LETTEREN EN KUNST
Alliance Frangaise,
HAARLEM'S DACBLAD
DONDERDAG 15 DECEMBER 1932
I
HET TOONEEL
CREMER.
DOKTER BAVINO.
Crcmer heeft gisterenavond een opvoering
gegeven van Henk Bakker's Dokter Bavino,
het tooncelspel, waarmee onze Kon. Letter
lievende Vereeniging aan den wedstrijd te
Bergen op Zoom zal deelnemen. Eerlijk gezegd
heb ik mij over de keuze van dit wedstrijdstuk
niet weinig verbaasd. Henk Bakker is bij het
schrijven van zijn Dokter Bavino ondergedom
peld in den poel der ouderwetsche romantiek
en hij heeft er alle ingrediënten van den on-
vervalschten draak uit opgevischt. Een oude
clown die door den schrik van zijn moeder
vóór zijn geboorte, met een bavianen gezicht
op de wereld is gekomen, maar overigens alle
eigenschappen bezit voor den man, die de
klappen krijgt, tot de edele inborst toe, een
broer van den clown, met een ziel even zwart,
als die van den anderen blank is, een moord
op een vrouw, gepleegd door een door den
schurk opgehitste orang-oetan, een vondeling,
die naar den naam van Violetta luistert en
de dochter is van het vermoorde slachtoffer,
dat eens de vrouw van den edelen clown was,
herkenning van vader en dochter, niets ont
breekt er aan. zelfs aan het slot niet de ver
giffenis, die de edelaardige kermisklant zijn
schurkachtigen broeder schenkt. En deze in
grediënten zijn met het zuivere drakenbloed
gemengd en opgestoofd tot een gerecht, dat
het spijt mij dit te moeten schrijven wel
heel erg oudbakken smaakt. Ik zal niet zeg
gen, dat het in zijn soort slecht is, maar dat
soort, dat soort!
Ik heb heel den avond verwonderd zitten
toe kijken. Ik kan mij begrijpen, dat een
schrijver zich wel eens Vergist, maar het be
vreemdt mij, dat iemand als Bakker, die toch
zulke uitstekende moderne blijspelen schreef,
deze vergissing niet bemerkt heeft en dit stuk
opvoert. O zeker, ik geef toe, dat er goed ge
schreven scènes in voorkomen, dat er wel
spanning in dit stuk is en Bakker ook in zijn
Dokter Bavino blijk geeft het tooneel te ken
nen al is het een groote fout, dat er zoo
veel in zijn stuk „verteld" wordt maar
deze ouderwetsche romantiek kunnen wij in
den jare 1932 toch onmogelijk meer gou-
tecrcn. Wij glimlachen bij de hevigste scènes
en dat is de ergste veroordeeling voor een
stuk.
Ik heb in ons blad van Zaterdag na de le
zing van Bakker's Liefdes Capriolen nog ge
tuigd van mijn respect voor het talent van
dezen schrijver. Juist omdat mijn bewondering
voor zijn talent zoo oprecht is. meen ik ook
thans onomwonden mijn oordeel over deze
vergissing te moeten neerschrijven. Een au
teur. die blijspelen heeft geschreven als
„Liefdes-Capriolen" en „Als zij wisten" moet
den moed hebben om werk, dat mislukt is, te
verscheuren of althans niet meer op te doen
voeren. Doet hij dat niet, dan zouden wij
moeten veronderstellen, dat hij dit werk
zelf zoo slecht nog niet vindt, wat .ik mij van
iemand als Bakker met een zoo zuiveren en
modrnen kijk op het tooneel niet kan begrij
pen.
In de opvoering ik erken het graag
viel zeer veel te waardeeren, al bleek het in
het derde bedrijf, dat de spelers niet geheel
tegen deze zware romantiek, die een zoo heel
aparten speelstijl verlangt, opgewassen wa
ren. Maar vooral in de eerste twee bedrijven
hebben zij zeer veel goeds gegeven. In de
eerste plaats Bakker zelf, die de titelrol op
kranige wijze vertolkte. Hij had zich een
prachtigen kop gemaakt en deed werkelijk
aan een baviaan denken. En in zijn spel waren
wel volkomen de fantasie en het breede ge
baar. dat deze rol verlangt. Het is zeker geen
geringe verdienste voor een dilettant een zoo
dik in de romantische verf zittende rol zoo
te kunnen spelen. Bakker had voortreffelijke
momenten, vooral wanneer hij de fantast
met den onbluschbaren levensmoed moest
zijn. Hij gaf alle kleur aan de rol en hij was
ook in zijn oogenblikken van smart over
tuigend. Alleen in de groote scène met Prum
had ik suggestiever spel gewild. Bakker
misschien zelf bang, dat het „t eel'' zou
worden en hield hij zich daarom wat in?
Maar overigens was het een creatie, die wel
duidelijk weer den grooten aanlog voor ka
rakterspeler van dezen dillettant bewees.
Voor Hirs bleek de rol van Prum te zwaar.
In de eerste twee bedrijven was hij zeer be
vredigend. maar toen werd ook alleen nog
maar uiterlijke typeeri'ng van hem verlangd.
In het groote tooneel met Dokter Bavino
wordt echter zwaar romantisch spel geëischt
en dat kon de heer Hirs niet aan. O zeker,
voor een liefhebber was het lang niet kwaad,
maar hier werd toch een heel andere speel
stijl gevraagd. Het kwam niet breed en vol en
zwaar genoeg over het voetlicht heen.
De heer Boon had veel pleizier van zijn
veldwachter. Hij zou zoo voor model hebben
kunnen dienen voor een teckening van Johan
Braakcnsiek of omgekeerd en hij speelde
do rol droog komisch, zonder een oogenblik
het er te dik op te leggen. Het type was 'a
beetje conventioneel en tooneelmatig. maar
daar had de schrijver ook schuld aan. De
keer Boon zorge er echter te Bergen op Zoom
voor duidelijker te spreken. Er waren nu
hcele zinnen, die wij niet verstonden.
De schilder Hans Latin was blijkbaar alleen
oil de wereld gekomen om 2 lange verhalen
aan te hooren, wat altijd een hoogst ondank
bare l aak is. vooral op het tooneel, wanneer
oen volle zaal naar je kijkt. Een zwierige
schilder was de heer Schinkel niet en ik ver
wonderde mij over de helderziendheid van
Dokter Bavino, die onmiddellijk den artist in
hem ontdekte. De heer Oostwald speelde Wil
lem, den braven boerenzoon. Als jurylid zou
ik zeggen: een 5. niet meer, maar ook niet
minder.
Mej. Eki Brouwer was het meisje, dat naai
den liefclijken naam van Violetta luisterde.
Ik heb haar met veel genoegen gisteren ge
zien. Zij speelde deze rol in den juistcn toon,
en wist wel een romantische tint aan haar
spel te geven. Na het tooneeltje met Willem
kreeg zij in II een wel verdiend open doekje
Dat Violetta een zeer nijver meisje is,
bewees zij door zelfs te breien, wanneer zij
stond tc praten. In Bergen op Zoom zal dat
misschien niet meer noodig wezen, want dan
zal het lijfje wel af zijn.
Mevrouw Lucas was als vrouw Bongers weer
uitstekend. Wat heeft Cremer aan deze altijd
conscientleuse actrice toch een goede kracht.
Een bijzonder woord van lof verdient nog
het alleraardigste. stemmingsvolle decor.,
Trouwens heel de aanklccding was uiterst
verzorgd.
Dat een groot deel van het pobüefc nog
altijd veel van romantiek houdt, bewees het
zeer groote succes van Dokter Bavino. Maar
Bakker late zich hierdoor niet van de wijs
brengen. Hij heft successen geboekt, die van
hoogere waarde zijn.
J. B. SCHUIL.
Jacques Copeau leest Molière'i
Misanthrope.
In de bovenzaal van het café De Kroon
hebben de leden van de Alliance Frangaise
gisteravond het voorrecht genoten den be
roemden Franschen tooneelhervormer
Jacques Copeau een stuk van Molière te
hooren voorlezen.
Het is reeds eenige jaren geleden, dat deze
kunstenaar ons met zijn reizend tooneelge-
zelschap bezocht heeft, waarin hij het mid
delpunt was van een groep belangeloos aan
de kunst zich wijdende jonge menschen.
Velen van dc bezoekers van thans zullen
zich dezen leider van de tooneellievende
jeugd jonger voorgesteld hebben. Nu hij, on-
gecostumeerd en ongeschminkt in het nuch
tere lamplicht achter de groene tafel zat,
deftig in de traditioneele smoking, maakte
hij zoowaar een grootvaderlijken indruk!
Nadat de voorzitter van de Alliance, de
heer J. H. Sauveur hem met eenige vriende
lijke woorden had ingeleid, begon Copeau
zijn voorlezing. Hij had hiervoor een stuk ge
nomen, dat zich beter dan de meeste wer
ken van Molière voor een dergelijken avond
leent, De Misanthrope is eigenlijk meer sa
menspraak dan tooneel, meer karakteruit
beelding dan handeling, meer probleemstel
ling dan conflict. En zoo gevoelden wij bij den
gemoedelijken op zijn stoel zittenden voorlezer
niet die eigenaardige leemte, welke de lezing
van tooneelwerk meestentijds met zich
brengt.
Copeau onthield zich van het breede de
clamatorische gebaar. Met een enkele mimi
sche aanwijzing en een sobere intonatie ty
peerde hij de vex-schillende personages, maar
deze schetsmatige aanduiding, bij zoo'n le
zing geheel op haar plaats, was voldoende om
de karakters voor ons te doen leven. Wij
zagen en hoorden den aan overmaat van ernst
te gronde gaanden Alceste, de frivole Céli-
mène, den ijdelen Oronte en het leeghoofdige
stel markiezen, alsof zij door heusche acteurs
op het tooneel belichaamd waren geweest.
Jammer was, dat door de radheid van de
voordracht en door de bijna niet boven ge
mompel uitgaande zachtheid van stem de
lectuur, althans achter in de zaal. zeer moei
lijk was te volgen. Wie niet de moeite geno
men had. het stuk vooraf te bestudeeren. zal
er niet veel aan hebben gehad. Verschillen
de bezoekers zagen zich genoodzaakt den
tekst tijdens de voordracht woord voor woord
na te lézen, doch hebben hierdoor dc eigen
lijke bekoring van den avond, het meeleven
met de mimiek en het geluid van den spre
ker, gemist.
Van het vers blijft bij zoo'n voordracht
weinig over. Wie het niet wist, zou uit de al
dus gereproduceerde gesprekken niet aflei
den, dat Molière zijn blijspel in verzen ge
dicht heeft. De voorlezer heeft gelijk en de
acteur eveneens, wanneer ze met elkaar con-
verseerende of redetwistende menschen op
natuurlijken toon laten spreken en alles wat
aan maat en rijm herinnert, zooveel mogelijk
verbergen. Maar men vraagt zich toch on
willekeurig af: waarom is het dan eigenlijk
noodig geweest, dat Molière in verzen heeft
geschreven en zich niet, evenals Jourdain,
met proza heeft vergenoegd.
Het nieuwsgierigst is men allicht bij het
gaan naar deze bijeenkomst geweest naar de
opvatting, welke "Copeau van de Misanthrope
zou blijken te hebben. Zou hij. gelijk op
grond van eenige zijner vroegere prestaties
was te verwachten, in Molières personages
voornamelijk het komische gegeven zien; de
carricatuur, bestemd om het hof te verma
ken?
Gelukkig heeft hij dit niet gedaan. Hij
heeft den vollen nadruk op de tragiek van
de hoofdpersoon gelegd en ook de bijfiguren,
zelfs de zotte markiezen, afgestemd op de fi
guur van dezen Alceste, zoodat ook het kader
in overeenstemming met de hoofdfiguur in
een gedempte, tvieste sfeer werd gehouden.
Niemand minder dan Goethe heeft in zijn
Kunst und Altertum de Misanthrope, zoowel
wat den inhoud als de bewerking betreft,
tragisch genoemd. Goethe zag in Alceste
een smartelijke uitbeelding van Molières
eigen innerlijk en heeft in deze figuur dat
gene gevonden, wat hem ook zelf vaak tot
vertwijfeling bracht. En stellig heeft deze
figuur zooveel menschelljks, dat hij ook in
onzen tijd nog actueel is. Ja. juist in onzen
tijd. die voor dien van Molière niet onder
doet; in openlijke onoprechtheid en als van
zelf verondersteld gebrek aan ernst.
Ook nu verdedigt Philinte de opvatting, dat
men als onvolmaakt mensch tegenover on
volmaakte menschen schappelijk moet blij
ven; ook nu houdt men zijn evennaaste liever
met een mooi praatje aan 't lijntje dan hem
met een weigering te ontstemmen; ook nu is
dc liefde van de meeste Célimènes niet groot
genoeg om de eenzaamheid met den geliefde
te prcferccren boven de gezelligheden der
maatschappij met haar rijk assortiment van
vriendschappen in allerlei schakeering. En
ook nu hebben de Alcestes het moeilijk, die
ronduit en eerlijk willen blijven, zich de
weelde van een karakter willen veroorloven,
cn behoefte hebben aan vaste grenzen en
stellige zekerheid.
Is Alceste norm of hebben Philinte en
Célimène in zeker opzicht gelijk? Ibsen heeTt
op zijn wijze in Brand het probleem van de
volstrektheid gesteld. Maar als Molière den
„menschenhater" gelijk „de vrek" als een
ziekelijke overdrijving bedoeld heeft, dan
heeft hij toch sterk met deze laatste patien%
gesympathiseerd.
Dit vooral heelt Copeau ons doen voelen.
En wij zijn het allen eens met wat dc heer
Sauveur in zijn afscheidswoord tot den kun
stenaar heeft gezegd, toen hij erkende, dezen
avond eerst tot een recht begrip van den
Misanthrope te zijn gekomen door de mar
kante wijze, waarop Copeau ons dezen In
woord cn gebaar aanschouwelijk heeft ge
maakt.
H. G. CANNEGIETER.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel.
WAT?'
BENT U NIET MET BLUE BAND
GESMEERD?
MUZIEK.
Muziekavond te Bloemendaal.
In het „Jeugdhuis" waren Woensdagavond
de dames Georgien Gantzert, Annie Schoen
en Riek van der Velden bijeen en gaven ten
aanhoore van een groot aantal luisteraars
een muziekuitvoering, die vóór de pauze uit
sluitend aan de klassieken, daarna ook aan
meesters uit den jongeren tijd gewijd was.
Mej. Riek van der Velden is op het podium
niet vreemd. Zij begeleidt vlot aan den vleu
gel en die gemakkelijkheid vinden we ook in
haar solospel terug. Een tweetal mij onbe
kende sonates van Cantallos en van Soler,
Spanjaarden naar den naam, sonates nog in
den oervorm en dus de driedeeligheid nog
missend, stammen naar den vorm uit den
tijd rond Handel. Het viel mij op, dat de
aanvang der ré-expositie (een doorvoering in
de kiem) aan de pianiste eenige zorg baarde;
het tempo werd opvallend langzamer geno
men en ook de vaart, die o.m. een werk van
Scarlatti nog steeds zoo aannemelijk maakt,
ontbrak hier.
Voor de rest kunnen wij van de weergave
dezer sonates niets dan goeds zeggen. Mo
zart's Fantasie in D moll echter bleef naar
mijn gevoelen al te veel in de noten steken.
De vaardigheid was er wel, maar ik werd
door deze weergave niet opgevoerd, en daar
voor alleen luister ik naar Mozart. Met Riek
v. d. Velden's pianopartij van Vivaldi's viool
sonate in D kon ik méér vrede hebben. Spijtig
was het hier, dat de violiste mej. Georgien
Gantzert nog niet tegen de vele en vele
moeilijkheden dezer sonate bleek te zijn op
gewassen. Weliswaar legde zij in het slotdeel,
de Giga, een groote vaardigheid aan den
dag en liet vooral de linkerhand-techniek
weinig te wenscheri over, maar haar canti
lene-spel wordt zonder ophouden ontsierd
door een niet te plaatsen portamento, dat
ook in technisch opzicht (applicatuurwisse-
ling) ver van mooi is. Ik wil hieraan ter
stond toevoegen, dat die violiste noodgedwon
gen een ander instrument kreeg te bespe
len; des middags had zij een malheur gehad
met haar eigen viool, en daar moeilijk twee
violen worden gevonden met zuiver gelijkge-
bouwde toets en gelijke ligging der snaren, is
een zoo plotseling verwisselen van instru
ment altijd funest.
Na de pauze was zij in alles gelukkiger, nl.
met Wieniawsky's Romance en vooral met
Saint-Saëns (Introduction et Rondo cappric-
cioso.) Ook speelde zij in meerdere stukken
voor zang een obligaat-vioolpartij en zij deed
dit met goed aanpassingsvermogen en met
smaak.
De zangeres heeft zeer goede koptonen,
die evenwel naar beneden (naar de te zwakke
borsttonen) den weg niet vinden geëffend.
Hier is een hiaat, dat noodwendig veel stu
die nog vraagt om het weg te maken. Mozart
(uit „Cosi fan tutte) en Weber (uit „Frei-
schiitz") vragen een technische volmaaktheid
die mej. Annie Schoen vooralsnog niet ver
mag te geven. Evenmin bleek voor haar de
aria uit „II re pastore" het aangewezen genre
dat om vertolking smeekt. Veel meer vol
deed zij in de (aan Stradella toegeschreven)
Kïrclienaria; dat haar keuze viel op de beide
Mozart-aria's, schrijven we veilig toe aan
haar liefde voor het hooge register, waar
haar mooiklinkende koptonen doorgaans van
goede uitwerking zijn.
Het slot van het concert werd gevormd
door Franck's „Prélude, Fugue et variations".
Hoe heb ik het nu? vraagt dc argelooze le
zer. Bezit het Jeugdhuis ook een orgel? Het
geval ligt anders. De pianist Harold Bauer
heeft dit schoone orgelwerk zeer dom be
werkt voor piano. Gelukkig maar, dat Riek
van der Velden meermalen heel mooi de
schoone sfeer der holpijp benaderde; maar
haar tempo was doorgaans te langzaam.
Bauer's gewraakte domheid schuilt, naast
aan elk opvallende tekorten aan klanksfeer en
kleur, vooral in de geheel verkeerde uitwer
king der fuga, waar instee van Franck's
prachtig continu gehouden contrapunt de
piano armelijk blijft hikken van kortademig
heid. Men deed beter, zich meer in den geest
van Franck te verdiepen: zoo zouden derge
lijke „bewerkingen", op zichzelf niet zonder
interesse om ze eens door te spelen, vanzelf
uit de concertzaal wegblijven, j
De dames hadden veel bijval en ontvingen
een keur van bloemen.
G. J. KALT.
Bij het Berber-kwartet in mijn verslag van
12 Dcc. staat naar aanleiding van het spel
van Prof. Milly Berber te lezen: „wat
aan dit vioolspel een ongunstig karakter
geeft". Ik schreef echter; een onrustig ka
rakter.
K.
SCHILDERKUNST.
Louis Saaiborn als schilder.
Ter gelegenheid van het jubileum van den
zeer veelzijdig begaafden tooneelkunstenaar
is in de Amsterdamsche kunstzaal Van Lier
een tentoonstelling ingericht van zijn pres
taties op schilderkunstig gebied. Al is het
beoefenen van verschillende kunsten door
eenzelfde persoon sinds Leonard da Vinei
geen zeldzaamheid, en vindt Saalborn onder
zijn huidige collega's er verscheidenen, die
even gaarne het penseel ter hand namen (ik
denk aan Van Dalsum en Jack Hamel, aan
Jan Musch en nog anderen)immer
blijft het verschijnsel eener dergelijke veel
zijdigheid interessant en een pleit voor de
toegankelijkheid bij het individu voor de
schoonheid in al haar veelvormigheid. Doch
diezelfde toegankelijkheid vindt men ook bij
den kunstgevoeligen leek en een beetje meer
of minder verworven technisch savoir faire
maakt daar geen scheppend kunstenaar van.
Waar die vandaan komt is altijd raadsel
achtig, wij weten alleen dat hij een zeldzame
verschijning is en dat veel van wat voor
scheppen doorgaat een gematigd na-schep-
pen of zelfs een brutaal op-scheppen in
houdt. Er is geenerlei bezwaar tegen te er
kennen, dat dik negentig procent der kunst
schepping uit een gematigd na-scheppen be
staat en dat de vaak bezongen oorspronke
lijkheid slechts zoo lang bestaat tot men de
bron, waaruit geschept werd, aanwijst. Oor
spronkelijkheid wordt dan ook meer een
nuance, dan een kenmerk van een kunst
product, als men niet al te veel wil buiten
sluiten.
Saalborn's levenswerk, als tooneelspeler, is
reproduceerend. Het schijnt derhalve logisch
dat zijn schilderwerk dat ook is. Hij speelt
om zoo te zeggen Le Fauconnier, hij
speelt Permeke, doch dat met zulk een en-
train en zich inleven in die schilders, dat
zijn creatie een groote dosïs-Saalborn bevat.
Doen veel anderen, enkel-schilders, in feite
vaak niet hetzelfde?
De creatieve quantiteït in Saalborn's werk
is al vroeger in het geding geweest. Dertien
jaar geleden, ook in December, had zijn
vriend, de enthousiaste Broekmans, een ten
toonstelling van Saalborn's schilderijen in
gericht en Kasper Niehaus had er de oor
spronkelijkheid van bestreden. Op de aan
minnige wijze hem eigen kwam toen Erich
Wichman den kriticus Niehaus afstraffen
door dezen voor hansworst, krantenhans
worst enz. enz. uit te maken. Doch hij be
sloot met de verstandige woorden: „Niemand
onzer zou Saalborn anders willen zien dan
hij is".
Wichman is helaas gestorven, Misschien
zou hij ook mij wij waren overigens beste
vrienden aangeblaft hebben als ik op zoek
ga naar de creatieve portie in dit schilder
werk. En juist als ik mij nu bezin wat Saal
born dertien jaar geleden voor tendenzen
volgde en welke toen ter tijde opkomende in
zichten hij aanhing, en wij zien dan nu de
schilderijen der laatste jaren, dan zijn wel
de tendenzen veranded maar de creatieve-
portie-Saalborn is gelijkwaardig gebleven.
Dit alles neemt echter van Saalborn's cu-
rieuse wezen niets af. De fijne kleurquali-
teiten van zijn Pioenen, het zuivere licht in
zijn Zandvoortschc strandjes, het tempera
ment van zijn Landschap bij Amstelveen, ja
zelfs het brute in zijn Oud Amsterdam, het
zijn toch altezaam bewijzen voor een sterke
vitaliteit en een potentie die ver boven het
dilettantisme uitgaat. Doch waar hij, naar
algemeen erkend is, op de planken voor
hoofdfiguur is in de wieg gelegd, zal hij op
het schilderslinnen met een bijrol tevreden
moeten zijn. En vermoedelijk zelf geen ande
re aspiraties koesteren. Nu onze Lands
vrouwe werkend lid van Pulchri werd. dient
men onzen eersten tooneelspeler werkend lid
van Ar tl te maken. Holland is een land van
schilders.
J. H. DE BOIS.
DE SPREEKTIJD IN DE PROV. STATEN.
Woensdag heeft, zoo meldt het "Handelsblad,
de Commissaris der Koningin in deze provincie
met de voorzitters der Statenfracties verga
derd over regeling van den spreektijd in de
a_s. wintervergaderingen.
DE HERDENKING VAN PRINS
WILLEM VAN ORANJE.
DE PLECHTIGHEID TE LEIDEN.
De plechtige hedenking van de ge
boorte van Prins Willem van Oranje
aan de Universiteit te Leiden, welke de
Koningin en de leden van het Koninklijk
Huis met hunne tegenwoordigheid willen
vereeren. is nader bepaald op 6 Januari a.s.
te half drie in het Groot Auditorium.
Het programma is als volgt:
Opening door den Rector Magnificus,
daarna zang van Oud-Vadcrlandsche liede
ren door een dubbelkwartet van studenten
onder leiding van den heer R. Boer. Hierna
zal Prof. dr. H. T. Colenbrander, hoogleeraar
in de. Vaderlandsche Geschiedenis, de histo
rische rede uitspreken. Nadat nog zang ten
gehoorc zal zijn gebracht zal het slotwoord
gesproken worden door den rector-magni-
ficus.
Voor den Kantonrechter.
Het kreupele paard.
Een 20-jarig tuinder uit Wijk aan Zee en
Duin heeft zjjn paard, dat kreupel was, voor
een wagen géspannen en laten trekken. Het
paard trok zijn kreupel been op als hij stil
stond, hij „klaagde" ermee, zooals de verba-
liseerende agent verklaarde.
Verdachte zei, dat het dier zich onderweg
vertrapt had, waarop een deskundige dieren
arts als zijn meening te kennen gaf, dat het
paard zich vroeger vertrapt had, en daar nu
steeds door last van had. Genezing van dezen
vorm van kreupelheid achtte hij uitgesloten.
Het paard is later dan ook afgemaakt.
Conform den eisch wordt verdachte tot
6 subs. 6 dagen veroordeeld.
Het afwezige rijbewijs.
Als je in een auto rijdt en je wordt aange
houden door een politieman, die je om je pa
pieren vraagt, dan is het het beste die be
wijzen op eerste vordering te toonen. Doe je
dat niet, zooals een voerman in IJmuiden,
dan heb je kans. evenals die voerman tot een
boete van 2 subs. 2 dagen veroordeeld te
worden. De eisch was 3 of 3 dagen.
Over arbeidswet en crisiszuivelwet.
In een winkel van een Velsen's grossier
werd arbeid verricht door een daartoe niet
bevoegde. Deze overtreding van de arbeids
wet kostte hem 3 boete subs. 3 dagen.
Later beging hij nogmaals in een anderen
winkel dergeliike overtredingen, die hem op
tweemaal 3 gulden kwamen te staan. En dit,
terwijl hij reeds eerder voor dergelijke fei
ten terechtgestaan had. De ambtenaar waar
schuwde hem dan ook, dat bij een volgende
maal hechtenisstraf geëischt zal worden.
Tenslotte heeft de grossier in een etalage
kast bekers vet aanwezig gehad, die niet
waren voorzien van het vereischte merk.
Tegen verdachte werd 10 subs. 10 dagen
geëischt met verbeurdverklaring van het
vet.
Verd.: „Daar mag ik absoluut geen genoe
gen mee nemen!"
Hij verkoopt geen vet meer, terwijl het
voorradige vet-zonder-zegeltjes ondeugdelijk
was.
Het vonnis luidde 3 subs. 3 dagen.
DE SALARISVERLAGING DER PROV.
NOORD-HOLLAND.
Het Handelsblad verneemt dat in de a s. zit
ting der Prov. Staten van Noord-Holland het
voorstel tot salarisverlaging voor het personeel
der provincie zal worden verdedigd door een
gedeputeerde van burgerlijke richting, en de
oudste soc.-dem. Gedeputeerde zal uiteen
zetten, waarom hij, met zijn geheele fractie,
het voorstel niet zal steunen.
DREIGEND CONFLICT TE VAALS.
Aan de Vaalser Textielfabriek dreigt sedert
eenige dagen een conflict tusschen de Direc
tie en de werknemers. Dit conflict heeft zijn
oorzaak in de loon- cn arbeidsvoorwaarden
in verband waarmede door de beide samen
werkende werknemersorganisaties eenige
eischen gesteld zijn ter verbetering. O.m.
wordt een minimum uurloon van 43 ct. ge-
eischt, indien de arbeider door omstandig
heden niet het contractueele loon kan
bereiken.
Heden. Donderdagmiddag zal de directie
haar definitieve standpunt bekend maken.
BIJZONDERE LEERSTOEL IN DE GER.
GODGELEERDHEID.
Bij Kon. Besluit is de Gereformeerde Bond
tot voorbereiding en verdediging van de waar
heid in de Nederlandsch Hervormde (Gerefor
meerde) Kerk aangewezen als bevoegd om bij
de faculteit der godgeleerdheid aan de Rijks
universiteit te Leiden een bijzondere leer toel
in de Gereformeerde godgeleerdheid te vesti
gen.
STRAATKOOVER OPGESPOORD.
Eenige weken geleden werd een inwoner van
Nijmegen des nachts in dc Molenstraat door
een man aangehouden, die hem onder bedrei
ging van een revolver dwong tot afgifte van
een bedrag aan geld en daarna zijn zakken
doorzocht. De straatroover is thans door de
politie opgespoord en heeft een gedeeltelijke
bekentenis afgelegd. Hij zal ter beschikking
van de justitie worden gesteld, zoo meldt het
Handelsblad.
VREEMDELINGENVERKEER IN NEDERLAND
Naar een Londensche correspondent van het
Handelsblad meldt, hebben Maandag de voor
zitter van de Nederlandsche Vereeniging voor
Vreemdelingenverkeer, de heer C. R. T. baron
Kraijenhoff, en de directeur dier vereeniging,
de heer Van Deventer, in Hotel Victoria te
Londen, een thee aangeboden aan de vertegen
woordigers van de voornaamste verkeers-
genootschappen en reisbureaux te Londen,
waar een informeele bespreking werd gehou
den met het doel het reizigers- en touristen-
verkeer naar Nederland te bevorderen. Een
voornaam punt der bespreking was de bestrij
ding van de hier zoo algemeen ingewortelde
meening, dat Nederland een zeer duur land is.
De heeren Van Kraijenhoff en Van Deventer
konden mededeelen, dat verscheiden hotels in
ons land reeds tot een prijsverlaging van twin
tig procent hadden besloten.
Eenstemmig hebben de aanwezigen besloten
in Maart een „Holland-week" te zullen hou
den en dan in de étalages en op andere wijze
ons land als centrum voor lourisrae te propa-
geeren bij het Engelsche publiek.