LETTEREN EN KUNST
Radiomuziek der week.
EEN VOORBESPREKING
FILMNIEUWS
BIOSCOOP.
Litteraire Fragmenten.
door KAREL DE JONG.
Het belangrijkste feit, dat voor den Neder-
landschen muzikalen omroep te vermelden
valt, is wel de hervatting der Concertgebouw
uitzendingen op Zondag a.s. Noode zullen véle
luisteraars de prachtige concerten van ons
beroemd orkest gedurende enkele weken ge
mist hebben; het herstel en de terugkeer van
Eduard van Beinum zal door menigeen be
groet zijn met een stillen gelukwensch aan
het adres van den jongen talentvollen leider.
Een zonderlinge toevalligheid heeft bewerkt
dat vlak onder het Concertgebouwprogram
ma van a.s. Zondag in de Radiobode met
groote letters „De Ingebeelde Zieke", geflan
keerd door medicijnfleschjes, staat. Een min
der toepasselijk onderschrift kon het toeval
bezwaarlijk verzonnen hebben: de ziekte van
Van Beinum was tastbare realiteit. En als er
één dirigent is, die weinig symptomen van
ingebeeldheid toont, dan is het zeker onze
jonge Concertgebouworkestleider, die tot dus
ver immuun gebleken is tegen een aandoe
ning die vele zijner collegas, van den eersten
tot den zeven-en-twintigsten rang te pakken
heeft. Alzoo geloof ik uit naam van vele
luisteraars te mogen spreken, wanneer ik
hem hier openlijk gelukwensch met zijn her
stel.
Van Beinum zal ons als hoofdwerk van het
programma de 3e Symphonie van Bruckner
brengen, een werk, dat al jaren geleden zijn
bijzondere voorliefde had en dat hij dan ook
reeds tijdens zijn leiderschap van de H.O.V.
door het Haarlemsche orkest meer dan eens
heeft doen uitvoeren. Men vindt er de ken
merkende eigenschappen van Bruckner's ar
tistieke en religieuze persoonlijkheid ten
volle in terug, zooais eigenlijk in elk zijner
negen symphonieën in meerdere of mindere
mate het geval is. Anton Bruckner (1824
'96) is een zeer merkwaardige en op zich zelf
staande figuur in de geschiedenis der muziek
geweest. Van boersche afkomst, van dorps
schoolmeester en -organist opgeklommen tot
dom-organist te Linz, tot professor in com
positie aan het Weener conservatorium, on
gewoon muzikaal-begaafd maar weinig alge
meen ontwikkeld, bewonderaar van de Na
tuur en van Wagner, naief tot het onbeholpe-
ne toe en toch het grootste en hoogste in zijn
kunst zoekend, sterk religieus en toch met
een opeh oor voor den humor in de volks
muziek; zóó wordt ons Bruckner's persoon
lijkheid afgeschilderd. Zóo kon hij dertig
jaren in dezelfde stad als zijn groote tijdge
noot Johannes Brahms leven, zonder met
hem, den protestantschen Noord-Duitscher,
den bewaarder van de klassieke tradities, den
streng vormenden en afwegenden, spontane
hartstochtelijkheid terugdringenden bouw
meester ooit eenig geestelijk contact te heb
ben. Beide persoonlijkheden bleven vreemd
tegenover elkaar staan.
In Bruckners symphonieën vindt men al
zijn persoonlijke kenmerken terug. Markante,
echte symphonische themas van groote allure
wisselen in naieve onbekommerheid af met
onbeteekenende invallen; zorgeloosheid is
ook bemerkbaar bij de uitspinning en aan-
eenknooping der gedachte, bij den geheelen
formeelen bouw, die in zijn vaak voelbaar
gemis aan logica meer den improviseerenden
organist dan den wetenschappelijken archi
tect toont. In koraalmelodieën, die soms op
de meest onverwachte oogenblikken verschij
nen openbaart zich Bruckners religieus ge
moed, in de pracht van het orkestrale palet
zijn bewondering voor Wagner, wien hij zijn
3de symphonie wijdde, wiens kunst hij op
symphonisch gebied trachtte over te bren
gen, al bleef de navolging meer uiterlijk dan
innerlijk. Het genieten van de schoonheid
der omringende natuur vinden we in vele
momenten uitgedrukt, en vele zijner Scherzi
illustreeren drastisch boerentooneeltjes. In
vele opzichten met Bruckner verwant was
Gustav Mahler (18601911), die van alle
componisten wel het meest van Bruckner
overgenomen heeft, maar wiens naiveteit en
religieus gevoel toch minder van binnen uit
schijnen gekomen te zijn dan bij zijn voor
ganger het geval was, en die bovendien vaak
een pessimisme en een sarcasme vertoonde,
welke aan Bruckner geheel vreemd waren.
Wat nu Bruckners 3de Symphonie betreft,
die als een zijner meest beteekenende be
schouwd wordt en in 1873 geschreven werd
(lste componeerde hij op 44-jarigen leeftijd,
dus in 1868!) kunnen we slechts op enkele
markante punten wijzen. Het imposante
hoofdthema van het eerste hoofddeel wordt
tegen ruischende strijkersfiguren door de
trompet ingezet: karakteristiek voor Bruck
ners manier, doch onbekend bij zijn voor
gangers. Een inzinking, neerslachtigheid,
volgt, maar het tweede thema brengt beha
gelijkheid en pastorale stemming. Een ko
raalmelodie komt als derde. Ziehier dus al
drie vrij ongelijksoortige openbaringen, die in
de doorwerking op menigvuldige wijze ge
combineerd en verwerkt worden en tot mo
menten van groote spanning leiden.
Het hoofdthema van het Adagio kon direct
van Schubert afkomstig zijn. Het Scherzo
vangt wild aan, doch wordt spoedig tot een
Weener dansscène; het Trio schijnt door
weven van natuurgeluiden. In de finale ziet
men ook weer typisch-Brucknersche tegen
stellingen: het trotsche, door de blazers aan
geheven, meer karaktervolle dan melodisch-
mooie hoofdthema en daartegenover de be-
hagelijk-wiegende figuur die het koraalach
tige tweede thema omspeelt. Aan het slot
der finale komt het hoofdthema van het
eerste hoofddeel, nu in majeur overgebracht,
triomfeerend terug en geeft daardoor aan
het geheel een schoone en indrukwekkende
afsluiting.
De 5e Symphonie van Bruckner, die ook
wel „geloofs"- of koraalsymphonie genoemd
wordt, komt eveneens Zondag tot uitzending
en wel uit Frankfort. Ook in deze treedt het
hoofdthema van het eerste Allegro onder
tremoleerende strijkers op. In het Adagio
heeft het smeekende, in het Scherzo het dae-
monische element de overhand. De finale
begint, met een Adagio-inleiding, waarin
themas van lste hoofddeel en Adagio als in
een terugblik wederkeeren en die ons brengt
naar een grandioos Fugato, waarop een ko
raalmelodie volgt. Later worden beide the
mas tot een dubbelfuga gecombineerd. In
overweldigende kracht ontplooiing en haast
dit.hyrambischen jubeltoon wordt dit werk af
gesloten.
Van de overige uitzendingen wijs ik op die
van het dubbel concert voor viool en cello
met. orkest op. 102 van Brahms (Frankfort
Maandag) dat wel eenigszins stroef cn streng
is, maar toch vele schoone momenten bevat,
die vooral wanneer ze door solisten van de
kracht van Kulenkampf gespeeld worden
hun uitwerking niet missen. Verder op die
van Brahms' strijkkwintet in G op. 111, dat
in tegenstelling met de gereserveerde manier
van Brahms in Wagnersche pracht, begint en
in dat begin een zekere overeenkomst met
sommige symphonieën van Bruckner toont;
ruischende strijkersfiguren en een kernach
tig thema in de cello. In de finale geeft de
componist zich bijzonder „aufgeknöpft", in
een vroolijke bui. die vooral aan het einde
zich op uitgelaten wijze manifesteert. Een
Hongaarsche inslag is hier niet te misken
nen.
INTERNATIONALE SMALFELMWEDSTRIJD
Het bestuur van de Nederlandsche Smal
filmliga heeft als gastheer van de tweede
internationale smalfilmwedstrijd, welke dit
maal in Nederland is gehouden, gisteravond
de pers in staat gesteld kennis te maken met
de inzendingen. Het heeft zich bij de vertoo
ning niet beperkt tot de bekroonde films,
welke morgen te zien zullen zijn, maar het
heeft gemeend, afgezien van den uitslag van
den wedstrijd een greep te moeten doen uit
de productie van het amateurisme in de ver
schillende landen.
Het toeval wilde, dat de jury nog niet met
haar werk klaar was, toen de persvoorstel
ling begon, zoodat er reeds eenige films wa
ren gedraaid voordat de uitslag bekend kon
worden gemaakt. En deze uitslag is voor mij,
en vermoedelijk voor meer der aanwezige
gasten, een verrassing geweest. Want met
het oordeel van de jury kon ik mij na het
vertoonde moeilijk vereenigen.
Maar laat ik, alvorens mijn eigen oordeel
te zeggen, den uitslag van het concours
meedeelen. Er waren twee klassen, onder
scheidenlijk de films van 16 m.M. en die van
9.5 m.M. betreffend. Deze beide waren weer
onderverdeeld in een afdeeling speelfilms en
een afdeeling documentaire films.
Van de 16 m.M. speelfilms zijn bekroond:
met den eersten prijs het Fransche werk
Week-end van J. Lemare en J. Valdes, met
den tweeden prijs het Belgische Wolken van
John A. van Hemelrijck en Sam Polyatchek
'en met den derden prijs het Engelsehe Night
scene van Geoffrey Collyer en Horace R.
Hughes.
Dit laatste werk vertoont hoedanigheden,
die het naar mijn eerlijk oordeel van bui
tenstaand toeschouwer zonder eenigen twij
fel voor de hoogste onderscheiding in aan
merking hadden moeten doen komen. De
twee andere ons vertoonde films kunnen,
wat het technische en artistieke peil betreft,
niet in één adem genoemd worden met dit
voortreffelijke werkje, dat vooral in het eer
ste gedeelte, een weergave van de sfeer van
het grootestadsnachtleven, zoowel in toon als
in compositie bepaald geniaal aandoet en
ook in het als kunstwerk wel eenigszins ge
zakte verdere dramatische deel zich toch
door een voornamen en koelen humor gun
stig onderscheidde van de Ietwat banale
grappigheid elders
Stellig zijn ook in de Fransche speelfilm
heel goede bestanddeelen. maar de composi
tie. die te gerekt is en ook detoneert door de
tweeslachtigheid van luchtig Réné Clair-
genre en Caligari-griezeligheid, miste de
vaste hand, en dit gemis kon door de fraaie
foto's en de niet onverdienstelijke muzikale'
illustratie met een rhapsodie, waarin Cho
pin tegelijk met Sous les to its de Paris was
verwerkt, niet worden vergoed.
Hoe de Belgische film, die in alle opzich
ten de mindere was en zelfs wanneer men
het scenario tot hoofdzaak verheft, om de
onbegrijpelijkheid van het drakerig verhaal
toch beneden de maat blijft, bekroond is ge
worden, is mij een raadsel.
Zonder van chauvinisme verdacht te wor
den kan men de uitspraak van de jury toe
juichen wat betreft de toekenning van den
eersten prijs aan de 16 m.M. documentaire
aan De Straat van de Rotterdammers Carré
en Scheffer. Daar de ruimte mij hiervoor
heden ontbreekt, hoop ik gelegenheid te krij
gen op dit belangrijke werk terug te komen,
wanneer het eerstdaags bij de Uitkijk in
openbare vertooning komt. De tweede prijs
in deze afdeeling is naar Engeland gegaan,
dank zij het inderdaad knappe werk van
John en Dorothy Ridley, die met Behind the
scenes echter de minder poëtisch omlijste
natuuropnamen van onzen Hollandschen
Mol geenszins hebben overtroefd. De Rève
exotique, waarmee Frankrijk, vertegenwoor
digd door P. Bonvoisin, de derde prijs in
deze afdeeling wegdroeg, hebben wij niet ge
zien evenmin als de bekroonde documentai
res 9.5 m.M. Werkdag van den Hollander K.
van Vliet, Bonjour Paris van den Fransch-
man Max Naulin en Plitvicer Seen van den
den Jougoslaviër dr. Max Paspa. die onder
scheidenlijk met den eersten, tweeden en
derden prijs zijn gaan strijken.
Wel heeft de eerste prijswinnaar van de
9.5 m.M. speelfilm, de Franschman M. Ma-
chabert voor ons geparadeerd met zijn ko
mische film Vendetta, welke binnen de mo
gelijkheden van de klein film een wel eens
wat goedkoope. maar toch wel gemoedelijke
en vlot gefilmde grappigheid gaf. Engeland
was nummer twee in deze serie met Night
mare van de Amateur Film Club te Rhos-
aan-Zee en Hongarije, de derde met Nur ein
Traum van de Amateurclub te Budapest.
Merkwaardig is het échec van de Duit-
schers, die toch in het beroeps-cineasme tot
de pioniers behooren, bij dezen amateurs
wedstrijd. Wat wij van de Duitsche smal
filmproductie gisteravond te zien hebben
gekregen, was inderdaad niet zoo heel bij
zonders. Noch Diebstahl, verdachtigs wird...
noch het zelfs ietwat beschamende Hanschen
auf dem Autofriedhof. beide van den Berlij-
ner amateur Herbert Kiper, gaven aanlei
ding tot bewondering.
H. G. CANNEGIETER.
ANECDOTE VAN EEN KUNSTENAAR.
Salvatore Rosa was niet alleen een be
roemd schilder, maar ook een goede dichter
en pianist. Eens werd hij door een vriend be
zocht. toen hij bezig was op een oude ont
stemde piano te tokkelen.
„Hoe kunt ge op zóó'n hakbord spelen",
vroeg de bezoeker verwonderd aan Rosa. „Zoo
erg is het niet", antwoordde deze. „Dat oude
ding is nog minstens 1000 ducaten waard",
waarop de vriend hernam: „ik gun het je
van harte, maar als je er één voor krijgt, dan
mag je blij zijn!" Rosa lachte. „Duizend du
caten en geen cent minder. Je zult zien. ik
houd woord." En hij deed het. Voor iets meer
dan 1000 ducaten verkocht hij de rammel
kast. op het deksel waarvan hij een van zijn
mooiste landschappen had geschilderd, aan
een kunstliefhebber.
LUXOR THEATER.
Greta Garbo in Mata Hari.
Greta Garbo.
Er is veel geschreven over Mata Hari, de
spionne van Hollandsche afkomst (ze was een
dochter van den koopman Zelle uit Leeuwar
den), de courtisane, aan wier voeten gene
raals en prinsen, ministers en ambassadeurs
gelegen hebben. Maar die boeken en tooneel-
stukken zijn vol tegenstrijdigheden, geschre
ven als ze zijn door niet onpartijdigen, door
voor- of tegenstanders, die het ware niet
wisten, omdat dat niet bekend is. En zoo zal
deze film ook wel niet historisch-juist zijn.
Is Alexis Rosanow uit de film misschien ka
pitein Marow, waarover Gomez Carillo in zijn
boek over Mata Hari spreekt, den Russischen
oorlogsblinde, die echter op het oogenblik van
haar dood niet aanwezig was, maar dien ze
liefgehad zou hebben en waarvoor ze een
brief achterliet?
De Metro heeft deze liefde voornamelijk
verfilmd. Een Russisch vliegofficier komt met
belangrijke documenten in Parijs, raakt ver
strikt in de netten van de danseres, die van
zijn hartstocht of beter liefde gebruik maakt
om de documenten te laten stelen. Wanneer
haar vroegere minnaar, generaal Shubin,
wanhopig geworden door haar houding en
eigen geweten, haar zal overleveren aan de
politie, aanvaardt ze deze bedreiging met:
„Mijn neen is evenveel waard als Uw ja. En
bovendienheb ik vriendenDoch
wanneer hij dreigt ook Alexis te verraden,
dan tracht ze dit uit liefde te beletten en
schiet, als 't niet anders kan, Shubin neer.
Alexis stort met zijn vliegtuig neer, wordt
blind en Mata Hari, de gevaren, waaraan ze
blootstaat niet tellend, zoekt hem op en
wordt gearresteerd. Voor de rechtbank ver
raadt ze zich zelf om Alexis te redden. Dan
wacht haar de kogel
Fitzmaurice heeft hiervan een grootsche
film gemaakt, die het publiek diep ontroert
en in een fascineerende greep gevangen
houdt van het begin af, tot het einde toe
als Mata Hari het vuurpeleton tegemoet
treedt. Hij stelt ons voor het feit, dat Mata
Hari aangebeden wordt en we gelooven dit. al
kunnen wij voor ons de extase van het Pa-
rijsche publiek niet begrijpen voor Garbo's
dansen. De sfeer muziek, costuum. belich
ting is uitstekend getroffen, doch het dan
sen is wat grof. Overigens is Greta Garbo
onvergetelijk. Onweerstaanbaar verleidelijk
is ze in haar scènes met Alexis. Haar diepe
stem, die als men er aan gewend is een groote
bekoring heeft, haar rustige en daarin soms
aangrijpende actie, (hoewel een enkel maal
wel iets te sober), haar prachtig masker dat
toch fel kan ontroeren (we wijzen op het
kanhooren van het doodvonnis, waarbij
Fitzmaurice een zeer suggestieven achter
grond met de schaduwen der soldaten heeft
geschapen) dat alles werkt samen om
Mata Hari als een mysterieuze en tragische
figuur voor ons te stellen, groot in haar op
offerende liefde.
Ramon Novarro (Alexis) is een lieveling
van het publiek. Mij wat te glad. te week, te
vrouwelijk. De teere scènes van hem worden
sentimenteeel. Maar hij is knap. zijn glim
lach is beminnelijk en zijn uniform zit on
berispelijk. Lionel Barrymore als generaal
Shubin is geweldig. Beheerscht en sober
blijft hij zelfs in de bewogenste oogenblikken,
geeft zoo zuiver menschelijk den tot het
uiterste gedreven man weer, die zijn carrière,
eer, vaderland, leven zelfs op het spel gezet
heeft voor een spionne.
Van de bijrollen noemen we Lewis Stone als
de onverbiddelijke chef van den spionnen-
dienst en C. Henry Gordon als de leider van
den Franschen dienst, die bewijzen verza
melt tegen Mata Hari.
Over de vraag of de film werkelijk de laat
ste levensdagen van Mata Hari behandelt is
boven al iets gezegd. Maar ondanks de gebre
ken er is o.a. wat veel tooneel-dialoog in
is ze als spionnagefilm voortreffelijk.
Over het voorprogramma kan ik kort zijn.
Een interessant filmpje over Londen opent dc
rij. Flip de Kikker amuseert ons met zijn
straatmuzikant-avonturen. Mickey Daniels
de boy met de sproeten) bokst een vermake
lijke partij, terwijl het Profilti Orion Jour
naal o.a. de electrificatie van de tram Haar
lem—Leiden op het doek brengt.
A. J. C. VI.
CINEMA PALACE.
Een Streep door de Rekening.
(Strich durcli die Rcchnung).
Tien tegen één, dat
99 der bezoekers
van Cinema Palace
deze week dit thea
ter in wedstrij droes
zullen verlaten.
Terwijl ik dit schrijf,
heb ik het geronk
van de motoren en
het enthousiaste In-
dianengehuil van
het opgewonden
toeschouwerspubliek
op de film, nog in de
ooren. „Een streep
door de Rekening" is
een film, die voor
Heinz Rühmann. het grootste deel
speelt in wielren
nerskringen. Het tipje van den sluier dat op
gelicht wordt, wat betreft de practijken. die
bij dergelijke wedstrijden worden toegepast,
geeft den oningewijden nu niet juist een hong
denkbeeld van de eerlijkheid en de morali
teit. die daarbij gebruikelijk zijn.
Heinz Rühmann toont zich in deze Aafa-
film weer eens in zijn volle kracht. Het Is
opmerkelijk, hoe deze filmartist de verschil
lende karakters, die hij heeft uit te beelden,
altijd even gaaf creëert. HU leeft zijn rol zoo
volkomen in. dat we de gedachte aan too-
neelspelen verliezen, als we hem zien. Hoe
heusch echt het is, biykt wel uit het meeleven
van het publiek, dat toen Heinz in den wed
strijd zijn laatsten tegenstander passeerde,
niet alleen het publiek op het witte doek liet
juichen en Jubelen, maar ook zelf verrukt
aanmoedigde en applaudisseerde.
Door deze wielrennersfilm is nog een klein
romannetje gevlochten, waardoor de film
nog rijker is geworden door een paar aardige
en grappige scènetjes.
Heinz Rühmann als Willy Streblow is na-
tuurhjk in deze film de held. Hij, de vroegere
krantenjongen is met nog twee collega wiel
renners. ernstig candidaat voor den kam
pioenstitel. Erwin Banz. ex-kampioen, is al
leelijk op zijn retour, maar er is hem alles
aan gelegen om dezen keer nog te winnen,
omdat hij dan een contract met een firma
af kan sluiten en anders is hij broodeloos.
Met den anderen candidaat. een Zuid-
Amerikaan. voor het kampioenschap heeft
de manager van Banz het al klaargespeeld,
dat hij Banz de eerste plaats zal laten en zelf
op de tweede plaats zal eindigen, Groote som
men geld waren daarvoor noodig. Nu moet
Willy nog bewerkt worden om als drie te ein
digen. Willy voelt, daar niets voor, hij heeft
zich alles van den wedstrijd voorgesteld en
wil kampioen worden. De manager heeft dan
ook geen succes met zijn voorstel. Maar wat
dezen niet gelukt, gelukt Banz zelf door te
speculeeren op Willy's goede hart. Eerst
schijnt alles naar den wil van den manager
te verloopen maar plots houdt de Zuid-Ame
rikaan zich niet aan de afspraak, schiet Banz
voorbü en laat hem ver achter. Dan
schreeuwt de manager Willy toe. dat hü er
nü alles op moet zetten om te winnen. Dat
behoeft hem niet tweemaal gezegd te worden,
hij zet er een spurt in en na een spannende
race slaagt hij er in den Amerikaan te pas-
seeren en den kampioenstitel te veroveren.
Vreugde op het doek en in de zaal!
Het is een opwindende film, waarbij veel
te genieten valt.
Gelukkig weer een teekenfilm van Max
Fleischer „Time on my hands", waarbij de
onuitputtelijke weer tal van geestigheden
geeft.
Van de journaals geeft Polygoon o.a. de
vervanging van de oude stoomtram naar
Leiden door de electrische. Zeer teekenend
wordt de stoomtram door Polygoon het „rol
lend fornuis" genoemd.
Op het tooneel zien we weer eens de Pa-
rijsche straatzangers Vernier et Ricart. Voor
diegenen, die geregeld naar de Bioscoop
gaan, zou het misschien aardiger zijn, als ze
hun repertoir wat uitbreidden. Beide zelfde
liedjes hoorden we al een vorige keer van
hen. Het is grappig en men genoot er van,
getuige het hartelijke applaus, maar nieuwe
(in den zin van «andere) liedjes zouden nog
meer gewaardeerd worden.
REMBRANDT-THEATER.
Mariene Dietrich in „De Blonde Ve?tits".
In het voorprogramma brengt het Rem-
brandt-theater twee journaals, nl. van Poly
goon en van Fox Movietone.
Polygoon toont beelden van de LImuider
staking, de opgelegde schepen in de haven,
de Nieuwjaarsreceptie bij de Koningin en de
brand te Zwolle.
Ten slotte de laatste rit van de stoom- en
de eerste rit van de electrische tram van den
dienst HaarlemLeiden.
Fox Movietone brengt o.a. de Nieuwjaars
receptie van Von Hindenburg, met veel mi
litair vertoon.
Het Russische ensemble „Russia" is een
welkome afwisseling in het doorgaans opper
vlakkig variété-programma. Een verdiend
applaus werd hun dan ook niet onthouden.
Voor de bespreking van de hoofdfilm „De
Blonde Venus" verwijzen wij naar het arti
kel van onzen filmmedewerker den heer H.
G. Cannegieter, in het nummer van gisteren.
Spanje.
De Zondagmorgcn-cultuurfilm die het
Rembrandt-theater dezen keer brengt, neemt
den bezoeker mede naar het schoone Spanje,
en toont achtereenvolgens beelden van de
Golf van Biscaye, de Baskische provincie, de
hoogvlakte van Castilië. Andalusië enz.
Enkele bijzonder fraaie momenten zijn b.v.
de foto's van de burcht van Coca. in een
streek die door de vele oorlogen die daar in
den loop der eeuwen zijn gevoerd, buitenge
woon arm is. Bij Segovia treft men een Ro-
meinsch aquaduct, dat uit rotsblokken is op
gebouwd, welke zonder cement of krammen
los op elkander liggen. Doch niemand denkt
er aan dat het 28 12 Meter hooge gevaarte
in elkander zou storten.
De plaats waar Cervantes zijn werken
schiep, (een herberg: de la Sangre genaamd)
is niet vergeten, evenmin het standbeeld voor
Velasquez te Madrid. De hoofdplaats van
Spanje frappeert door het weinig ..Spaan
sche'' in den bouw. Eerder zou men vaak ver
wachten dat men te midden van New-York-
sche wolkenkrabbers vertoefde. Zoodra ech
ter de Spaansche schoonen haar fascineeren
de dansen uitvoeren weet men wel beter en
moet men onder dc betoovering komen van
de gratie, die den Zuidelijken schoonen in
geheel andere mate is toebedeeld, dan haar
Noordelijkere collega's.
Een stierengevecht mag natuurlijk in een
Spaansche film niet ontbreken cn besluit te
vens deze alleszins aantrekkelijke film.
KALENDERS.
Wij ontvingen van de Gasbedrijven een
duidelijke twccmaandskalender. Zes gekleur
de platen wijzen op de verschillende manie
ren van toepassing van gas.
Uit „Peclwerkers" door
Anton Cooien.
Toen het tegen den winter ging kon het
Vurt Leenke natuurlijk niet mee d'r heel huis
houden in de spoorgraaf blijven zitten. Dat
ging niet. Ze konden het er niet droog in
houden. De oudste jong. die naar de stad
gingen, kwamen ook weer zonder werk thuis.
Die lagen den godsganschelljken dag in de
spoorgraaf te luilakken. Ze verdomden het
nog dat ze vader in de peel gingen helpen.
Den oenen. Frans, speelde op zijn monika. <n
ze rookten alle twee pijpen, waar ze den ta
bak vandaan haalden, dat begreepte-ge
niet. Veldwachter Verweyst kwam met een
boodschap van de gemeente, dat Leenke daar
niet kon blijven zitten. Daar moest een eind
aan kommen. Leenke kreeg een plak hei toe
gewezen aan genen kant van de lijn, daar
kon ze een keet bouwen. Vooruit jongens,
een keet bouwen!
Dat was daar op de hel een drukte van
belang. Er waren eenige menschen uit de
buurt, die leenden zoo het een en ander,
een kruiwagen, een schup. een stikker uit
de peel. Daar gingen ze de plaggen mee ste
ken. Ze werkten wezenlijk hard. De groote
jongens cn Leenke En Hoon Wuiten, den
mensch, bleef er een paar dagen voor uit. de
peel. die werkte al net zoo hard mee. De hei
plaggen wieren uitgelegd en opgestapeld tot
eenen wal. Die groeide in liet vierkant tot
manshoogte. Aan den binnenkant sloegen ze
palen en dwarse latten daarover, voor den
want van heiplaggen. Toen kwam er het
strooien dak op. Ze kregen van de gemeente
wat ze aan hout en stroo noodig hadden. En
voor den vloer kregen ze een vracht steenen,
die had de gemeente voor hen uit de ring-
oven laten komen. Het wier allemaal schoon
gemaakt, gebouwd en getimmerd. Toon Wui
ten. in het nieuwe huis. zat geknield op den
zandgrond en legde den vloer en klopte de
steenen recht in het geel zand dat hij binnen
had gekruld. Midden in de keet stond een
paal. daar rond was een gat in het dak gela
ten. Ze kregen een paar rloolbuiaen, die
werden langs de paal in het midden van de
keet gestoken en met ijzeren draad daaraan
vast gemaakt. In de rioolbuizen stak «Ie
kachelpijp. Van boven waar het gat in het
dak was. daar werd het met een ijzeren
ring afgesloten. Ze hadden nu eenen prach-
tigen veillgen schoorsteen. Ze lieten in de
voorkant en gat in de plaggen, dat was voor
het raam. Dat gat dekten ze in de kanten af
met planken van vermicelli- en boterkiston,
zoo maakten ze het kozijn en den raamdor-
pel. Uit die planken werd ook de voor- en
achterdeur gemaakt. Ge kondt de letters van
de botermerken op de deuren en op den
raamdorpel lezen. Het ging vlot en prachtig.
De ramen kwamen met de ruiten erin, Ze
zaten er al in te wonen, mee zijn allemaal.
Ze hadden tyee vertrekken. Een aan den
voorkant, dat was het vertrek mee het raam,
dat was zoogezeed den herd. En in den ach
terkant hadden ze een vertrek, daar lag wat
bedderij in, daar sliep het allemaal bij el
kaar. Maar wat waren dit voor muren. Door
de open houten betimmering zouden net
volgend jaar zomer de helblomkes uit den
plaggenwal komen groeien en naar binnen
gluren. Dat was zoo erg niet. Maar dat ge
zóó in den wal kost kijken, zoo in den grond,
het was geen gezicht voor zoo'n prachtig
gebouwd huis. En door het kruiswerk van de
betimmering van den zulder keekte-ge zoo
tegen het stroodak. Nee. dat kon schooner
mee een bietje goeden wil. Nel. die nou van
school af was en thuis bleef, die wou het een
bietje schoon hebben. Ze ging naar het dorp
en schooide kartonnen doozen. honderden
margarine- en zeepdoozen bij elkaar, en
klompennagelkes en resten gestriept en ge
bloemd behangselpapier. Ze kwam lederen
keer weer thuis mee een vracht. Ze ging de
doozen uitvouwen en al de stukken karton
timmerde ze mee klompennagelkes tegen de
latten en de palen van de wanden. Door den
dag kwam Leenke haar helpen. En 's avonds
hielp vader mee. Ze kregen er allemaal ple
zier in. Het werd zoo blank en kleurig in
huls. die donkerte en grauwheid van den wal
waren nou grif weg. Alles worde met karton
dichtgetimmerd. In den zulder maakten ze
een plafond. Het was wezenlijk een schoon
gezicht, al die boter en zeepdoozen en de ge
durige herhaling van de merken, in de lengte,
in de breedte, dwars op zijnen kant, op zij
nen kop en afgebroken en schiepsch en
scheef. En toen het karton er tegen zat. ging
er nog het velerlei kleurige behangselpapier
overheen, de resten van rollen, die ze bijen-
geschooid hadden. Toen worde het heelemaal
schoon. Ze hadden wel acht verschillende
soorten van bloemen en strlepen. Maar ze
plakten het dooreen en tegen elkaar, strlepen
en bloemen, het wisselde elkaar af in de
schoonste grilligheid. De muren, de zoldering,
het werd toe het laatste kiertje en plekje
beplakt. Ze werkten er dagen, ze werkten t
weken op. eer het allemaal verrlg was. Maar
toen ze het allemaal klaar hadden, toen had
den ze dan ook van meening een keet. Een
villa. Een paleis. Wezenlijk Ze hadden nog
nooit zoo schoon gezeten als in de keet op den
heiplak.
TIJDSCHRIFTEN.
Groot Nederland.
Wij ontvingen ter aankondiging het Janu-
ari-nummer 1933 van „Groot-Nederland",
Maandschrift voor den Ncderlandschen stam,
onder redactie van Frans Coenen. Elis, Cou
perus en J. Greshoff.
In dit nummer geeft J. Waldorp--van dor
Togt herinneringen aan Carry van Bruggen.
Ina BoudierBakker heeft een gedicht
„Saraï" afgestaan. Eva Raedtde Canter be
gint het verhaal „Bohème". Voortgezet wor
den de aanteekeningen van een bezoek, in
1932 door Taï Aagen—Moro aan Madrid ge
bracht. Zij zijn vol teekenachtige bijzonder
heden.
Nieuwe bultcnlandschc literatuur wordt
besproken door Elisabeth de Roos. F(rans)
C(oenen) en anderen geven ook nog boek
besprekingen.
Groot Nederland" wordt uitgegeven bij Van
Hol kern a en Warendorf's Uitg. Mij. NV. te
Amsterdam.
EEN REDE T IT 1890 OP DE GRAMOFOON.
BOEDAPE1ST. 6 Januari. (Reuter). Het na
tionale museum te Boedapest heeft dezer da
gen een merkwaardige relikwie ontvangen,
nl. de in 1890 vervaardigde gramofoonplaat
van een rede van den groote nHongaarschrn
staatsman Kossuth. De in het Engelsch ge
houden rede is indertijd te Turijn uitgespro
ken, waar Kossuth in ballingschap vertoefde.
De opname omvatte feitelijk drie platen,
waarvan cr twee tijdens de communistische
heerschappij door roode soldaten zijn ge
broken. De derde plaat verkeert, in vrij
slechten toestand. Men zal thans echter
trachten, met behulp van de nieuwste procc-
dé's. een zoo gaaf mogelijke weergave van
de rede tc .verkrijgen.