HET HAARLEMSCHE STADSBEELD.
UIT DE WERELD VAN DE FILM.
Hoe het eens was.
Hoe het geworden is.
De Kruispoort.
door Dr. N a g 1 e r.
Franz Schalk, de kort geleden gestorven
directeur van de Weensche Staatsopera, heeft
eens van Kiepura gezegd, dat hij de grootste
tenor van de toekomst zou zijn. Dat was vele
jaren geleden. Intusschen is die toekomst
heden geworden.
Ik herinner mij nog iels uit Weenen, dat
Jaren geleden moet zijn. Ik stond vele malen
in de week op de staanplaatsen van de
Staatsopera, zoo enthousiast was ik.
Op een avond trad de Poolsche tenor Jan
Kiepura voor het eerst op. Allerlei geruchten
over zijn ontdekking, zooals dat altijd gaat
hij het succes van een grooten zanger, wa
ren reeds tevoren over hem in omloop. On
gerepte natuurstem, zei men, zoo maar dade
lijk geöngageerd, enzoovoort. In ieder geval
waren wij verrukt, toen wij Jan Kiepura za
gen cn hoorden. Op het tooneel stond een
slanke man, zopder den gebruikelijken tenor
buik en .den stierennek, i-Ii,1 was even jong
als wij. En toen zijn orgaan voor het eerst
een steile hoogte beklom, klonk het schitte
rend. als een zilveren trompet; hot flikkerde
als de legendarische pijl van Apollo. De stem
was even slank als de eigenaar, tegelijkertijd
ver-dragend en omvangrijk genoeg om de
zaal te vullen. Ja, dat waren toen groote
avonden in de opera!
Van Weenen ging Kiepura den weg van alle
beroemdheden naar Amerika, waar hij nu
door een veeljarig contract verbonden is aan
dc Civic Opera te Chicago.
Zijn concert- en filmverbintenissen voeren
hem naar Europa. Het Dultsche tooneel
moest reeds tevoren afzien van een engage
ment van Kiepura. daar de zanger om be
grijpelijke redenen zich niet kan vereenigen
met het besluit over de salarissen. Lachend
bekent Kiepura. dat hij nog te arm is om op
Europeesche planken te zingen. Misschien
over vijf jaar. Eén enkel opera-theater
zondert hij echter uit: de Scala te Milaan.
Daar zingt hij voor een naar verhouding
laag salaris, want zij is voor hem „de tempel
dor kunst". Er is geen theater, dat zich daar
bij zou kunnen vergelijken.
Over de opera in Chicago laat Kiepura zich
zeer erkentelijk uit, Het publiek te Chicago
is dankbaar en enthousiast. Bandieten heeft
hij in Chicago niet gezien. Kiepura dweept
met de Amerikaansche vrouwen, om er ech
ter dadelijk bij te voegen, dat er geen stad
op aarde is, waar zooveel elegante vrouwen
zijn als in Berlijn! Kiepura heeft deze mede-
deellng heel spontaan gedaan zooals ik on
zen lezeressen kan verzekeren. Ik als oude
interviewer, die het klappen van de zweep
ken, zou hem een dergelijke vraag niet heb
ben gesteld. Kiepura vertelt namelijk van
de journalisten van alle landen, dat zij hem
steeds weer vragen hoe hij de vrouwen in het
land in kwestie vindt. Daar is trouwens nog
een aardige geschiedenis aan verbonden.
Het gebeurde in Engeland. Daar verscheen
op een keetr een dame. die vertegenwoordig
ster was van een in Engeland zeer bekend
vrouwenblad, bij Kieoura in zijn hotel om
hem te interviewen. Er werd over van alles
gesproken, over kunst, doch ook over politiek.
En toen kwam ook. schijnbaar als terloops,
de onvermijdelijke vraag: ..En wat denkt u
van onze vrouwen?" En Kiepura antwoord
de: „O. die bevallen mij best. Ze zijn wel wat
conservatief maar mooi Doch de dame
Het zich daar niet mee afschepen en vroeg
dringender: „En wat zoudt u denken van
oen Engelse he als ^chtgenoote?" Kiepura kon
deze vraag natuurlijk niet au sérieux nemen
en antwoordde, dat dit slechts in een bijzon
der geval kon worden uitgemaakt, Eenige' da-
ecu later las hij in een krant een omvang
rijke mededeeling: „De jonge, knapoe tenor...
Jan Kiepura wil alleen met oen Engelsche
vrouw trouw*"". Binnen weinige dagen had
acteur zijn. Kieoura wel. Ook vorder heeft
gen, die aanzoeken van de conservatieve
Fugelschen'' bevatten. Kiepura heeft toen
zijn secretaris een hulp moeten geven; an
ders hadden zij den toevloed niet de baas
kunnen blijven. -
Kiepura is thans zeer blijdat hij kan fil
men. De toonfilm „Das Lied einer Nacht"
lme'ft hem nas echt populair gemaakt. Op
z'in concerten breekt telkens, wanneer er
i«nr even het voorspel van een lied uit die
film pesneeld. een s*orm van aoplaus
lo-\ Fr z'in r5et al te veel tenoren, die ook
oVv jfiiu. iKemira wel. Ook verder heeft
K' nur-a in zün u'terlijk niets van een „te
nor". Hij geeft zich zooals hij is. zegt zijn
mccning spontaan en met temperament. Ook
EEN ONTMOETING MET JAN KIEPURA. gedurende de opnamen in Neubabelsberg
voor de Ufa-film „Das Lied einer Nacht" ver
loor hij nooit zijn goede humeur.
KARAKTERSPEL.
„Het uitbeelden van een karakter is meer
een kwestie van inleving, dan van schmink
of een pruik", zegt Jean Hersholt, die Ln bij
na vijfhonderd verschillende films gespeeld
heeft en vrijwel alle karakterrollen heeft uit
gebeeld, thans te bewonderen in Trans At
lantic.
Hersholt Is de tel kwijt, hoeveel verschil
lende types hij voor de camera heeft uitge
beeld, maar schmink en dergelijke hebben
hem steeds de minste zorg gebaard.
„Jaren geleden deelde ik een kleedkamer
met Lon Chaney", vertelt hij, „ln dien tijd
begonnen wij beiden onze filmloopbaan als
karakterspelers en wij besteedden veel tijd
aan grimeer-experimenten. Ik kon nooit
wedijveren met Chaney op dit gebied. Hii
had een gezicht, dat zich uitstekend leende
voor karakteristieke expressies, en was een
waar genie in het schminken. Ik besefte, dat
mijn karakterspel meer gebaseerd moest zijn
op het inleven in mijn rollen".
„Toch is schmink een belangrijk onder
deel van een rolvertolking. De meest diep
gaande studie van het menschelijk karakter,
is niet in staat om een gladgeschoren jon
geman in een gebaarden grijsaard te veran
deren.
„Meestal schmink ik mezelf. Eerst maak ik
een teekening om een idee te krijgen, hoe de
persoon, dien ik uitbeelden moet er uit zou
kunnen zien en vervolgens breng ik mijn ge
laat zooveel mogelijk in overeenstemming
met deze teekening.
„Wat. ik eigenlijk bedoelde met inleving in
een rol is het volgende: Indien, men zich
werkelijk kan verbeelden een wreedaard te
zijn. zal dit weerspiegeld worden in de oogen
en denkt men zich in de rol van een gemoe
delijken grijsaard, dan zal de vreedzaamheid
van dit karakter op het gezicht te zien zijn.
Ais ik een rol speel, probeer ik te denken,
dat ik de persoon ben, dien ik uit moet beel
den. De oogen zijn de spiegels'van de ziel en
geen schmink kan hen veranderen, hun uit
drukking moet van binnen komen. Slechts in
enkele gevallen kan een bril met dikke gla
zen de ooeen een weinig veranderen, maai
de uitdrukking blijft steeds een weerspiege
ling van de eigen of ingebeelde persoonlijk
heid".
WAARTOE DE FILMCAMERA IN STAAT IS.
Een oud gezegde luidt, dat de camera niet
kan liegen.
Dit is 'het juist. De verwonderlijkste din
gen op het gebied van knoeierij aan de
waarheid kunnen worden gedaan door midl-
del van de filmcamera.
Men kent. vermoedelijk de volgende ge
schiedenis. Professor Einstein bracht inder
tijd een bezoek aan Hollywood. In een dei-
studio's nam hij plaats aan het stuurrad
van een oude auto en een kort fimpje werd
genomen.
Den volgenden dag kreeg hij een speciale
uitnoodiging om een voorstelling te komen
'bijwonen in een bioscoop, Tot zijn groote
verwondering zag hij zichzelf in een auto
door de drukke straten van Hollywood rijden
.allerlei gewaagde toeren uithalen a la Harold
Lloyd, vervolgens dwars door Amerika snellen
en tenslotte den Oceaan oversteken naar
Duitschland terug.
Het is thans mogelijk, zooals hieruit blijkt,
om een landschap of stad te filmen, zonder
DE KRUISBRUC.
Uit den ouden tijd geven wij een teekening
van de Kruispoort die ongeveer stond op de
plaats waar nu de Kruisbrug gevonden
wordt. Later werd de stad uitgebreid en de
versterking-en poorten aan den Schofer- en
Kloppersingel gebouwd.
dat daar een acteur of actrice aanwezig is.
Een Parijsche straat bijv. wordit opgenomen
en de film opgezonden naar Hollywood. In
de studio's spelen de acteurs en als de beide
films verwerkt zijn tot één, dan ziet men de
spelers, die Hollywood niet verlaten hebben,
in het werkelijke Parijs lóopen en hande
len.
In den tegenwoordigen tijd 'koat het niet
de minste moeite meer bekende personen
op de film de dwaaste dingen te Men
doen, zonder dat zij er part of deel aan heb
ben.
SJALJAPIN ALS DON QUICHOTTE.
Bewonderaar van Charlie Chaplin.
De interviewer werd ontvangen te Nice
door een man <met een stoer uiterlijk, on
gegeneerd gekleed, jeugdig. Dit was dus die
beroemde zanger en acteur Fjoclor Sjaljapin
vertolker van Bories Godoen-oif, MeipMsito
en Don Quichotite. Op dit oogenblik is- hij
een geestdriftig voorstander van „verfilming"
Men krijgt den indruk, dat de sprekende
film momenteel geen vuriger aanhanger
heeft dan deze debutant. Sjaljapin voelt zich
jong.
„Inderdaad", zegt hij, „ik voel one onge
veer net zoo als veertig jaar geleden, toen
ik zeventien was en voor '<t eerst optrad in
een operette in de Russische stad Oefa.
Merkwaardige samenloop van omstandig
heden: deze naam klinkt juist als die van
de Dui-tsche filmmaatschappij U.F.A.!-'
„Zoudjt u mij uw oordeel over rolprent en
bioscoop niet willen zeggen?"
..OhIk ben vol bewondering voor deze
schitterende uitvinding, vooral imu de men
schel: jke stem een rol is gaan spelen. Jam
mer, dat de techniek niet vroeger zoo vol
maakt was. dan had ik Talma en Rachel
op het witte doek kunnen zien. Wat zou het
prachtig zijn geweest, als ik mijn lievelings
dichter Alexander Poesjk-ien had kunnen
hooren! U moet me goed begrijpen: de film
is niet enkel de .mechanische reproductie
Van dengeen., die voor lens en microfoon
staat, Ook de zier'wordit gefotografeerd,- de
meest intieme gevoelens en emoties kunnen
worclen afgebeeld".
„Laat ons dat. aannemen, maar daarom
is de film nog niet gelijk te stellen met. wer
kelijk dramatische kunst", bracht de man
van de pers bier tegen in.
„Wie beweent dat ook? Volgens mij zal
de bioscoop het theater niet dooden, want de
goede film1-'kan. mag, noch wil zic'h met het
tooneelst-uk gelijk stellen. Het 'tooneel heeft
zijn eigen mogelijkheden, de rolprent even
eens. De laatste is in een bepaald opzicht
nog in het voordeel; de film brengt u van
de oevers der Seine naar een stad aan den
Nijl.Changenmeniten komen dus niet voor. De
entr'actes zijn veelal de genadeslag voor den
artist en dikwijls ook voor den toeschouwer".
■Hoe gevoelt u zich, wanneer u voor de radio
zingt?"
„Heel anders, dan wanneer ik in het
filmstudio optreed. Maar in beide gevallen
ben ik mij steeds bewust, dait duizenden naar
mij'luisteren of zuilen, luisteren. Het maxi
mum aantal toehoorders dat de tooneelspeler
beluistert is tienduizend; zooveel menschen
gaan er in -Al-bert Hall" te Londen. Voor
de microfoon en in het studio heeft men
echter gebeele naties als publiek".
„Gelooft u, dat de film in de toe-komst
nieuwe uitingsvormen zal vinden?"
„Daar 'twijfel ik niet aan. Maar Men we
zakelijk blijven. Of de film spoedig tech
nisch geheel volmaakt zal zijn, weet ik niet.
Ik -ben geen profeet. Maar ik wijs er op, dat
de weg van de „elementaire" film tot de
talkie van 'tegenwoordig, betrekkelijk snel is
afgelegd. Dat het de technische volmaaktheid
alleen is, die een rolprent zou maken tot
wat zij ls, geloof ik natuurlijk niet. De één-
acters van Chaplin- ware meesterstukken, zijn
Een nieuwe Fredevicus-film met een nieuwen Fredericus. Theodoor Loos (rechts
op de foto) neemt ditmaal de rol van Frederik de Groote op zich. oie in een
vroegere film door Otto Gebiihr gespeeld is. In het midden staat Hans Stüwe
als luitenant Trenck. Deze film. naar het. boek van Bruno Franck opgenomen,
behandelt de geschiedenis van den origelukkigen Frederic von oer Trenck, die
om een liefdeshistorie met prinses Amalia. zuster van Frederik den Groote, door
den koning in Glatz en later in Maagdenburg gevangen gehouden werd.
a
f-"
f i\ &'•/«-»
i,1.#f jr.
*rrv Un-./k
iI -1 X:
1 5
Wear nu de Kruisbrug is.
met zeer gebrekkige middelen vervaardigd.
In hun genre zijn ze echter even goed als
Circus, Goldrush en City Lights. Dijt. vindt
ztn ooi-zaak in het feil, dat Chaplin een
zeldzaam genie is".
,.Ik meen op te merken, dat Chaplin uw
lievelingsacteur is".
„Inderdaad. De cinema heeft veel groote
kunstenaars in de gelegenheid gesteld hun
kunnen te toon-en, maar Charlie Chaplin is
een unicum. Hij is een favoriet en een groot
vriend van mij".
„Zou u misschien o,ok iets over Uzelf wil
len vertellen?"
„Met heit grootste genoegen. Ik beloof u,
dat ik al het mogelijke zal doen cm de film
Don Quichot'te te doen slagen, opdat de
Fra-nsch-e cinematographic er eer mee inlegt.
Voor mij is het ook een eere-zaak. Omdat
Don Quichotbe niet oorpul-ent m-ag zijn, heb
Ik gekuurd -te Vichy en Saint Jean en alda-a-r
ettelijke ponden achter gelaten. Met de op
nemingen zullen we hopelijk over vijf of
zes weken 'klaar zijn. Dan moet ik tot mijn
spijt deze contreien verlaten en vertrek ik
naar Noord-Amerika. Maar ik kan u verzeke
ren. dat ik aan de andere zijde van den
oceaan nooit de heerlijke dagen zal ver
geten, die ik in uw prachtig land heb door
gebracht".
Wat verdient de stuntman?
De prtjs voor het wagen
van zijn leven.
Ook de „stuntmen". de waaghalzen, die de
gevaarlijke baantjes in de films moeten
opknappen, hebben te lijden van de salaris
verlagingen. Konden ze vroeger 10.000 vra
gen en krijgen voor het riskeeren van hun
leven, zoo schrijft Tit Bits, thans wordt daar
voor belangrijk minder betaald.
h'Toen de film Wings (Vlammende Vleugels)
wérd ongenomen sloten zich de beste en moe
digste (het woord overmoedigste is beter op
zijn plaats) vliegers aaneen en stichtten de
club der Dertien Zwarte Katten. Hieronder
waren o.a. Art Goebel. Dick Grace. Franck
Clark, Leo Nomis en Spider Matlock. Zij
maakten de volgende tarieflijst op, die dooi
de filmmaatschappijen geaccepteerd werd:
botsing tusschen twee vliegtuigen
in de lucht 10.000
in brand raken van vliegtuig in de
lucht 4.000
neerstorten met een vliegtuig op
den grond, of tegen een ge
bouw 8.000
overklimmen van het eene vlieg
tuig in een ander, van motorboot, é1
auto of trein in een vliegtuig f 1000
parachutesprong (alleen) f 400
parachutesprong (met een ander) f 600
parachutesprong (met een pop) 500
botsing van motor of auto met een
ander voorwerp f 3000
Thans moeten de overgebleven Zwarte
Katten (er zijn er reeds 7 omgekomen) zich
met. de helft van genoemde prijzen tevreden
stellen.
Nieuwelingen, die geen ervaring hebben,
doch alleen moed, stellen zich voor die ge
vaarlijke toeren wel eens onder den prijs be
schikbaar. maar in vele gevallen is er later
niemand, die den prijs in ontvangst kan ne
men
Spider Matock, die 12 jaar geleden met
zijn waagstukken, begon en wiens nieuwste
krachttoer bestond in het slippen met een
brandende auto in een bocht en daarna tegen
een schutting, vertelt hiervan de volgende
tragische geschiedenis.
„In een nieuwe film van een of andere
kleine maatschappij eischte het scenario,
dat een parachutist van voren van een vlieg
tuig sprong. Ik vroeg 1500 daarvoor. Ge
wone parachutesprongen worden van de
achterzijde van de machine ondernomen,
omdat de snringer dan geen last heeft van
het vooruitvliegende vliegtuig doch niets an
ders te doen heeft dan te springen. Een
sprong van de voorzijde vraagt meer, name
lijk een snelle duik, waarbij de springer zijn
parachute snel voor de vleugel weg moet
trekken. Hier komt ervaring en handigheid
bij te pas.
De maatschappij wilde daarvoor geen
1500 geven.
Toen we over deze zaak spraken, kwam er
een man aan. bijna een .iongen nog. die voor
50 het karweitje wou opkapüen. Ik
trachtte hem de moeilijkheden van een voor
zijde-sprong duidelijk te maken, doch de jon
gen zag de ernst van het geval niet in. Ik
bood hem 50 als hij niet sprong. Hij lachte
me echter uit en' steeg op.
Hij bracht het er niet levend af: de para
chute werd door het toestel gegrepen en de
jongen verpletterd.
De goede firma's wenschen geen onervaren
stuntvliegers. Anderen zijn blij voor een
koopje een gevaarlijke toer te kunnen krijgen.
Een gewone sprong, het overklimmen in een
andere machine, het loopen op een vleugel
wordt daar met 10 tot 50 gulden betaald
Leo Nomis kreeg de hoogste prils, ooit voor
een enkele stunt betaald 10,000 voor
een botsing met zijn motor tegen een zwaren
wagen met een snelheid van bij de 80 K.M.
Leo kende geen vrees. Altiid zei hii: „Ja. dat
zal Ik doen!" zelfs als iedereen zei: „Het is
een zekere dood". Maar als Leo iets durfde
ondernemen, dan zou ik mee durven doen,
want Leo wist. tot hoever bit gaan kon.
Hij verongelukte oo een doe. dat bi? zich
niet- lekker voelde. Tnen verdiende bij per
week f 1000. Daarvóór waren er tijden dat
hij zooveel kreeg voor één toer.
Toen ik eens in plaats van Greta Garbo in
een auto eenige malen over den kop moest
slaan kreeg ik daarvoor 2000 omdat het
risico groot was.
Er zijn stalen zenuwen voor noodig en een
koel hoofd, en een wonderlijk stemmetje in
je, dat op het juiste oogenblik „Nu!" zegt.
Een van mijn eerste en moeilijkste stunts
was het rijden op een fiets over den vleugel
van een vliegtuig, het vallen daarmee van
dien vleugel en het dalen met parachute en
fiets voor de camera. Het lukte de eerste
maal."
Kapitein E. Robinson, die al sinds 1926 met
filmvliegen bekend is, zegt dat de weekprljs
voor den stuntvlieger varieert tusschen 70
en 1500 gulden.
Zeventien van de beste vliegers hebben de
Vereeniglng van Film-piloten gesticht. Deze
vereeniging betaalde aan de leden een mini
mum weeksalarls van 500, maar bizondere
vliegers als Robinson. Dick Grace en Frank
Clark kregen 1000. Extra-uitkeerïngen ech
ter voor speciale „stunts" ontvangen ze niet
meer zooals in den goeden ouden tijd.
KUNNEN DIEREN TELLEN?
Herhaaldelijk worden bij de dieren nieuwe
eigenschappen, soms zelfs talenten ontdekt-
waarvan men, in 't algemeen, geen vermoeden
had. Nu zelfs is er iemand die beweert, da-t
ze kunnen tellen.
Een beroemde vogelkenner, Anderson, die
veel proeven met papegaaien heeft genomen,
kwam tot de ontdekking dat deze vogel tot
4 kan tellen.
Een Russisch geneesheer, Timofieff, heeft
het onderzoek van Anderson voortgezet met
vogels, honden en katten. Hij is tpit de
slotsom gekomen, dat de kraai tot 10 en de
hond tot 14 kan teilen, maar d-e k.at slechts
tot 6. Het paard echt-erheeft het 'tot ma
tador in de rekenkunde gebracht.
In een Russisch dorp sloeg dr. Timofieff
een boerenwerkpaard ga,d-e. dat de gewoonte
had om nadat de twintigste v-ore gemaakt
was, het werk even te staken. Zelfs wanneer
het zeer vermoeid was, zou 'la-at dier niet
rusten in-dien de volle twintig voren ni-et
gemaakt waren. Dan pas hield 'het paard
even met den arbeid op. De 'boer kon op die
twintig voren zoodanig staat maken, dat
hij niet meer het aantal voren telde maar
het aantal halten dat het paard gemaakt-
had. Hier was het dus het paard, dat voor
den mensch rekende.
Zonder nu echter dr. Timofieff te willen
tegenspreken, vreezen wij. dat de bekwaam
heid tot rekenen die hij aan die dieren toe
schrijft, niets anders is dan een automatisch
gevolg, voortvloeiende uit- gewoonte die ech
ter met het geheugen nieits uitstaande 'heeft.
OOSTERSCHE HOFFELIJKHEID.
Heerscht in de Westersche landen de grootst
mogelijke zakelijkheid, in h-et Oosten vindt
men nog altijd een, men zou bijna kunnen
zeggen groteske hoffelijkheid. Zoo had de
ontdekkingsreiziger Zintgraff eens Ln Peking
gelegenheid bij een .terechtstelling die voor
een Europeaan geheel onbegrijpelijke 'hoffe
lijkheid der Chineezen te bestudeeren. De
beul trad. het zwaard in de hand, op den
delinquent toe, maakte een-ige zeer bevallige
buigingen en hield een korte toespraak -tegen
hem. terwijl hij duizendmaal om vergeving
vroeg dat een zoo verheven hoofd- thans door
een zoo onwaardige hand val-len moest.
Den zeer beschaafden mandarijn Pong
werd opged.'i'agen den hem ter opvoeding
toevertrouwden keizerlijken prins met bij
zondere vriendelijkheid te onderrichten en
hem zeer voorkomend te behandelen. Toen
hij nu eens met zijn kweekelirug ging wande
len. ontmoetten zij een kudde schapen en
de onderwijzer vroeg, wat dat voor dieren
waren. „Varkens", antwoordde de prins. „Zeer
goed", merkte de mandarijn op. „Uwe Hoog
heid heeft tot zekeren graad volkomen gelijk,
want deze dieren hebben vier poolen even
als de varkens; als zij niet met wol -bedekt
waren, zouden het ir.derdada ook varkens
kunnen zijn. Gewoonlijk noemt men de
varkens, die met wol bedekt- zijn. echter scha
pen".
De laatste vice-koning van Indië ont
ving eens bezoek van een familielid, dat een
hartstochtelijk jager was. Hij gaf zijn neef z'n
dienaar mee. die hem na de jacht naar het
paleis terugbracht.
„Nu", vroeg de vice-koning. „heeft mijn
neef gèluk gehad?"
.De jonge Sahib", antwoordde de Indiër,
zonder een spier te vertrekken, „heeft uit
stekend geschoten, maarde Almachtige
heeft zich over de dieren erbarmd".
Zeer origineel hoffelijk zijn de Sn vele
Japansche straten aangebrachte waarschu
wingsborden. voor de automobilisten. Daar
op kan men lezen: „O. automobiel! Je bent
mooi, je bent flink, je bent sterk. Maar mis
bruik je schoonheid, j-e snelheid, en je kracht
niet! Heb medelijden met je kleinere broer
tjes, die zooveel minder zijn dan jij, met
den hond, het paard en den voetganger. De
hond Js bang voor je wielen, die 'hem zoo
gemakkelijk vermorzelenLaat hem zooveel
•ruimte, dat 'hij je gemakkelijk ontloopen
kan. Het paard verschrikt van het lawaai da-t
je maakt, het- is bang voor je benzinedamp,
voor je kwalijk riekende geuren. Vermijd het-
zijn ooren. zijn oogen en zijn reukorganen te
beleedigen. De voetganger schijnt voor jou
hot minst te beteekenen. Toch zal je gced
doen. medelijden met hem te hebben en hem
te ontzien. Morgen kan ook hij een wagen
besturen",