te het volle maan was...
De „P. C. Hooft" te Rotterdam
FEUILLETON
Naar het Engelsch
van
JEFFERY FAR NOL.
3»)
„Hedde 't over de liefde?" vroeg de voer
man met een ietwat schaapaehtigen blik.
„Over de liefde", zei Bellew, „maar voor 't
©ogenblik is dat een pijnlijk onderwerp voor
mij. Laten we liet dus over iets anders heb
ber.".
De voerman lette er niet op en vroeg, niet.
zonder ernst en met duidelijke verbazing en
ongeloof in zijn stem:
„Ge wilt toch niet zegge dat oe hart ge
breke is?"
Bellew keerde zich naar hem toe en leim-
de op een verontwaardigden elleboog.
„En waarom niet? Vervloekt! Dacht je dat
mijn hart minder kwetsbaar was dan dat
van een ander?"
„Nou", zei de voerman, „ge het aars niet
de maniere van een vent met een kapot hart.
evenmin als meneer Cassilïs, dien ik óók
teuge juffer Anthea heurde zegge dat se hart
was gebrokc, gisteren an den dag om twee
ure 's middags, zoowaar as ik hier zit".
..Anthea", herhaalde Bellew met gesloten
oogen. „dat is een vreemde naam en een
mooie naam".
„Mooi, nou. ast-eblief en zelf is ze nog
mooier, een beeldje".
„Zoo!" Bellew gaapte.
„J^. zei de boer. ..en der is geen vent ien
'<t heele dorp, die der niet zoo over denkt".
Maar hier begon de stem van den voerman
en het kraken der wielen en de hoesfiag der
paarden te vervagen en Bellew sliep in.
Hij ontwaakte, doordat, iemand hem hevig
schudde. Toen hij overeind ging zitten be
merkte 'nij, dat de wagen had stil gehouden
bij een smalle laan, die van den hoofdweg
afboog en zich verloor tusschen boomgaar
den en heggen.
„Ge mot dien kant op", zei de voerman,
langs den hoofdweg wijzend, „'t Darp leit.
an deze weg, nog een goeie mijl".
„Dank je vriendelijk voor de inlichting",
zei Bellew. „maar ik moet niet naar het
dorp".
„Niet?" vroeg de boer. en krabde zijn
hoofd.
„Neen, waarachtig niet", zei Bellew.
„Waar motte dan heeh?"
„Dat weet ik niet. Voorloopig blijf ik hier
maar liggen en kijk wat zich voordoet rijd
dus maar door als een braaf voerman.
,,'t Zal niet gaan", zei de voerman.
„Niet gaan?"
„Neeje!"
„En waarom niet!"
„Omdat ik niet verder ga. Daar is 't huis
waar ik wezen mot. Je kan 't van hier niet
zien deur de boomen, maar daat leit 't".
Bellew zuchtte. Hij moest zich van den wa
gen laten glijden.
„Wat ben ik je schuldig?" vroeg hij.
„Schuldig?" vroeg de voerman verbaasd.
„Ja, voor het meerijden enede
aangename lichaamsbeweging, die je mij
hebt bezorgd".
„Harrejennig!" riep de man en barstte in
lachen uit. „Ge zei mien niks schuldig, heur
ik ben jou der nog een schuldigeen
fikschen....! omdatte me zoo netjes in die
sloot gekieperd hebt, al heb ik oe der een
paar goeie gegeven."!
.Dat heb je." zei Bellew met een lach en
hij stak hem de hand toe.
..Harrejé", riep de voerman, toen hij be
merkte, dat er, na den handdruk, een mooi
blinkend vijf shillingstuk in zün hand lag.
„wat is dat nou?"
„T Is geloof ik. vijf shillingzei Bellew,
.of vergis ik me. Ik ben niet erg goed op de
hoogte van dat Er.gelsche geld".
„Zoo vast as een huis", zei de voerman, „ik
zij der best mee op de hoogte. Nou goeien
dag, meneer, en dankie en goede reis ver
ders". Dit zeggende zette hij de paarden aan
liet het zilverstuk in zijn zak glijden, knikte
en rc-ed krakend en knarsend de laan in.
Bellew liep een weg op. De lucht was vol
van kamperfoeliegeur, en van den zang der
vogels. Hij bleef nu en dan staan luisteren
naar het juichen van een leeuwerik of den
weeken. vollen toon van een lijster, en het
werd hem ongekend vredig te moede; de we
reld leek zoo mooi en gelukkig, het gras on
der zijn voeten was zoo zacht, de hemel boven
zijn hoofd zoo blauw en helder, dat hij, on
danks zichzelf, zachtjes begon te fluiten, tot
dat hij zich op eens het Spooksel van een
Verloren Geluk herinnerde en het gefluit in
een zucht eindigde. I-Iij was nu bij een hek
gekomen, dat met een ketting en een hang
slot was gesloten, maar achter dat hek liep
een paadje tusschen weiden en heggen, en
boomgaarden, zoo aanlokkelijk, dat hij den
weg verliet, het hek overklom en het laantje
inliep.
Hij had nog niet ver geloopen of de zachte
zomerwind bracht hem een geur van hop-
bloemen cn fruit tegemoet. Hij liep door. Het
kon hem volstrekt niet schelen waarheen hij
ging. Hij liep door tot de zon den horizon na
derde en hij honger begon te krijgen. Toen
keek hij om zich heen en zijn blik viel op een
stcilen wegkant, waar bloemen en varens in
kwistigen overvloed groeiden. Daar liep hij
heen, viel in net dikke gras neer en maakte
zijn rugzak los. En hier was het, dat hij voor
de eerste maal den kleinen Por ontmoette.
HOOFDSTUK IV.
Hoe de kleine Por, op zoek naar een schat
voor een ander, een oom voor zichzelf vond.
Bellew had zijn rugzak opengemaakt en er
een stuk kaas. een mes, een klein brood en
een blikje boter uit te voorschijn gehaald. Na
deze inspannende bezigheden was hij in een
mijmering vervallen in zijn karakteristieke
houding, d.w.z. plat op zijn rug in het gras.
Zijn mijmering was nauwelijks begonnen, of
ze werd verstoord door een gekraak in de
heg boven zijn hoofd, een zwaar ding buitel
de langs den stellen kant naar beneden en
bleef niet ver van Bellew's voeten liggen. De
mijmeraar verhief zich langzaam op zijn elle
boog en kwam tot de ontdekking, dat het
ding een jongen was.
Het was een nog heel kleine jongen, met
een rond hoofd vol goudkleurige krullen cn
met- een paar helder blauwe oogen, die Bel
lew verwonderd aanstaarden, terwijl hij een
miniatuur-knie en dito elleboog wreef. Eén
oogenblik kwamen er tranen in de blauwe
oogen, doch dat was maar even. Toen hij
Bellew's glimlachenden blik op zich gericht
zag, onderdrukte hij met mannenmoed zijn
zwakheid, schoof zijn verschoten pet achter
op zijn hoofd en wenschte Bellew beleefd een
„goeden avond".
„Goeien middag, meester duikelaar", zei
Bellow, „heb je je bezeerd?"
„Een beetje, aan mijn elleboog, maar ik
heet George".
„Zoo heet ik ook!"
„Maar ze noemen me Gorrie-Porrie".
..Natuurlijk, zoo noemden ze mij vroeger
ook", zei Bellew.
„Gorrie-Porrie eet taart en pasteien
en zoent de meisjes totdat ze schreien".
hoewel ik het nooit gedaan heb, hoor! zoo
iets doe je niet als je jong benten
yrijs. Dat. komt later en brengt zijn apecia-e
onaangenaamheden mee". Hij zuchtte en
sneed met zijn mes een homp van het brood
af.
„Heb je óók honger, Gorrie-Porrie?" vroeg
hij het kind, dat was opgestaan en met zijn
pet de stol van zijn k'.eeren sloeg.
„Jawel"'
„Nou hier is brood en kaas en een flcsch
bier. Tast dus maar toe, kameraad".
..Erg vriendelijk maar ik heb zelf brood
met jam in mijn knapzak".
„Knapzak?"
„Ik heb "m verloren toen ik door de heg
viel; ik zal *m opzoeken". Hij keerde zich om
klauterde tegen de helling op cn kwam al
gauw terug met een saam ge knoopten zak
doek, die aan het einde van een stok was
vastgebonden. Hij ging naast Bellew zitten
en begon dezen „knapzak" open te maken.
Werkelijk kwam er brood met jam te voor
schijn, al bleek dit er door den tocht niet
veel beter op geworden, want Bellew be
merkte dal. cr allerlei voorwerpen, onder
meer een klein, verroest zakmes en een tol
in vastgeplakt zaten. Die voorwerpen werden
echter met zorg verwijderd cn Gorrie-Porrie
begon met smaak te eten.
„En vertel me nou es", begon Bellew, toen
ze een tijdje zwijgend hadden zitten eten,
„vertel me nou es. waar de reis naar toe is."
„Dat weet ik nog niet", antwoordde Gorrie-
Porrie en schudde zijn krullen.
„Mooi zoo!" riep Bellew. „al weer con punt
van aanraking, ik weet het ook niet".
„Maar ik heb gedacht over Afrika", ver
volgde de jongen, terwijl hij het laatste stuk
brood nadenkend bekeek.
„Afrika?" zei Bellew. „dat is nog al een
eindje hier vandaan!"
„Dat is waar", zei Gorrie. ..maar er zijn
daar streken, waar het goud voor het op
scheppen ligt. Je hoeft het maar uit den
grond te graven. De oude Adam heeft me
er van verteld: en het is mij om goud te
doen, zie je. Ik ben op zoek r.aar een schat".
tWordt vervolgd). t
DE ZUSTER van den vroegeren jongen
keizer van China is niet 'liaar echtge
noot in Engeland aangekomen. liet
echtpaar reist onder den naam: De
lieer en mevr. Clieng.
DE TWEEDE HONGERMARSCH NAAR WASHINGTON. Dc deelnemers op weg door dc
stad na dc aanbieding van hun petitionnement op liet Kapitool.
DE ONTPLOFFINGEN TE OLDEBROEK ter bcstu ring
van dc voortplanting van liet geluid hadden Dondcrd igniyr-
gen plaats. Boven: in dc siiuilplaats in afwacht»; van dc
ontploffingen; onder: een der explosie»
NA EEN MOEILIJKEN TOCHT is Be „P. C. Hooft" Donderdag aan de schce| ssfoopcrij te
Pernis aangekomen cn lieeft hiermede zijn laatste ros volbracht.
OP HET 70 VERDIEPINGEN HOOGE R.C.A.-GEBOUW te New
York is de laais'.e steen gezet De nlechtigheid hoog boven het ge
woel van de wereldstad.
DAT ZAL SMAKEN- De vier jarige Spanky een der toekomstige
sterren van de Metro-Goldwyn heeft den s naak van de Kersttaart
reeds te pakken. Het is ook al te verleidelijk zulk «en heerlijkheid
onaangebroken te moeten laten staan.