ALS EUROPA'S BESCHAVING
VERNIETIGD WORDT.
*1
DE GROOTE UITVINDINGEN.
HAARLEM'S DACSLAD
ZATERDAG 3 DECEMBER 1932
ZESDE BLAD.
Geen Bescherming tegen Luchtaanvallen Mogelijk.
Pogingen tot Beveiliging Absoluut Nutteloos.
Een Beroep op de Jeugd.
door STANLEY BALDWIN.
Onlangs liecft tie Engelsche minister
Stanley Baldwin, Lord President of the
Council (vice-premier), een rede in het
Lagerhuis gehouden over de vernieti
ging der Europeesche beschaving, die
een volgende oorlog zou beteekencn.
Hij heeft een beroep ook op de buiten-
landsche pers gedaan om zijn waar
schuwend woord te doen weerklinken.
Als voorzitter van het Comité van
Nationale Defensie, gedurende vijf jaar,
is hij een deskundig man, die liipr ver
zekert dat bescherming der bevolkings
centra tegen den luchtoorlog onmoge
lijk is.
Hij heeft het volgende betoogd:
„Dikwijls wordt gezegd, dat het menschelijk
ras zich door twee natuurlijke instincten in
stand houdt: door de voortplanting en door
het behoud der soort in den strijd voor zijn
veiligheid. De heer Lansbury (de leider der
Labour-oppositie. Red.) heeft volkomen
gelijk.
Het strijdinstinct is (al zegt hij het niet
zoo uitdrukkelijk) het oudste in den mensch
en hiertegen binden wij nu den strijd aan. Ik
ben het met hem eens, dat het de hoogste
plicht der politiek is te maken, dat alles, wat
een oorlog kan veroorzaken, verdwijnt. Dat is
de moeilijke en nooit ophoudende taak der
staatslieden, en hierin kunnen zij bewijzen,
de ware staatsmanskunst te bezitten. Wat
bovendien echter door de ontwapening kan
bereikt- worden en wat wij ook door de ont
wapening hopen te bereiken, is: den oorlog
moeilijker te maken. Wij hopen te bereiken
dat het moeilijker zal worden, den oorlog te
beginnen en dat het minder de moeite waard
wordt, er mede voort te gaan. Daarop moeten
wij, naar mijn meening, onze gedachten
richten.
Ik heb vele jaren studie van deze materie
gemaakt. Vijf jaren was ik voorzitter van het
„Committee of Imperial Defence". Gedurende
tien jai'en was ik lid van dit comité, behalve
den tijd gedurende welken ik minister was en
geen quaestïe waarin ik méér belang stelde,
en die met de vraag: geluk of ondergang van
het menschelijk ras, nauwer verbonden is.
De wereld lijdt aan angst, aan wantrou
wen. Die angst is zuiver instinctief, zeer dik
wijls onbewust. Maar naar mijn meening
en ik ben langzaam en na veel overleg tot
deze slotsom gekomen is bij de „gewone
hienschen" zooals de heer Attlee (Arbeiders
partij, Red.) hen noemt en waartoe ik mij
ook reken (teekenen van instemming) geen
angst grooter .dan die voor den oorlog-uit-
de-1 ucht.
Tot den wereldoorlog van 19141918 'lep
de burgerbevolking vrij van de verschrikke
lijkste oorlogsgevaren. Zij leed honger en
haar zonen en familieleden werden op het
slagveld gedood. Nu echter hebben de man
nen der ^burgerbevolking geleden onder de
voortdurende vrees, niet alleen dat zij zelf
omgebracht zouden worden, maar ook wat
misschien nog veel erger is voor een man
dat hun vrouwen en kinderen zouden wor
den gedood. Dit gevoel heerscht thans onder
alle normale menschen in de geheele be
schaafde wereld. Maar ik betwijfel, of velen
van hen, die deze vrees gevoelen, zich bewust
zijn van eenige dingen, die die vrees veroor
zaken.
Dat is in de eerste plaats de ontzettende
snelheid, die tengevolge van de „openstel
ling" van de lucht voor den oorlog als nieuwe
factor is ingevoerd. De snelheid van den aan
val uit de lucht verhoudt zich tot die van
een legeraanval, als de snelheid van een
automobiel zich verhoudt tot die van een
vierspan. In den volgenden oorlog kan iedere
stad, die binnen het bereik van een lucht
haven ligt-, al gedurende de eerste vijf minu
ten van den oorlog uit de lucht worden be
stookt door een regen van bommen, dien
men zich in den jongsten oorlog nog niet kon
voorstellen.
Ik geloof dat het ook voor „the man in the
street" het beste is, wanneer hij ontdekt, dat
er geen macht ter wereld is, wat men hem
daarover ook tracht wijs te maken, die hem
tegen een bombardement uit de lucht kan
beveiligen.
De bommenwerper zal altijd kunnen door
dringen. Om dit te begrijpen moet men zien
voorstellen een groote stad, op dit eiland of
op het vasteland, binnen het bereik van een
luchthaven. Ter verdediging van deze stad en
haar omgeving kan het luchtruim in eenige
verdedigingssectoren verdeeld worden. Nemen
wij in aanmerking dat de bombardeervlieg
tuigen minstens 20.000 voet of nog hooger
zullen vliegen, dan is slechts een eenvoudige
wiskundige berekening noodig om aan te too-
nen dat die sectoren een kubieken inhoud
moeten hebben van 10 tot 100 kub. mijlen. En
stel u nu honderd kubieke mijlen nevel en
damp voor, dan kunt u berekenen, hoeveel
vliegtuigen zich in die ruimte kunnen bewe
gen. vóórdat de kans bestaat dat zij vijande
lijke vliegtuigen ontmoeten. Het is onmoge
lijk en geen deskundige in Europa kan zeg
gen dat het mogelijk is. De eenige ..verdedi
ging" bestaat in den tegenaanval. Dat belee-
fceirt: wanneer zij zich redden willen moeten
de vliegtuigen sneller dan de vijand, méér
van diens vrouwen en kinderen dooden als
hij van de hunne. Ik zeg dil, opdat de men
schen eindelijk zullen leeren begrijpen wat
hun wacht, wanneer de volgende oorlog"
komt.
Dé kennis van deze dingen is waarschijn
lijk meer verspreid op het vasteland dan in
dit eilandenrijk. Volgens berichten die mij
bereikten, worden in vele deelen van het
vasteland voorbereidingen getroffen om de
bevolking te leeren hoe zij bij een lucht
aanval het best bescherming kan vinden. Er
worden lezingen over gehouden; er wordt,
naar ik hoor, overwogen geheele gebieden,
die in de vuurzöne zullen liggen, door de be
volking te doen ontruimen en ik herinner
mij, in eenige van onze Engelsche geïllus
treerde bladen afbeeldingen gezien te hebben
van verschillend proeven die op het gebied
der beveiliging op het vasteland werden ge
nomen. Er valt een uiterst interessante loop
bij deze proefnemingen te constateeren. In
Juni 1925 n.l. is door 28 landen het gas-pro-
tocol van Genève onderteekend. En nu zie ik.
dat door deze proeven aan de vastelandsbe
volking de noodzakelijkste voorzorgsmaat
regelen juist tegen luchtaanvallen met gas
worden duidelijk gemaakt!
Ik wiil niet beweren, dat wij ook in dit land
onze voorzorgsmaatregelen niet treffen. Wij
hebben het gedaan. Wij hebben onze onder
zoekingen veel nuttiger en tot nu toe ook
zonder eenige publiciteit gedaan; maar als
men bedenkt hoeveel jaren noodig zijn om
voorzorgsmaatregelen te nemen, erkent men
dat bij de toestanden, die thans in de wereld
heerschen. elke regeering van dit land zich
aan misdadige nalatigheid zou schuldig ma
ken, als zij verzuimde, haar voorzorgsmaat
regelen te nemen. Hetzelfde geldt voor an
dere volken. Maar welke sterkere grond voor
angst kan er zijn dan wat nu op het vaste
land gebeurt inzake beveiliging? En angst is
een zeer gevaarlijk ding. Het is mogelijk, dat
hij als een afschrikwekkend middel tegen
den oorlog in de gemoederen der menschen
kan werken. Maar veel waarschijnlijker is
het, dat die angst in hen het verlangen zal
doen ontstaan, de bewapening te versterken
om zich zoo des te beter te beschermen tegen
de verschrikkingen die. zooals zij weten,
tegen hen worden voorbereid.
Wij moeten er aan denken, dat de lucht
oorlog nog in zijn kindsheid verkeert en dat
zijn werking onberekenbaar is en veel erger
dan wij ons maar eenigszins kunnen denken.
Hoe hebben de volken getracht, deze ver
schrikking te bestrijden?'Ik moet bekennen:
hoe meer ik deze vraag bestudeerd heb, des
te meer raakte ik overtuigd van het absoluut
nuttelooze der pogingen. De enorme massa
tijd, die te Genève zoek is gebracht, met het
praten over dingen als verkleining der vlieg
tuigen, verbod van bombardement der civiele
bevolking, heeft mij werkelijk doen wan
hopen. Wat zal het eenig resultaat zijn, als
men de grootte der vliegtuigen beperkt? Dan
zal dadelijk in elk land er naar getracht
worden een bom te maken, ter grootte van
een walnoot, die evenveel explosieve kracht
heeft als een groote bom en het lot dat ons
te wachten staat zal even verschrikkelijk
blijven.
Het verbod van bombardeeren der civiele
bevolking het volgende onderwerp dat
besproken werd is onuitvoerbaar zoolang
het bommenwerpen bestaat. In den wereld
oorlog waren er geheele gebieden, waarin
munitie gefabriceerd werd. De munitie zal in
den komenden oorlog van veel meer beteeke-
nis zijn dan ooit te voren. Het zal voor den
vijand dus van het allerhoogste belang zijn,
deze gebieden te vernielen en zoolang deze
vernieling kan geschieden door bommen en
alleen door bommen, zal men in de practijk
van den oorlog dit soort bombardement nooit
kunnen verhinderen.
De quaestie van het verbod van bomnien-
vliegtuigen en van bommenwerpen in het al
gemeen leidt, wanneer men de zaak nauw
keurig onderzoekt, tot twee voor de hand lig
gende overwegingen. De eerste moeilijkheid,
die zich voordoet, is de volgende: Zal wélke
vorm van bommen-verbod, hetzij door middel
van een conventie, een verdrag, een overeen
komst. of wat u maar wilt ook werkelijk ge
ëerbiedigd worden? Eerlijk gezegd: ik betwij
fel het. En indien ik het betwijfel, wil ik niet
eens iets kwaads zeggen over den goeden wil
van ons land of van wélke andere landen
ook. Wanneer iemand een goed werkend wa
pen bezit en hij wordt zóó in het nauw ge
dreven dat hij misschien het volgende ©ogen
blik zal gedood worden, dan zal hij dat wapen
gebruiken, onverschillig wat het is en al
heeft hij nóg zoo ernstig beloofd, dat hij cr
géén gebruik van zou maken. De ervaring
heeft ons geleerd dat in den oorlog alle af
spraken voor niets tellen.
Ik zou het Huis willen herinneren aan het
voorbeeld, dat ik eenige weken geleden aan
haalde. het voorbeeld van de voorbereidin
gen, die thans getroffen worden voor het
bombardement met gas, met een materiaal
dus. dat door het Protocol van Genève van
1925 verboden is. En om nog meer terug te
gaan, zou ik het Huis aan de Declaratie van
Londen willen herinneren, die in 1914 van
kracht was en die stuk voor stuk afbrokkelde
totdat in het vroege voorjaar van 1916 het
laatste stuk in zee zonk. (Sir A. Chamber
lain: „De Declaratie is nooit geratificeerd.")
Neen. maar wij beschouwden haar als bin
dend. Ik zou verder nog de aandacht van het
Huis willen vestigen op twee dingen uit den
wereldoorlog. Wij allen herinneren ons de
kreten van verontwaardiging, die in ons
land opgingen toen voor het eerst gas ge
bruikt werd. Welnu: niet lang daarna maak
ten wij er zelf gebruik van! Wij herinnerden
ons ook de algemeene verontwaardiging toen
voor het eerst niet versterkte steden gebom
bardeerd werden. Niet lang daarna hebben
wij dezen maatregel op dezelfde wijze beant
woord, hetgeen zeer begrijpelijk is. Niemand
betreurde meer dan ik, 'dat mede te moeten
aanzien. Het was een sprekend voorbeeld
van de psychologische verandering, die in
oorlogstijd over ons allen komt. Juist daarom
sluit ik elke mogelijkheid uit om deze ver-
INGEZOXDEN MEDEDEELÏNGEN
a 60 Cts. per regel.
WAT DENKT U VAN EEN BOEK?
GEEFT HET UW KIND!
VOORHANDEN VOOR ELKEN LEEFTIJD BIJ
Boekh. van Cittert, Spekstr. 14, Tel. 10839
Trouwcoupé s
Touring-cars
Garage Bouckaert
Taxi's
Rouwwagens
£22°.-
schrikking door een overeenkomst meester
te kunnen worden, of door een plaatselijk
verbod, zooals ik het zou willen noemen.
Zooals het zeer goed al gezegd is: er be
staat geen middel tot volkomen afschaffing
van het luchtwapen, wanneer men het vlie
gen zelf niet geheel en al afschaft. Maar ook
dat is onmogelijk. Het is nog nooit voorge
komen dat de mcnschheid een nieuwe vin
ding niet verder toepaste. „Het. zou goed voor
de wereld geweest, zijn", heb ik onlangs een
der vooraanstaande mannen in het vlieg-
wezen hooren zeggen, „als de menschen nooit
hadden leeren vliegen". Nu echter, nadat wij
deze macht eenmaal gekregen hebben, be
staat er voor alle menschen in Europa, man
vrouw en kind, geen gewichtiger vraag dan
deze: wat zullen wij met die macht begin
nen?" Ik vraag geen verontschuldiging, deze
vraag vanavond voor dit Huis gebracht te
hebben, ze hier nauwkeurig uiteen te zetten
in de hoop dat misschien wat hier gezegd
wordt, ook in andere landen gelezen en over
wogen zal worden. Van de oplossing van deze
quaestie hangt niet alleen het lot onzer be
schaving af, maar reeds vóórdat de ver
schrikkelijke dag komt, dringt zich een welis
waar kleinere maar toch zeer moeilijke
quaestie naar voren: de mogelijke uitrusting
van Duitscliland met luchtwapens.
Er stonden in de bladen eenige artikelen
die den indruk maakten, geïnspireerd te zijn.
Ik versta daar dit onder: het. scheen dat
iemand, die geen recht had over een zeker
onderwerp te spreken, daarover gesproken
had met iemand, die er niets van begreep.
Het waren artikelen, waarin het voorstel on
dersteund werd, de luchtstrijdkrachten af te
schaffen en een internationale controle op
dc civiele luchtvaart in te voeren. Laat mij
dit eenigszins anders uitdrukken. Ik ben al
sinds geruimen tijd vast overtuigd dat., als
het ook maar even mogelijk was. de lucht
strijdkrachten in de geheele wereld vernie
tigd behoorden te worden. Maar als dit ge
schied zou zijn, hebben wij altijd nog de bur
gerlijke luchtvaart en de verkeersvliegtuigen
zijn weer uitstekende bommenwerpers. Het
is bovendien heel mooi. de uitdrukking „in
ternationale controle" te gebruiken. Maar
niemand weet, wat dat eigenlijk beteekent en
deze vraag is nooit verder onderzocht. Ik ben
van oordeel, dat het voor de volken der we
reld, die met deze quaestie te maken heb
ben, allernoodzakelijkst is, eens na te denken
over dezen kant van de burgerlijke lucht
vaart en na te gaan, of er kans is de burger
lijke luchtvaart zóó te controleeren, dat- de
ontwapening mogelijk wordt,
Dit waren de opmerkingen die ik wilde
maken. Ik wilde de gedachten der menschen
bij dit onderwerp bepalen. Het is nooit wer
kelijk overdacht en afdoende besproken on
toch is het naar mijn meening de gewichtig
ste der ontwapeningsquaesties. Want de ge
heele ontwapening is een quaestie van af
schaffing der luchtstrijdkrachten. Zoolang
die bestaan, kan men zich niet bevrijden van
de angst, waarvan ik gesproken heb en die,
naar ik geloof, de oorzaak van vele belemme
ringen is.
Men kan zich er niet aan onttrekken, er
over na tc denken dat na de 10 of 100 mil-
lioen jaren, gedurende welke het menschen-
geslacht op aarde leeft, het pas onze genera
tie is geweest, die zich van de heerschappij
der lucht meester maakte en al weet ik niet,
hoe de jeugd hierover denkt, voor ons ouders
is het in ieder geval geen opwekkende ge
dachte. dat wij, nu wij de heerschappij der
lucht verkregen hebben, van plan zijn. uit de
wolken de aarde evenzeer te bezoedelen als
wij dat. in alle eeuwen dat de menschheid er
op leeft, van den vasten grond af gedaan
hebben.
Dat is eigenlijk tocli nog meer een vraag
voor jonge menschen dan voor ons! Zij zijn
het, die door de lucht vliegen en elk komend
geslacht zal hen daarin nog overtreffen. Niet
vele der collega's, die mij hier omringen, zul
len een nieuwen, grooten oorlog beleven. Ik
geloof weliswaar niet, dat wij den laatsten
grooten oorlog al achter ons hebben, maar
ik geloof ook niet. dat er zeer spoedig een
nieuwe oorlog zal komen. In ieder geval: als
bij uitbreekt, zullen wij. ouderen, reeds te
oud zijn om er van eenig nut in te kunnen
wezen. Wat echter de jongeren betreft: zij,
die deze quaestie hebben te onderzoeken, om
dat zij het ook zijn die de bloedige worsteling
van den oorlog zullen moeten doormaken,
zullen werkelijk een besluit moeten nemen.
Zij vormen op deze aarde dc meerderheid.
Het is hun eigen zaak. En zij hebben het
werktuig in hun handen!
Eenige van deze werktuigen zijn zóó
gruwzaam, dat de menschheid besloten heeft,
ze niet te gebruiken. Ik weet persoonlijk van
drie uitvindingen, die in den wereldoorlog
zorgvuldig zijn uitgewerkt en waarvan men
heeft voorgesteld, ze aan te wenden, maar die
toch nooit gebruikt zijn. Tot op zekere hoogte
had de wereld zelfs toen nog oen geweten!
Wanneer het geweten der jonge menschen
ten opzichte van het nieuwe oorlogstuig óók
zoo spreekt, zal het noodzakelijke geschieden.
Wanneer echter niet? Als zij anders gevoe
len? Zooals ik gezegd heb: de toekomst ligt
in hun handen. Maar: als de volgende oor
log komt en Europa's beschaving vernietigd
wordt zooals geschieden zal en door geen
enkele kracht méér dan door die. waarover ik
gesproken heb laat hen dan niet de schuld
aan de oude mannen geven. Laat hen dan
bedenken, dat zij en zij alleen verant
woordelijk zijn voor de verschrikkingen die
over de aarde zullen komen!"
FIETS GESTOLEN.
Een rijwiel dat voor een huis in de Iepen
straat stond, is gestolen.
GESTOLEN FIETS TERECHT.
Een van dc Vrijdag als ontvreemd opgege
ven rijwielen is terecht.
De portier van de firma Vroom en Drees
mann in de Gierstraat had de fiets binnen
gehaald.
AUTOBOTSING.
Op het kruispunt van Edenstraat—Tem
peliersstraat vond Vrijdagmorgen omstreeks
half tien een autobotsing plaats.
Een vischauto naderde van de Raamgracht
terwijl tegelijkertijd een luxe auto uit de
richting van den Koninginneweg kwam, zoo
dat een botsing onvermijdelijk was.
De vischwagen werd omvergeworpen en dc
lu^ auto van voren zwaar beschadigd.
De politie stelt een onderzoek in-
Hoe Haarlem daarvan profiteerde.
Eleclrieiteit.
„Wat is electriciteit?" heb ik als kleine
jongen eens gevraagd. De knecht stak me
een draadje toe en zei: „Pak eens aan". Ik
kreeg een schokje.
„Dat is electriciteit", zei d'ie. „Iets, wat je
niet ziet (behalve als je aan dat knopje
draait, want dan gaat het licht aan), maar
waar je toch af moet blijven, anders krijg je
een scnok".
Dit was in het begin onzer (electrisch)
verlichte eeuw, toen de toepassing der elec
triciteit nog lang niet verbreid was. Ze heeft
zich echter in korten tijd zóó in ons bestaan
ingeworteld, dat de jongeren onder ons zich
vermoedelijk niet eens meer kunnen voor
stellen. dat. men het zónder heeft moeten
doen. Dat de schakelaar bij de deur er niet
altijd zat. Dat de rollade niet- telefonisch
besteld kon worden. Dat de radio cr nog niet
was. Dat een geluktolegramdoch waar
om hierover uit te weiden? De electriciteit
met haar pract-ische toepassing is er geluk
kig.
Ze was er altijd. En zelfs in de Oudheid
was ze bekend. Toen reeds wist men dat sterk
gewreven barnsteen (in het Grieksch èiek-
tron) lichte en droge voorwerpen aantrok.
De wijsgeer Thales (600 j. v. Chr.) zeide. dat
barnsteen met een ziel bedeeld was en lichte
lichaampjes tot zich trok „als door een adem
tocht". Tegen het eind der 16de eeuw kwam
de Engelsche geneesheer William Gilbert tot
de ontdekking, dat deze aantrekkende eigen
schap aan tal van andere stoffen gemeen
was. En van toen af ontwikkelde zich lang
zamerhand do wetenschap der electriciteit.
Eerst de wrijvingselectriciteit. De electri-
seermachine door den burgemeester van
Maagdenburg. Otto von Guericke uitgevon
den (een ronddraaiende zwavelbol met. een
stuk laken) werd verbeterd to.a. door Holtz.
Wimshurst. Wommelsdorf»Ei" werd ontdekt,
dat er positieve en negatieve electriciteit be
staat. dat er niet-geleiders, Isolatoren zijn
als glas. hars, zwavel, en geleiders, die de
electriciteit wegvoeren, als water en meta
len. Men vond dat de electriciteit over normc
afstanden kan worden geleid. De Leidsche
flesch. een condensator om de electriciteit
te verdichten en te versterken kwam in 1745
door prof. van Musschenbroek te Leiden, en
later kwam de batterij, een verzameling
Leidsche flesschen in gebruik, die bij ont
lading een vrij hevige schok gaf. Franklin
(Amerika) construeerde de bliksemafleider,
die de atmosferische electriciteit langzaam
afleidt.
De aanraklngselectricitoit (de Galvanische)
die wordt opgewekt door het elkaar aanra
ken van twee verschillende geleiders werd in
1789 door Galvani ontdekt proef met de kik
vorsen). De namen van Volta. Ohm. Ampère,
Oerstadt. Faraday en anderen zijn nauw ver
bonden aan de ontwikkeling der wetenschap
der electriciteit.
De electrische stroom van groot vermogen
wordt geleverd door dynamo's die mechani
sche in electrische energie omzetten.
De dynamo die zelf weer door stoom
machines of watervallen aangedre
ven wordt, is algemeen in gebruik voor
het opwekken van electrische stroomen voor
licht en kracht. De elec.tromotoren zetten de
electrische weer in mechanische energie om.
In Haarlem hoeft vóór de gemeente het be
drijf ter hand nam een particuliere electri
sche centrale bestaan. De firma Heringa en
Wütrich had in de Schoutestee? (tusschen
Barteljorisstraat en Smedcstraat) eenige
machines staan om de nabij gelegen percce-
len van electriciteit te voorzien.
Op 1 Jan. 1903 werden de gemeentelijke
lichtfabrieken aan den Harmenjanswcg ge
opend. Het licht en dc kracht worden vooral
door de electriciteit verwekt. Het licht bin
nenshuis voornamelijk. De openbare electri
sche verlichting bestond op 31 December
1931 uit 1356 lampen van 15—200 watt. en 345
lampen varieerende tusschen 3001000 watt.
Het aantal gaslataarns beloopt 3558 met
9384 branders.
De toepassingen van electriciteit zijn ve
lerlei. Davv vond in 1813 het booglicht uit,
Edison in 1379 de kooldraadgloei'.amp. Jacobl
voer in 1838 voor he t eerst met oen door een
electrischen motor in beweging gebrachte
boot op de Newa 'onderzeeërs onder water
worden door electriciteit voortgedreven). We
kennen de radio, telefoon, telegraaf. Er zijn
electrische treinen en klokken, fietsen, liften,
bellen en verwarming, en de electrische stoel
'n Amerika.
En dan zijn er nog electriciteitstarieven.
En zelfs hiervan krijgt men schokken...
LETTEREN EN KUNST
(Zie ook elders in dit nummer.)
HET TOONEEL.
Centraal Tooneel
DOMINO.
De houders van abonnementskaarten van
den Schouwburg aan den Jansweg zullen zich
zeker allerminst beklagen over de voorstel
lingen, welke de heer Kaart voor hen doet
geven. De groene Papegaai en Blanco
Posnet's Ware Gedaante. Mademoiselle, De
Reis van Noach op de Wateren en Domino,
het zijn wel zoo ongeveer de beste stukken
en ook de beste opvoeringen van dit seizoen.
Een betere reclame voor de abonnements
voorstellingen fs welhaast niet mogelijk.
In mijn artikel „Drie Premières" heb ik
na de eerste opvoering te Amsterdam in het
kort mijn indrukken over Domino weerge
geven. Nu het stuk thans ook tc Haarlem is
gespeeld, wil ik deze belangrijke voorstelling
niet onbesproken laten.
Mei-cel Achard, die als souffleur inhet
Theatre du Vieux Colombier zijn tooiieel-
loopbaan Is begonnen, behoort tot de Jonge
schrijvers, die in de laatste jaren het
Fransche tooneel aan de meest waardevolle
successen hebben geholpen. Nog geen 33 jaar
oud, heeft hij reeds elf stukken geschreven,
waarvan o.a.. Voulez vous jouer avec moi?,
Marlborough en Jean de la Lune ook in ons
land bekend zijn.Wat in zijn stukken bijzonder
boeit, dat is behalve de geestige, min of
meer verfijnde dialoog, het fantastische erf
dichterlijke. Ik schreef reeds indertijd, dat
ik onmogelijk in hem een „realiste" zooals
Henry Bernstein hem noemt kan zien. Hij
toonde zich dit niet in de 3 andere reeds in
Holland gegeven stukken, hij is het evenmin
in Domino. Ik behoef hier slechts den inhoud
van zijn blijspel weer te geven om aan te
toonen, hoe weinig realistisch Marcel Achard
feitelijk is.
Lorette, een jong. pas 14 .maanden getrouwd
vrouwtje, is in wanhoop, omdat haar man.
de groot-industrieel Heller, in haar schrijf
bureau een liefdesbrief heeft gevonden, on-
cerbeekend me:, den naam van Francois. De
oorsprong van den brief is feitelijk heel on
schuldig. want Lorette ontving hem vóór
haar huwelijk, toen zij Heller z:-lfs nog niet
eens kende, maar het gelukU haar niet
haar man van haar onschuld te overtuigen.
Heller raakt i<n zijn jalouzk bij het hooren
van den naam van Frangois reeds in een
paroxysme van woede en omdat Lorette het
ergste vreest voor dén armen jongen, die
haar vroeger in alle e?r en deuigjd heeft
lief gehad, besluit zij Heller op een dwaal
spoor te brengen en een tweede Francois
op te sporen, genegen de rol van «ex-geliefde
op zich te nemen. Zij roept per acverten:ie
iieeien oi>, ciie luisteren naar oen naam
Fra/ngois en hit is de avonturier Frangoi.
Dominique bijgenaamd Domino die
a raison van 15.000 francs bereid is dc ver
antwoordelijkheid van den ouden minnebrief
met alle risico's daaraan v- rbonden te
dragen om daarna zooals het contract
luidt weer voorgoed te verdwijnen. M.uit
waar Cees Laseur in de gedaanr. e van
Frangois Domino verscheen, .stond i>-t reeds
van te voren vast, dat het minder eenvoudig
zou afloopen dan Lorette het zich had voor
gesteld. Domino vat de rol van den fictieven
ex-minnaar zoo ernstig op en speelt haar mot
zooveel fantasie en poëzie, dat hij er lang-
za.merhand gcb;el door wordt op?Mnomcn.
Voor Heller wordt de tweede Frangois veel
gevaarlijker don de eerste en wanneer Do
mino's rol is uitgespeeld en hij vertrekt, dan
is cr voor Lorette nog maar één man, die
haar in waarheid li:f heeft gehad; Frangois
Dominique.
Reëel kan men dit stuk moeilijk nemen.
Welke beschaafde vrouw zou ooit een maai
per advertentie oproepen om de vol van ex-
beminde op zioh te nemen en dit spelletje
met een wiki-vreemden avonturier durven
spelen? H;el die annonce is louter een be
denksel om Marcel Achard aan zijn blijspel
te helpen.
Maar eenmaal dit onwaarschijnlijke van de
opzet aanvaard, hoe veel kunnen wij dan niet
in dit stuk vooral na het wat te lange en
tc slepende eerste bedrijf bcwonclerun!
Hoe amusant is dit stuk, hoe licht, van toets,
tintelend van esprit! En welk een poëzie is
is in de figuur van Domino! Er is een prach
tige stijging in dit blijspel, dat eindigt met
een brillant geschreven slot. zooals wij waar
lijk niet veel op het tooneel te zien krijgen.
De voorstelling was nog beter dan die, welke
ik indertijd te Amsterdam mocht bijwonen.
Cees Laseur gaf thans veel meer dan toen
de avonturier van goede huize. Hij speelde
de rol met aplomp. en autoriteit en vooral
met dichterlijke fantasie. Er was een warmte
en een gloed in zijn spel. die niet alleen
Lorette meesleepte. Prachtig bijvoorbeeld was
het tooneel. waarin hij beschreef, hoe Lo
rette indertijd Frangois had lief gehad, met
den wcrkelijken Francois, maar een Frangois
van zijn droomen.
Mary Dresseihuys bleek ook meer in haar
rol gegroeid te zijn. Voortreffelijk was zij in
het tweede bedrijf, waar zij Helles op een
dwaalspoor wil brengen. Dat speelde zij fijn
en pétillant. In de groote scène met Domino
in Hl vond ik haar wat te passief, zagen wij
te weinig, dat er in haar omging. Maar zeer
mooi was weer van haar 't slot. als Domino
vertrokken is en zij als in trance tusschen dc
andere twee mannen staat. Louis de Bree en
Joan Remmelts de laatste typeerden in
zuiveren comcdie-stijl den wat onnoozelcn
ex-minnaar ondersteunden het spel van
Cees Laseur en Mary Dresseihuys op uitste
kende wijze en Johan Kaart maakte van den
„ridderlijken" Merandolle een heerlijk ke»««i-
sche figuur, die nu en dan wel even de grens
van de klucht naderden, maar er toch niet
overheen ging.
Als geheel een voorstelling, die terecht bij
het talrijk publiek een zeer groot succes
mocht behalen.
J, B. SCHUIG.