ALS EUROPA'S BESCHAVING VERNIETIGD WORDT. *1 DE GROOTE UITVINDINGEN. HAARLEM'S DACSLAD ZATERDAG 3 DECEMBER 1932 ZESDE BLAD. Geen Bescherming tegen Luchtaanvallen Mogelijk. Pogingen tot Beveiliging Absoluut Nutteloos. Een Beroep op de Jeugd. door STANLEY BALDWIN. Onlangs liecft tie Engelsche minister Stanley Baldwin, Lord President of the Council (vice-premier), een rede in het Lagerhuis gehouden over de vernieti ging der Europeesche beschaving, die een volgende oorlog zou beteekencn. Hij heeft een beroep ook op de buiten- landsche pers gedaan om zijn waar schuwend woord te doen weerklinken. Als voorzitter van het Comité van Nationale Defensie, gedurende vijf jaar, is hij een deskundig man, die liipr ver zekert dat bescherming der bevolkings centra tegen den luchtoorlog onmoge lijk is. Hij heeft het volgende betoogd: „Dikwijls wordt gezegd, dat het menschelijk ras zich door twee natuurlijke instincten in stand houdt: door de voortplanting en door het behoud der soort in den strijd voor zijn veiligheid. De heer Lansbury (de leider der Labour-oppositie. Red.) heeft volkomen gelijk. Het strijdinstinct is (al zegt hij het niet zoo uitdrukkelijk) het oudste in den mensch en hiertegen binden wij nu den strijd aan. Ik ben het met hem eens, dat het de hoogste plicht der politiek is te maken, dat alles, wat een oorlog kan veroorzaken, verdwijnt. Dat is de moeilijke en nooit ophoudende taak der staatslieden, en hierin kunnen zij bewijzen, de ware staatsmanskunst te bezitten. Wat bovendien echter door de ontwapening kan bereikt- worden en wat wij ook door de ont wapening hopen te bereiken, is: den oorlog moeilijker te maken. Wij hopen te bereiken dat het moeilijker zal worden, den oorlog te beginnen en dat het minder de moeite waard wordt, er mede voort te gaan. Daarop moeten wij, naar mijn meening, onze gedachten richten. Ik heb vele jaren studie van deze materie gemaakt. Vijf jaren was ik voorzitter van het „Committee of Imperial Defence". Gedurende tien jai'en was ik lid van dit comité, behalve den tijd gedurende welken ik minister was en geen quaestïe waarin ik méér belang stelde, en die met de vraag: geluk of ondergang van het menschelijk ras, nauwer verbonden is. De wereld lijdt aan angst, aan wantrou wen. Die angst is zuiver instinctief, zeer dik wijls onbewust. Maar naar mijn meening en ik ben langzaam en na veel overleg tot deze slotsom gekomen is bij de „gewone hienschen" zooals de heer Attlee (Arbeiders partij, Red.) hen noemt en waartoe ik mij ook reken (teekenen van instemming) geen angst grooter .dan die voor den oorlog-uit- de-1 ucht. Tot den wereldoorlog van 19141918 'lep de burgerbevolking vrij van de verschrikke lijkste oorlogsgevaren. Zij leed honger en haar zonen en familieleden werden op het slagveld gedood. Nu echter hebben de man nen der ^burgerbevolking geleden onder de voortdurende vrees, niet alleen dat zij zelf omgebracht zouden worden, maar ook wat misschien nog veel erger is voor een man dat hun vrouwen en kinderen zouden wor den gedood. Dit gevoel heerscht thans onder alle normale menschen in de geheele be schaafde wereld. Maar ik betwijfel, of velen van hen, die deze vrees gevoelen, zich bewust zijn van eenige dingen, die die vrees veroor zaken. Dat is in de eerste plaats de ontzettende snelheid, die tengevolge van de „openstel ling" van de lucht voor den oorlog als nieuwe factor is ingevoerd. De snelheid van den aan val uit de lucht verhoudt zich tot die van een legeraanval, als de snelheid van een automobiel zich verhoudt tot die van een vierspan. In den volgenden oorlog kan iedere stad, die binnen het bereik van een lucht haven ligt-, al gedurende de eerste vijf minu ten van den oorlog uit de lucht worden be stookt door een regen van bommen, dien men zich in den jongsten oorlog nog niet kon voorstellen. Ik geloof dat het ook voor „the man in the street" het beste is, wanneer hij ontdekt, dat er geen macht ter wereld is, wat men hem daarover ook tracht wijs te maken, die hem tegen een bombardement uit de lucht kan beveiligen. De bommenwerper zal altijd kunnen door dringen. Om dit te begrijpen moet men zien voorstellen een groote stad, op dit eiland of op het vasteland, binnen het bereik van een luchthaven. Ter verdediging van deze stad en haar omgeving kan het luchtruim in eenige verdedigingssectoren verdeeld worden. Nemen wij in aanmerking dat de bombardeervlieg tuigen minstens 20.000 voet of nog hooger zullen vliegen, dan is slechts een eenvoudige wiskundige berekening noodig om aan te too- nen dat die sectoren een kubieken inhoud moeten hebben van 10 tot 100 kub. mijlen. En stel u nu honderd kubieke mijlen nevel en damp voor, dan kunt u berekenen, hoeveel vliegtuigen zich in die ruimte kunnen bewe gen. vóórdat de kans bestaat dat zij vijande lijke vliegtuigen ontmoeten. Het is onmoge lijk en geen deskundige in Europa kan zeg gen dat het mogelijk is. De eenige ..verdedi ging" bestaat in den tegenaanval. Dat belee- fceirt: wanneer zij zich redden willen moeten de vliegtuigen sneller dan de vijand, méér van diens vrouwen en kinderen dooden als hij van de hunne. Ik zeg dil, opdat de men schen eindelijk zullen leeren begrijpen wat hun wacht, wanneer de volgende oorlog" komt. Dé kennis van deze dingen is waarschijn lijk meer verspreid op het vasteland dan in dit eilandenrijk. Volgens berichten die mij bereikten, worden in vele deelen van het vasteland voorbereidingen getroffen om de bevolking te leeren hoe zij bij een lucht aanval het best bescherming kan vinden. Er worden lezingen over gehouden; er wordt, naar ik hoor, overwogen geheele gebieden, die in de vuurzöne zullen liggen, door de be volking te doen ontruimen en ik herinner mij, in eenige van onze Engelsche geïllus treerde bladen afbeeldingen gezien te hebben van verschillend proeven die op het gebied der beveiliging op het vasteland werden ge nomen. Er valt een uiterst interessante loop bij deze proefnemingen te constateeren. In Juni 1925 n.l. is door 28 landen het gas-pro- tocol van Genève onderteekend. En nu zie ik. dat door deze proeven aan de vastelandsbe volking de noodzakelijkste voorzorgsmaat regelen juist tegen luchtaanvallen met gas worden duidelijk gemaakt! Ik wiil niet beweren, dat wij ook in dit land onze voorzorgsmaatregelen niet treffen. Wij hebben het gedaan. Wij hebben onze onder zoekingen veel nuttiger en tot nu toe ook zonder eenige publiciteit gedaan; maar als men bedenkt hoeveel jaren noodig zijn om voorzorgsmaatregelen te nemen, erkent men dat bij de toestanden, die thans in de wereld heerschen. elke regeering van dit land zich aan misdadige nalatigheid zou schuldig ma ken, als zij verzuimde, haar voorzorgsmaat regelen te nemen. Hetzelfde geldt voor an dere volken. Maar welke sterkere grond voor angst kan er zijn dan wat nu op het vaste land gebeurt inzake beveiliging? En angst is een zeer gevaarlijk ding. Het is mogelijk, dat hij als een afschrikwekkend middel tegen den oorlog in de gemoederen der menschen kan werken. Maar veel waarschijnlijker is het, dat die angst in hen het verlangen zal doen ontstaan, de bewapening te versterken om zich zoo des te beter te beschermen tegen de verschrikkingen die. zooals zij weten, tegen hen worden voorbereid. Wij moeten er aan denken, dat de lucht oorlog nog in zijn kindsheid verkeert en dat zijn werking onberekenbaar is en veel erger dan wij ons maar eenigszins kunnen denken. Hoe hebben de volken getracht, deze ver schrikking te bestrijden?'Ik moet bekennen: hoe meer ik deze vraag bestudeerd heb, des te meer raakte ik overtuigd van het absoluut nuttelooze der pogingen. De enorme massa tijd, die te Genève zoek is gebracht, met het praten over dingen als verkleining der vlieg tuigen, verbod van bombardement der civiele bevolking, heeft mij werkelijk doen wan hopen. Wat zal het eenig resultaat zijn, als men de grootte der vliegtuigen beperkt? Dan zal dadelijk in elk land er naar getracht worden een bom te maken, ter grootte van een walnoot, die evenveel explosieve kracht heeft als een groote bom en het lot dat ons te wachten staat zal even verschrikkelijk blijven. Het verbod van bombardeeren der civiele bevolking het volgende onderwerp dat besproken werd is onuitvoerbaar zoolang het bommenwerpen bestaat. In den wereld oorlog waren er geheele gebieden, waarin munitie gefabriceerd werd. De munitie zal in den komenden oorlog van veel meer beteeke- nis zijn dan ooit te voren. Het zal voor den vijand dus van het allerhoogste belang zijn, deze gebieden te vernielen en zoolang deze vernieling kan geschieden door bommen en alleen door bommen, zal men in de practijk van den oorlog dit soort bombardement nooit kunnen verhinderen. De quaestie van het verbod van bomnien- vliegtuigen en van bommenwerpen in het al gemeen leidt, wanneer men de zaak nauw keurig onderzoekt, tot twee voor de hand lig gende overwegingen. De eerste moeilijkheid, die zich voordoet, is de volgende: Zal wélke vorm van bommen-verbod, hetzij door middel van een conventie, een verdrag, een overeen komst. of wat u maar wilt ook werkelijk ge ëerbiedigd worden? Eerlijk gezegd: ik betwij fel het. En indien ik het betwijfel, wil ik niet eens iets kwaads zeggen over den goeden wil van ons land of van wélke andere landen ook. Wanneer iemand een goed werkend wa pen bezit en hij wordt zóó in het nauw ge dreven dat hij misschien het volgende ©ogen blik zal gedood worden, dan zal hij dat wapen gebruiken, onverschillig wat het is en al heeft hij nóg zoo ernstig beloofd, dat hij cr géén gebruik van zou maken. De ervaring heeft ons geleerd dat in den oorlog alle af spraken voor niets tellen. Ik zou het Huis willen herinneren aan het voorbeeld, dat ik eenige weken geleden aan haalde. het voorbeeld van de voorbereidin gen, die thans getroffen worden voor het bombardement met gas, met een materiaal dus. dat door het Protocol van Genève van 1925 verboden is. En om nog meer terug te gaan, zou ik het Huis aan de Declaratie van Londen willen herinneren, die in 1914 van kracht was en die stuk voor stuk afbrokkelde totdat in het vroege voorjaar van 1916 het laatste stuk in zee zonk. (Sir A. Chamber lain: „De Declaratie is nooit geratificeerd.") Neen. maar wij beschouwden haar als bin dend. Ik zou verder nog de aandacht van het Huis willen vestigen op twee dingen uit den wereldoorlog. Wij allen herinneren ons de kreten van verontwaardiging, die in ons land opgingen toen voor het eerst gas ge bruikt werd. Welnu: niet lang daarna maak ten wij er zelf gebruik van! Wij herinnerden ons ook de algemeene verontwaardiging toen voor het eerst niet versterkte steden gebom bardeerd werden. Niet lang daarna hebben wij dezen maatregel op dezelfde wijze beant woord, hetgeen zeer begrijpelijk is. Niemand betreurde meer dan ik, 'dat mede te moeten aanzien. Het was een sprekend voorbeeld van de psychologische verandering, die in oorlogstijd over ons allen komt. Juist daarom sluit ik elke mogelijkheid uit om deze ver- INGEZOXDEN MEDEDEELÏNGEN a 60 Cts. per regel. WAT DENKT U VAN EEN BOEK? GEEFT HET UW KIND! VOORHANDEN VOOR ELKEN LEEFTIJD BIJ Boekh. van Cittert, Spekstr. 14, Tel. 10839 Trouwcoupé s Touring-cars Garage Bouckaert Taxi's Rouwwagens £22°.- schrikking door een overeenkomst meester te kunnen worden, of door een plaatselijk verbod, zooals ik het zou willen noemen. Zooals het zeer goed al gezegd is: er be staat geen middel tot volkomen afschaffing van het luchtwapen, wanneer men het vlie gen zelf niet geheel en al afschaft. Maar ook dat is onmogelijk. Het is nog nooit voorge komen dat de mcnschheid een nieuwe vin ding niet verder toepaste. „Het. zou goed voor de wereld geweest, zijn", heb ik onlangs een der vooraanstaande mannen in het vlieg- wezen hooren zeggen, „als de menschen nooit hadden leeren vliegen". Nu echter, nadat wij deze macht eenmaal gekregen hebben, be staat er voor alle menschen in Europa, man vrouw en kind, geen gewichtiger vraag dan deze: wat zullen wij met die macht begin nen?" Ik vraag geen verontschuldiging, deze vraag vanavond voor dit Huis gebracht te hebben, ze hier nauwkeurig uiteen te zetten in de hoop dat misschien wat hier gezegd wordt, ook in andere landen gelezen en over wogen zal worden. Van de oplossing van deze quaestie hangt niet alleen het lot onzer be schaving af, maar reeds vóórdat de ver schrikkelijke dag komt, dringt zich een welis waar kleinere maar toch zeer moeilijke quaestie naar voren: de mogelijke uitrusting van Duitscliland met luchtwapens. Er stonden in de bladen eenige artikelen die den indruk maakten, geïnspireerd te zijn. Ik versta daar dit onder: het. scheen dat iemand, die geen recht had over een zeker onderwerp te spreken, daarover gesproken had met iemand, die er niets van begreep. Het waren artikelen, waarin het voorstel on dersteund werd, de luchtstrijdkrachten af te schaffen en een internationale controle op dc civiele luchtvaart in te voeren. Laat mij dit eenigszins anders uitdrukken. Ik ben al sinds geruimen tijd vast overtuigd dat., als het ook maar even mogelijk was. de lucht strijdkrachten in de geheele wereld vernie tigd behoorden te worden. Maar als dit ge schied zou zijn, hebben wij altijd nog de bur gerlijke luchtvaart en de verkeersvliegtuigen zijn weer uitstekende bommenwerpers. Het is bovendien heel mooi. de uitdrukking „in ternationale controle" te gebruiken. Maar niemand weet, wat dat eigenlijk beteekent en deze vraag is nooit verder onderzocht. Ik ben van oordeel, dat het voor de volken der we reld, die met deze quaestie te maken heb ben, allernoodzakelijkst is, eens na te denken over dezen kant van de burgerlijke lucht vaart en na te gaan, of er kans is de burger lijke luchtvaart zóó te controleeren, dat- de ontwapening mogelijk wordt, Dit waren de opmerkingen die ik wilde maken. Ik wilde de gedachten der menschen bij dit onderwerp bepalen. Het is nooit wer kelijk overdacht en afdoende besproken on toch is het naar mijn meening de gewichtig ste der ontwapeningsquaesties. Want de ge heele ontwapening is een quaestie van af schaffing der luchtstrijdkrachten. Zoolang die bestaan, kan men zich niet bevrijden van de angst, waarvan ik gesproken heb en die, naar ik geloof, de oorzaak van vele belemme ringen is. Men kan zich er niet aan onttrekken, er over na tc denken dat na de 10 of 100 mil- lioen jaren, gedurende welke het menschen- geslacht op aarde leeft, het pas onze genera tie is geweest, die zich van de heerschappij der lucht meester maakte en al weet ik niet, hoe de jeugd hierover denkt, voor ons ouders is het in ieder geval geen opwekkende ge dachte. dat wij, nu wij de heerschappij der lucht verkregen hebben, van plan zijn. uit de wolken de aarde evenzeer te bezoedelen als wij dat. in alle eeuwen dat de menschheid er op leeft, van den vasten grond af gedaan hebben. Dat is eigenlijk tocli nog meer een vraag voor jonge menschen dan voor ons! Zij zijn het, die door de lucht vliegen en elk komend geslacht zal hen daarin nog overtreffen. Niet vele der collega's, die mij hier omringen, zul len een nieuwen, grooten oorlog beleven. Ik geloof weliswaar niet, dat wij den laatsten grooten oorlog al achter ons hebben, maar ik geloof ook niet. dat er zeer spoedig een nieuwe oorlog zal komen. In ieder geval: als bij uitbreekt, zullen wij. ouderen, reeds te oud zijn om er van eenig nut in te kunnen wezen. Wat echter de jongeren betreft: zij, die deze quaestie hebben te onderzoeken, om dat zij het ook zijn die de bloedige worsteling van den oorlog zullen moeten doormaken, zullen werkelijk een besluit moeten nemen. Zij vormen op deze aarde dc meerderheid. Het is hun eigen zaak. En zij hebben het werktuig in hun handen! Eenige van deze werktuigen zijn zóó gruwzaam, dat de menschheid besloten heeft, ze niet te gebruiken. Ik weet persoonlijk van drie uitvindingen, die in den wereldoorlog zorgvuldig zijn uitgewerkt en waarvan men heeft voorgesteld, ze aan te wenden, maar die toch nooit gebruikt zijn. Tot op zekere hoogte had de wereld zelfs toen nog oen geweten! Wanneer het geweten der jonge menschen ten opzichte van het nieuwe oorlogstuig óók zoo spreekt, zal het noodzakelijke geschieden. Wanneer echter niet? Als zij anders gevoe len? Zooals ik gezegd heb: de toekomst ligt in hun handen. Maar: als de volgende oor log komt en Europa's beschaving vernietigd wordt zooals geschieden zal en door geen enkele kracht méér dan door die. waarover ik gesproken heb laat hen dan niet de schuld aan de oude mannen geven. Laat hen dan bedenken, dat zij en zij alleen verant woordelijk zijn voor de verschrikkingen die over de aarde zullen komen!" FIETS GESTOLEN. Een rijwiel dat voor een huis in de Iepen straat stond, is gestolen. GESTOLEN FIETS TERECHT. Een van dc Vrijdag als ontvreemd opgege ven rijwielen is terecht. De portier van de firma Vroom en Drees mann in de Gierstraat had de fiets binnen gehaald. AUTOBOTSING. Op het kruispunt van Edenstraat—Tem peliersstraat vond Vrijdagmorgen omstreeks half tien een autobotsing plaats. Een vischauto naderde van de Raamgracht terwijl tegelijkertijd een luxe auto uit de richting van den Koninginneweg kwam, zoo dat een botsing onvermijdelijk was. De vischwagen werd omvergeworpen en dc lu^ auto van voren zwaar beschadigd. De politie stelt een onderzoek in- Hoe Haarlem daarvan profiteerde. Eleclrieiteit. „Wat is electriciteit?" heb ik als kleine jongen eens gevraagd. De knecht stak me een draadje toe en zei: „Pak eens aan". Ik kreeg een schokje. „Dat is electriciteit", zei d'ie. „Iets, wat je niet ziet (behalve als je aan dat knopje draait, want dan gaat het licht aan), maar waar je toch af moet blijven, anders krijg je een scnok". Dit was in het begin onzer (electrisch) verlichte eeuw, toen de toepassing der elec triciteit nog lang niet verbreid was. Ze heeft zich echter in korten tijd zóó in ons bestaan ingeworteld, dat de jongeren onder ons zich vermoedelijk niet eens meer kunnen voor stellen. dat. men het zónder heeft moeten doen. Dat de schakelaar bij de deur er niet altijd zat. Dat de rollade niet- telefonisch besteld kon worden. Dat de radio cr nog niet was. Dat een geluktolegramdoch waar om hierover uit te weiden? De electriciteit met haar pract-ische toepassing is er geluk kig. Ze was er altijd. En zelfs in de Oudheid was ze bekend. Toen reeds wist men dat sterk gewreven barnsteen (in het Grieksch èiek- tron) lichte en droge voorwerpen aantrok. De wijsgeer Thales (600 j. v. Chr.) zeide. dat barnsteen met een ziel bedeeld was en lichte lichaampjes tot zich trok „als door een adem tocht". Tegen het eind der 16de eeuw kwam de Engelsche geneesheer William Gilbert tot de ontdekking, dat deze aantrekkende eigen schap aan tal van andere stoffen gemeen was. En van toen af ontwikkelde zich lang zamerhand do wetenschap der electriciteit. Eerst de wrijvingselectriciteit. De electri- seermachine door den burgemeester van Maagdenburg. Otto von Guericke uitgevon den (een ronddraaiende zwavelbol met. een stuk laken) werd verbeterd to.a. door Holtz. Wimshurst. Wommelsdorf»Ei" werd ontdekt, dat er positieve en negatieve electriciteit be staat. dat er niet-geleiders, Isolatoren zijn als glas. hars, zwavel, en geleiders, die de electriciteit wegvoeren, als water en meta len. Men vond dat de electriciteit over normc afstanden kan worden geleid. De Leidsche flesch. een condensator om de electriciteit te verdichten en te versterken kwam in 1745 door prof. van Musschenbroek te Leiden, en later kwam de batterij, een verzameling Leidsche flesschen in gebruik, die bij ont lading een vrij hevige schok gaf. Franklin (Amerika) construeerde de bliksemafleider, die de atmosferische electriciteit langzaam afleidt. De aanraklngselectricitoit (de Galvanische) die wordt opgewekt door het elkaar aanra ken van twee verschillende geleiders werd in 1789 door Galvani ontdekt proef met de kik vorsen). De namen van Volta. Ohm. Ampère, Oerstadt. Faraday en anderen zijn nauw ver bonden aan de ontwikkeling der wetenschap der electriciteit. De electrische stroom van groot vermogen wordt geleverd door dynamo's die mechani sche in electrische energie omzetten. De dynamo die zelf weer door stoom machines of watervallen aangedre ven wordt, is algemeen in gebruik voor het opwekken van electrische stroomen voor licht en kracht. De elec.tromotoren zetten de electrische weer in mechanische energie om. In Haarlem hoeft vóór de gemeente het be drijf ter hand nam een particuliere electri sche centrale bestaan. De firma Heringa en Wütrich had in de Schoutestee? (tusschen Barteljorisstraat en Smedcstraat) eenige machines staan om de nabij gelegen percce- len van electriciteit te voorzien. Op 1 Jan. 1903 werden de gemeentelijke lichtfabrieken aan den Harmenjanswcg ge opend. Het licht en dc kracht worden vooral door de electriciteit verwekt. Het licht bin nenshuis voornamelijk. De openbare electri sche verlichting bestond op 31 December 1931 uit 1356 lampen van 15—200 watt. en 345 lampen varieerende tusschen 3001000 watt. Het aantal gaslataarns beloopt 3558 met 9384 branders. De toepassingen van electriciteit zijn ve lerlei. Davv vond in 1813 het booglicht uit, Edison in 1379 de kooldraadgloei'.amp. Jacobl voer in 1838 voor he t eerst met oen door een electrischen motor in beweging gebrachte boot op de Newa 'onderzeeërs onder water worden door electriciteit voortgedreven). We kennen de radio, telefoon, telegraaf. Er zijn electrische treinen en klokken, fietsen, liften, bellen en verwarming, en de electrische stoel 'n Amerika. En dan zijn er nog electriciteitstarieven. En zelfs hiervan krijgt men schokken... LETTEREN EN KUNST (Zie ook elders in dit nummer.) HET TOONEEL. Centraal Tooneel DOMINO. De houders van abonnementskaarten van den Schouwburg aan den Jansweg zullen zich zeker allerminst beklagen over de voorstel lingen, welke de heer Kaart voor hen doet geven. De groene Papegaai en Blanco Posnet's Ware Gedaante. Mademoiselle, De Reis van Noach op de Wateren en Domino, het zijn wel zoo ongeveer de beste stukken en ook de beste opvoeringen van dit seizoen. Een betere reclame voor de abonnements voorstellingen fs welhaast niet mogelijk. In mijn artikel „Drie Premières" heb ik na de eerste opvoering te Amsterdam in het kort mijn indrukken over Domino weerge geven. Nu het stuk thans ook tc Haarlem is gespeeld, wil ik deze belangrijke voorstelling niet onbesproken laten. Mei-cel Achard, die als souffleur inhet Theatre du Vieux Colombier zijn tooiieel- loopbaan Is begonnen, behoort tot de Jonge schrijvers, die in de laatste jaren het Fransche tooneel aan de meest waardevolle successen hebben geholpen. Nog geen 33 jaar oud, heeft hij reeds elf stukken geschreven, waarvan o.a.. Voulez vous jouer avec moi?, Marlborough en Jean de la Lune ook in ons land bekend zijn.Wat in zijn stukken bijzonder boeit, dat is behalve de geestige, min of meer verfijnde dialoog, het fantastische erf dichterlijke. Ik schreef reeds indertijd, dat ik onmogelijk in hem een „realiste" zooals Henry Bernstein hem noemt kan zien. Hij toonde zich dit niet in de 3 andere reeds in Holland gegeven stukken, hij is het evenmin in Domino. Ik behoef hier slechts den inhoud van zijn blijspel weer te geven om aan te toonen, hoe weinig realistisch Marcel Achard feitelijk is. Lorette, een jong. pas 14 .maanden getrouwd vrouwtje, is in wanhoop, omdat haar man. de groot-industrieel Heller, in haar schrijf bureau een liefdesbrief heeft gevonden, on- cerbeekend me:, den naam van Francois. De oorsprong van den brief is feitelijk heel on schuldig. want Lorette ontving hem vóór haar huwelijk, toen zij Heller z:-lfs nog niet eens kende, maar het gelukU haar niet haar man van haar onschuld te overtuigen. Heller raakt i<n zijn jalouzk bij het hooren van den naam van Frangois reeds in een paroxysme van woede en omdat Lorette het ergste vreest voor dén armen jongen, die haar vroeger in alle e?r en deuigjd heeft lief gehad, besluit zij Heller op een dwaal spoor te brengen en een tweede Francois op te sporen, genegen de rol van «ex-geliefde op zich te nemen. Zij roept per acverten:ie iieeien oi>, ciie luisteren naar oen naam Fra/ngois en hit is de avonturier Frangoi. Dominique bijgenaamd Domino die a raison van 15.000 francs bereid is dc ver antwoordelijkheid van den ouden minnebrief met alle risico's daaraan v- rbonden te dragen om daarna zooals het contract luidt weer voorgoed te verdwijnen. M.uit waar Cees Laseur in de gedaanr. e van Frangois Domino verscheen, .stond i>-t reeds van te voren vast, dat het minder eenvoudig zou afloopen dan Lorette het zich had voor gesteld. Domino vat de rol van den fictieven ex-minnaar zoo ernstig op en speelt haar mot zooveel fantasie en poëzie, dat hij er lang- za.merhand gcb;el door wordt op?Mnomcn. Voor Heller wordt de tweede Frangois veel gevaarlijker don de eerste en wanneer Do mino's rol is uitgespeeld en hij vertrekt, dan is cr voor Lorette nog maar één man, die haar in waarheid li:f heeft gehad; Frangois Dominique. Reëel kan men dit stuk moeilijk nemen. Welke beschaafde vrouw zou ooit een maai per advertentie oproepen om de vol van ex- beminde op zioh te nemen en dit spelletje met een wiki-vreemden avonturier durven spelen? H;el die annonce is louter een be denksel om Marcel Achard aan zijn blijspel te helpen. Maar eenmaal dit onwaarschijnlijke van de opzet aanvaard, hoe veel kunnen wij dan niet in dit stuk vooral na het wat te lange en tc slepende eerste bedrijf bcwonclerun! Hoe amusant is dit stuk, hoe licht, van toets, tintelend van esprit! En welk een poëzie is is in de figuur van Domino! Er is een prach tige stijging in dit blijspel, dat eindigt met een brillant geschreven slot. zooals wij waar lijk niet veel op het tooneel te zien krijgen. De voorstelling was nog beter dan die, welke ik indertijd te Amsterdam mocht bijwonen. Cees Laseur gaf thans veel meer dan toen de avonturier van goede huize. Hij speelde de rol met aplomp. en autoriteit en vooral met dichterlijke fantasie. Er was een warmte en een gloed in zijn spel. die niet alleen Lorette meesleepte. Prachtig bijvoorbeeld was het tooneel. waarin hij beschreef, hoe Lo rette indertijd Frangois had lief gehad, met den wcrkelijken Francois, maar een Frangois van zijn droomen. Mary Dresseihuys bleek ook meer in haar rol gegroeid te zijn. Voortreffelijk was zij in het tweede bedrijf, waar zij Helles op een dwaalspoor wil brengen. Dat speelde zij fijn en pétillant. In de groote scène met Domino in Hl vond ik haar wat te passief, zagen wij te weinig, dat er in haar omging. Maar zeer mooi was weer van haar 't slot. als Domino vertrokken is en zij als in trance tusschen dc andere twee mannen staat. Louis de Bree en Joan Remmelts de laatste typeerden in zuiveren comcdie-stijl den wat onnoozelcn ex-minnaar ondersteunden het spel van Cees Laseur en Mary Dresseihuys op uitste kende wijze en Johan Kaart maakte van den „ridderlijken" Merandolle een heerlijk ke»««i- sche figuur, die nu en dan wel even de grens van de klucht naderden, maar er toch niet overheen ging. Als geheel een voorstelling, die terecht bij het talrijk publiek een zeer groot succes mocht behalen. J, B. SCHUIG.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 19