Toen het volle maan was...
FEUILLETON
Naar het Engelsch
van
JEFFERY F AR NOL.
„Zon Je me ook willen vertellen hoe je aan
tiie hartdiagnose komt. Baxter?"
„Omdat ikvergeef me, maar ik heb u
in de wieg zien liggengeen oogenblik
geloof, dat u van die jonge dame gehouden
heeft; of dat u zelfs weet wat liefde is, me
neer".
Beilew nam het zou klepeltje op, legde het
in evenwicht over zijn wijsvinger, keek er
ernstig naar en gooide het weer op tafel.
„Je hebt mooi praten", zei hij „wat weet je
er van? Ik zie een donkere toekomst voor
me, waarin ik niet meer ontkom aan de
Schim van mijn Verloren Geluk, Baxter;
geef mij die sigaretten even aan, wil je?"
„En nu, welk pak. meneer?" vroeg Baxter
opstaand om de gewenschte doos sigaretten
aan te reiken en een lucifer aan te steken.
„Iets in tweeds".
„Tweeds, meneer? U vergeet uw invi
tatie voor de buitcnparij van lady Prynne
toch niet? Lord Mcumtclair heeft me gister
avond nog opgebeld".
„Ik moet een goeien, dikken wandelstok
hebben, en een rugzak".
„Een rugzak, meneer?"
„Ja.... ik ga een wandeltocht maken en ik
Vertrek binnen een uur."
„Goed. meneer, waarheen?*'
„Daar he a ik geen flauwe notie van, Baxter
maar ik ga binnen een uur. Wat mij betreft
Baxter, van de vier wegen, die je hebt op
genoemd, kies ik de derde en verdwijn
binnen een uur".
„En wil u de limousine hebben meneer, of
den racewagen?"
„Ik ga loopen, Baxter, alleen en binnen
een uur".
HOOFDSTUK III.
Hetwelk melding maakt van een hooiwagen
en een vechtlustigen landbouwer.
Het was op een Augustusmorgendat
George Beilew het stof van Londen van zijn
voeten schudde, aan het lot de leiding over
liet en een totaal onbekenden weg insloeg,
volkomen onverschillig waarheen of hoe die
hem leiden zou. Hij zuchtte herhaaldelijk
zwaar en diep, zooals bij een gebroken hart
past, maar desondanks ontging hem de hel
dere zonneschijn niet. evenmin als de gezel
lige drukte in de stTaten om hem heen.
En zoo gebeurde het. dat het lot zich ver
waardigde hem onder zijn vleugels te nemen
en hem over de rivier te geleiden naar het
liefelijke land van Kent dat land van lage
heuvels en breede. lachende dalen, van kron
kelende beken en schaduwrijke bosschen. van
weelderige weiden en vette akkers, van gras
wegen en geurige heggen dat heerlijke
bloeiende land, dat sinds eeuwen de Tuin
van Engeland genoemd wordt.
Zooals. gezegd, begon Beilew op dien schoo-
nen Augustusmorgen zijn „wandeltocht".
Wat hij onder een „wandeltocht" verstond,
kwam niet bepaald overeen met hetgeen men
er gewoonlijk mee bedoelt.
Hij maakte een vrij aardig begin. In den
loop van den morgen legde hij bijna vijf mij
len af, en gedurende den middag nog tien.
doch deze laatste boven op een hooiwagen,
die hem achterop was gereden. Hij was van
achteren op dien hooiwagen geklommen, zon
der dat de soezende voerman het merkte,
en hij had al meer dan een uur liggen droo-
men en dommelen, vóórdat de boer hem zag,
waarop zich het volgende onderhoud ont
spon:
De boer: (verontwaardigd): „He daar, wat-
doe de in m"n hooi?"
Beilew (slaperig)„Genieten".
De boer: „Maak dadde 'r offcomp en
gaauw!
Beilew (geeuwend): „Voor geen geld! t Is
hier zalig!"
De boer: „Wel vervloekt! Is 't mijn hooi
of 't jouwe?"
Beilew (slaperig): .Het jouwe, broeder;
maar hou nou je mond, je stoort mijn ge
peinzen".
De boer (dreigend)„Stik met oe gepeinze.
Adde nie maak dagge van m'n wage komp,
trap ik oe der af!"
Beilew (bijna onverstaanbaar): „Dat zou
wreed zijn".
Hij sloot zijn oogen, zuchtte diep en scheen
weer in te sluimeren.
De boer hield zijn paarden in, gooide de
leidsels op hun ruggen en klom van den bok.
Hij liep naar den achterkant, van den wa
gen en begon de volgende toespraak:
,Da"s genog om den ouder, vechtjas in :ne
wakker te make. Niet alleen da zoo n lancloo-
per in me hooi komp legge slape, maar ie
houdt me nog veur den gek op den koop toe.
Ik ben maar een stomme errebeier. maar ik
sta m'n mannetje as 't mot. Kom der af,
asteblief'. En hij pakte Beilew bij een voet
en begon hem van den wagen te trekken.
Het was een forsche kerel met een vler
kanten kop en een vierkante onderkaak, een
paar sterke armen en twee' helderblauwe
oogen in een leuke tronie. Maar op dit oogen
blik keek de tronie niet erg vriendelijk en
de oogen schitterden van kwaadheid. Hij zag
er niet bepaald als een gemakkelijk tegen
stander uit.
Beilew zuchtte, hield zich tevergeefs aan
het meegevende hoc en gleed tenslotte
langzaam naar or- "ouwelijks stond hij
op zijn beeneo, oi de boer wierp z;cn op mm,
niet ongelijk aan een razend geworden
dorscnmachine. Het was een zeer stoffige
plek van een stoffigen weg. zoodat er in en
kele seconden een reusachtige wolk oprees,
die steeds dichter werd en te midden daar
van een strijd woedde, fel als een orkaan.
Na eenigen tijd bevond de boer zich in de
droge sloot naast den weg. Hij keek over den
rand naar Beilew, die midden op den weg
stond en met zijn zakdoek het bloed van zijn
gezicht wischte, en hij grinnikte.
„Jij bint niet gek!" hijgde de boer.
„Dank je!" hijgde Beilew terug, „ik kan je
verzekeren, dat er heel wat zijn. die je mee
ning niet deelen".
„Ge weet oe ten minste te waren", zei de
boer en hij veegde zijn gezicht af met een
tip van zijn halsdoek.
„Nou. daarin geef jij me niet veel toe",
antwoordde Beilew, vegende en bettende.
Zoo stonden ze een tijdje tegenover elkaar
hun kwetsuren te verzorgen en bekeken el
kaar met steeds toenemende- eerbied.
Eindelijk vroeg Beilew, toen hij weer hee-
lemaai op adem was: ..Nou zullen we weer
beginnen, of denk je dat we genoeg gehad
hebben? Om Je ce waarheid te zeggen, ik be
gin er plezier in te krijgen; oefening dat
is wat ik noodig heb, zie je? om te ont
komen aan de Schim van een Verloren Ge
luk, om z'n spookachtigen muil te snoeren:
he: is alleen warm werk hier in de zon, vind
je niet?"
„Asteblief!" zei de boer.
„Wat zou je er dan van zeggen om
oonze reis voort te zetten?" vroeg Bei
lew met een droomerigen blik op het geurige
hooi.
„Mijn best", zei de boer, die dc mouwen
van zijn kiel weer los rolde en om zijn polsen
vastknoopte.
„La we dat doen. Ik ben niet iemand om
een vent, die z'n ruiste weet to gebnrike, an
den weg tc laten staan, al is 't nog zoohi
lanalooper. en 7 :e nog zoo onder ae stof.
LUS aat* op dan'. HjJ
greep de leiasck, en klom boven op den wa
gen en de paarden trokken aan.
„Hé!" zei Beilew, toen de wagen kraken*
zün weg vervolgde, ..rook je, broeder?"
Jawelle", zei de boer.
.Neem dan deze drie sigaren. Het zijn de
eenige, die Je heel gelaten hebt".
„Segare! Wel van men leve. Segare rook
ik nooit as ik ze niet van den dominc of den
heer krieg!" Met deze verklaring aanvaard
de hij de drie sigaren en borg ze weg in don
duisteren, diepen bol van zijn breedgeran-
den hoed, zóó voorzichtig, dat liet wel leek
of het dynamiet-patronen waren.
Intusschen lag George Bellow, Ameri-
kaansch burger en millionnair. op zijn rug
in het hooi naar den wolkenloozen hemel te
staren, en ondanks zijn gebroken hart en
zeker, .spooksel" voelde hij zich zeer con
tent. welk gevoel hem, eerlijk gezegd, een
beetje in de war bracht.
,.'t Is de lichaamsbeweging dat kan niet
anders", zei hij hardop tot zichzelf, terwijl
hij zich behaaglijk op zijn welriekend rust
bed uitstrekte; „eigenlijk is er niets zoo goed
als een beetje lichaamsbeweging".
.Dat zeggen ze allemaal'", knikte de voer
man. „maar ik veur mijn heb altled gezien,
dat degene, die 't zegge, 't meestonileds niet
doen. Ze legge liever op der rug der over te
prate".
..Zoo", zei Beilew. „jawel! ha! Er zijn er,
die geboren zijn voor lichaamsbeweging en
er zijn er (zooals ik), die wachten tot de li
chaamsbeweging in hun schoot valt. Maar
met dat al is het een goed ding, vooral als
je last hebt van een gebroken hart".
„Een wat?" vroeg de boer.
„Teleurgestelde genegenheid", zuchtte Bcl-
,nw. terwijl hij makkelijker in het hooi ging
liggen.
VEILIG VERKEER. Autobestuurders denkt U in de komende
dagen om de bezorgers van Kerstboomen?,
DE TWEE VOORNAAMSTE CALIFORNISCHE POLO-TEAMS speelden dezer dagen een polo-match te paard.
Ook dames namen aan den wedstrijd deel.
TUK OP EEN' LEKKER HAPJE. De beren vormen
in iederen dierentuin dc „note gaic", en voor die
reputatie doen ook de bruintjes van de Londensclie
diergaarde niet onder.
DE CHINEESCHE REOEERING heeft besloten de beroemde
Ohineesche Muur, die een lengte heeft van JAOO K.M. om
tc bouwen tot auto-weg.
HEI KABINEI MERRIOT is afgetreden in verband met de
kwestie der betaling van de oorlogsschulden. Herrlot na een
zijner jongste conferentie met sir John Simon over dit vraag
stuk van den dag.
DE SLEEPREIS VAN HET WRAK DER ,.P. C. HOOFT" die Woensdag aanving, trok veel oelang stelling. Tijdens het oponthoud in de sluis te IJmui den waren honderden toegeloopen
DE LAATSTE REIS. Het wrak van de „P. C. Hooft" in het
IJ te Amsterdam op de laatste reis naar Pernis, waar liet ge
vaarte gesloopt zal worden.