Radiomuziek der week. EEN VOORBESPREKING JONGENSBOEKEN KANTTEEKENINCEN. Litteraire Fragmenten. door KAREL DE JONG. Het is niet gemakkelijk, om uit den over- rijken inhoud van de radioprogramma's een keuze te doen, die bespreking binnen het be stek mogelijk maakt. Ik wil voor ditmaal be ginnen met een klavierwerk en wel een varia tiewerk, dat tot het belangrijkste behoort wat op dit gebied bestaat; dat naast Beethoven's Diabelli- en Reger's Bach-Variaties een ge lijkwaardige, doch geheel eigen plaats in neemt. maar dat met. deze beide werken het lot deelt, slecht-s zelden in de concertzaal ten gehoore gebracht te worden. Oorzaken:' te groote lengte en gecompliceerdheid. Overigens levert een onderlinge vergelijking der drie werken groote verschilpunten. Bij Bach over weegt de onevenaarbare en onuitputtelijke contrapuntische kunst, die op. een zich gelijk blij venden harmonisch en grondslag telkens nieuwe kunstige weefsels vlecht, bij Beethoven het psychische moment, dat den hoorder alle stemmingen laat doormaken, bij Reger de vrijheid der verbeelding, die in het gegevene de inspiratie vindt tot de koenste fantasieën, waarin van dat gegevene vaak niet meer dan een schim overblijft. De oorspronkelijke titel der z.g. Goldberg- Variaties luidt als volgt: „Clavier-Uebung, be- stehend in einer Aria mit verschiedenen Ver- aenderungen vors Clavici'mbal mit 2 Manua len. Denen Liebhabern zur Gemüths-Erget- zung verfertigst von J. S. Bacli, Königl. Pohl. u Churfl: Sachs. Hoffcompositeur. Capell- meister u. Dir. Chori mus. in Leipzig." Het werd door Bach in 1742 gecomponeerd. De aanleiding waS een tot Bach gericht ver zoek van dèn vroegeren Russischen gezant bij het Saksische hof. Baron von Kayserling, om voor zijn voorspeler Goldberg eenige kla vierstukken van vriendelijk en opgewekt ka rakter te schrijven. Bach meende daaraan het beste te kunnen voldoen door een variatie werk te schrijven. Dit beviel den baron zóó. dat hij den componist er een gouden beker en honderd Louis d'Or voor schonk. Een vergelijking der Goldberg-Variaties met de groote variatiewerken van andere componisten hebben we hierboven reeds ge maakt. Welke plaats zij in het oeuvre van Bach zelf innemen moge uit de kenschetsing van Ferruccio Busoni, den grooten Bach-ken- ner en bewerker, blijken. In dë voorrede zijner uitgaven (en eoncertbewerking) zegt hij: „De Passacaglia voor orgel, de chaconne voor vi'ool en de 30 Verandering,en zijn de drie groote voorbeelden van Bach's Variatiekunst. Van deze schijnt mij de Passacaglia het meest volkom ene: voorzeker echter zijn de Verande ringen onder alle het meest kunst en om vangrijke. Onder de klavierwerken van den meester nemen zij tusschen het ..Wohltem- perierte klavier" en de „Chromatische Fan tasie" een voorname plaats in, zonder echter het eene fn opwellende menigvuldigheid, het andere in poëtische vrijheid te evenaren. De 30 Veranderingen zijn te onderscheiden in „pianistische" en „Contrapuntische" studies; daarjtusschen zijn vier afwijkende geplaatst: een Gique, een Andante, een z.g. Fransche Ouverture (bestaande uit langzame inleiding en fuga) en een Adagio: dit laatste vormt met twee andere imitatorische variaties een on dergroef van 3 mineurstukken. De ..pianisti sche" var. zijn meest 2 stemmig en veelal op vlugheid en kruising der handen berekend; van de imitatorische is het meerendeel in den vorm van canons gehouden. De laatste van elk drietal variaties is tel kens een canon (strenge nabootsing door" 2 der stemmen. No. 3 is een canon all' Unisono (op dezelfde toonhoogte), no. 6 een in de se- cunde, no. 9 in de terts, no. 12 in de kwart en tevens in tegenbeweging, no. 15 in de kwint, in tegenbeweging en mineur, no. 18 in de sext. no. 21 in de septime en mineur, no. 24 in de octaaf, no. 27 in de none. No. 30 is geen Canon maar een z.g. „Quodlibet", een verwerking van 2 volkdeuntjes uit Bach's tijd, die vierstemmig kunstig met elkaar verstren geld zijn, „een inval van contrapuntisch goed humeur", zooals Busoni zegt. Daar zijn er nog een Fughette (no. 10) cn een Fugato (no. 22). Bedenkt men nu dat al die kunststukjes op een nagenoeg onveranderlijken harmoni- schen grondslag gebouwd zijn. dan krijgt men eenig idee (en een heel grooten eerbied) voor Bach's geweldige kunstvaardigheid. Beide: idee en eerbied nemen bij verdere bestudee ring to_e; De „pianistische" variaties zijn ten deel zóó brillant. dat latere componisten meermalen van de daarin voorkomende figu ren gebruik gemaakt hebben. Wijl echter het werk voor een clavecin met 2 manualen ge schreven is, biedt de uitvoering op een piano met één klavier hier en daar groote moeilijk heden, die in Busonx's bewerking ondervangen zijn door technische wijzigingen. Bovendien stelde Busoni voor concertgebruik een „bloemlezing" samen, die het aantal tot 20 reduceert. Echter komt het mij voor dat de Berlijnsche uitzending van Woensdagavond het onverkorte werk zal brengen, want er is biina een uur speeltijd voor vastgesteld. Allen liefhebbers van Bach's kunst zij het be luisteren van het zeldzame werk aanbevolen! Wat. ik in het vorige overzicht aangaande Donizet-ti schreef, is in zekere mate ook van toenassing op Francois Adrien Boieldieu (geb. 1775 te Rouaan, gest. 1834 te Parijs), Wiens opera ..La Dame blanche". Donderdagavond door Hilversum zal worden uitgezonden. Ook -.La Dame blanche" was vroeger in elke aulologie onmisbaar; de Ouverture wordt nog wel gespeeld, en die van zijn „Le Calif de Bagdad" 1800 is noe steeds populair. Maar uitvoeringen der volledige opera's zijn zeld zaam geworden. Daarom mogen we eene als die van zijn meesterwerk „La Dame blanche"' (1825) op prijs stellen. Zijn frissche melodiek zal nog menigeen verkwikken. Strengere com positiestudies heeft B. niet gemaakt om con trapunt heeft hij zich weinig bekommerd; toch werd hij in 1817 als opvolger van Méhal tot professor in de compositie aan het Parij- schc Conservatoire benoemd. Hier kreeg hij als leerlingen o.a. den operacomponist Adam en den later beroemden theoreticus Fetis. In 1818 werd hij tot lid van het „Institut de France" gekozen, met voorbijgaan van zijn vermaarden tijdgenoot Isouard. Een succes I opera van B. was ook nog ..Jean de Paris" (1812). Na „La Dame blanche" heeft B. niet I veel meer gQschi*even in 1829 nam hij ziin ont slag a's professor en kreeg pensioen, dat ech ter later zeer verminderd werd. zoodat hij verzocht w°er te worden hersteld in zijn vroe gere betrekking. Dit gebeurde ook, maar hij overleed sooedig daarna. Ziin laatste levens jaren had hii in vrij behoeftige omstandig heden doorgebracht. Nog een zeld-^me opera-U'tvoering wil ik tn"moreoren: „Hulda" van César Franck. van 1882- 1385 gecomponeerd en dus een werk uit Francks grootste tijdperk, waarin zijn meest beroemde werken geschreven zijn. Deze opera komt Zaterdag te Oslo voor de microfoon, Een ander werk van Franck: „La Redemp tion. nouveau morceau symphonique et choeur d' hommes ajoutés", komt Dinsdag ie Tou louse tot uitzending. Dit werk is van 1874 en behoort dus tot een andere periode van Francks scheppende werkzaamheid. Van Heinrich v. Herzogenberg (18431900) vriend van Brahms en in zijn stijl zeer met dezen verwant, wordt Dinsdag het kerkelijke oratorium „Die Geburt Christi" door Heils berg uitgezonden. Voor H. was een der oprich ters van den Bach-Verein, en gedurende 3 jaren directeur der Kon. Hochschule für Mu- sik te Berlijn. CHR. VAN ABKOUDE, Peppie (Uitg. Gebr. Kluitman, Alkmaar). Chr. van Abkoude i's een bij de jeugd wel zeer geliefd schrijver. Men behoeft de serie van zijn boeken met de talrijke herdrukken maar na te slaan om te zien. hoe veel deze schrijver door de jongens en meisjes wordt gelezen. En dan is er nog Pietje Bell. die on danks het zwaarste geschut, dat paedagogen tegen dat jonge mensch in stelling hebben gebracht en afgevuurd nog altijd springle vend is niet alleen, maar zelfs evenals Dik Trom sinds zijn eerste verschijning gere geld nieuwe avonturen heeft beleefd en zo nen heeft voortgebracht, zeer ten voordeele van Chr. van Abkoude en zijn uitgever. Wij mogen als oudere nu wel waarschu wend den vinger opheffen en ons wijze hoofd schudden, de groote voorliefde van de jeugd voor zijn boeken bewijst dan toch maar, dat hij voor jongens en meisjes den waren toon weet aan te slaan en het kindergemoed weet. te treffen. Peppie, het nieuwste boek van Ab koude zal 'er dan ook wel weer ïngaan, wat wij, critici, er ook van zullen zeggen, want tenslotte spreken de jeugdige lezers het eind oordeel uit en niet wij. Van een paedagogisch standpunt gezien, zou er tegen Peppie zeker weinig of niets in te brengen ziin, wanneer er niet dat hoofd stuk van ..Een Huis vol Spoken" ware ge weest. Want al moge het dan later blijken, dat dit spookhuis maar een Kermls-inrichting is. Abkoude heeft met die dansende geraam tes en die griezelige spookverschijningen eenigszins nerveus-aangelegde kinderen intus sc.hen al de stuipen op het lijf gejaagd. Niet alle kinderen zijn zulke helden als Peppie. Zelf-kvitiek bezit Abkoude slechts heel wei nig en hij schrijft er maar luk-raak op les, zeer goed wetend, dat de kinderen het toch wel mooi zullen vinden. Naast hoofdstukken, v/elke ook een oudere kan waardeeren zoo als die. waarin de groote liefde voor elkander van Peppie en zijn pleegvader is beschreven komen gedeelten voor. welke den toets van kritiek onmogelijk kunnen doorstaan. Het- is wel jammer, dat de voorliefde van kinderen naar zulke boeken uitgaat, want feitelijk hangt zoo'n verhaal als Peppie van onzin aan elkaar. Ik laat nu de fantastische avonturen van den 13-jarlgen held. die bijvoorbeeld met een parachute zoo maar uit een brandende vliegmachine springt, daar. Kinderen houden nu eenmaal van daverende avonturen en ik gun hun die in 'n jongensboek van harte.Maar de geest van heel dit boek is zoo onwaar, zoc onzuiver en onecht, dat Je het toch moeilijk anders dan een prul kunt noemen Verbeeldt u bijvoorbeeld een eenvoudigen, kleinen win kelier. die. plotseling rijk'egworden, er een Engelschen butler op na gaat houden! En wat. te zeggen van die onnatuurlijken opge- schroefheid. wanneer Peppie op het ..jonge- heeren-instltuut" komt. Dat is critisch be schouwd toch eigenlijk wel heel dunnetjes. De heer Abkoude schrijft zoo slordig, dat nij niet eens merkt, dat zijn held op bl. 1 dertien jaar is en op bl. 133. als hij anderhalf jaar ouder is, „haast dertien". Oo zulke kleinighe den let deze schrijver niet. De jongens heeter. in ziin boek niet anders dan „knullen" en het- hoofd van een deftig instituut, spreekt zijn leerlingen als volgt toe: Peppie is een jon gen, die u aller vriendschap waardig is." Peppie is, ondanks enkele goede hoofdstuk ken. een specimen van het wel zeer. zeer mid delmatige Hol'andsche jongensboek, waarin het kleinste deel artisticiteit zelfs met een microscoop niet te ontdekken is. Maar dit zal niet beletten, dat er wel eenige herdruk ken van zullen verschijnen. De kinderen en niet wij. critici, hebben hier het laatste woord. De kinderen vinden Abkoude's boeken mooi en wij moeten er dus maar in berusten. JAC. BERGHUIS JR. Hier Radio-Mars. (Uitg. Gebr. Kluitman, Alkmaar). De heer Berghuis is de electro-technicus onder de schrijvers van Hollandsche jongens boeken. De titels van zijn boeken „Het Radio- Spook, De Televisie Kelder. De Radium-Dief- stal en nu weer Hier Radio Mars geven dit reeds aan. Zijn boeken gelijken wel wat veel op elkaar en zijn alle volgens een zelfde model geschreven, maar zij zijn voor jongens, die van radio en electriciteit houden, zeker interessant om te lezen. De schrijver zorgt altijd voor een defectieve geschiedenis, die aan zijn „technisch" verhaal spanning geeft en hij is ook blijkbaar in de jongenswereld thuis. Maar hij mist. evenals Abkoude. zelfkritiek en fijn gevoel. Daardoor is zijn verhaal Hier Radio-Mars dat trouwens veel minder is dan zijn vorige boeken zeer verschillend. Er komen heel goede fragmenten in voor vooral, wanneer de electro-technicus aan het woord is en Berghuis heeft er ook wel slag van om de spanning voor zijn jeugdige lezers op te voeren, maar daarnaast zijn er hoofd stukken, welke zoo veel minder zijn, dat men nauwelijks kan begrijpen, hoe zij door den zelfden auteur geschreven werden. Wat te zeggen bijvoorbeeld van een jongen van het gymnasium een jongen, die nog wel moderne, dichterlijke aspiraties heeft en zijn verzen in tijdschriften geplaatst ziet die uit animositeit tegen de H. B. S. aan een H. B. S.'er den volgenden brief schrijft: ..Mijn papa heeft me verteld, dat het heele- maal zeker is. dat je vader den diefstal van de fabrieksgeheimen op zijn geweten heeft. Je hoeft je er overigens heelemaal niet kwaad om te maken, er ziin wel meer jongens op de H. B. S. geweest, wier vader wel eens met de Justitie heeft kennis gemaakt. En er zijn ook wel een heeleboel jongens van de H. B. S. afgekomen, die later zelf door de politie in verzekerde bewaring moeten worden ge steld." Dat is er wel zoo totaal naast, dat het zelfs jeugdige lezers zonder eenig critisch gevoel moet opvallen. En zoo zijn er meer gedeelten in dit boek, die zoo grof zijn. dat ze de betere gedeelten geheel verduisteren. Wij mogen van een schrijver voor onze jeugd toch wei in de. eerste plaats wat fijn gevoel verwachten. J. B. SCHUB*. INGEZONDEN IMEDEDEELÏNGEN a 60 Cts. per regel. Nederl. Middeostandispaarbank proep tot inlevering der spaarboek jes t. m 21 December 1932 voor rente bijschrijving en controle bij het agentschap te Haarlem Gierstraat 14 HET TOONEEL. HENK BAKKER LIEFDES-CAPRIOLEN Lezing in den Haagschen Kunstkring Henk Bakker heeft gisteravond daartoe uitgenoodigd door den Bond van Nederland- sche Tooneelschrijvers in den Haagschen Kunstkring zijn jongste blijspel Liefdes-Ca priolen voorgelezen en er veel succes mee in- geoogst. Liefdes-Capriolen is bij de leden van Cre- mer niet onbekend. Bakker heeft dezen heel modernen „vroolijken minnestrijd in drie etappen" indertijd bij zijn vereeniging ten doop gehouden en ik heb na die première reeds geschreven, dat dit blijspel, zooals het toen gespeeld werd, zeer goede eigenschappen bezat. Een stuk, dat blijk gaf van een bijzon deren kijk op het tooneel, geschreven in een pét-illanten. beschaafden dialoog van een nu en dan werkelijk Farnsch esprit en met een eerste bedrijf een completen afgeronden eenacter op zich zelf dat met zijn verras sende. vlot geschreven tooneeltjes zeer geslaagd is. Maar ik gaf ook uiting aan mijn spijt, dat na dit zeer goede eerste bedrijf het blijspel vooral in in beden kelijk zakte en ried Bakker aan zijn stuk nog eens ernstig onderhanden te nemen, daar naar mijn meening een blijspel mot een zoo uitstekend gelukten inzet 'n beter lot ver diende dan enkel door dilettanten gespeeld te worden. Bakker heeft dien raad niet in den wind geslagen. Hij werkte het tweede cn derde be drijf om en het doet mij na zijn lezing op recht genoegen te kunnen schrijven, dat de veranderingen ook werkelijk verbeteringen bleken te zijn. Het lijkt mij haast ondenkbaar, dat Liefdes-Capriolen niet spoedig door een onzer beroepsgezelschappen in studie zal worden genomen. Dit blijspel, dat zoo volko men „tooneel" is en zeekr even goed als het meerendeel der hier van buiten geïmporteer de stukken verdient het ten volle evenals Bak- ker's „Als zij wisten" een comedie. die al was het alleen reeds om zijn Molnarschpn geest reeds lang op het repertoire van hit. beroepstooneel had behooren te staan. Ik wil hier nog even in het kort den in houd van Liefdes-Capriolen weergeven. Bob Maerlandt, getrouwd met de charmante Kitty, is zwaar verliefd egworden op een lieve blon dine van 19 jaar, maar hij houdt toch nog te veel van zijn vrouw om haar dat zoo maar a bout portant te zeggen. Daarom doet hij hot op raad van een vriend „periscopisch", dat wil hier zeggen, ni'et een omweg. Het gesprek loopt echter heel anders dan hij zich had voorgesteld, want opeens valt Kitty hem in de armen met de verrassende meci*- deeiing, dat zij precies in hetzelfde geval ver keert als hij en hem dus in het geheel niets kwalijk neemt. Integendeel, zij is hem innig dankbaar, dat hij het haar zoo gemakkelijk maakt. Dat gesprek is een juweeltje van too- neelschrijfkunst, geestig, licht, amusant en aldoor vol verrassingen. Bijna even goed is het daarop volgend tooneel tusschen Bob en Leo Brandenburger, den „Cour-Macher", die door den quasi-verontwaardigden echtgenoot a faire wordt genomen om dan plotseling uit de lucht te vallen, als Kitty hem bij haar binnenkomst pardoes om de hals valt. Waar om zou zij zich geneeren. nu Bob toch alles weet? En ook Bob toont geen gêne meer, wanneer Nelleke, de 19 jarige blondine bin-' nentreedt. Het. „eeuwige trio" wordt vervan gen door een kwartet, en het. wel zeer mo dern en geestig slot van I doet even denken aan de persiflage op de tegenwoordige echt breuken van Charivarius in zijn „Echte lieden". Ook menschen zonder een extra fijnen „tooneelneus" begrijpen reeds na dit eerste bedrijf, dat. de dames en heeren in deze L;«f- des-Capriolen evenals in de Chaine an- glaise weer stuivertje zullen gaan wisselen en dat tenslotte Bob weer zijn Kitty en Leo de blonde Nelleke in de armen zal sluiten. Wanneer onze tooneel-intuïtief, ons dat niet reeds had gezegd, zou de allesbehalve en thousiaste houding van Leo bij de onver wachte omhelzing van Kitty in het bijzijn van Bob ons reeds hebben verraden, dat deze nieuwe verbintenis geen „blijvertje" zou zijn. Het is nu alleen nog maar de vraag, hoe de schrijver het klaar speelt dat in orde^te bren gen. In zijn oorspronkelijke bewerking was Bakker daarin wat onhandig en was zijn stuk vooral in in nu en dan op het dilettantische af. Na de omwerking gaat alles veel vlotter en ook logischer, al moeten wij vooral in het blijspel geen stuk werkelijkheid willen zien. Daarvoor is Bakker veel te veel ..tooneel- man'". Hij heeft zijn menschen voor de plan ken en niet voor het leven geschapen. In dit opzicht, aardt hij naar een Molnar, die ook niet alles op het goudschaaltje der waar schijnlijkheid afweegt, maar een groote plaats aan de fantasie van het tooneel durft in te ruimen. In een vergadering, die onder presidium van hun aller vriend Hugo, een verstokt vrij gezel, reeds den volgenden dag wordt gehou den en dit is wel de grootste verbetering in zijn stuk besluiten zii tot „proefverlo- vingen", waarbij de betrokken nieuwe paren elkander echter niet zullen mogen zien. De fcüd zal hun moeten leeren, of zij zich niet opnieuw in hun keuze hebben vergist. Deze vergadering is weer een staal van knapiïe tooneelschrijfkunst. Zij is aldoor in een badineerenden geestigen toon gehouden en van het begin tot het eind amusant, tooneel. Wanneer Leo aan het slot met de blonde Nelleke gaat dansen, omdat zijn Kitty nu eenmaal niet van dansen houdt, openen zich de nieuwe perspectieven, die ïn het derde be drijf in vlotte, dikwijls geestige tooneeten door Bakker worden uitgewerkt om tot zijn ons allen bevredigende oplossing te komen. Ook in deze nieuwe bewerking is het eer ste bedrijf verreweg het beste een stijging was na den voortreffeliiken inzet trouwens biina niet denkbaar maar Bakker weet nu zijn stuk toch op een veel beter niveau te houden. Hot ..dhctfnntisch*." i* er t.hnn<; u't verdwenen en al missen wij in II on III wel wat veel het element der verrassing dat juist in I zoo ruimschoots aanwezig is het Is toch als geheel tot- een onderhoudend blij spel geworden, waarin vooral de rappe, pë- tiliante dialoog en do badineerende geest amuseeron. En het slot dat een omkeering van het slot van I geeft te zien is weer een kostelijke trouvaille, welke menig blijspel schrijver Bakker benijden kan. J. B. SCHUIL Een na de Meyier. liet was Nina. Baarn. Hoilandia Drukkerij. Daar zaten drie vriendinnetjes, bij Lens- velt opde thee. Ze kwekten veel. ze kwak ten veelmaar niemand die iets dee. Ja 'och, Karen verdwijnt al na de eerste pagina's van het tooneel en komt niet meer aan het spel te pas. Het zal gaan tusschen Lisa en Wende!amet Nina, die dien dag met haar horlogemaker uit de Lange Pooien ook bij Leusv?!t zat. als be.angwek- kenden achtergrond. De steer van di: ver haal de lezer heeft het reeds bemerkt is Haagsoh. Wende la is gehuwd niet Constant- maar dat is een vergissing geweest cn daarvan wordt Wen eerst recht ovirtuLgd als Steven haar het hof maakt. Doch daarbij vergist Steven zioh ook en is eerst recht daarvan overtuigd, als hij Lisa bij Wen ontmoet. Lisa heeft nog nooit liefgehadnu ja, zoo echt, bedoel ik. En wat dat gemis betrekent. daar van raakt ze eers: recht overtuigd, als ze Steven's blik in den 'haren gevoeld heef'.. Nina heeft ai veel liefde gekend. Sascha heeft 2ioh echter doodgeschoten en Charles was te egoïstisch en te grof. Wat de schoonheid der liefde uitmaakt, daarvan raakt ze eerst recht overtuigd door Barend den horlogier. die zijn zaak in de Pooten verkoopt om m;t haar in Italië te gaan wonen. Dat wordt te mooi om lang te kunnen duren: Nina sterft spoe dig, na het opperste geluk, waarvan zij reeds niet meer dorst te droomen, met Barend ge kend te hebben. Lisa maakt bange uren door. om wat ze haar verraad jegens Wendela acht; maar Steven heeft zich wederom vergist en raakt daar eerst recht van overtuigd als hij in Engeland zijn vroegere vrouw terug ziet. Lisa en Wen komen door het tragische gebliks emde van Ninan weer tot elkaar en als het boek op pag. 237 niet uit was. zou het In dezelfde toonaard met een paar nieuwe variaties nog wel een beetje kunnen door gaan. En vermoedelijk zonder de vele trouwe lezeressen van deze romancière te vermoeien die als ik wel zie er nimfner genoeg ran kunnen krijgen te vernemen 'hoe. in den dzftigen stand vooral, liefde en huwelijk evenementen zijn, omtrent wier loop nimmer iets te voorspellen valt vóór ze 'tot het. ver leden behooren. Het zou gewaagd zijn te zeggen dat in den dertigen stand de men schen procents gewijs het onbelangrijkst zijn en dat alleen een aangeboren of aangeleerde goede omgangstoon die onbeduidendheid eenigermate verzacht. Nog gewaagder war: het dan der schrijfster ran Nina den lof toe te zwaaien dat- haar werk op dat hooge niveau van den deftigen stand staat. Zien wij d<an daarvan slechts d? goede zijde en erkennen in dezen ietwat slcrdigen tijd dat „Het was Nina" een beschaafde en wel verzorgde ro man is, waarvan de lectuur ons noch hoofd pijn bezorgd, noch geërgerd, daartegenover vaak getroffen h:eft door een fijnzinnigheid die in een wat minder conventioneel gewaad allicht nog meer' zou zijn opgevallen. Jupiter: ..Je weet hoe 'k over liefde denk". Merourius: ,.Ja, nogal luchtig". Juipiter: „Nu juist, en Juno is geweldig ijverzuchtig; dat is verschrikkelijk". Deze enkele versregels zijn overgenomen uit de Dodengesprekken van den heer Lucianus. die in de derdv1 eeuw leefde, doch wiens arbeid voor een deel door onzen stad genoot Charivarius in Nederiandsche rijnnon is overgebracht, en bij de firma Tjeenk Wil link alhier uitgegeven. Jupiter's luchtigheid in deze materie kan als tegenwicht dienen voor de grondigheid waarmee het verschijnsel door dc schepselen van Mevr. De Meyier bestudeerd wordt. Waarmee bewezen is dat luchtigheid geen bezwaar ter onsterfelijkheid kan zijn. daar gedurende zeventien eeuwen het werk van den geestizen advocaat Lucianus door lieden van zijn slag gewaardeerd is. en in de lit teraire historie, in overzetting of navolging, telkens weer opduikt. Charivarius heeft, op zijn manier, een uitmuntende overzetting ge geven van de onderlinge gesprekken der goden van den Olympus en naar het mij voorkomt, het wezen van Lucianus' geest ondanks alle genomen vrijheid volkomen gaaf gereproduceerd. Ik stel mij dien Griek- schen advocaat liefst voor als een voor- looper van hedendaagsche journalisten als Sehröder-Barbaro&sa en geloof dat zijn ver dienste tevens in de duurzame actualiteit zijner iedeeën ligt, wat uiteraard bij het dagbladwerk van vandaag niet steeds het geval kan zijn. Men zal in ieder opzicht deze amusant gekleurde verhalen uit het bedrijf der goden met genoegen lezen, nu ze door vaardigen geest voor ons toegankelijk zijn gemaakt. Dat. geldt ook voor de termino logie <ii:\ bij Lucianus zelf nog ai eens wat vrijmoedig, door den b. werker gekuischt is. zoodafc niemand eenige kwetsuur kan op- ioopen. Het is trouwens zoo treffend juist wat hij daarbij opmerkt en waaraan de berichtgever over litteratuur van den dag zich telkens stoot dat vele fatsoenlijke moderne schrijvers feitelijk veel obscener zijn dan zoo'n klassieke grapjesmaker, doch alleen maar „hun aanstootelijkheden tus schen de regels la:en lezen". De Ouden wa ren wel wat eerlijker in dat opzicht. Toege geven moet echter worden dat zij, op hun beurt van de ingewikkeldheden van onzen tijd, weer niets begrepen zouden hebben. In hun zeer primaire gewaarwordingen blijven zij ons juist immer sympathiek en een werkje a!s de Goden gesprekken moge het verkeer m-:t hen blijven onderhouden. Waar voor dan den bewerker dank toe komt. J. H. DE BOLS. MEVROUW ROYAARDS—SANDBERG JUBILEERT. Maandag 2 Januari hoopt mevrouw Jacque line Royaards—Sandberg haar jubileum te vieren van 25 jaar aan het tooneel verbonden te zijn. Zij doet dit In den rol van Badeloch in de „Gysbrecht van Aemstel". Er is te Am sterdam een hukiigingseomité gevormd, waarvan ^erevoorzitters zijn de burgemeester en de wethouder yoor de kunstzaken, Uit ,.I)e jordaan" door Is. Querido. Mooie Karei, in een vreemd vernielzuch tige stemming, wreed en duivelachtig-door- stoken van jaloersche drift op alles en leder, wist zelf eigenlijk niet hoe te beginnen. Toch greep hij dc langmessen en plots stond hij heei alleen, hoog opgerekt en heel slank in zijn kaal-lederen wambuis, in de voor h-tn opengewoelde ruimte. Om hem heen, op ban ken en stoelen, staand en naar voren ge wrongen. zag hij niets dan halfbedulsterde gezichten en oogen. die fel en hevig in span ning keken; troebele oogen van boeven cn vechters, die alleen verlangden het wraak gierige en verminkende. Er tochtte iets boven zijn hoofd als het klapwieken van duiven in lage vlucht. Het ruischte om hem heen. Och malligheid, het zat in zijn kokenden kop. in zijn ooren te suizen! De harige wildeman aan de piano, met oen zinnelük-muzikaal instinct begaafd, kende Mooie Karei en wist tot welke grandioze din gen Burk. al dansende, in staat was. Mooie Karei begon, alsof hij tooneel speel de. In den vrijen dans. In het alleen-dansen kon hij zich heelemaal zonder beperkingen aan zijn phantastische opwellingen overge ven. Al dadelijk, door oen woesten, zinncllj- ken duivel overrompeld, zette hij met ver voering en bezieling in! Eerst bleef één voet onbewegelijk op don vloer, terwijl hU met den anderen zacht-schuifelende. vreemd-sugges tieve passen maakte; slepende cn sch(jn- schuwe passendie al hartstochtelijker in stampende uit wilskracht zich versnelden. Op één hielgewricht draaide Karei het and°re been langzaam bij. zwaaide de armen eerst In schuchtere, toen in breedere. eindelijk :n geweldige bogen over zijn hoofd heen en liet 7.oo de messen boven zijn dulster-gloelendc oogen vonkend en flikkerend tegen elkaar op- kletteren. Mooie Karei leek geheel verzonken in zijn dansfiguren en houdingen. In een belache lijke vlaag begonnen, zich bewust van zijn eigenzinnige, dwaze comedie. van zijn ironi sche schimpdrift. sloeg zijn aarzelende phan- tasie over in een daemonisch. hartstochtelijk rhythme. Hier. op den zanderigen en l:nar- senden kroeggrond. leefde hij een schrik aanjagend gevoel in zijn dans uit: een op standige wraakmacht. een traelsch-hunkc- renden moordlust, een trillende gevecht- gewildheid die hij voor dat uur niet zoo ken de van zichzelf. En telkens, in maatvaste, heftiee stamplneen rie tmrt^k nnstuwend. in uitval en terugschuifeling. trokken de vlijme messen kletterend in majestueuse bllksem- bogen over zijn hoofd, terwijl zijn oogen a's donkere lichten schitterden boven de kijk- koppen. Plots werd het een getinkel en ge- f onkel van spiegelende lemmet ten: zag de hijgende menschendrom niets dan kruisingen van lichtend staal doorecnschieten. Een se conde stond Karei stil. Maar onverhoeds gin gen de spier-sterke armen streng naar de hoogte en sprongen zijn slanke boenen woor uit; danste hij zacht cn verleidelijk, verfijnd, zinnelijk cn ineehouden jubelend, met kleine trippeloasjes, de messen speclsch in de han den. a!s moordwerktuigen listig verbomen. Ziin geschonden gelaat scheen weer het oude schoon te ontstralen. Eén moment keek hfj kil-wreed en angstwekkend als een Indiaan in fetischon oorlogsdans verloren: groeide hi) óp. grandioos, dreigend en bloeddorstig, voor den gehypnotiseerde!) oogenkring: en dan plots, al dansend on een dol-aanrenneml. ve- saccadreerd rhythme, zwaaide en stootte hij met kleine, inzwikkende knie-beweginkies rechts en links, in sluioend-schoone lichaams- neigingon naar al de banc-meegenietende omstanders. Even ontzet, schreeuwden zo. onder Karel's zelfvcrgetcn vervoering. Ze voelden hun eigen wellustlgen drang, hun woeste driften en vervoeringen, hun eigen hartstochtelijke opwindingen en twistzieke vecht-instincten in Karel's dansbeweehv-n. standen en aanvallen, tot levende rrfst.alt.en worden. Wonderlilk-lcnlg deinde zijn lichaam en wreed-kll blonk de messen-bliksem, klonk het kruisen en het stalig openkletteren der lemmeten oogen en ooren van de toeschou wers in, Telkens schoot Karei uit; leek hii al de meiden en boeven met bovenmenschc- liike krachttoorn te bedreigen. Ze schrokken, gilden en rilden! want Karei scheen begoo cheld in dansrazc-nlj tot alles in staat. Maar dan inéén, in glijdenden en zuigenden gang. sprong hij terug naar het middelpunt, dor ruimte, onder droeve ontmaskering van cicen zielesmart. gebroken en zich blootgevend. Doch slechts enkele tellen; want. dadeliik herhaalde hij zijn herculische uitvallen. Ze wierden ijzingwekkender en onstuimiger, al volgden in speelsche bezinning telkens de schuifelende terugtredingen bijna schuw en bloó; de geheimzinnige terughuiverinecn voor de daad. Onder groezelige schaduwen van zakkend lichtschemer danste Karei door en heel de somber-duistere kroeg had hij langzamerhand met een angst-spheer van sombere moorddrift onderworpen. Voet snel sprong hij weg en op de teenen. hoog en won derlijk in het rhythmisch sluipspel. retireerde hiipas achter pas. De langharige pianist, onder de sucges'ie van Karel's rhythme cn maat in verschrik king en beklemming opgejaagd, stormde en roffelde op de heesche toetsen los cn sprong telkens op van zijn kruk als een zo- mersch paard, martelend geprikkeld door zweetvliegen. Te herademenen vermocht 'ilj alleen bij een overgang van fi"uren. bij o<»n vlucht naar een rust. De 7.we"i.',rori)n!s glin sterden op Karel's gezicht. Hij scheen z"lf hevig bewogen, of vol haat en afschuw leek iedei-e trek om zijn dunnen mond te schim pen en te vernietigen. Dan juist oversterdo zijn nóg schoon gelaat een verdwaasde lach en leek het alsof hij, boven de beschaduwde menschenkoppen uit, met een gigantische kracht de messen de kroeg-donkerte wou tn- sllngeren. naar den eroen-onschlmmenrk-n papegaai bij het buffet, die schel-gif'.ig krijschte ln de duistere verte. Toen klonk er gegil en een benauwlngskreet van de ver hitte omstanders. Maar weer trad Karei Burk terug met lenige luipaard-beweeingen. slui pend. stil, schrikkelijk onheilspel'enci. Onver wachts. onder een uiterste sierlijkheid van snel-zwenkende passen, begon heel weemoe dig hij te zingen, een vreemd lied. dat nie mand kende. De pianist, voortgesleept, tok kelde maar. als gesuggereerd, mee. Onder een begoooheiend-schoon bewegings spel richtte Karei de mespunten op zijn eigen hart. in bezwijmelcnden drang naar zelf- verwonding, en stak dan weer de flitsende lemmeten, woest, angstaanjagend naar ach ter. als naar vijanden, die in schaduwen hem naslopen. Toen, uitgeput, zonk Karei neer op den grond, onder hijgend-gesmoord adem- snakken. Een oorverdoovend geschreeuw en hoerageroep omraasdo hem aan allen kant. Ze hadden begrepen, de roofdeerns, poolers en vechtkerels. dat zulk een danshdd ver boven de flauwe comedlc-kul der apachen- springerij ging. waarin neergetrapte vrou wen als onderworpen meid-slavinnen hoo- nend wlcrden rondgesleurd of kneuzend ar- getuigd. Op het schimduistere buffet, in de diepte, nabij den groenen papegaai, die bravo, bravo krijschte en gilde, alsof hij over meerdere stemmen tegelijk beschikte, had Stiekeme Thijs twee glazen schuimbler voor Karei neergezet, en twee Voorburgjes.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 15