HONDERDVIJFTIC JAAR CELEDEN WERD
PACANINI GEBOREN.
H.D. VERTELLING
HAARLEM'S DACBLAD
DONDERDAG 27 OCTOBER 1932
Een satanskerel. Afgod van zijn tijd
Dc menigte verdringt zich voor de affiches
van du Parijsche opera. Wie heeft ooit zoo
iets gehoord?! Wat een belachelijke aanval
op de beurzen der muziekliefhebbers! Wat een
onbeschaamdheid! Wat denkt die bluffer van
'11 Italiaan wel. die meneer Paganini?!
Daar staat het: „Drie maal verhoogdé en
treeprijzen".
Maar Parijs is verlicht, genoeg om de
schouders op te halen. Men gelooft niet aan
de verhalen die over den „vampyr met de
viool" de ronde doen: hij zou een verbond
met den duivel hebben gesloten en daaraan
de bovenmenschelijke techniek te danken
hebben, die het Oostenrijksche en het Duit-
sche publiek waanzinnig van geestdrift had
gemaakt.
In Parijs was Paganini ten tijde dat de
menschen zich spottend uitlieten over de
aanplakbiljetten, die ..zijnkomst melddpn,
nog niet geweest'.
„1-Iij zal leelijk .op zijn neus kijken, als hij
de leege zaal' ziet", luidde'de' openbare mee
ning. „Parijs laat zich niet overdonderen".
De voorverkoop duurt acht dagen.
Op 9 Maart 1331 is het voor het operage--
bouwzwart van de menschen. Honder
den moeten worden teleurgesteld. Zijn dc
Parijzenaars gek geworden?
Het orkest brengt eerst een symphonie van
Haydn ten gehoore. Men heeft er ternauwer
nood aandacht voor.
Dan verschijnt, nadat de zenuwen der on
geduldig wachtenden tot het uiterste op de
proef zijn gesteld, een donkere, dorre gestal
te. gehuld in een ouderwetsche rok. hij buigt
op een eenigszins linksche manier. Daarop
begint hij te spelen. Reeds bij de eerste ma
ten is het publiek volkomen in den ban van
het bijna bovenaardsche spel. Blijdschap,
vreugde, verdriet, waanzin, het wordt alles
uit 't Wonderinstrument te voorschijn getoo-
verd en deelt zich onmiddellijk aan de toe
hoorders mee.
Men zegt, dat tijdens dit eerste Parijsche
concert de cene snaar na de andere sprong,
totdat nog slechts de G-snaar intact was.
Doze werd toen door Paganini op zoodanige
wijze bespeeld dat het met behulp van een
volmaakte viool niet beter had gekund.
Het succes was onovertroffen. Noch vóór,
noch nadien is in de Parijsche opera een der
gelijke razernij aanschouwd.
En evenals overal elders breekt in de licht
stad een soort besmettelijke geestesziekte uit,
die door een satyricus „Paganinïtis" werd ge
noemd. Men spreekt over niets anders dan
over den vioolvirtuoos. Wanneer hij zijn hotc-l
verlaat, omstuwt hem de menigte. Vooral het
vrouwelijk geslacht is in grooten getale verte
genwoordigd.
In de winkels ziet men uitsluitend portret
ten van Paganini en geen andere afbeeldingen
meer. Op de menu's van groote restaurants
verschijnen de namen van schotels ,.a la Pa
ganini". Men verkoopt Paganini-broodjes,
maakt reclame met Paganini-kapsels en
draagt Paganini-hoeden.
De kranten publiceeren dagelijks artikelen
over hem, lofliederen op hem, gedichten aan
hem en uitspraken van hem.
Men weet r an alles mede Ie deelen. Hij is
de zoon van een vorstin. Hij heeft wegens
moord jaren lang in de gevangenis gezeten en
zich in de cel geoefend op een viool, waar
van door de vocht alle snaren op een na
sprongen. Op deze wijze verkreeg hij zijn
on geloof li j ke vaardigheid
Het wordt zoo erg, dat de meester een
open brief aan het voornaamste muziek
tijdschrift moet sturen waarin hij alle buiten
sporige geruchten tegenspreekt.
Dait is de onaangename -kamt v,an den
roem. Ook hieraan is Ihij gewend geraakt.
Moest hij in Weenen niet een brief van
zijn moeder overleggen om te 'bewijzen dat
hij oen nnemseh was, en geen diulivelisldirid
zooals men beweerde? Weliswaar heeft hij
geen gewag gemaakt van zijn vader. Dien
haatte hij hartgrondig. Het was een koop
man uit Genua, die hem van jongs af aan
met. bedreigingen -en slaag dwong, om hecfe
dagen óp'de viool te oefenen
Bologna, Weenen, Eerlijn, iedere stad was
een gedeelte van den weg naar cimatenflijk-
hsid. Hij slaagde erin DuitschLamdis 'hoofd-
si.ad op slag te veroveren, schoon oorspron
keiijk alien tegien hem waren, in '>t bijzonder
de Duitsche musici.
Op Koning Frederik Willem IV maakte hij
zoo'n onvergetelijken indruk, met zijn twin
tig variaties op ..Heil Dir ion Siegerkrains",
da: de vorst hem tot „eersten kam er virtuoos"
benoemde.
Wat schreef de gevreesde, scherp-tongige
recensent Rellstab? „Paganini houdt de zie1
gevangen met een -gouden draad, en dreigt
haar den toehoorder uit het liohaam te trek
ken".
Na Parijs volgit Londen, De honoraria zijn
fantastisch hoog. Vijftien concerten bren
gen een kwart mallioeri francs op. Aristocra
tische Engelsche dames, die Paganini eens van
dichtbij willen bekijken, betalen voor één
uurtje een bedrag, dat gelijk staat met zes
honderd Hollandsche guldens, welke som
men gerust mag verdubbelen, wanneer m»en
de toenmalige waarde van het geld in aan
merking wil nemen.
Engeland is afgegraasd. De weg naar huls
voert over Parijs, waar cholera woedt. Des
ondanks speelt Paganini voor uitverkochte
zalen. En opnieuw vangt heit reizen aan;
dwars door Euro.pa; van Oost naar West en
van Scandinavië naar Spanje.
Een zekere reactie blijft echter niet uit
Vijanden strooien allerlei praatjes over hem
rond. Hier en daar begint de belangstelling
te verflauwen. E enige avontuurtjes, die den
kunstenaar vroeger des te interessanter maak
ten, worden nu gereleveerd om hem ais een
slecht sujet voor te stellen. Ziekte dwingt',
hem bovendien een poos rust te nemen,
En gedurende den tijd, dait hij nielt op
treedt juicht het wispelturige publiek reeds
andere uitverkorenen toe.
Men vraagt zich af, of dit het begin van
het einde beteekent. Maanden gaan voor
bij.
Eensklaps doet de mare de rondte: „Paganini
is gestorven". De kranten publiceeren ver-
nandehngen over hem. Maar onverwacht
verschijnt d? doodgewaande in de Seine-
stad. Mogelijk was he't heele bericht een
reclametruc.
Niemand weet het. Doch een feit is het,
dat de oude Paganini het land der levenden
al heeft verlaten: overgebleven is een ge
broken mensen, die tengevolge van een keel
ziekte nauwelijks kan spreken-.
Het geluk heeft zich van htm afgewend
Nooit meer zal de eens zoo gevierde artist
de oogen en oor en der wereld op zich weten
te vestigen, gelijk vroeger. Jonge talenten
hebben een plaats veroverd. Het oude heeft
afgedaan.
Weliswaar ontbreekt er nog wel iets aan
den roem van jeugdige musici en .toondich
ters, maar zij trokken in ieder geval de aan
dacht.
De jonge componist Hector Berlioz heeft
zeer met geldzorgen te kampen. Vrienden
organiseeren een concert, waarvan de op
brengst voor hem bestemd zal zijn. De zaal
is maar matig bezet.
Berlioz, die uit wanhoop niet meer in zijn
eigen roeping gelooft, begint met de sym
phonie: „Uit een kunstenaarsleven". De aan
wezigen zijn geweldig onder den indruk.
Maar het meest ontroerd is een man in een
donkeren hoek van de zaal: Paganini. De
man, die men zich alleen óf stuursch óf
ironisch kan voorstellen, zat te snikken. On
getwijfeld kwam zijn eigen loopbaan hem
voor den geest. Men stoot elkaar aan.
Dan gebeurt het ongelooflijke; de oude
meester snelt naar voren en knielt voor den
jongencomponist. Spreken kan Paganini
niet meer, maar hij is een en al enthou
siasme.
Als Berlioz thuis komt, wacht hem een
nieuwe verrassing. Er is een brief van den
Italiaanse/hen wondermensch gekomen: het
couvert blijkt twintigduizend francs te be
vatten.
In korten tijd weet heel Parijs, dat Paga
nini een jong kunstenaar de som van 20.090
francs heeft cadeau gedaan. De Parijzenaars
zijn wantrouwend geworden. Is het alles
humbug?
Ach, den zieken Paganini kan geen recla
me meer helpen. De doktoren sturen hem
naar het Zuiden. Alles tevergeefsch. lederen
dag worden de pijnen erger. Hij kan zich al
leen nog met behulp van pen en papier uit
drukken.
Te Nice, wil hij op een dag dat hij hevige
koorts heeft, nog éénmaal zijn geliefd instru
ment bespelen. Dan krijgt hij een hartver
lamming. Het is uit.
De nog jeugdige Franz Liszt schrijft:
„Paganini's levensvlam is uitgedoofd: met
hem verdween een van die wonderbaarlijke
scheppingen, die de natuur ons schijnt te
geven, alleen om ze zoo snel mogelijk weer
op te eischen een phenomeen, zooals het
rijk der kunst slechts éénmaal, deze' eene
maal, heeft aanschouwd".
KUNST AAN HET VOLK.
Dans- en Declamatie-Avond
Marie Louise van Veen.
Koning Frederik Willem IV benoemt Paganini tol „eersten kamer virtuoos".
Marie Louise van Veen in Orféo.
Hoe men ook tegenover de „verbeeldingen"
van Marie Louise van Veen moge staan",
men zal moeilijk kunnen ontkennen, dat zij
een waarachtige kunstenares is. Actrice is zij
wel in de eerste plaats en het lijkt mij dan
ook een fout, dat men deze uitvoering' als
een „dans"-avond heeft geannonceerd. Wat
Marie Louise van Veen doet, is het plastisch
verbeelden van een gedicht, zoodat het vers
niet alleen vorm en kleur krijgt in de klank
van de stem, maar ook in de gebaren en de
bewegingen van het lichaam. Men zou ook
kunnen zeggen, dat zij het. gedicht „speelt",
althans, wanneer men daarbij elke gedachte
aan realisme uitschakelt.
Dat zij uitsluitend Fransche poëzie voor
haar programma had uitgekozen, moge voor
de verstaanbaarheid van het woord in
het bijzonder bij een zoo moeilijk gedicht als
Bateau Ivre voor velen een bezwaar zijn
geweest, daar staat tegenover, dat elk vers,
door mej. Van Veen gezegd met haar mooie,
klankrijke, voortreffelijk gecultiveerde stem.
die de meest subtiele nuances in het woord
weet aan te brengen, nu tot pure muziek
werd, wat in geen andere taal mogelijk zou
zijn.
Het was alleen reeds een zuiver genot te
luisteren naar het welluidende, mooie geluid
en de harmonieuse klanken van het woord
in dit deinend rhythme op zich te laten in
werken. Hoe teer en etherisch klonken in
Bateau Ivre regels als
J'aurais voulu montrer aux enfants ces
dorades
Du flot bleu, ces poissons d'or. ces poissons
chantants
welk een sombere, mystieke kleur was er in
dat telkens terugkeerende
Sombre dame des carrefours
Qu' attendre après de si longs jours
Qu' attendre?
in La Dame en Noir.
Het woord krijgt in de voordracht van mei
Van Veen grootere intensiteit, doordat zij
het in sterke mate steunt door gebaar en be
weging. Het gedicht krijgt vorm en beeld
niet alleen door de klank van de stem, maar
ook door de plastiek van het lichaam. Dat
dit van sterke suggestieve werking kan zijn,
bewezen voordracht en uitbeelding van Ba
teau Ivre, dat ik als geheel het meest ge
slaagd vond. Met eenvoudige', bijna primitieve
maar zuiver artistieke middelen hoe werk
ten hier ook het decor van enkel lappen en
de verlichting mede wist zij het beeld van
deze varende boot op te roepen en haar
plastiek, gebaren en actie waren daarbij van
een volmaakte schoonheid. Ook in de bewe
gingen van haar slank, mooi lichaam con
stateerden wij een zelfde geperfectionneerde
cultuur als in haar stem. Het was alles van
een prachtige souplesse en van een door
discipline verkregen geconcentreerde kracht.
Hierdoor was er een zoo bewonderenswaar
dige eenheid in het geheel.
De opvatting der gedachten .is van Marie
Louise 'van Veen wel zeer subjectief. Om in
BmLle Verhoeren's Dame en noiir het beeld
van den Zrlfmoord te zien, zooals zij dat
doet, lijkt mij, laat ik zeggen nog al wille
keurig toe, maar deze opvatting bood haai
de .gelegenheid, om dit gedicht in fraaien
vorm en in een steeds stijgenden climax
in beeld te brengen. Zeer indrukwekkend
was reeds dadelijk de inzet, toen zij daar neer-
laig op den grond, nie'.s meer dan een
„loque". een hoopje menschelijke ellende en
dan het langzaam zich oprichten en de strij d
mat die als slangen om haar heen kronkelende
gedachten.
Pierrot Noi'rci werd door haar voorgedragen
afwisselend een fijn, teer marionetten- en
schimmenspel, waarbij het door Grietje Koits
vervaardigde masker ook aesr medewerkte
tot verbooging van het effect. Alleen was
hier het ophalen van der' ziel van Pierrot
een weinig storend. Maar verrassend was wen
de vondst van het wegvlieden van. de blanke
ziel, ijl en licht, in de ruimte.
In Orféo gaf mej. Van Veen het meest
„dans", vooral in haar tussdhsnscènes. Het
ontroerendst was zij in het smeeken voor
de poort en imponeerend door kracht was
het forceeren van den toegang tot Euredice.
In de fase van de Ménade kon ik meer de
declamatie bewonderen die hier van een ver
voerende, dionysische en toen artistiek voor
name hartstochtelijkheid wais, dan de
lichamelijke verbeelding, welke ik met al die
doeken wat geforceerd en gewild' voinid.
Het publiek, dat vóór de pauze nog wat
gereserveerd stond tegenover de 'kunst van
Marl?. Louise Van Veen, was aan het slot
blijkbaar door de artiste gewonnen. Er was
toen groote warmte in het applaus, dait zelfs
een oogenblik den vorm van een ovatie aan
nam.
J. B. SCHUIL.
MUZIEK
Orgelconcert in de
Doopsgezinde Kerk.
Het orgel in het kerkgebouw der Vereenig-
de Doopsgezinde Gemeente alhier heeft een
restauratie ondergaan twee nieuwe registers
zijn gemaakt, enkele andere opnieuw geïn-
i oneerd, .een nieuw pedaalklavier van. betere
en meer praetische afmetingen is aangebracht
.de zwelfcast is verbeterd.
De ingebruikneming vari'het gerestaureer-
o instrument had Woensdagavond op eenigs
zins feestelijke wijze plaats. De uitnemende
organist- der Doopsgezinde Gemeente Jacob
Bijster liet het orgel in een drietal groo'e
sotowerken van Baan en Franck klinken; de
altzangieres Annii-e Hermes en de bariton-
zanger Bram Misset wisselden de orgel'soli
door zangen met orgelbegeleiding af.
Geheel bezet was helt kerkgebouw, toen
een der predikanten een kort welkomst en
openingswoord uitsprak. En spoediig daarop
bracht het orgelpedaal ons met het thema
der Passacaglia van Bach in gedachte terug
naar de Groote Kerk en de Gemeentelijke
Concertzaal waar dat thema zoo vaak klonk.
De herinnering daaraan nu was voor de be-
">rdeeling va.n het onderhavige instrument
niet- giunisitag. want ondanks de restauratie is
<e; een orgel van bescheiden afmetingen en
uderwetsche constructie gebleven. Greater
open pijpen dan 8 vt. bezit het niet; de 16 vt.
urbbas is du.s gedekt (een gedekte orgelpijp
klinkt een octaaf lager dan een open van de
zelfde lengte) en de toon van een gedekt
"eglster is niet gelijkwaardig met die van
en open. Bovendien bleek de subbas nielt ge-
r.akkelijk aan te spreken, zoadat de toon
■ogal eens achteraan kwam. Oak bij de ver-
olking van andere werken was zulks waar
te nemen. Maar ook overigens eischt de Pas-
sacaglia een machtiger instrument om d:
schoonheden der geweldige compositie ten
volle te ontplooien. Beter ging dit in Fnanek's
Prélude. Fugno et Variation en ook het eerste
der 3 groote Keu-alen werd op zeer voldoende
wijze weergegeven, hoewel deze Koralen
eigenlijk voor een orgel met diviie klavieren
geschreven zijn en dat der Doopsgezinde Ge
meente er slechts twee bezit. De smaakvolle
registreering van Jacob Bijstier verhielp hier
•het ontbrekende.
De zangsltemimen kwamen door de droge
acoustdeik van heit kerkgebouw niet vaardeeliig
uiit.We 'hoorden Handel en Dvorak van Mej
Hermes: zuiver, doch zonder groote expansie
en. naar mijn smaak, im Dvorak het beste.
De heer Misset daarentegen scheen me in
Bach beter dan in Fauré en Diepenbvock
zijn stem trof de hoogere liggingen niet ge
makkelijk. Doch. zooals gezegd, in een ruimte
met- meer resonans zou beider zang onge
twijfeld meer tot zijn recht gekomen zijn. Men
beechouwe mijn vermelding dus niet ais
crltiek.
K. DE JONG.
20STE ORGELBESPELING KLOPPERSIN
GELKERK 31 OCTOBER.
Maandag 31 October zal in de Klopper -
singelkerk een openbare samenkomst ge
houden worden ter herinnering aan het
feit der Kerkhervorming in het begin der
16e eeuw, Ds. L. W. Wessels van Abcoude,
houdt daarbij een rede. Tevens wordt de 20e
Orgelbespeling gegeven door het College van
Organisten der Geref. Kerk, Behalve eenige
duetten, te zingen door de dames Vrij, alhier,
zullen door de organisten J. C. Flesch en Chr.
D. Meurer orgelnummers ten gehoore wor
den gebracht, o.a. Praeludium in Es-dur en
Praeludium en Fuga in E-moll van J. S.
Bach en Sonate no. 4 van Mendelssohn.
ST. LIDUINA-VEREENIGING.
In de parochie van St. Josepr bestaat het
ernstige voornemen een eigen verecniging op
te richten voor de zorg van hulpbehoevende
zieken. Voor dit. doel zal Zondag a.s. onder
alle H. iMssen door Pater J. v. d. Linden eeh
predikatie worden gehouden
Diefstal.
door Vr. S.
Hij was vijftien en jongste bediende op een
kantoor, dat niet van andere kantoren ver
schilde. -.
Hij was vijftien en floot temidden van
ijverig gebogen ruggen, die stelselmatig pro
motie maakten, een deuntje, en zweeg als de
directeur hem er aan herinnerde, dat het
hier geen muziekschool was, wat hij direct
kon beamen.
Hij hield van muziek, maar hij was vijf
tien, en hij moest iets anders in het leven
doen dan van muziek houden, hadden hem
de vermoeide mond en de stroeve werkende
handen van zijn moeder verteld. Dus het.
kantoor, dus de gebogen ruggen. Want. hij
had niets geleerd dan wat lezen en schrijven.
En iederen morgen op weg naar het kantoor
las hij de tekst die boven het evangelisatie
gebouw stond geschreven: „Is uw ziel genist
voer de eeuwigheid?".
Hij was niet gerust, niet voor de eeuwig
heid en niet voor vandaag. Niemand had
hem geleerd van iets, het deed er niet toe
wat, te houden. Het leven was een nog war-
relige en onoverzichtelijke hoeveelheid die
onophoudelijk bewoog en veranderde om
hem heen. Hij was niet rustig. Hij luisterde
aan de deuren van kleine lawaaiige kroegen
naar luidruchtige muziek. Hij zag door de
ramen der cafés de altijd lachende, altijd
feestelijk doende musici: den slanken be
weeglijken violist, den weemoedigen cellist,
den man die rumoerig met drukke vingers en
een op en neer veerenden rug aan de piano
zat.
En dat alles dronk hij, zonder dat het ooit
de onrustige leegte vulde. Het waren gelui
den, klanken, rythmes ergens uit hemzelf
vandaan, die weer in hem werden rondge-
schud, en die hol bonzend ergens in een hoek
bleven liggen. Hij hield van muziek die vol
verrassende maten was, vol onverwachte
sprongen, van muziek die uit den grond rees,
uit de diepte en je meenam omhoog, en je
weer terugsmeet soms weer opraapte en
weer met een vaart naar beneden deed sui
zen.
Om hem heen tikten den "heelen dag venij
nige schrijfmachines met er 4usschen door
het regelmatig verschieten van den wagen;
gingeh langs het parterreraam veel voeten
voorbij, zacht, haastig, luchtig-hel of zwaar,
maar altijd weer nieuwe en toch zoo gelijke
voeten. Op geregelde tijden sloeg de klok
een effen slag en onverwacht rinkelde door
alles heen het. schelle telefoonbelletje, waar
op mechanisch het monotone „hallo" van de
juffrouw volgde.
Iederen dag opnieuw hetzelfde lawaai en
dezelfde onrust en dezelfde gekke verwach
ting, dat er ineens een rythme zou komen,
waar je tegen aan kon leunen en niet meer
moe zijn en niet meer onzeker en den
grond sterk onder je voeten voelen. Maar
altijd weer was het meewaaien, meedwar-
reien.
Luchtig-trippelend als jongedames, met
wapperende ledematen in crème flanellen
pakken, met fraise dassen onder beminlijk
lachende gezichten, verschenen de musici ten
tooneele. Een daverend applaus kwam hen
uit de propvolle zaal tegemoet, een welkom
bij hun eerste optreden in Holland, waarheen
de. roem deze Fransche jazz-musici al voor
was gegaan. Zij lachten en knikten naar het
publiek; dat spontaan van zijn zetels oprees;
en een nieuwe ovatie inzette.
Vreemd en verbijsterd tusschen al
menschen die stonden en klopten en uitbun
dig waren, zat een jongen van een jaar of
vijftien op een van de voorste rijen. Terwijl
allen om hem heen stonden, bleef hij stil,
ineengedoken zitten, met een gespannen blik
naar het tooneel waar zijn verwachtingen
waarheid zouden worden. Dagen lang had
een groot oranje-aanplakbiljet hem in de
straten van de stad vervolgd, een aanplak
biljet dat den naam van de groote, moderne
Fransche jazzband vermeldde en waar dwars
overheen een slanke man geteekend met een
lachend gezicht, een schuiftrompet en beenen
die te dansen leken. Als hij in de stad kwi
tanties moest innen, bleef hij bij iedere re
clamezuil stilstaan, en den heelen weg langs
was die eene plaat niet uit zijn gedachten, tot
hij hem weer ergens ontdekte en lang bleef
kijken zóó, dat de schuiftrompet voor zijn
oogen ging bewegen en de dansende beenen.
En al die dagen stonden in zijn hoofd de
prijzen der plaatsen gegrift.
Nu zat hij vlak aan de voeten van de
meesters, klein ineengedoken voor de groote
werkelijkheid. Maar zoodra een lied begon,
veerde hij overeind, keek hoe de viool de me
lodie lachend opraapte en ermee speelde, en
haar onvei-wacht en achteloos wegsmeet
naar de trompet, die haar plotseling hoog in
de lucht zwaaide, waar drie stemmen haar
gi-epen en haar dicht-tegen-elkaar-geleund
de zaal inzongen tot vlak aan het oor van
den jongen, die met zijn hoofd achterover
luisterde. Soms bewoog zijn lichaam onrustig
mee als alle instrumenten tegelijk de melodie
ondersteunden of ieder haar een kort oogen
blik een axideren kant uit wou trekken. Soms
trommelden zijn handen krachtig op de leu
ning van zijn stoel, als de piano een enkel
motief niet los wou laten en steeds en steeds
weer naar voren schoof.
Na dien eeixen avond spookten de eerste
dagen op kantoor steeds weer. stukjes xnelo-
die door zijn hoofd en trippelden door zijn
vingers. Dwars door het tikken van de
schrijfmachines blies een hoorn eigenwijs en
doordringend een paar korte maten....
En toen die eerste dagen voorbij wax-en,
werd hij bij den directeur geroepen, omdat
hij achterop twee kwitanties geschreven had
„onbetaald" en „woi'dt gegireerd", terwijl ge
bleken was dat- beide kwitanties waren vol
daan.
Het beti-of een bedrag van drie gulden vijf
tig: de entrée van één enkelen avond
HULDIGING PASTOOR KROOK.
Dinsdag was het 12 1/2 jaar geleden dat
Pastoor Krook als directeur de leiding nam
der Max-ia-Congregatie, afdeeling grootere
jonge dames.
De congreganisten wenschten dat jubileum
niet ongemerkt voorbij te doen gaan. Des
morgens werd een H. Mis van dankbaarheid
opgedragen, waaronder generale H. Commu
nie der leden. Des avonds had na de Con
gregatie in een der zalen van Hotel Flora een
huldiging plaats.
Nadat Pastoor Krook met genoodigden op
het podium had plaats genomen werd een
welkomstlied gezongen, waarna mej. Nelly
Litjens een toespraak hield en als stoffelijk
blijk van dankbaarheid een ï'uststoel aan
bood. De pastoor bracht hiervoor zijn welge-
meënden dank. Onder leiding van mej. Rie
Kruydenberg zong het zangkoor vervolgens
een feestcantate en eenige Maria-huldelie-
deren. Hierna werden onder leiding van mej.
Rodenberg rewJausen uitgevoerd, waarna tot
slot van den prettigen avond de tooneelclub
een aai-dig kluchtspel opvoerde dat de lach
spieren duchtig in beweging bracht.