Toen het volle maan was...
FEUILLETON
Naar het Engels ch
van
JEFFERY FARNOL.
HOOFDSTUK XIII.
Dat handelt over spiering met broodjes en
fluitjes.
Dapplemere is een typisch Kentsch dorp-
Het bestaat uit een paar rijen vrijstaande
huisjes, die 's zomers letterlijk wegduiken in
de rozen en kamperfoelie. Ze hebben witte
muren en hooge, puntige daken en kleine
venstertjes, die u knipoogjes geven als de
wind de slingerplanten om hun kozijnen be
weegt.
Den heelen nazomer en herfst ruikt het
hier naar fruit en hop want Dapplemere
is een land van boomgaarden en hop-tuinen
en hooibergen. terwijl hier en daar het
hooge dak van een droogschuur boven de
groene kruinen der vruchtboomen uitsteekt.
Hoewel Daplemere eigenlijk maar een ge
hucht is, bezit het toch een kerk, een heel
oud, grijs kerkje, welks massieve Romaan-
sche toren neerkijkt op geveltjes en schoor
steen en, rieten en pannen daken, als een
goedige dommelende reus. Dichtbij die kerk
is natuurlijk de herberg, een groot. oud. eer
waardig gebouw met groote lindeboomen voor
de deur, waaronder banken die grauw gewor
den zijn door weer en wind en aan den gevel
#en reusachtig uithangbord, waarop, alleen
bij helderen zonneschijn 'n zwarte vlek te
zien is, die evenveel op een piano als op een
paard gelijkt.
Op het oogenblik dat Bellew de herberg
naderde stond er een groepje menschen voor
de deur, in 't midden waarvan hij een tilbury
opmerkte, waarin twee mannen zaten. Toen
hij dichterbij kwam herkende hij den nek
van Greims en het rattenhoofd van Parsons.
De korenhandelaar veegde met zijn rooden
zakdoek zijn roode tronie en nek af, waar
van een witte vloeistof droop, die veel ge
lijkenis vertoonde met bierschuim en terwijl
hij dat schuim wegveegde, weerklonk zijn
stem, trillend van woede en verontwaardi
ging:
„Jij gaat mijn huis uit. Hoor je! Vóór ?t
eind van de maand heb jij met je schoen
maker het huis verlaten versta je, of ik
laat je der door de politie uitsmijten".
.Ik zou maar niks meer zegge, meneer
Greims", viel hem een luide, kalme stem in
de rede. „Nee, ik zou maar niks meer zegge,
want als je nog één woord zegt. kan ik je
verzekeren dat hier iemand is, die je uit je
wagentje haalt en je eigen zweep op je eigen
bast kapot slaat, om je daarna, ter afkoeling
in de paarden drinkbak te zetten en die
man ben ik om je te dienen, sergeant Ap
pleby van het 19de Huzaren",
De korenhandelaar die nu het bier groo-
tendeels van zijn hoofd en hals had wegge
veegd, keek neer op de lange, rechte gestalte
van den sergeant, aarzelde, keek naar de
vuist van den sergeant, die er. ondanks het
feit dat zij maar alleen was. formidabel uit
zag, knorde, stortte een verschrikkelijke ver
vloeking uit en legde de zweep over zijn
paard, alsof dat arme dier de sergeant was.
Het paard steigerde en schoot vooruit als
een pijl en onder het wegrijden schudde de
dikzak zijn vuist en brulde nogmaals:
„Vóór 't eind van de maand, denk er om!"
Daarna begon hij weer over zijn hoofd en
nek te wrijven, met nijdige rukken en halen
en hield er niet mee op, voor hij zichzelf
en de heele tilbury uit het gezicht had weg-
gewreven.
„Zoo sergeant", zei Bellew, zijn hand uit
stekend, hoe gaat 't?"
„Machtig best meneer machtig best. Al
leen op 't oogenblik wat levendig gestemd.
Maar ik kan je verzekeren dat hier iemand
is, die blij is u te zien en dat ben ik me
neer sergeant Appleby, tot je dienst. Mijn
huis staat daar ginds, maar een stap. Als u
mee wilt gaan, dan kan ik, in naam van me
kameraad zoowel als voor mezelf zeggen
dat we trotsch zullen zijn een kop thee voor
u te schenken. Spiering met broodjes en een
kop sterke thee, meneer. Geen feestmaal,
maar volop en degelijk degelijk. Wat zegt
u?"
„Ik zeg: heel graag!"
En zoo, zonder verdere omhalen, groette de
sergeant de omstanders, draaide op zijn hiel
om en liep met Bellew den weg op stijver
van rug en beenen dan ooit.
„U zal verbaasd zijn over dat spektakel
met dien Greims, meneer, en dat de vent
mijn kameraad Peterday en mij de huur van
ons huis opzegt, rk kan "t u in drie woorden
uitleggen. Komt allemaal door den ver
koop bij juffrouw Devine Die Greims is een
scharrelaar, die overal koopjes probeert te
halen en den boel zoo duur mogelijk weer
verkoopt, aan rijke lui in de steden. Vandaag
was ie blijkbaar teleurgesteld".
„Zoo!" zei Bellew.
„Precies om vijf minuten vóór vijven, me
neer," vervolgde de sergeant, „komt ie het
Zwarte Paard binnen als een onweer-wolk
en roept om een pot bier. Ik zat in mijn hoek
naast den schoorsteen. Tom taot een pot don
ker Tom is de waard „Wat gekocht op
Dapplemere, meneer Greims?" zegt Tom.
„Dapplemere?" zegt Greims. „mooie bende
afgesproken werk; alles verkoch» an de
knecht en een mooie meneer uit de ad. Ze
het zichzelf der zeker bij verkocht!" Vaarop
ik protesteerde, waarop hij nog meci begon
te schelden, waarop ik mij genoodzaakt zag
zijn bier op zijn hoofd om te keeren, en hem
vervolgens de deur uit te smijten Dat is de
heele geschiedenis".
„En nu heeft hij u de huur van uw huis
opgezegd, sergeant?"
„Binnen de week meneer. Maar ja! een pot
bier in je hals is ook niet alles". De sergeant
uitte een schorren lach en was dadelijk weer
ernstig. „Niet dat ik tegen 't verhuizen op
zie, meneer al zal 't me hard vallen het
huis te verlaten maar het meest doet 't
me leed om het kastje en de boekenplank
naast den schoorsteen, meneer. Zoo'n kast
zal ik nooit meer terug krijgen een kast
precies berekend voor een paar rijlaarzen,
een paar gewone laarzen, een paar sporen,
poetsgoed en borstels, en nog wat kleinighe
den op den koop toe. allemaal in dat kleine
kastje. En de boekenplank, meneer, net één
voet drie duim lang, neemt de nis naast den
schoorsteen in, hoogte op de derde knoop
van mijn jas, plaats voor veertien boeken. U
zou geen boek méér op die plank kunnen
krijgen, al probeerde u 't met een voorhamer,
hetgeen wel verwonderlijk is, gezien het feit
dat veertien boeken precies mijn biblotheek
uitmaken".
„Zeer verwonderlijk", zei Bellew.
„En dan mijn kameraad Peter Day (de
sergeant sprak dien naam uit of hij uit één
woord bestond).
„Mijn kameraad Peterday, meneer, is een
zeer merkwaardig man zooals de meeste
schoenmakers. Als hij geen schoenen maakt,
'eest hij of repareert klokken en horloges en
in den loop van zijn leven heeft hij heel wat
kennis en wetenswaardigheden opgedaan
hoewel hij er een been bij heeft ingeschoten
bij gelegenheid van een storm bij Kaap de
Goede Hoop want mijn kameraad is ma-
'roos geweest. Meneer. Dientengevolge is hij
een handig mar. en maakt zijn eigen houten
beenen, meneer en, hier zijn wij er!"
De sergeant draaide op zijn hiel om, deed
een klein hekje open en liet Bellew een tuin
tje binnengaan, dat wel één groot bloembed
leek Achter dat tuintje lag een heel klein
huisje, door welks openstaande deur een
appetijtelijke bakgeur naar buiten kwam, be
geleid door de toonen van een fluitje won
derlijk helder en zacht van klank.
Peterday zat bij het vuur (waarop een
braadpan stond te sputteren) met een fluitje
in zijn handen en bij hun binnentreden stond
hij op, brak midden ln een langen toon zijn
lied af en legde het fluitje neer. Hij bleek een
kort maar stevig gebouwd kereltje te zijn,
met een gezicht dat in zeker opzicht aan ee.n
eiland deed denken namelijk doordat het
rondom door haar was omgeven. Maar het
was een prettig eiland om naar te kijken met
zijn boschachtige heuvels van kin en wenk
brauwen. Het was een vriendelijk gezicht,
ondanks ruwheid van huid en litteekens. De
blauwe oogen stonden helder en om den
mond speelde een oolijke glimlach.
„Peterday", zei de sergeant, „meneer Bel
lew".
„Aangenaam kennis te maken, meneer",
zei de matroos „Ge hadt geen beter tijd kun
nen kiezen om hier binnen te loopen. Het
water kookt en de spiering ligt in 't vet en
dc broodjes zijn warm, meneer klaar om
ingeladen te worden".
Na welke toespraak Peterday zich omdraai
de om een derde kommetje en bordje te ha
len.
Het was een ruim vertrek voor zoo'n klein
huisje, met een vloer van roode tegels en een
breeden haard met een hoog rooster. Dc ketel
hing boven het vuur een liedje te zingen en
op een ijzeren driepoot stond een braadnan.
waarin de spierinkjes in het vet lagen te
pruttelen. De tafel in het midden van de
kamer was met een helderwit kleed gedekt
en daarop stonden kommen en bordjes en
middenin een schaal met warme broodjes en
geroosterde sneedjes brood.
(Wordt vervolgd).
DE ENGELSCHE RIVIER DE SEVERN is gekanaliseerd waardoor een betere waterweg tusschen Bir
mingham en Bristol verkregen is. De sleepboot „Severn Trader" was het eerste schip, dat na de kana
lisatie den nieuwen "waterweg passeerde.
OP HET ITALIAANSCHE CONSULAAT TL ROTTERDAM heeft Maandag de nit
re. k.ng plaats gehad van verleende decoraties aan de bemanning van het s.s. ,„Al-
hena",die tijdens de ramp van het Italiaa nsche s.s. „Principessa Mafalda" dat in
1927 in den Atlantischen Oceaan verging, talrijke schipbreukelingen heeft gered.
DE LEDEN VAN HET CORPS DIPLOMATIQUE hebben Maandag aan H. M. de Koningin ten Palci/e Noordeinde te den Haag lum
Nieuwjaarswenschcn aangeboden. Links: De Chineesche gezant T ai-Ming-Fou; rechts: De Pauselijke Internuntius Mgr. Scliioppa.
DE HEER PURSHOTAMBES THAKURDAS (links) groot
handelaar uit Britsch-Indic, die als vertegenwoordiger van
den Britsch-Ind sehcu groothandel de Ronde Tafel Conferentie
te Londen bijwoonde, vertoeft op liet oogenblik tc Am
sterdam.
Air. R. BIJLSA1A is met ingang van t
Januari benoemd tot Rijksarchivaris te
's-Gravcnhage.
MOLUSON EN
ZIJN ECHTGE
NOOT E AMY
JOHNSÖN die op
oogenblik te St.
Aloritz vertoeven
neinen deel aan de
groote bob sleigh
wedstrijden, die
daar gehouden
worden.
MEVROUW JACQUELINE ROYAARDS-SANDBERG is Maandagavond na afloop
van de tweede G^sbrecht-opvoering waarin zij de rol van Badeloeh vervulde, in
den Stadsschouwburg te Amsterdam, ter gelegenheid van haar 25-jarig tooneel-
jubileum gehuldigd.