LETTEREN EN KUNST Alliance Frangaise, HAARLEM'S DACBLAD DONDERDAG 15 DECEMBER 1932 I HET TOONEEL CREMER. DOKTER BAVINO. Crcmer heeft gisterenavond een opvoering gegeven van Henk Bakker's Dokter Bavino, het tooncelspel, waarmee onze Kon. Letter lievende Vereeniging aan den wedstrijd te Bergen op Zoom zal deelnemen. Eerlijk gezegd heb ik mij over de keuze van dit wedstrijdstuk niet weinig verbaasd. Henk Bakker is bij het schrijven van zijn Dokter Bavino ondergedom peld in den poel der ouderwetsche romantiek en hij heeft er alle ingrediënten van den on- vervalschten draak uit opgevischt. Een oude clown die door den schrik van zijn moeder vóór zijn geboorte, met een bavianen gezicht op de wereld is gekomen, maar overigens alle eigenschappen bezit voor den man, die de klappen krijgt, tot de edele inborst toe, een broer van den clown, met een ziel even zwart, als die van den anderen blank is, een moord op een vrouw, gepleegd door een door den schurk opgehitste orang-oetan, een vondeling, die naar den naam van Violetta luistert en de dochter is van het vermoorde slachtoffer, dat eens de vrouw van den edelen clown was, herkenning van vader en dochter, niets ont breekt er aan. zelfs aan het slot niet de ver giffenis, die de edelaardige kermisklant zijn schurkachtigen broeder schenkt. En deze in grediënten zijn met het zuivere drakenbloed gemengd en opgestoofd tot een gerecht, dat het spijt mij dit te moeten schrijven wel heel erg oudbakken smaakt. Ik zal niet zeg gen, dat het in zijn soort slecht is, maar dat soort, dat soort! Ik heb heel den avond verwonderd zitten toe kijken. Ik kan mij begrijpen, dat een schrijver zich wel eens Vergist, maar het be vreemdt mij, dat iemand als Bakker, die toch zulke uitstekende moderne blijspelen schreef, deze vergissing niet bemerkt heeft en dit stuk opvoert. O zeker, ik geef toe, dat er goed ge schreven scènes in voorkomen, dat er wel spanning in dit stuk is en Bakker ook in zijn Dokter Bavino blijk geeft het tooneel te ken nen al is het een groote fout, dat er zoo veel in zijn stuk „verteld" wordt maar deze ouderwetsche romantiek kunnen wij in den jare 1932 toch onmogelijk meer gou- tecrcn. Wij glimlachen bij de hevigste scènes en dat is de ergste veroordeeling voor een stuk. Ik heb in ons blad van Zaterdag na de le zing van Bakker's Liefdes Capriolen nog ge tuigd van mijn respect voor het talent van dezen schrijver. Juist omdat mijn bewondering voor zijn talent zoo oprecht is. meen ik ook thans onomwonden mijn oordeel over deze vergissing te moeten neerschrijven. Een au teur. die blijspelen heeft geschreven als „Liefdes-Capriolen" en „Als zij wisten" moet den moed hebben om werk, dat mislukt is, te verscheuren of althans niet meer op te doen voeren. Doet hij dat niet, dan zouden wij moeten veronderstellen, dat hij dit werk zelf zoo slecht nog niet vindt, wat .ik mij van iemand als Bakker met een zoo zuiveren en modrnen kijk op het tooneel niet kan begrij pen. In de opvoering ik erken het graag viel zeer veel te waardeeren, al bleek het in het derde bedrijf, dat de spelers niet geheel tegen deze zware romantiek, die een zoo heel aparten speelstijl verlangt, opgewassen wa ren. Maar vooral in de eerste twee bedrijven hebben zij zeer veel goeds gegeven. In de eerste plaats Bakker zelf, die de titelrol op kranige wijze vertolkte. Hij had zich een prachtigen kop gemaakt en deed werkelijk aan een baviaan denken. En in zijn spel waren wel volkomen de fantasie en het breede ge baar. dat deze rol verlangt. Het is zeker geen geringe verdienste voor een dilettant een zoo dik in de romantische verf zittende rol zoo te kunnen spelen. Bakker had voortreffelijke momenten, vooral wanneer hij de fantast met den onbluschbaren levensmoed moest zijn. Hij gaf alle kleur aan de rol en hij was ook in zijn oogenblikken van smart over tuigend. Alleen in de groote scène met Prum had ik suggestiever spel gewild. Bakker misschien zelf bang, dat het „t eel'' zou worden en hield hij zich daarom wat in? Maar overigens was het een creatie, die wel duidelijk weer den grooten aanlog voor ka rakterspeler van dezen dillettant bewees. Voor Hirs bleek de rol van Prum te zwaar. In de eerste twee bedrijven was hij zeer be vredigend. maar toen werd ook alleen nog maar uiterlijke typeeri'ng van hem verlangd. In het groote tooneel met Dokter Bavino wordt echter zwaar romantisch spel geëischt en dat kon de heer Hirs niet aan. O zeker, voor een liefhebber was het lang niet kwaad, maar hier werd toch een heel andere speel stijl gevraagd. Het kwam niet breed en vol en zwaar genoeg over het voetlicht heen. De heer Boon had veel pleizier van zijn veldwachter. Hij zou zoo voor model hebben kunnen dienen voor een teckening van Johan Braakcnsiek of omgekeerd en hij speelde do rol droog komisch, zonder een oogenblik het er te dik op te leggen. Het type was 'a beetje conventioneel en tooneelmatig. maar daar had de schrijver ook schuld aan. De keer Boon zorge er echter te Bergen op Zoom voor duidelijker te spreken. Er waren nu hcele zinnen, die wij niet verstonden. De schilder Hans Latin was blijkbaar alleen oil de wereld gekomen om 2 lange verhalen aan te hooren, wat altijd een hoogst ondank bare l aak is. vooral op het tooneel, wanneer oen volle zaal naar je kijkt. Een zwierige schilder was de heer Schinkel niet en ik ver wonderde mij over de helderziendheid van Dokter Bavino, die onmiddellijk den artist in hem ontdekte. De heer Oostwald speelde Wil lem, den braven boerenzoon. Als jurylid zou ik zeggen: een 5. niet meer, maar ook niet minder. Mej. Eki Brouwer was het meisje, dat naai den liefclijken naam van Violetta luisterde. Ik heb haar met veel genoegen gisteren ge zien. Zij speelde deze rol in den juistcn toon, en wist wel een romantische tint aan haar spel te geven. Na het tooneeltje met Willem kreeg zij in II een wel verdiend open doekje Dat Violetta een zeer nijver meisje is, bewees zij door zelfs te breien, wanneer zij stond tc praten. In Bergen op Zoom zal dat misschien niet meer noodig wezen, want dan zal het lijfje wel af zijn. Mevrouw Lucas was als vrouw Bongers weer uitstekend. Wat heeft Cremer aan deze altijd conscientleuse actrice toch een goede kracht. Een bijzonder woord van lof verdient nog het alleraardigste. stemmingsvolle decor., Trouwens heel de aanklccding was uiterst verzorgd. Dat een groot deel van het pobüefc nog altijd veel van romantiek houdt, bewees het zeer groote succes van Dokter Bavino. Maar Bakker late zich hierdoor niet van de wijs brengen. Hij heft successen geboekt, die van hoogere waarde zijn. J. B. SCHUIL. Jacques Copeau leest Molière'i Misanthrope. In de bovenzaal van het café De Kroon hebben de leden van de Alliance Frangaise gisteravond het voorrecht genoten den be roemden Franschen tooneelhervormer Jacques Copeau een stuk van Molière te hooren voorlezen. Het is reeds eenige jaren geleden, dat deze kunstenaar ons met zijn reizend tooneelge- zelschap bezocht heeft, waarin hij het mid delpunt was van een groep belangeloos aan de kunst zich wijdende jonge menschen. Velen van dc bezoekers van thans zullen zich dezen leider van de tooneellievende jeugd jonger voorgesteld hebben. Nu hij, on- gecostumeerd en ongeschminkt in het nuch tere lamplicht achter de groene tafel zat, deftig in de traditioneele smoking, maakte hij zoowaar een grootvaderlijken indruk! Nadat de voorzitter van de Alliance, de heer J. H. Sauveur hem met eenige vriende lijke woorden had ingeleid, begon Copeau zijn voorlezing. Hij had hiervoor een stuk ge nomen, dat zich beter dan de meeste wer ken van Molière voor een dergelijken avond leent, De Misanthrope is eigenlijk meer sa menspraak dan tooneel, meer karakteruit beelding dan handeling, meer probleemstel ling dan conflict. En zoo gevoelden wij bij den gemoedelijken op zijn stoel zittenden voorlezer niet die eigenaardige leemte, welke de lezing van tooneelwerk meestentijds met zich brengt. Copeau onthield zich van het breede de clamatorische gebaar. Met een enkele mimi sche aanwijzing en een sobere intonatie ty peerde hij de vex-schillende personages, maar deze schetsmatige aanduiding, bij zoo'n le zing geheel op haar plaats, was voldoende om de karakters voor ons te doen leven. Wij zagen en hoorden den aan overmaat van ernst te gronde gaanden Alceste, de frivole Céli- mène, den ijdelen Oronte en het leeghoofdige stel markiezen, alsof zij door heusche acteurs op het tooneel belichaamd waren geweest. Jammer was, dat door de radheid van de voordracht en door de bijna niet boven ge mompel uitgaande zachtheid van stem de lectuur, althans achter in de zaal. zeer moei lijk was te volgen. Wie niet de moeite geno men had. het stuk vooraf te bestudeeren. zal er niet veel aan hebben gehad. Verschillen de bezoekers zagen zich genoodzaakt den tekst tijdens de voordracht woord voor woord na te lézen, doch hebben hierdoor dc eigen lijke bekoring van den avond, het meeleven met de mimiek en het geluid van den spre ker, gemist. Van het vers blijft bij zoo'n voordracht weinig over. Wie het niet wist, zou uit de al dus gereproduceerde gesprekken niet aflei den, dat Molière zijn blijspel in verzen ge dicht heeft. De voorlezer heeft gelijk en de acteur eveneens, wanneer ze met elkaar con- verseerende of redetwistende menschen op natuurlijken toon laten spreken en alles wat aan maat en rijm herinnert, zooveel mogelijk verbergen. Maar men vraagt zich toch on willekeurig af: waarom is het dan eigenlijk noodig geweest, dat Molière in verzen heeft geschreven en zich niet, evenals Jourdain, met proza heeft vergenoegd. Het nieuwsgierigst is men allicht bij het gaan naar deze bijeenkomst geweest naar de opvatting, welke "Copeau van de Misanthrope zou blijken te hebben. Zou hij. gelijk op grond van eenige zijner vroegere prestaties was te verwachten, in Molières personages voornamelijk het komische gegeven zien; de carricatuur, bestemd om het hof te verma ken? Gelukkig heeft hij dit niet gedaan. Hij heeft den vollen nadruk op de tragiek van de hoofdpersoon gelegd en ook de bijfiguren, zelfs de zotte markiezen, afgestemd op de fi guur van dezen Alceste, zoodat ook het kader in overeenstemming met de hoofdfiguur in een gedempte, tvieste sfeer werd gehouden. Niemand minder dan Goethe heeft in zijn Kunst und Altertum de Misanthrope, zoowel wat den inhoud als de bewerking betreft, tragisch genoemd. Goethe zag in Alceste een smartelijke uitbeelding van Molières eigen innerlijk en heeft in deze figuur dat gene gevonden, wat hem ook zelf vaak tot vertwijfeling bracht. En stellig heeft deze figuur zooveel menschelljks, dat hij ook in onzen tijd nog actueel is. Ja. juist in onzen tijd. die voor dien van Molière niet onder doet; in openlijke onoprechtheid en als van zelf verondersteld gebrek aan ernst. Ook nu verdedigt Philinte de opvatting, dat men als onvolmaakt mensch tegenover on volmaakte menschen schappelijk moet blij ven; ook nu houdt men zijn evennaaste liever met een mooi praatje aan 't lijntje dan hem met een weigering te ontstemmen; ook nu is dc liefde van de meeste Célimènes niet groot genoeg om de eenzaamheid met den geliefde te prcferccren boven de gezelligheden der maatschappij met haar rijk assortiment van vriendschappen in allerlei schakeering. En ook nu hebben de Alcestes het moeilijk, die ronduit en eerlijk willen blijven, zich de weelde van een karakter willen veroorloven, cn behoefte hebben aan vaste grenzen en stellige zekerheid. Is Alceste norm of hebben Philinte en Célimène in zeker opzicht gelijk? Ibsen heeTt op zijn wijze in Brand het probleem van de volstrektheid gesteld. Maar als Molière den „menschenhater" gelijk „de vrek" als een ziekelijke overdrijving bedoeld heeft, dan heeft hij toch sterk met deze laatste patien% gesympathiseerd. Dit vooral heelt Copeau ons doen voelen. En wij zijn het allen eens met wat dc heer Sauveur in zijn afscheidswoord tot den kun stenaar heeft gezegd, toen hij erkende, dezen avond eerst tot een recht begrip van den Misanthrope te zijn gekomen door de mar kante wijze, waarop Copeau ons dezen In woord cn gebaar aanschouwelijk heeft ge maakt. H. G. CANNEGIETER. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. WAT?' BENT U NIET MET BLUE BAND GESMEERD? MUZIEK. Muziekavond te Bloemendaal. In het „Jeugdhuis" waren Woensdagavond de dames Georgien Gantzert, Annie Schoen en Riek van der Velden bijeen en gaven ten aanhoore van een groot aantal luisteraars een muziekuitvoering, die vóór de pauze uit sluitend aan de klassieken, daarna ook aan meesters uit den jongeren tijd gewijd was. Mej. Riek van der Velden is op het podium niet vreemd. Zij begeleidt vlot aan den vleu gel en die gemakkelijkheid vinden we ook in haar solospel terug. Een tweetal mij onbe kende sonates van Cantallos en van Soler, Spanjaarden naar den naam, sonates nog in den oervorm en dus de driedeeligheid nog missend, stammen naar den vorm uit den tijd rond Handel. Het viel mij op, dat de aanvang der ré-expositie (een doorvoering in de kiem) aan de pianiste eenige zorg baarde; het tempo werd opvallend langzamer geno men en ook de vaart, die o.m. een werk van Scarlatti nog steeds zoo aannemelijk maakt, ontbrak hier. Voor de rest kunnen wij van de weergave dezer sonates niets dan goeds zeggen. Mo zart's Fantasie in D moll echter bleef naar mijn gevoelen al te veel in de noten steken. De vaardigheid was er wel, maar ik werd door deze weergave niet opgevoerd, en daar voor alleen luister ik naar Mozart. Met Riek v. d. Velden's pianopartij van Vivaldi's viool sonate in D kon ik méér vrede hebben. Spijtig was het hier, dat de violiste mej. Georgien Gantzert nog niet tegen de vele en vele moeilijkheden dezer sonate bleek te zijn op gewassen. Weliswaar legde zij in het slotdeel, de Giga, een groote vaardigheid aan den dag en liet vooral de linkerhand-techniek weinig te wenscheri over, maar haar canti lene-spel wordt zonder ophouden ontsierd door een niet te plaatsen portamento, dat ook in technisch opzicht (applicatuurwisse- ling) ver van mooi is. Ik wil hieraan ter stond toevoegen, dat die violiste noodgedwon gen een ander instrument kreeg te bespe len; des middags had zij een malheur gehad met haar eigen viool, en daar moeilijk twee violen worden gevonden met zuiver gelijkge- bouwde toets en gelijke ligging der snaren, is een zoo plotseling verwisselen van instru ment altijd funest. Na de pauze was zij in alles gelukkiger, nl. met Wieniawsky's Romance en vooral met Saint-Saëns (Introduction et Rondo cappric- cioso.) Ook speelde zij in meerdere stukken voor zang een obligaat-vioolpartij en zij deed dit met goed aanpassingsvermogen en met smaak. De zangeres heeft zeer goede koptonen, die evenwel naar beneden (naar de te zwakke borsttonen) den weg niet vinden geëffend. Hier is een hiaat, dat noodwendig veel stu die nog vraagt om het weg te maken. Mozart (uit „Cosi fan tutte) en Weber (uit „Frei- schiitz") vragen een technische volmaaktheid die mej. Annie Schoen vooralsnog niet ver mag te geven. Evenmin bleek voor haar de aria uit „II re pastore" het aangewezen genre dat om vertolking smeekt. Veel meer vol deed zij in de (aan Stradella toegeschreven) Kïrclienaria; dat haar keuze viel op de beide Mozart-aria's, schrijven we veilig toe aan haar liefde voor het hooge register, waar haar mooiklinkende koptonen doorgaans van goede uitwerking zijn. Het slot van het concert werd gevormd door Franck's „Prélude, Fugue et variations". Hoe heb ik het nu? vraagt dc argelooze le zer. Bezit het Jeugdhuis ook een orgel? Het geval ligt anders. De pianist Harold Bauer heeft dit schoone orgelwerk zeer dom be werkt voor piano. Gelukkig maar, dat Riek van der Velden meermalen heel mooi de schoone sfeer der holpijp benaderde; maar haar tempo was doorgaans te langzaam. Bauer's gewraakte domheid schuilt, naast aan elk opvallende tekorten aan klanksfeer en kleur, vooral in de geheel verkeerde uitwer king der fuga, waar instee van Franck's prachtig continu gehouden contrapunt de piano armelijk blijft hikken van kortademig heid. Men deed beter, zich meer in den geest van Franck te verdiepen: zoo zouden derge lijke „bewerkingen", op zichzelf niet zonder interesse om ze eens door te spelen, vanzelf uit de concertzaal wegblijven, j De dames hadden veel bijval en ontvingen een keur van bloemen. G. J. KALT. Bij het Berber-kwartet in mijn verslag van 12 Dcc. staat naar aanleiding van het spel van Prof. Milly Berber te lezen: „wat aan dit vioolspel een ongunstig karakter geeft". Ik schreef echter; een onrustig ka rakter. K. SCHILDERKUNST. Louis Saaiborn als schilder. Ter gelegenheid van het jubileum van den zeer veelzijdig begaafden tooneelkunstenaar is in de Amsterdamsche kunstzaal Van Lier een tentoonstelling ingericht van zijn pres taties op schilderkunstig gebied. Al is het beoefenen van verschillende kunsten door eenzelfde persoon sinds Leonard da Vinei geen zeldzaamheid, en vindt Saalborn onder zijn huidige collega's er verscheidenen, die even gaarne het penseel ter hand namen (ik denk aan Van Dalsum en Jack Hamel, aan Jan Musch en nog anderen)immer blijft het verschijnsel eener dergelijke veel zijdigheid interessant en een pleit voor de toegankelijkheid bij het individu voor de schoonheid in al haar veelvormigheid. Doch diezelfde toegankelijkheid vindt men ook bij den kunstgevoeligen leek en een beetje meer of minder verworven technisch savoir faire maakt daar geen scheppend kunstenaar van. Waar die vandaan komt is altijd raadsel achtig, wij weten alleen dat hij een zeldzame verschijning is en dat veel van wat voor scheppen doorgaat een gematigd na-schep- pen of zelfs een brutaal op-scheppen in houdt. Er is geenerlei bezwaar tegen te er kennen, dat dik negentig procent der kunst schepping uit een gematigd na-scheppen be staat en dat de vaak bezongen oorspronke lijkheid slechts zoo lang bestaat tot men de bron, waaruit geschept werd, aanwijst. Oor spronkelijkheid wordt dan ook meer een nuance, dan een kenmerk van een kunst product, als men niet al te veel wil buiten sluiten. Saalborn's levenswerk, als tooneelspeler, is reproduceerend. Het schijnt derhalve logisch dat zijn schilderwerk dat ook is. Hij speelt om zoo te zeggen Le Fauconnier, hij speelt Permeke, doch dat met zulk een en- train en zich inleven in die schilders, dat zijn creatie een groote dosïs-Saalborn bevat. Doen veel anderen, enkel-schilders, in feite vaak niet hetzelfde? De creatieve quantiteït in Saalborn's werk is al vroeger in het geding geweest. Dertien jaar geleden, ook in December, had zijn vriend, de enthousiaste Broekmans, een ten toonstelling van Saalborn's schilderijen in gericht en Kasper Niehaus had er de oor spronkelijkheid van bestreden. Op de aan minnige wijze hem eigen kwam toen Erich Wichman den kriticus Niehaus afstraffen door dezen voor hansworst, krantenhans worst enz. enz. uit te maken. Doch hij be sloot met de verstandige woorden: „Niemand onzer zou Saalborn anders willen zien dan hij is". Wichman is helaas gestorven, Misschien zou hij ook mij wij waren overigens beste vrienden aangeblaft hebben als ik op zoek ga naar de creatieve portie in dit schilder werk. En juist als ik mij nu bezin wat Saal born dertien jaar geleden voor tendenzen volgde en welke toen ter tijde opkomende in zichten hij aanhing, en wij zien dan nu de schilderijen der laatste jaren, dan zijn wel de tendenzen veranded maar de creatieve- portie-Saalborn is gelijkwaardig gebleven. Dit alles neemt echter van Saalborn's cu- rieuse wezen niets af. De fijne kleurquali- teiten van zijn Pioenen, het zuivere licht in zijn Zandvoortschc strandjes, het tempera ment van zijn Landschap bij Amstelveen, ja zelfs het brute in zijn Oud Amsterdam, het zijn toch altezaam bewijzen voor een sterke vitaliteit en een potentie die ver boven het dilettantisme uitgaat. Doch waar hij, naar algemeen erkend is, op de planken voor hoofdfiguur is in de wieg gelegd, zal hij op het schilderslinnen met een bijrol tevreden moeten zijn. En vermoedelijk zelf geen ande re aspiraties koesteren. Nu onze Lands vrouwe werkend lid van Pulchri werd. dient men onzen eersten tooneelspeler werkend lid van Ar tl te maken. Holland is een land van schilders. J. H. DE BOIS. DE SPREEKTIJD IN DE PROV. STATEN. Woensdag heeft, zoo meldt het "Handelsblad, de Commissaris der Koningin in deze provincie met de voorzitters der Statenfracties verga derd over regeling van den spreektijd in de a_s. wintervergaderingen. DE HERDENKING VAN PRINS WILLEM VAN ORANJE. DE PLECHTIGHEID TE LEIDEN. De plechtige hedenking van de ge boorte van Prins Willem van Oranje aan de Universiteit te Leiden, welke de Koningin en de leden van het Koninklijk Huis met hunne tegenwoordigheid willen vereeren. is nader bepaald op 6 Januari a.s. te half drie in het Groot Auditorium. Het programma is als volgt: Opening door den Rector Magnificus, daarna zang van Oud-Vadcrlandsche liede ren door een dubbelkwartet van studenten onder leiding van den heer R. Boer. Hierna zal Prof. dr. H. T. Colenbrander, hoogleeraar in de. Vaderlandsche Geschiedenis, de histo rische rede uitspreken. Nadat nog zang ten gehoorc zal zijn gebracht zal het slotwoord gesproken worden door den rector-magni- ficus. Voor den Kantonrechter. Het kreupele paard. Een 20-jarig tuinder uit Wijk aan Zee en Duin heeft zjjn paard, dat kreupel was, voor een wagen géspannen en laten trekken. Het paard trok zijn kreupel been op als hij stil stond, hij „klaagde" ermee, zooals de verba- liseerende agent verklaarde. Verdachte zei, dat het dier zich onderweg vertrapt had, waarop een deskundige dieren arts als zijn meening te kennen gaf, dat het paard zich vroeger vertrapt had, en daar nu steeds door last van had. Genezing van dezen vorm van kreupelheid achtte hij uitgesloten. Het paard is later dan ook afgemaakt. Conform den eisch wordt verdachte tot 6 subs. 6 dagen veroordeeld. Het afwezige rijbewijs. Als je in een auto rijdt en je wordt aange houden door een politieman, die je om je pa pieren vraagt, dan is het het beste die be wijzen op eerste vordering te toonen. Doe je dat niet, zooals een voerman in IJmuiden, dan heb je kans. evenals die voerman tot een boete van 2 subs. 2 dagen veroordeeld te worden. De eisch was 3 of 3 dagen. Over arbeidswet en crisiszuivelwet. In een winkel van een Velsen's grossier werd arbeid verricht door een daartoe niet bevoegde. Deze overtreding van de arbeids wet kostte hem 3 boete subs. 3 dagen. Later beging hij nogmaals in een anderen winkel dergeliike overtredingen, die hem op tweemaal 3 gulden kwamen te staan. En dit, terwijl hij reeds eerder voor dergelijke fei ten terechtgestaan had. De ambtenaar waar schuwde hem dan ook, dat bij een volgende maal hechtenisstraf geëischt zal worden. Tenslotte heeft de grossier in een etalage kast bekers vet aanwezig gehad, die niet waren voorzien van het vereischte merk. Tegen verdachte werd 10 subs. 10 dagen geëischt met verbeurdverklaring van het vet. Verd.: „Daar mag ik absoluut geen genoe gen mee nemen!" Hij verkoopt geen vet meer, terwijl het voorradige vet-zonder-zegeltjes ondeugdelijk was. Het vonnis luidde 3 subs. 3 dagen. DE SALARISVERLAGING DER PROV. NOORD-HOLLAND. Het Handelsblad verneemt dat in de a s. zit ting der Prov. Staten van Noord-Holland het voorstel tot salarisverlaging voor het personeel der provincie zal worden verdedigd door een gedeputeerde van burgerlijke richting, en de oudste soc.-dem. Gedeputeerde zal uiteen zetten, waarom hij, met zijn geheele fractie, het voorstel niet zal steunen. DREIGEND CONFLICT TE VAALS. Aan de Vaalser Textielfabriek dreigt sedert eenige dagen een conflict tusschen de Direc tie en de werknemers. Dit conflict heeft zijn oorzaak in de loon- cn arbeidsvoorwaarden in verband waarmede door de beide samen werkende werknemersorganisaties eenige eischen gesteld zijn ter verbetering. O.m. wordt een minimum uurloon van 43 ct. ge- eischt, indien de arbeider door omstandig heden niet het contractueele loon kan bereiken. Heden. Donderdagmiddag zal de directie haar definitieve standpunt bekend maken. BIJZONDERE LEERSTOEL IN DE GER. GODGELEERDHEID. Bij Kon. Besluit is de Gereformeerde Bond tot voorbereiding en verdediging van de waar heid in de Nederlandsch Hervormde (Gerefor meerde) Kerk aangewezen als bevoegd om bij de faculteit der godgeleerdheid aan de Rijks universiteit te Leiden een bijzondere leer toel in de Gereformeerde godgeleerdheid te vesti gen. STRAATKOOVER OPGESPOORD. Eenige weken geleden werd een inwoner van Nijmegen des nachts in dc Molenstraat door een man aangehouden, die hem onder bedrei ging van een revolver dwong tot afgifte van een bedrag aan geld en daarna zijn zakken doorzocht. De straatroover is thans door de politie opgespoord en heeft een gedeeltelijke bekentenis afgelegd. Hij zal ter beschikking van de justitie worden gesteld, zoo meldt het Handelsblad. VREEMDELINGENVERKEER IN NEDERLAND Naar een Londensche correspondent van het Handelsblad meldt, hebben Maandag de voor zitter van de Nederlandsche Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer, de heer C. R. T. baron Kraijenhoff, en de directeur dier vereeniging, de heer Van Deventer, in Hotel Victoria te Londen, een thee aangeboden aan de vertegen woordigers van de voornaamste verkeers- genootschappen en reisbureaux te Londen, waar een informeele bespreking werd gehou den met het doel het reizigers- en touristen- verkeer naar Nederland te bevorderen. Een voornaam punt der bespreking was de bestrij ding van de hier zoo algemeen ingewortelde meening, dat Nederland een zeer duur land is. De heeren Van Kraijenhoff en Van Deventer konden mededeelen, dat verscheiden hotels in ons land reeds tot een prijsverlaging van twin tig procent hadden besloten. Eenstemmig hebben de aanwezigen besloten in Maart een „Holland-week" te zullen hou den en dan in de étalages en op andere wijze ons land als centrum voor lourisrae te propa- geeren bij het Engelsche publiek.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 10