HET HAARLEMSCHE STADSBEELD. UIT DE WERELD VAN DE FILM. Hoe het eens was. Hoe het geworden is. De Kruispoort. door Dr. N a g 1 e r. Franz Schalk, de kort geleden gestorven directeur van de Weensche Staatsopera, heeft eens van Kiepura gezegd, dat hij de grootste tenor van de toekomst zou zijn. Dat was vele jaren geleden. Intusschen is die toekomst heden geworden. Ik herinner mij nog iels uit Weenen, dat Jaren geleden moet zijn. Ik stond vele malen in de week op de staanplaatsen van de Staatsopera, zoo enthousiast was ik. Op een avond trad de Poolsche tenor Jan Kiepura voor het eerst op. Allerlei geruchten over zijn ontdekking, zooals dat altijd gaat hij het succes van een grooten zanger, wa ren reeds tevoren over hem in omloop. On gerepte natuurstem, zei men, zoo maar dade lijk geöngageerd, enzoovoort. In ieder geval waren wij verrukt, toen wij Jan Kiepura za gen cn hoorden. Op het tooneel stond een slanke man, zopder den gebruikelijken tenor buik en .den stierennek, i-Ii,1 was even jong als wij. En toen zijn orgaan voor het eerst een steile hoogte beklom, klonk het schitte rend. als een zilveren trompet; hot flikkerde als de legendarische pijl van Apollo. De stem was even slank als de eigenaar, tegelijkertijd ver-dragend en omvangrijk genoeg om de zaal te vullen. Ja, dat waren toen groote avonden in de opera! Van Weenen ging Kiepura den weg van alle beroemdheden naar Amerika, waar hij nu door een veeljarig contract verbonden is aan dc Civic Opera te Chicago. Zijn concert- en filmverbintenissen voeren hem naar Europa. Het Dultsche tooneel moest reeds tevoren afzien van een engage ment van Kiepura. daar de zanger om be grijpelijke redenen zich niet kan vereenigen met het besluit over de salarissen. Lachend bekent Kiepura. dat hij nog te arm is om op Europeesche planken te zingen. Misschien over vijf jaar. Eén enkel opera-theater zondert hij echter uit: de Scala te Milaan. Daar zingt hij voor een naar verhouding laag salaris, want zij is voor hem „de tempel dor kunst". Er is geen theater, dat zich daar bij zou kunnen vergelijken. Over de opera in Chicago laat Kiepura zich zeer erkentelijk uit, Het publiek te Chicago is dankbaar en enthousiast. Bandieten heeft hij in Chicago niet gezien. Kiepura dweept met de Amerikaansche vrouwen, om er ech ter dadelijk bij te voegen, dat er geen stad op aarde is, waar zooveel elegante vrouwen zijn als in Berlijn! Kiepura heeft deze mede- deellng heel spontaan gedaan zooals ik on zen lezeressen kan verzekeren. Ik als oude interviewer, die het klappen van de zweep ken, zou hem een dergelijke vraag niet heb ben gesteld. Kiepura vertelt namelijk van de journalisten van alle landen, dat zij hem steeds weer vragen hoe hij de vrouwen in het land in kwestie vindt. Daar is trouwens nog een aardige geschiedenis aan verbonden. Het gebeurde in Engeland. Daar verscheen op een keetr een dame. die vertegenwoordig ster was van een in Engeland zeer bekend vrouwenblad, bij Kieoura in zijn hotel om hem te interviewen. Er werd over van alles gesproken, over kunst, doch ook over politiek. En toen kwam ook. schijnbaar als terloops, de onvermijdelijke vraag: ..En wat denkt u van onze vrouwen?" En Kiepura antwoord de: „O. die bevallen mij best. Ze zijn wel wat conservatief maar mooi Doch de dame Het zich daar niet mee afschepen en vroeg dringender: „En wat zoudt u denken van oen Engelse he als ^chtgenoote?" Kiepura kon deze vraag natuurlijk niet au sérieux nemen en antwoordde, dat dit slechts in een bijzon der geval kon worden uitgemaakt, Eenige' da- ecu later las hij in een krant een omvang rijke mededeeling: „De jonge, knapoe tenor... Jan Kiepura wil alleen met oen Engelsche vrouw trouw*"". Binnen weinige dagen had acteur zijn. Kieoura wel. Ook vorder heeft gen, die aanzoeken van de conservatieve Fugelschen'' bevatten. Kiepura heeft toen zijn secretaris een hulp moeten geven; an ders hadden zij den toevloed niet de baas kunnen blijven. - Kiepura is thans zeer blijdat hij kan fil men. De toonfilm „Das Lied einer Nacht" lme'ft hem nas echt populair gemaakt. Op z'in concerten breekt telkens, wanneer er i«nr even het voorspel van een lied uit die film pesneeld. een s*orm van aoplaus lo-\ Fr z'in r5et al te veel tenoren, die ook oVv jfiiu. iKemira wel. Ook verder heeft K' nur-a in zün u'terlijk niets van een „te nor". Hij geeft zich zooals hij is. zegt zijn mccning spontaan en met temperament. Ook EEN ONTMOETING MET JAN KIEPURA. gedurende de opnamen in Neubabelsberg voor de Ufa-film „Das Lied einer Nacht" ver loor hij nooit zijn goede humeur. KARAKTERSPEL. „Het uitbeelden van een karakter is meer een kwestie van inleving, dan van schmink of een pruik", zegt Jean Hersholt, die Ln bij na vijfhonderd verschillende films gespeeld heeft en vrijwel alle karakterrollen heeft uit gebeeld, thans te bewonderen in Trans At lantic. Hersholt Is de tel kwijt, hoeveel verschil lende types hij voor de camera heeft uitge beeld, maar schmink en dergelijke hebben hem steeds de minste zorg gebaard. „Jaren geleden deelde ik een kleedkamer met Lon Chaney", vertelt hij, „ln dien tijd begonnen wij beiden onze filmloopbaan als karakterspelers en wij besteedden veel tijd aan grimeer-experimenten. Ik kon nooit wedijveren met Chaney op dit gebied. Hii had een gezicht, dat zich uitstekend leende voor karakteristieke expressies, en was een waar genie in het schminken. Ik besefte, dat mijn karakterspel meer gebaseerd moest zijn op het inleven in mijn rollen". „Toch is schmink een belangrijk onder deel van een rolvertolking. De meest diep gaande studie van het menschelijk karakter, is niet in staat om een gladgeschoren jon geman in een gebaarden grijsaard te veran deren. „Meestal schmink ik mezelf. Eerst maak ik een teekening om een idee te krijgen, hoe de persoon, dien ik uitbeelden moet er uit zou kunnen zien en vervolgens breng ik mijn ge laat zooveel mogelijk in overeenstemming met deze teekening. „Wat. ik eigenlijk bedoelde met inleving in een rol is het volgende: Indien, men zich werkelijk kan verbeelden een wreedaard te zijn. zal dit weerspiegeld worden in de oogen en denkt men zich in de rol van een gemoe delijken grijsaard, dan zal de vreedzaamheid van dit karakter op het gezicht te zien zijn. Ais ik een rol speel, probeer ik te denken, dat ik de persoon ben, dien ik uit moet beel den. De oogen zijn de spiegels'van de ziel en geen schmink kan hen veranderen, hun uit drukking moet van binnen komen. Slechts in enkele gevallen kan een bril met dikke gla zen de ooeen een weinig veranderen, maai de uitdrukking blijft steeds een weerspiege ling van de eigen of ingebeelde persoonlijk heid". WAARTOE DE FILMCAMERA IN STAAT IS. Een oud gezegde luidt, dat de camera niet kan liegen. Dit is 'het juist. De verwonderlijkste din gen op het gebied van knoeierij aan de waarheid kunnen worden gedaan door midl- del van de filmcamera. Men kent. vermoedelijk de volgende ge schiedenis. Professor Einstein bracht inder tijd een bezoek aan Hollywood. In een dei- studio's nam hij plaats aan het stuurrad van een oude auto en een kort fimpje werd genomen. Den volgenden dag kreeg hij een speciale uitnoodiging om een voorstelling te komen 'bijwonen in een bioscoop, Tot zijn groote verwondering zag hij zichzelf in een auto door de drukke straten van Hollywood rijden .allerlei gewaagde toeren uithalen a la Harold Lloyd, vervolgens dwars door Amerika snellen en tenslotte den Oceaan oversteken naar Duitschland terug. Het is thans mogelijk, zooals hieruit blijkt, om een landschap of stad te filmen, zonder DE KRUISBRUC. Uit den ouden tijd geven wij een teekening van de Kruispoort die ongeveer stond op de plaats waar nu de Kruisbrug gevonden wordt. Later werd de stad uitgebreid en de versterking-en poorten aan den Schofer- en Kloppersingel gebouwd. dat daar een acteur of actrice aanwezig is. Een Parijsche straat bijv. wordit opgenomen en de film opgezonden naar Hollywood. In de studio's spelen de acteurs en als de beide films verwerkt zijn tot één, dan ziet men de spelers, die Hollywood niet verlaten hebben, in het werkelijke Parijs lóopen en hande len. In den tegenwoordigen tijd 'koat het niet de minste moeite meer bekende personen op de film de dwaaste dingen te Men doen, zonder dat zij er part of deel aan heb ben. SJALJAPIN ALS DON QUICHOTTE. Bewonderaar van Charlie Chaplin. De interviewer werd ontvangen te Nice door een man <met een stoer uiterlijk, on gegeneerd gekleed, jeugdig. Dit was dus die beroemde zanger en acteur Fjoclor Sjaljapin vertolker van Bories Godoen-oif, MeipMsito en Don Quichotite. Op dit oogenblik is- hij een geestdriftig voorstander van „verfilming" Men krijgt den indruk, dat de sprekende film momenteel geen vuriger aanhanger heeft dan deze debutant. Sjaljapin voelt zich jong. „Inderdaad", zegt hij, „ik voel one onge veer net zoo als veertig jaar geleden, toen ik zeventien was en voor '<t eerst optrad in een operette in de Russische stad Oefa. Merkwaardige samenloop van omstandig heden: deze naam klinkt juist als die van de Dui-tsche filmmaatschappij U.F.A.!-' „Zoudjt u mij uw oordeel over rolprent en bioscoop niet willen zeggen?" ..OhIk ben vol bewondering voor deze schitterende uitvinding, vooral imu de men schel: jke stem een rol is gaan spelen. Jam mer, dat de techniek niet vroeger zoo vol maakt was. dan had ik Talma en Rachel op het witte doek kunnen zien. Wat zou het prachtig zijn geweest, als ik mijn lievelings dichter Alexander Poesjk-ien had kunnen hooren! U moet me goed begrijpen: de film is niet enkel de .mechanische reproductie Van dengeen., die voor lens en microfoon staat, Ook de zier'wordit gefotografeerd,- de meest intieme gevoelens en emoties kunnen worclen afgebeeld". „Laat ons dat. aannemen, maar daarom is de film nog niet gelijk te stellen met. wer kelijk dramatische kunst", bracht de man van de pers bier tegen in. „Wie beweent dat ook? Volgens mij zal de bioscoop het theater niet dooden, want de goede film1-'kan. mag, noch wil zic'h met het tooneelst-uk gelijk stellen. Het 'tooneel heeft zijn eigen mogelijkheden, de rolprent even eens. De laatste is in een bepaald opzicht nog in het voordeel; de film brengt u van de oevers der Seine naar een stad aan den Nijl.Changenmeniten komen dus niet voor. De entr'actes zijn veelal de genadeslag voor den artist en dikwijls ook voor den toeschouwer". ■Hoe gevoelt u zich, wanneer u voor de radio zingt?" „Heel anders, dan wanneer ik in het filmstudio optreed. Maar in beide gevallen ben ik mij steeds bewust, dait duizenden naar mij'luisteren of zuilen, luisteren. Het maxi mum aantal toehoorders dat de tooneelspeler beluistert is tienduizend; zooveel menschen gaan er in -Al-bert Hall" te Londen. Voor de microfoon en in het studio heeft men echter gebeele naties als publiek". „Gelooft u, dat de film in de toe-komst nieuwe uitingsvormen zal vinden?" „Daar 'twijfel ik niet aan. Maar Men we zakelijk blijven. Of de film spoedig tech nisch geheel volmaakt zal zijn, weet ik niet. Ik -ben geen profeet. Maar ik wijs er op, dat de weg van de „elementaire" film tot de talkie van 'tegenwoordig, betrekkelijk snel is afgelegd. Dat het de technische volmaaktheid alleen is, die een rolprent zou maken tot wat zij ls, geloof ik natuurlijk niet. De één- acters van Chaplin- ware meesterstukken, zijn Een nieuwe Fredevicus-film met een nieuwen Fredericus. Theodoor Loos (rechts op de foto) neemt ditmaal de rol van Frederik de Groote op zich. oie in een vroegere film door Otto Gebiihr gespeeld is. In het midden staat Hans Stüwe als luitenant Trenck. Deze film. naar het. boek van Bruno Franck opgenomen, behandelt de geschiedenis van den origelukkigen Frederic von oer Trenck, die om een liefdeshistorie met prinses Amalia. zuster van Frederik den Groote, door den koning in Glatz en later in Maagdenburg gevangen gehouden werd. a f-" f i\ &'•/«-» i,1.#f jr. *rrv Un-./k iI -1 X: 1 5 Wear nu de Kruisbrug is. met zeer gebrekkige middelen vervaardigd. In hun genre zijn ze echter even goed als Circus, Goldrush en City Lights. Dijt. vindt ztn ooi-zaak in het feil, dat Chaplin een zeldzaam genie is". ,.Ik meen op te merken, dat Chaplin uw lievelingsacteur is". „Inderdaad. De cinema heeft veel groote kunstenaars in de gelegenheid gesteld hun kunnen te toon-en, maar Charlie Chaplin is een unicum. Hij is een favoriet en een groot vriend van mij". „Zou u misschien o,ok iets over Uzelf wil len vertellen?" „Met heit grootste genoegen. Ik beloof u, dat ik al het mogelijke zal doen cm de film Don Quichot'te te doen slagen, opdat de Fra-nsch-e cinematographic er eer mee inlegt. Voor mij is het ook een eere-zaak. Omdat Don Quichotbe niet oorpul-ent m-ag zijn, heb Ik gekuurd -te Vichy en Saint Jean en alda-a-r ettelijke ponden achter gelaten. Met de op nemingen zullen we hopelijk over vijf of zes weken 'klaar zijn. Dan moet ik tot mijn spijt deze contreien verlaten en vertrek ik naar Noord-Amerika. Maar ik kan u verzeke ren. dat ik aan de andere zijde van den oceaan nooit de heerlijke dagen zal ver geten, die ik in uw prachtig land heb door gebracht". Wat verdient de stuntman? De prtjs voor het wagen van zijn leven. Ook de „stuntmen". de waaghalzen, die de gevaarlijke baantjes in de films moeten opknappen, hebben te lijden van de salaris verlagingen. Konden ze vroeger 10.000 vra gen en krijgen voor het riskeeren van hun leven, zoo schrijft Tit Bits, thans wordt daar voor belangrijk minder betaald. h'Toen de film Wings (Vlammende Vleugels) wérd ongenomen sloten zich de beste en moe digste (het woord overmoedigste is beter op zijn plaats) vliegers aaneen en stichtten de club der Dertien Zwarte Katten. Hieronder waren o.a. Art Goebel. Dick Grace. Franck Clark, Leo Nomis en Spider Matlock. Zij maakten de volgende tarieflijst op, die dooi de filmmaatschappijen geaccepteerd werd: botsing tusschen twee vliegtuigen in de lucht 10.000 in brand raken van vliegtuig in de lucht 4.000 neerstorten met een vliegtuig op den grond, of tegen een ge bouw 8.000 overklimmen van het eene vlieg tuig in een ander, van motorboot, é1 auto of trein in een vliegtuig f 1000 parachutesprong (alleen) f 400 parachutesprong (met een ander) f 600 parachutesprong (met een pop) 500 botsing van motor of auto met een ander voorwerp f 3000 Thans moeten de overgebleven Zwarte Katten (er zijn er reeds 7 omgekomen) zich met. de helft van genoemde prijzen tevreden stellen. Nieuwelingen, die geen ervaring hebben, doch alleen moed, stellen zich voor die ge vaarlijke toeren wel eens onder den prijs be schikbaar. maar in vele gevallen is er later niemand, die den prijs in ontvangst kan ne men Spider Matock, die 12 jaar geleden met zijn waagstukken, begon en wiens nieuwste krachttoer bestond in het slippen met een brandende auto in een bocht en daarna tegen een schutting, vertelt hiervan de volgende tragische geschiedenis. „In een nieuwe film van een of andere kleine maatschappij eischte het scenario, dat een parachutist van voren van een vlieg tuig sprong. Ik vroeg 1500 daarvoor. Ge wone parachutesprongen worden van de achterzijde van de machine ondernomen, omdat de snringer dan geen last heeft van het vooruitvliegende vliegtuig doch niets an ders te doen heeft dan te springen. Een sprong van de voorzijde vraagt meer, name lijk een snelle duik, waarbij de springer zijn parachute snel voor de vleugel weg moet trekken. Hier komt ervaring en handigheid bij te pas. De maatschappij wilde daarvoor geen 1500 geven. Toen we over deze zaak spraken, kwam er een man aan. bijna een .iongen nog. die voor 50 het karweitje wou opkapüen. Ik trachtte hem de moeilijkheden van een voor zijde-sprong duidelijk te maken, doch de jon gen zag de ernst van het geval niet in. Ik bood hem 50 als hij niet sprong. Hij lachte me echter uit en' steeg op. Hij bracht het er niet levend af: de para chute werd door het toestel gegrepen en de jongen verpletterd. De goede firma's wenschen geen onervaren stuntvliegers. Anderen zijn blij voor een koopje een gevaarlijke toer te kunnen krijgen. Een gewone sprong, het overklimmen in een andere machine, het loopen op een vleugel wordt daar met 10 tot 50 gulden betaald Leo Nomis kreeg de hoogste prils, ooit voor een enkele stunt betaald 10,000 voor een botsing met zijn motor tegen een zwaren wagen met een snelheid van bij de 80 K.M. Leo kende geen vrees. Altiid zei hii: „Ja. dat zal Ik doen!" zelfs als iedereen zei: „Het is een zekere dood". Maar als Leo iets durfde ondernemen, dan zou ik mee durven doen, want Leo wist. tot hoever bit gaan kon. Hij verongelukte oo een doe. dat bi? zich niet- lekker voelde. Tnen verdiende bij per week f 1000. Daarvóór waren er tijden dat hij zooveel kreeg voor één toer. Toen ik eens in plaats van Greta Garbo in een auto eenige malen over den kop moest slaan kreeg ik daarvoor 2000 omdat het risico groot was. Er zijn stalen zenuwen voor noodig en een koel hoofd, en een wonderlijk stemmetje in je, dat op het juiste oogenblik „Nu!" zegt. Een van mijn eerste en moeilijkste stunts was het rijden op een fiets over den vleugel van een vliegtuig, het vallen daarmee van dien vleugel en het dalen met parachute en fiets voor de camera. Het lukte de eerste maal." Kapitein E. Robinson, die al sinds 1926 met filmvliegen bekend is, zegt dat de weekprljs voor den stuntvlieger varieert tusschen 70 en 1500 gulden. Zeventien van de beste vliegers hebben de Vereeniglng van Film-piloten gesticht. Deze vereeniging betaalde aan de leden een mini mum weeksalarls van 500, maar bizondere vliegers als Robinson. Dick Grace en Frank Clark kregen 1000. Extra-uitkeerïngen ech ter voor speciale „stunts" ontvangen ze niet meer zooals in den goeden ouden tijd. KUNNEN DIEREN TELLEN? Herhaaldelijk worden bij de dieren nieuwe eigenschappen, soms zelfs talenten ontdekt- waarvan men, in 't algemeen, geen vermoeden had. Nu zelfs is er iemand die beweert, da-t ze kunnen tellen. Een beroemde vogelkenner, Anderson, die veel proeven met papegaaien heeft genomen, kwam tot de ontdekking dat deze vogel tot 4 kan tellen. Een Russisch geneesheer, Timofieff, heeft het onderzoek van Anderson voortgezet met vogels, honden en katten. Hij is tpit de slotsom gekomen, dat de kraai tot 10 en de hond tot 14 kan teilen, maar d-e k.at slechts tot 6. Het paard echt-erheeft het 'tot ma tador in de rekenkunde gebracht. In een Russisch dorp sloeg dr. Timofieff een boerenwerkpaard ga,d-e. dat de gewoonte had om nadat de twintigste v-ore gemaakt was, het werk even te staken. Zelfs wanneer het zeer vermoeid was, zou 'la-at dier niet rusten in-dien de volle twintig voren ni-et gemaakt waren. Dan pas hield 'het paard even met den arbeid op. De 'boer kon op die twintig voren zoodanig staat maken, dat hij niet meer het aantal voren telde maar het aantal halten dat het paard gemaakt- had. Hier was het dus het paard, dat voor den mensch rekende. Zonder nu echter dr. Timofieff te willen tegenspreken, vreezen wij. dat de bekwaam heid tot rekenen die hij aan die dieren toe schrijft, niets anders is dan een automatisch gevolg, voortvloeiende uit- gewoonte die ech ter met het geheugen nieits uitstaande 'heeft. OOSTERSCHE HOFFELIJKHEID. Heerscht in de Westersche landen de grootst mogelijke zakelijkheid, in h-et Oosten vindt men nog altijd een, men zou bijna kunnen zeggen groteske hoffelijkheid. Zoo had de ontdekkingsreiziger Zintgraff eens Ln Peking gelegenheid bij een .terechtstelling die voor een Europeaan geheel onbegrijpelijke 'hoffe lijkheid der Chineezen te bestudeeren. De beul trad. het zwaard in de hand, op den delinquent toe, maakte een-ige zeer bevallige buigingen en hield een korte toespraak -tegen hem. terwijl hij duizendmaal om vergeving vroeg dat een zoo verheven hoofd- thans door een zoo onwaardige hand val-len moest. Den zeer beschaafden mandarijn Pong werd opged.'i'agen den hem ter opvoeding toevertrouwden keizerlijken prins met bij zondere vriendelijkheid te onderrichten en hem zeer voorkomend te behandelen. Toen hij nu eens met zijn kweekelirug ging wande len. ontmoetten zij een kudde schapen en de onderwijzer vroeg, wat dat voor dieren waren. „Varkens", antwoordde de prins. „Zeer goed", merkte de mandarijn op. „Uwe Hoog heid heeft tot zekeren graad volkomen gelijk, want deze dieren hebben vier poolen even als de varkens; als zij niet met wol -bedekt waren, zouden het ir.derdada ook varkens kunnen zijn. Gewoonlijk noemt men de varkens, die met wol bedekt- zijn. echter scha pen". De laatste vice-koning van Indië ont ving eens bezoek van een familielid, dat een hartstochtelijk jager was. Hij gaf zijn neef z'n dienaar mee. die hem na de jacht naar het paleis terugbracht. „Nu", vroeg de vice-koning. „heeft mijn neef gèluk gehad?" .De jonge Sahib", antwoordde de Indiër, zonder een spier te vertrekken, „heeft uit stekend geschoten, maarde Almachtige heeft zich over de dieren erbarmd". Zeer origineel hoffelijk zijn de Sn vele Japansche straten aangebrachte waarschu wingsborden. voor de automobilisten. Daar op kan men lezen: „O. automobiel! Je bent mooi, je bent flink, je bent sterk. Maar mis bruik je schoonheid, j-e snelheid, en je kracht niet! Heb medelijden met je kleinere broer tjes, die zooveel minder zijn dan jij, met den hond, het paard en den voetganger. De hond Js bang voor je wielen, die 'hem zoo gemakkelijk vermorzelenLaat hem zooveel •ruimte, dat 'hij je gemakkelijk ontloopen kan. Het paard verschrikt van het lawaai da-t je maakt, het- is bang voor je benzinedamp, voor je kwalijk riekende geuren. Vermijd het- zijn ooren. zijn oogen en zijn reukorganen te beleedigen. De voetganger schijnt voor jou hot minst te beteekenen. Toch zal je gced doen. medelijden met hem te hebben en hem te ontzien. Morgen kan ook hij een wagen besturen",

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 16