun vergunning om in hunne be
drijven muziek te maken, weinig of geen ge
bruikmaken, hoe gaarne zij daartoe zouden
overgaan.
Indien het tarief der muziekbelasting ver
laagd werd, zouden vele koffiehuishouders
meer dagen van hun muziekvergunning ge
bruik maken .waardoor de totaal-opbrengst
belangrijk stijgen zou.
Daarom wordt aan B. en W. gevraagd aan
den Gemeenteraad e envoorstel te doen,
waardoor het tarief der muziekbelasting ver
laagd wordt.
I.
(In deze rubriek zullen wij voortaan
wekelijks, telkens in „De Zaterdag
avond" een stukje van het mooiste
proza uit onze Ncderlandschc roman
litteratuur geven).
Uit „Voor de Poort" door Top Naeff:
„We beginnen!" beval André, we begin
nen!"
„Nu Oma! Oma moet eerst roepen!"
De oude dame kuchte Sidonle zag op cn
fluisterde
En door de teedere stilte, vol verwachting,
dreef het zilveren stemmetje trillend en heel
hoog. en het woord „skaapjes" was zoo aar
dig nu Oma het zei.
Piet blies Opa. die naar de eerste bleeke
sterren keek. geagiteerd iri: Nu moet u zeg
gen tegen Oma: „Ik durf niet."
„Ik durf niet".
„Voor wie niet?" vroeg Oma. met een na
drukkelijkheid. welke de spanning verhoog
de.
„Voor de rogge-roege-weerwolf niet
Toe nou Opa", smeekte Piet.
„De rogge-rocge-weerwolf zit gevangen
tusschen twee ijzeren tangen, hij ziet geen
zon of maan
„Nu komt 't" duwde Bvjoute tegen Llesbeth,
„nu komt 't".
Even stilte Zomeravond, zonder ritseling
of gerucht. Toen zong Oma het verlossend;
„Herder, herder.. en nog voor het slot
woord viel, draafden de schaapjes!
Maar te halverwegen ze wisten het
vooruit en gilden over den ganschen tocht
loerde de wolf bij de laurierkers,...
schoot toe uit. den hoek en joeg door Ho
joelende kudde en klauwde en greep. Fn
met Jantje aan de ééne hand en nan do
andere Oom André sleepte de wolf den eer
sten spartelenden bult in het hok, en een
stofwolk rolde hen na
De ontsnapten. sorterend van opwinding
de trapnen op en af. beraamden de nieuwe
vlucht. Nu word Oma de herder en mo^st
Opa lokken. Llesbeth speelde mee. of het
haar zelve een n'.ezier was: ze overWde met
de kinderen, hoe zii nu den wolf zouden
verschalken? Eeret bogaard or,*,,ar,d"i-n te
rugtrekken en dan onverwacht met een
vaartje
„Ja, 1a!" slikte Bvjoute
„Herder, herder, laat J" schp^tes "aan
Dreigende kalmte.... de wolf haa^do Hon
voorvoet weder onbevangen binnen h«t hok.
Bli de rhododendrons toefde grootvader met
gelatenheid. Tot op eens
Als bloesems op den w'nd stoven ze! Fn
ditmaal waren de drlbbe1'*» twe°11n,»en erbü.
Scheffer spaarde Llesbeth, met Joost, dl©
zoo genoot.
En zij hadden elkaar maar aan te z,ftn om
zich stil te verstoan. d«t v-^néêr het Joos*'s
beurt was dit met bele'd.. zolder ar
geloos w'lden green naar w°t nnthr«fc, zen
der worsteling en zrmete** da* hM viel. .En
hef, was als een helmeH'k verdra» toen o"-
veritoods, tegen het einde van h»t soe1. de
wolf bovenmatte betoond de*1 to-rt
onderschente terwHl Tante I.irsbeth losliet,
en hem. luchtig op zijn handen, wegdroeg
naar he* hok
L'etbeth staarde hen na
Daar was nog nooh e^- vreemde zoo Ge
voelig geweest voor het k««H dat gasten
haatte, omdat ze h*»m s/touwd**»
Z° volgde <te tenderen bV^df.'jngs e" .Ipom,.
„Tante Liesbethwna*-sch"wd<> Bvfonle
'*og. Maar tante Llesb*,v> was al Govacvn.
Ze lien, ze wist nauwHIks ^oe. den wo'f
nardoes In de flank 7" "oetoo z'to warmen,
vasten ereen om haar no*s «n 7«" z'to oo"«n.
donkerde>- r»u de avond v'el. en *««1 d'-htblj.
En ze glimlachte flauw, zonder verzet.
INGEZONDEN MET»F™FFT,INGEN
67 Cts. rer
Voor ieder een bril, voor weinig geld.
Ook volgent recepten.
Bij Opticien FEDERMANN, Gr. Houtetraat j7,
bij de Anegang, Telef. 11059.
PrincipIceJc Staatkunde.
De Vereeniging voor Staatkunde van de
studenten der Nederl. Handelsschool gaf bij
Brusse te Rotterdam de tweede verbeterde
druk uit van deel II van Principlee!e Staat
kunde, bevattende vier voordrachten over
fascisme, radicalisme, communisme en de
historische richting door dr. A. R. Zimmer
man prof. mr. dr. R. Kranenburg, dr. Dan.
de Lange Jr. en prof. C. Gerretsoa, met
een lijst van gegevens op (sociaal) econo
misch gebied door prof. mr. C. W. de Vries
samengesteld
22 ILB.S.'ors op stap
door Zwitserland.
De heer en mevr. de Wette—Boogcr heb
ben met 22 leerlingen in 1931 voer de derde
maal een bultcnlandseh? reis gemaakt, dit
maal naar Zwitserland. In dc jeugdherberg
werd overnacht. Een der deelnemers. Iemand
die het eindexamen heeft afgelegd. Piep ge-
heeten, heeft de ervaringen van dien tocht
op frissche wijze te boek gesteld, niet in den
vorm van een droge opsomming van f-'ten
van dag tot dag, maar als een genoeglijk
verhaal. W. II, de Wette schreef een voor
woord. terwijl vele fraaie foto's zijn opge
nomen. De tekstversiering is naar tekenin
gen van den schrijver. H. Meulenhoff te>
Amsterdam gaf het boek uit.
RHEUMATIEK EN JICHT.
Bij de fa. J. C. Auf der Helde S.H.D. te
Hilversum is verschenen een boekje van de
hand van Dr. Med. Hope te Hamburg over
Rheumatiek en Jicht, haar oorzaken en ge
nezing. Wie aan deze kwalen lijdt en de on
aangename gevolgen kent. zal dit boekje
met groote belangstelling lezen, omdat h»m
blijken zal hoe het lijden kan zijn ontstaan
en hoe hij genezing kan vinden. Ook aan
ischias en spit zijn eenige bladzijden gewijd.
Zooveel mogelijk is het gebruik van vreemde
namen vermeden.