HET HAARLEMSCHE STADSBEELD". Jill i, UIT DE WERELD VAN DE FILM. ARBEIDSTOESTANDEN IN ONZEN OOST. Hoe het eens was. Hoe het geworden is. ---r.'f g De Very ter deweg een ee uw geleden. JOAN'S VRIJE DAG. JOAN CRAWFORD. Wat doet een filmartisle als zij een vrijen dag heeft Is haar vrije dag evenals die van een typiste werkelijk een vacantiedag? Tk had een idee dat het interessant zou zijn zoo'n dag mee te maken en belde Joan Craw ford op. die ik uit gezocht had als het slachtoffer voor deze proef. Het was moei lijk haar te berei ken, maar eindelijk gelukte het mij haar zeil' aan de telefoon te krijgen gedurende het lunch uur. „Wanneer heb je een vrijen dag?" vroeg ik. „Een vrijen dag, daar heb ik meer van gehoord! Mtfar waaro-m wil je het weten?" „Iedereen heeft gelezen over de vele uren die je voor de camera doorbrengt" ant woordde ik, „en er zijn reeds vele verhalen geschreven over je werk in de studio. Maar ik wilde graag een vrijen dag met je door brengen om te zien, hoe je dan den tijd pas seert", „O, goed" antwoordde Joan een beetje sarcastisch, „kom Vrijdagmorgen bij mij thuis, dien dag werk ik niet en dan zal ik je laten zien, hoe'n rustigen tijd ik dan heb, heelemaal voor mezelf alleen". Op dew afgesproken tijd begroette Joan mij in haar gezellige woning. Zij had juist ontbe ten en een van haar geliefkoosde platen speelde op de gramofoon. „Zullen wij op de veranda gaan zitten?" inviteerde zij en ging mij voor naar buiten. „Het is heerlijk", merkte ik op, terwijl ik genoot van 'de rust om ons heen. „Hier zullen wij niet gestoord worden en eens kalmpjes kunnen praten". Joan antwoordde niet, maar keek mij aan op een manier, waaruit ik kon opma ken, dat zij dit reeds vroeger geprobeerd had en wist wat er gebeuren zou. Precies achttien minuten, volgens mijn horloge, werden wij niet gestoord. Toen werd zij opgebeld. Joan scheen niet verwonderd, ik geloof zelfs, dat zij het verwachtte. Nu krijg je een idee hoe een actrice haar vrijen dag doorbrengt" zeide zij, toen haar secretaresse haar mededeelde, dat uit de studio's was verzocht even een nieuwe japon te komen passen. „Het zal niet 1'g duren," verontschuldigde zij zich, toen w 'j n haar au'o plaats namen. Adrian, de mode-ontwerper van de Metro wachtte ons in zijn atelier. „Ik zal mij haasten" riep Joan mij toe, toen zij naar binnen ging om te passen. Doch inplaats van één japon bleken er drie op haar te wachten, bovendien moest zij ontwer pen voor nog twee andere goedkeuren, stof hiervoor uitzoeken en waren er ook enkele hoeden gereed om gepast te worden. Een schoenmaker wachtte om een paar speciale schoenen aan te meten en het duurde zeer lang voordat wij weer konden vertrekken. „Laten we even naar mijn kleedkamer gaan", inviteerde Joan, Op weg hierheen kwam een kantoorbediende ons achterop. „Miss Crawford, in de montage-ateliers wacht, men op u om de opnemingen, van gisteren door te draaien". „Vergeet niet, dat dit- mijn vrije dag is," merkte Joan op, toen wij ons in de richting van liet atelier begaven. Hier werden ver schillende scènes besproken en coupures aan gebracht. Intusschcn was het ongeveer twaalf uur geworden. „Tijd voor de lunch", zeide Joan. Maar nau welijks had zij haar lunch in het studio-res- tauranit besteld, of iemand van de publlci- teits-afdeeling kwam haar zeggen, dat een correspondent van een dagblad, die slechts enkele uren in Hollywood was, haar wenschte te interviewen. Het volgende uur vertelde Joan over haar loopbaan, haar jeugd, haar toekomst en haar huwelijksleven. Na 'het interview zagen wij kans onge stoord haar kleedkamer te bereiken in de hoop een oogenblik rustig te kunnen, praten, maar de telefoon ging dadelijk al en Cla rence Brown, haar regisseur, verzocht Joan naar studio 3 te komen om de opnemingen voor den volgenden dag te bespreken. In het studio werden verschillende dingen over de opnemingen besproken. Mr. Brown vroeg Joan Crawford, hoe zij een bepaalde scène wilde spelen. Een gedeelte van den dia loog werd doorgenomen om het effect te beoordeelen. Toen wij het geluidsstudio verlieten, von den wij den studio-fotograaf buiten wachten. Hij had enkele nieuwe foto's gemaakt en wij volgden hem naar zijn atelier, waar een honderd-tal l'oto's werd bekeken, goed- of afgekeurd. Het was bij-na avond, toen wij in Joan's kleedkamer terugkwamen. Zij belde haar Juris op om orders voor den avond te seven en zeide haar kamenier een avondtoilet klaar te leggeni, daar zij naar de opera wilide gaan. De zon ging onder toean wij het studio-ter rein verlieten op weg naar haar woning. „Goeden avond, Miss Crawford" zeide de portier „Mr. Mayer heeft -de boodschap ach ter gelaten, dat hij u morgenochtend spre ken: wil." Op weg naar buis spraken wij ni,et. Joan Crawford was moe van haar „vrijen dag". Toen wij haar woning binnengingen over handigde haar secretaresse haar een briefje met de boodschap, dat zoo juist een nieuwe bewerking van den diahrog bezorgd was, waarin enkele veranderingen waren aange bracht, en die den volgenden ochtend ge bruikt moest worden. Zoo waren al haar plannen voor 'den avond in de war gestuurd. Aan de opera kon zij niet meer denken. Toen ik afscheid van haar nam was ik overtuigd, dat het eenige verschil tusschen een filmster en een normaal burger, die zijn vrijen dag heeft, is, dat de ster doorgaat met werken. ZAL MARIE DRESSLER ZICII TERUGTERKKEN? Zal Marie Dressier de film vaarwel zeg gen? Deze vraag doet thans de ron de in Hollywood, lezen we in Picture- goer. Reeds lang was bekend, dat ze zich minder fit voelde, ondanks het feit dat ieder in die studio's alles -dieed oon hi£'t Marie 200 makkelijk mogelijk te maken in verband niet haar gezondheidstoestand Nu heeft ze met lange vacantie Hollywood verlaten. Ze vertoeft in New York en zal vermoedelijk ook naar Engeland komen. In elk geval is geen datum vastgesteld voor «haar terugkeer, terwijl ook geen plannen gemaakt zijn voor een nieuwe Dressier- fi'lm. Zij kwam enkele jaren geleden in Holly wood' als oude vrouw, zooals ze zelf zei, om ver van het theater rustig te gaan leven. Maar de stem van de studio's lokte en riep haar tot nieuwe roem. Op een leeftijd, dat anderen ophouden, begon haar triomf pas. Maar het pulblielk besefte niet, dat zij niet •meer jong was, ver over de 60 jaar. Het wilde Dressler-films zien. En Marie spaarde zioh niet. Zou .ze nog terugkeeren? DE MAN IN DE GELUIDS-CONTROLEKAMER. MARIE DRESSLER. Als boven de deuren van het toonfilmatelier de roode lampen aanflitsen en de leider van de opname roept: „Achtung! Aufnahme!" dan heeft de man, die zich in de kamer voor de geluidscontrole bevindt, alleen nog maar ooren. Hij kijkt ook nog wel even door het breede raam van zijn cabine, boven op de galerij van het toonfilm-atelier, doch dat is niet van belang. De „Abhörkasten" is natuurlijk bij op nemingen in het atelier geen nauwe be dompte kast. En de „man" in de „Abhörka- bine" is ook maar niet zoo een willekeurige mijnheer, doch een zeer gewichtige persoon. Meestal heeft hij gestudeerd aan de techni sche hoogeschool en voert dan den titel van Dr. ir. Een bepaalde naam voor zijn beroep bestaat er niet; sommigen noemen hem „Tonnieister", anderen zeggen: „Tonmixer" en dit laatste woord geeft eigenlijk den meest juisten indruk van zijn verantwoordelijken arbeid. Wat doet nu die Tonmixer in zijn voor elk geluid afgesloten cabine? Hij „vormt" het ge luid ,zou men eigenlijk kunnen zeggen; zui ver gesproken is het: hij regelt de geluids sterkte. Hij stemt de afzonderlijke geluids golven tegen elkaar af. Hij vermengt ze tot een geheel. Beneden heeft de regisseur de laatste aan wijzingen gegeven, de schijnwerpers begin nen te branden. Op een kleine verhooging, omgeven door allerlei apparaten, staat de Tonmixer als op de commandobrug van een schip. Het kraakt even in een schakelkastje. Er springt een roode wijzer op het veld „klaar". „Aufnahme!" Uit een matig' grooten luidspreker aan den kant van de Abhörkabine klinken de woor den van de acteurs, die beneden op het too- neel hun rollen moeten spelen. De Tonmixer staat voor zijn lessenaar met de vele afstem - hefboomen; thans bedient liij één hefboom, daar er sleclits één microphoon ingeschakeld is. Doch op deze lessenaar Mischpult ge naamd kan men tegelijkertijd tot zesen dertig microphonen regelen en afstemmen. Plotseling kraakt daar iets tusschen. wat heelemaal niet lijkt op een menschelijke stem. De Tonmeister geeft een bel-signaal naar beneden, de opneming wordt onder broken. Beneden heeft men echter niets gehoord. „Wal is er aan de hand?" schreeuwt cle opname-leider. DE VERCIERDEWEG. De Vergierdeweg was vroeger een smal landwegje in Schoten dat van de Jan Gij zeil vaart door de weilanden naar den Slaperdijk i liep. Nu is het een flinke straat geworden in Haarlem-Noord die reeds voor een deel be bouwd is. (!llllllll!llllllllllllll!ll!lllllllll!lillll||||||||||||||||||l!ll!lll|||M „Er heeft ergens een lat gekraakt of zoo iets", roept hij terug. De scène wordt nog eens gedraaid. Dit maal is de „Mann im Abhörkasten" tevreden. Terwijl er beneden in het atelier van alles wordt versleept en verzet, spreek ik met den Tonmeister over zijn werk. Leeken kunnen zich dat zoo eenvoudig in denken. Men weet alleen maar: bij de op voering in den bioscoop heeft de filmstrook links deze krasjes, of die gekartelde lijn, die liet geluid weergeeft. „Neen", verklaart de Tonmixer, „er worden twee filmstrooken opgenomen, onafhankelijk en toch afhankelijk van elkaar. Beeldstrook en geluidstrook. De beeldcamera ziet u daar beneden in 't atelier. De geluidscamera staat een halve etage onder mij in de machineka mer. De beide apparaten zijn synchroon ge koppeld dat wil zeggen: zij werken na tuurlijk electrisch in zulk een volkomen overeenstemming, als was het één apparaat". De opname in het atelier gaat verder. Men draait een sneltrein in volle vaart: de witte stoom stijgt sissend langs de vensters van het atelier. De stoom lijkt heel goed, doch hij sist nog te luid. Het gesprek der acteurs komt niet duidelijk genoeg uit. De Tonmeister roept zijn bevelen naar beneden en dan sist de stoom zachter. „Dikwijls moeten wij zulke geluiden eerst later er tusschen door mengen, bijvoorbeeld als wij explosies opnemen of laten we zeggen een botsing van treinen". „Hoe wordt zoo'n geluid dan eigenlijk op de filmstrook vastgehouden?" vraag ik. „De microphoon, die boven de hoofden van de tooneelspelers hangt, zet de geluidstril lingen 0111 in electrische golven. Zooals bij een telefoon. De draden gaan van den opna- me-microphoon hier omhoog naar mijn ca bine; door den luidspreker hoor ik wat ei- gesproken wordt, op den „Mischpult" regel ik de toonsterkte, versterkers maken het ge luid grooter, dat tenslotte door de zooge naamde „kerrzelle" gaat en door een objec tief als meer of minder sterke lichtstrook op de filmstrook wordt vastgelegd. „Wat is dat: de Kerrzelle?" „Een kleine elee trod en-kast, die met nitro- benzol is gevuld; midden daarin hangt een dunne, buigzame strook metaal. Dit toestel is genoemd naar den Schotschen natuurkun dige John Kerr (gestorven in 1907), die be roemd is geworden door zijn werk op electro- optisch gebied". „Dus eenigermate het hart of de ziel van de toonfilm-camera?" Ja, zonder Kerrzelle bestaat er geen toon film. Er zijn nog twee of drie andere metho den om electrische energie in licht 0111 te zet- zet, doch bij de Ufa werken wij alleen met de Kerrzelle". Belsignaal van beneden. Er wordt verder gedraaid. Ik kijk naar den man in de „Abhörkasten" terwijl hij kalm bij zijn „Mischpult" staat en draait aan zijn afstem-hefboomen. Hij heeft verteld, dat hij sedert het begin, dus zoodra de toon filmcamera er was, in het vak is. Niet altijd gemakkelijk, om zijn wil door te zetten bij den regisseur voor alles bij de ze nuwachtige acteurs, altijd iemand in het vaarwater te zitten en de opname te onder breken. Doch doet men het niet op tijd, dan schelden zij later op het miserabele geluid; dan heet het, dat zij onmogelijk en onder geen enkele omstandigheid zóó kunnen heb ben gesproken en de schuld ligt natuurlijk bij den Tonmixer. Zoo was het vooral in den eersten tijd. Toen was ook de synchronekop- peling van beeld- en tooncamera nog niet heelemaal in orde en het gebeurde vaak, dat als een act-eur bijvoorbeeld „maar" wilde zeg gen, hij den mond opendeed en men eerst twee seconden later 't bijbehoorende „maar" hoorde. Toen was de toonfilm nog in de kin derschoenen. Die heeft zij echter reeds lang uitgetrokken. De man in de „Abhörkasten" staat aan zijn lessenaar en mixt. De opname gaat verder! JOURNAAL. Voor de opnemingen van Rasputin, met John, Ethel en Lionel Barrymore, werd een reproductie van het salonrijtuig van den Czaar gevraagd. De inlichtingendienst van de Metro verzamelde stukken journaals, foto's en andere gegevens. Er ging een zucht van verlichting door de afdeeling, toen men ont dekte, dat dit salonrijtuig in Amerika ont worpen en gebouwd was, en alle gegevens nog aanwezig waren. Wist U dat., Joan Crawford vroeger lokalen van een kostschool schoonhield om genoeg te ver dienen voor haar lessen? Norma Shearer het model was voor de vroegere aanplakbiljetten voor Firestone? Boris Karlof in de film The mask of Fu Manchu. nagemaakte ooren heeft aange plakt? Marion Davies' eerste optreden voor de film was in een stuk journaal, dat te Miami werd opgenomen? Voor de film „Zijn zwaarste strijd" met Jackie Cooper en Wallace Beery de hoofd straat van een Mexicaansch grensstadje vol gens gedane opmetingen en aan de hand van foto's op de terreinen van de studio's ge bouwd werd? Voor de eerste maal sinds „Marokko", haar eerste Anierikaansch film, zal Mariene Die trich eenige songs ten gehoore brengen in haar veelbesproken nieuwe film, „Blonde Venus". De drie nummers worden gezongen in twee verschillende episoden in de film, voorstel lende een nachtclub in Harlem en een revue theater in Parijs. De titels zijn: „Hot Voodoo" door Sam Coslow en Leo Robin. „I Cannot be Annoyed" door Richard A, Whiting en Robin, en „You Little So-and-so" van Sam Coslow. Cameramen plegen van het eene flimstudio naar het- andere over te loopen met de lucht hartigheid van een Chineesch eeneraal maar Walter Lundin, een van Hollywood's beste fotografen, is de uitzondering op den regel. Lundin is lid van de Harold Llovd Cornnration, Harold's eieen filmond°rnemine welke de comedies nroduceert die door Paramount worden uiteebracht. Reeds in 1917 fotogra feerde hij de nrimitieve twee-acters van den gebrilden komiek. Zijn laatste werk is „Movie Crazy", waarin Lloyd met de charmante Constance Cum- mings optreedt. 1! 1 - - rU'UK -I.» - 4w,,/t tM -•AA»* Hoe Tiet daar nu is. De malaise in handel en cultures. Afwenteling van het werkloozen- vraagstuk op het moederland. Hebben de blijvers ongelijk? Wanneer wij de passagierslijsten van onze mailschepen in de dagbladen bezien, dan slaat ons de schrik vaak 0111 het hart bij de gedachte aan het waarschijnlijk zeer groote percentage ontslagenen, welke zich onder de thuisvarenden bevinden. En ook voor hen, die met een verheugd gemoed, na het weder vol brachte aantal Indische dienstjaren, naar het vaderland terugkeeren, bestaat veelal de mogelijkheid, dat ze tijdens hun welverdiend verlof hier het bericht zullen krijgen, dat op hun terugkomst in Indië geen prijs meer wordt gesteld; een meer en meer gebruike lijke term ter inleiding van een „door den noodzaak" gedrongen ontslag, al dan niet voorafgegaan door een wachtgeldtermijn, om den aspirant ontslagene in de gelegenheid te stellen, elders een betrekking te zoeken. Over het algemeen loopen de Gouverne mentsambtenaren niet zulk een groote kans, om hun betrekking te verliezen, als de par ticuliere werknemers, want de staatsmachine moet nu eenmaal blijven draaien en al wordt er dan wel flink geknabbeld aan de salaris sen, het aantal ontslagen onder de ambte naren in vasten dienst valt over liet alge meen erg mee. Vadertje Staat laat zijn kin deren niet zoo heel gauw in den steek en wie op wachtgeld wordt gezet, behoeft zich nog niet al te ongerust te maken. Erger is het gesteld met de werknemers in handel en cultures. Hier is geen Vadertje, die ziin armen beschermend over de hoof den zijner kinderen uitstrekt en hen, ondanks het gebrek aan werk, toch blijft onderhou den, zij het dan ook op bescheiden wijze. Een handelsondernemingen en een cultuurmaat schappij zijn geen philantropische instel lingen en waar niet verdiend wordt, worden de werknemers aan den dijk zonder vorm van proces en liefst met de minst mo gelijke kosten van de zijde der werkgevers. Wie geen behoorlijk contract heeft, waarin hem vrije overtocht voor hem en zijn gezin wordt gewaarborgd bij een eventueel eervol ontslag, ziet zich thans plotseling midden in het land, dat het zijne niet is, losgelaten met de armoede in het verschiet. Wie wèl in het bezit is van zulk een waardevol dienst- doeument, heeft een kans, dat de bepalingen bij gebrek aan middelen niet door den werk nemer kunnen worden nagekomen (pluk maar eens veeren van een ldkvorsch!) en hetzelfde lot valt ook hem ten deel. Geluk kig hebben onze groote maatschappijen wel zooveel gevoel voor sociale zorg, dat de over- tochtskosten worden vergoed. Gelukkig maar voor Indië. dat hierdoor met minder werkloozen blijft zitten; ongelukkig voor Ne derland. dat al deze mensclien zonder middel van bestaan te onderhouden krijgt. En dan zijn er nog heel wat. die op Gou- vemementskosten naar Nederland worden opgezonden, hoewel deze nobele handelwijze uit een bezulnigingsoogpunt thans steeds minder wordt gevolgd. Er wordt in onzen Oost inderdaad krachtig gewerkt, 0111 „zich aan de abnormale toestanden aan te passen". Men hoort zelfs van verschillende zijden be weren, dat Indië thans Nederland in dezen veel vooruit is en we hier voor veel moeilijker vraagstukken zitten met betrekking tot de algemeene malaise en de werkloosheid. Ja, ja, als we onze werkloozen hier ook het land konden doen verlaten, zouden we ons hier ook „in sneller tempo kunnen aanpassen". De Indische concerns maken zich wel op een zeer goedkoope manier van de zaak af. De Directies in het moederland ontslaan hun personeel, betalen een jaarlijksche bijdrage aan het Nationaal Crisiscomité en wachten verder rustig betere tijden af. Het is inder daad ook een opvatting Ondertusschen geeft Indië ten aanzien van de daar gebleven werkloozen een beeld te zien. zooais in de geschiedenis nog nimmer is vertoond. Nog slechts luttele jaren geleden was het een groote bizonderheid, wanneer men een Hollander zag bedelen; wie zich het land nog' herinnert van een tiental, of zelfs een vijftal jaren geleden, kent alleen de In- landsche orang minta-minta, meestal een blinde, die op het voorerf gehurkt op den traditioneelen zeurigen toon om een aalmoes kwam vragen, specifiek stemmingsbeeld van den Zondagmorgen, blijkbaar de meest ge schikte tijd voor dit bedrijf. Maar wanneer een Hollander een aalmoes was komen vragen langs de huizen, zou men hier al zeer verwonderd van hebben opgeke ken. Buitendien zou de Hollandsche gemeeiiT schap zooiets niet hebben geduld en zou men spoedig een werkkring voor zoo iemand heb ben gevonden. In dezen tijd echter wordt dit standpunt vaarwel gezegd en trekt men een onverschil lig gezicht, wanneer de bedienden op liet achtererf met elkaar zitten te gnuiven, als ze een „toean Blanda" met een koffertje koonwaar langs de huizen zien gaan. die een laatste potr'ng aanwendt, op een eerlijke ma nier met zijn „handeltie" een paar luttele centen voor vrouw en kmderen te verdienen. En als men dan uoe: van zoo'n armen stakker hoort, hoe hij dikwijls wordt behandeld door menschen, die „vanwege de malaise" niets van hem koopen, maar 's avonds met een vroolijk gezicht met vrouw en kroost gaan dansen in de soos, danja, lezer, dan be merkt men pas, hoezeer het moreel van ons Europeanen in de tropen in de laatste jaren is veranderd, hoe weinig er is overgebleven van de vroeger zoo hoog geroemde behulp zaamheid en vrijgevigheid, hoe ook de Indi sche Hollander door de tijdsomstandigheden is verhard en zonder blikken of blozen zijn rasgenooten naar de kampong drijft of laat verhongeren. Gelukkig zijn er nog wel vereenigingen en instellingen, welke zooveel als mogelijk is in het belang der tallooze werkloozen werken, terwijl ook sommige cultuurmaatschappijen trachten, zooveel mogelijk voor haar perso neel te doen, b.v. door hen, zij het dan ook zonder salaris, in het. genot van vrije woning op de ondernemingen te laten verblijven, doch al deze hulp blijft natuurlijk absoluut ontoereikend. Vele ontslagenen trekken uit eigen bewe ging en met opoffering van hun laatste spaarduitjes derde klasse naar Holland, doch ook velen blijven in Indië hangen en trach ten op alle mogelijke manieren het daar uit te houden in de hoop op betere tijden. Het wil mij voorkomen, dat de laatsten het verstandigst handelen, want wanneer een maal deze crisis vooiVïj zal wezen, en de op leving weer begint, zuilen zij, die achter bleven het eerst in de gelegenheid zijn, om weer een betrekking te bemachtigen; voor hen behoeven de maatschappijen geen hooge ovei'tochtskosten te betalen, zij vormen dus de goedkoope werkkrachten, waaraan het eerst behoefte zal zijn. Dat hun moed en vol- hardign spoedig beloond mogen worden! J. W. EEN SPOOR GESTOLEN. Er wordt van alles gestolen. Je kunt liet zoo gêk niet bedenken, of er is wel iemand, wien zelf of wiens kennis dat juist is afge nomen. Zoo erg als de volgende voorbeelden zal het echter hier nog niet zijn. Onlangs „leende" een Amerikaan, om op tijd op een afgesproken plaats te zijn, een groote locomotief. Toen hij deze stukgereden had, probeerde hij twee andere. Verleden jaar verdween op een goeden nacht een houten huis van 3 verdiepingen op geheimzinnige wijze uit New-Yersey: ge stolen Een nog vreemder geval (en dit speelde zich niet in Amerika af!) was dat uit Cen traal Europa een paar jaar geleden. Een berg- spoorweg, die gedurende den oorlog geslo ten geweest was. zou worden geopend. Maar toen eenige deskundigen en werklieden het baantje na kwamen zien, vonden ze nog slechts een wiel. De rest was verdwenen. Dit was niet het eenige geval van dit soort. Een paar jaar later gebeurde vrijwel precies hetzelfde bij een baantje,,dat een heelen tijd buiten gebruik was geweest. Al het rollend materiaal, de rails, zelfs de dwarsliggers waren weg. ZWARTE EN BLANKE STEEN KOOL? De voorraden steenkool, die de aarde be vat kunnen geschat worden op ongeveer 11.000 milliard ton. Vanl dit fabelachtige ge tal kan de leek eerst dan een voorstelling krijgen, als hij weet, hoe groot de totale jaar lijksche productie is. Afgezien van de ab normale crisisverhoudingen, kan men die jaarlijksche productie schatten op een mil liard ton. Als het energie verbruik gelijk blijft, dan kan de menschheid nog voor tien duizend jaar meer dan genoeg steenkool hebben. Maar stijgt datjerbruik door de pro ductietoeneming, die wij kunnen verwachten, tot het tien- of zelfsc dertigvoudige, dan zal het steenkooltijdperk van die menischheid nog slechts een geschiedenis van duizend tot driehonderd jaar hebben! Europa put zijn steenkoollagen snel uit en zal veel eerder dan Amerika en Azië „aan den bodem" zijn. Im mers. in Noord-Amerika's bodem bevindt zich bijna 70 procent van de steenkool tegen over 10 procent in Europa, terwijl de jaar lijksche productie in Europa thans onge veer gelijk is aan de Amerikaansche, en vroeger belangrijk grooter was. Hoe staat het met de mogelijkheden van de „blanke steenkool", met de benutting van de aardsche waterkracht? Wanneer men de totale waterkracht zou aanwenden, zou een energie van 275 millioen kilowatt kunnen worden bereikt. Het land, dat de waterkracht het meest benut, is Zwitserland. Het verbruik is daar 700 K.W.U. per hoofd per jaar. Noorwegen en Zweden blijven daarbij ver achter. Maar deze ontwikkeling is nog pas in haar aan vang. Geweldige energiebronnen schuilen in de watermassa's, die van de bergen en heu vels neerstroomen. Die watermassa's heeft men ook reeds op andere wijze benut. Men spaart dan het water op in groote vijvers, of men regelt den afloop door stuwdammen, zoodat een bepaald gebied een deugdelijke bevoeiïng geniet. Reeds de Egyptenaren pasten die methode toe. Een door hen aangelegd stuwmeer, dat 3 milliard kubieke meter water kon bevat ten zorgde daar voor de bevloering van de Nijlvlakten en voor de regulatie van den» waterstand.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 14