LETTEREN EN KUNST Radiomuziek der week. EEN VOORBESPREKING FILMNIEUWS BIOSCOOP. Litteraire Fragmenten. door KAREL DE JONG. Het belangrijkste feit, dat voor den Neder- landschen muzikalen omroep te vermelden valt, is wel de hervatting der Concertgebouw uitzendingen op Zondag a.s. Noode zullen véle luisteraars de prachtige concerten van ons beroemd orkest gedurende enkele weken ge mist hebben; het herstel en de terugkeer van Eduard van Beinum zal door menigeen be groet zijn met een stillen gelukwensch aan het adres van den jongen talentvollen leider. Een zonderlinge toevalligheid heeft bewerkt dat vlak onder het Concertgebouwprogram ma van a.s. Zondag in de Radiobode met groote letters „De Ingebeelde Zieke", geflan keerd door medicijnfleschjes, staat. Een min der toepasselijk onderschrift kon het toeval bezwaarlijk verzonnen hebben: de ziekte van Van Beinum was tastbare realiteit. En als er één dirigent is, die weinig symptomen van ingebeeldheid toont, dan is het zeker onze jonge Concertgebouworkestleider, die tot dus ver immuun gebleken is tegen een aandoe ning die vele zijner collegas, van den eersten tot den zeven-en-twintigsten rang te pakken heeft. Alzoo geloof ik uit naam van vele luisteraars te mogen spreken, wanneer ik hem hier openlijk gelukwensch met zijn her stel. Van Beinum zal ons als hoofdwerk van het programma de 3e Symphonie van Bruckner brengen, een werk, dat al jaren geleden zijn bijzondere voorliefde had en dat hij dan ook reeds tijdens zijn leiderschap van de H.O.V. door het Haarlemsche orkest meer dan eens heeft doen uitvoeren. Men vindt er de ken merkende eigenschappen van Bruckner's ar tistieke en religieuze persoonlijkheid ten volle in terug, zooais eigenlijk in elk zijner negen symphonieën in meerdere of mindere mate het geval is. Anton Bruckner (1824 '96) is een zeer merkwaardige en op zich zelf staande figuur in de geschiedenis der muziek geweest. Van boersche afkomst, van dorps schoolmeester en -organist opgeklommen tot dom-organist te Linz, tot professor in com positie aan het Weener conservatorium, on gewoon muzikaal-begaafd maar weinig alge meen ontwikkeld, bewonderaar van de Na tuur en van Wagner, naief tot het onbeholpe- ne toe en toch het grootste en hoogste in zijn kunst zoekend, sterk religieus en toch met een opeh oor voor den humor in de volks muziek; zóó wordt ons Bruckner's persoon lijkheid afgeschilderd. Zóo kon hij dertig jaren in dezelfde stad als zijn groote tijdge noot Johannes Brahms leven, zonder met hem, den protestantschen Noord-Duitscher, den bewaarder van de klassieke tradities, den streng vormenden en afwegenden, spontane hartstochtelijkheid terugdringenden bouw meester ooit eenig geestelijk contact te heb ben. Beide persoonlijkheden bleven vreemd tegenover elkaar staan. In Bruckners symphonieën vindt men al zijn persoonlijke kenmerken terug. Markante, echte symphonische themas van groote allure wisselen in naieve onbekommerheid af met onbeteekenende invallen; zorgeloosheid is ook bemerkbaar bij de uitspinning en aan- eenknooping der gedachte, bij den geheelen formeelen bouw, die in zijn vaak voelbaar gemis aan logica meer den improviseerenden organist dan den wetenschappelijken archi tect toont. In koraalmelodieën, die soms op de meest onverwachte oogenblikken verschij nen openbaart zich Bruckners religieus ge moed, in de pracht van het orkestrale palet zijn bewondering voor Wagner, wien hij zijn 3de symphonie wijdde, wiens kunst hij op symphonisch gebied trachtte over te bren gen, al bleef de navolging meer uiterlijk dan innerlijk. Het genieten van de schoonheid der omringende natuur vinden we in vele momenten uitgedrukt, en vele zijner Scherzi illustreeren drastisch boerentooneeltjes. In vele opzichten met Bruckner verwant was Gustav Mahler (18601911), die van alle componisten wel het meest van Bruckner overgenomen heeft, maar wiens naiveteit en religieus gevoel toch minder van binnen uit schijnen gekomen te zijn dan bij zijn voor ganger het geval was, en die bovendien vaak een pessimisme en een sarcasme vertoonde, welke aan Bruckner geheel vreemd waren. Wat nu Bruckners 3de Symphonie betreft, die als een zijner meest beteekenende be schouwd wordt en in 1873 geschreven werd (lste componeerde hij op 44-jarigen leeftijd, dus in 1868!) kunnen we slechts op enkele markante punten wijzen. Het imposante hoofdthema van het eerste hoofddeel wordt tegen ruischende strijkersfiguren door de trompet ingezet: karakteristiek voor Bruck ners manier, doch onbekend bij zijn voor gangers. Een inzinking, neerslachtigheid, volgt, maar het tweede thema brengt beha gelijkheid en pastorale stemming. Een ko raalmelodie komt als derde. Ziehier dus al drie vrij ongelijksoortige openbaringen, die in de doorwerking op menigvuldige wijze ge combineerd en verwerkt worden en tot mo menten van groote spanning leiden. Het hoofdthema van het Adagio kon direct van Schubert afkomstig zijn. Het Scherzo vangt wild aan, doch wordt spoedig tot een Weener dansscène; het Trio schijnt door weven van natuurgeluiden. In de finale ziet men ook weer typisch-Brucknersche tegen stellingen: het trotsche, door de blazers aan geheven, meer karaktervolle dan melodisch- mooie hoofdthema en daartegenover de be- hagelijk-wiegende figuur die het koraalach tige tweede thema omspeelt. Aan het slot der finale komt het hoofdthema van het eerste hoofddeel, nu in majeur overgebracht, triomfeerend terug en geeft daardoor aan het geheel een schoone en indrukwekkende afsluiting. De 5e Symphonie van Bruckner, die ook wel „geloofs"- of koraalsymphonie genoemd wordt, komt eveneens Zondag tot uitzending en wel uit Frankfort. Ook in deze treedt het hoofdthema van het eerste Allegro onder tremoleerende strijkers op. In het Adagio heeft het smeekende, in het Scherzo het dae- monische element de overhand. De finale begint, met een Adagio-inleiding, waarin themas van lste hoofddeel en Adagio als in een terugblik wederkeeren en die ons brengt naar een grandioos Fugato, waarop een ko raalmelodie volgt. Later worden beide the mas tot een dubbelfuga gecombineerd. In overweldigende kracht ontplooiing en haast dit.hyrambischen jubeltoon wordt dit werk af gesloten. Van de overige uitzendingen wijs ik op die van het dubbel concert voor viool en cello met. orkest op. 102 van Brahms (Frankfort Maandag) dat wel eenigszins stroef cn streng is, maar toch vele schoone momenten bevat, die vooral wanneer ze door solisten van de kracht van Kulenkampf gespeeld worden hun uitwerking niet missen. Verder op die van Brahms' strijkkwintet in G op. 111, dat in tegenstelling met de gereserveerde manier van Brahms in Wagnersche pracht, begint en in dat begin een zekere overeenkomst met sommige symphonieën van Bruckner toont; ruischende strijkersfiguren en een kernach tig thema in de cello. In de finale geeft de componist zich bijzonder „aufgeknöpft", in een vroolijke bui. die vooral aan het einde zich op uitgelaten wijze manifesteert. Een Hongaarsche inslag is hier niet te misken nen. INTERNATIONALE SMALFELMWEDSTRIJD Het bestuur van de Nederlandsche Smal filmliga heeft als gastheer van de tweede internationale smalfilmwedstrijd, welke dit maal in Nederland is gehouden, gisteravond de pers in staat gesteld kennis te maken met de inzendingen. Het heeft zich bij de vertoo ning niet beperkt tot de bekroonde films, welke morgen te zien zullen zijn, maar het heeft gemeend, afgezien van den uitslag van den wedstrijd een greep te moeten doen uit de productie van het amateurisme in de ver schillende landen. Het toeval wilde, dat de jury nog niet met haar werk klaar was, toen de persvoorstel ling begon, zoodat er reeds eenige films wa ren gedraaid voordat de uitslag bekend kon worden gemaakt. En deze uitslag is voor mij, en vermoedelijk voor meer der aanwezige gasten, een verrassing geweest. Want met het oordeel van de jury kon ik mij na het vertoonde moeilijk vereenigen. Maar laat ik, alvorens mijn eigen oordeel te zeggen, den uitslag van het concours meedeelen. Er waren twee klassen, onder scheidenlijk de films van 16 m.M. en die van 9.5 m.M. betreffend. Deze beide waren weer onderverdeeld in een afdeeling speelfilms en een afdeeling documentaire films. Van de 16 m.M. speelfilms zijn bekroond: met den eersten prijs het Fransche werk Week-end van J. Lemare en J. Valdes, met den tweeden prijs het Belgische Wolken van John A. van Hemelrijck en Sam Polyatchek 'en met den derden prijs het Engelsehe Night scene van Geoffrey Collyer en Horace R. Hughes. Dit laatste werk vertoont hoedanigheden, die het naar mijn eerlijk oordeel van bui tenstaand toeschouwer zonder eenigen twij fel voor de hoogste onderscheiding in aan merking hadden moeten doen komen. De twee andere ons vertoonde films kunnen, wat het technische en artistieke peil betreft, niet in één adem genoemd worden met dit voortreffelijke werkje, dat vooral in het eer ste gedeelte, een weergave van de sfeer van het grootestadsnachtleven, zoowel in toon als in compositie bepaald geniaal aandoet en ook in het als kunstwerk wel eenigszins ge zakte verdere dramatische deel zich toch door een voornamen en koelen humor gun stig onderscheidde van de Ietwat banale grappigheid elders Stellig zijn ook in de Fransche speelfilm heel goede bestanddeelen. maar de composi tie. die te gerekt is en ook detoneert door de tweeslachtigheid van luchtig Réné Clair- genre en Caligari-griezeligheid, miste de vaste hand, en dit gemis kon door de fraaie foto's en de niet onverdienstelijke muzikale' illustratie met een rhapsodie, waarin Cho pin tegelijk met Sous les to its de Paris was verwerkt, niet worden vergoed. Hoe de Belgische film, die in alle opzich ten de mindere was en zelfs wanneer men het scenario tot hoofdzaak verheft, om de onbegrijpelijkheid van het drakerig verhaal toch beneden de maat blijft, bekroond is ge worden, is mij een raadsel. Zonder van chauvinisme verdacht te wor den kan men de uitspraak van de jury toe juichen wat betreft de toekenning van den eersten prijs aan de 16 m.M. documentaire aan De Straat van de Rotterdammers Carré en Scheffer. Daar de ruimte mij hiervoor heden ontbreekt, hoop ik gelegenheid te krij gen op dit belangrijke werk terug te komen, wanneer het eerstdaags bij de Uitkijk in openbare vertooning komt. De tweede prijs in deze afdeeling is naar Engeland gegaan, dank zij het inderdaad knappe werk van John en Dorothy Ridley, die met Behind the scenes echter de minder poëtisch omlijste natuuropnamen van onzen Hollandschen Mol geenszins hebben overtroefd. De Rève exotique, waarmee Frankrijk, vertegenwoor digd door P. Bonvoisin, de derde prijs in deze afdeeling wegdroeg, hebben wij niet ge zien evenmin als de bekroonde documentai res 9.5 m.M. Werkdag van den Hollander K. van Vliet, Bonjour Paris van den Fransch- man Max Naulin en Plitvicer Seen van den den Jougoslaviër dr. Max Paspa. die onder scheidenlijk met den eersten, tweeden en derden prijs zijn gaan strijken. Wel heeft de eerste prijswinnaar van de 9.5 m.M. speelfilm, de Franschman M. Ma- chabert voor ons geparadeerd met zijn ko mische film Vendetta, welke binnen de mo gelijkheden van de klein film een wel eens wat goedkoope. maar toch wel gemoedelijke en vlot gefilmde grappigheid gaf. Engeland was nummer twee in deze serie met Night mare van de Amateur Film Club te Rhos- aan-Zee en Hongarije, de derde met Nur ein Traum van de Amateurclub te Budapest. Merkwaardig is het échec van de Duit- schers, die toch in het beroeps-cineasme tot de pioniers behooren, bij dezen amateurs wedstrijd. Wat wij van de Duitsche smal filmproductie gisteravond te zien hebben gekregen, was inderdaad niet zoo heel bij zonders. Noch Diebstahl, verdachtigs wird... noch het zelfs ietwat beschamende Hanschen auf dem Autofriedhof. beide van den Berlij- ner amateur Herbert Kiper, gaven aanlei ding tot bewondering. H. G. CANNEGIETER. ANECDOTE VAN EEN KUNSTENAAR. Salvatore Rosa was niet alleen een be roemd schilder, maar ook een goede dichter en pianist. Eens werd hij door een vriend be zocht. toen hij bezig was op een oude ont stemde piano te tokkelen. „Hoe kunt ge op zóó'n hakbord spelen", vroeg de bezoeker verwonderd aan Rosa. „Zoo erg is het niet", antwoordde deze. „Dat oude ding is nog minstens 1000 ducaten waard", waarop de vriend hernam: „ik gun het je van harte, maar als je er één voor krijgt, dan mag je blij zijn!" Rosa lachte. „Duizend du caten en geen cent minder. Je zult zien. ik houd woord." En hij deed het. Voor iets meer dan 1000 ducaten verkocht hij de rammel kast. op het deksel waarvan hij een van zijn mooiste landschappen had geschilderd, aan een kunstliefhebber. LUXOR THEATER. Greta Garbo in Mata Hari. Greta Garbo. Er is veel geschreven over Mata Hari, de spionne van Hollandsche afkomst (ze was een dochter van den koopman Zelle uit Leeuwar den), de courtisane, aan wier voeten gene raals en prinsen, ministers en ambassadeurs gelegen hebben. Maar die boeken en tooneel- stukken zijn vol tegenstrijdigheden, geschre ven als ze zijn door niet onpartijdigen, door voor- of tegenstanders, die het ware niet wisten, omdat dat niet bekend is. En zoo zal deze film ook wel niet historisch-juist zijn. Is Alexis Rosanow uit de film misschien ka pitein Marow, waarover Gomez Carillo in zijn boek over Mata Hari spreekt, den Russischen oorlogsblinde, die echter op het oogenblik van haar dood niet aanwezig was, maar dien ze liefgehad zou hebben en waarvoor ze een brief achterliet? De Metro heeft deze liefde voornamelijk verfilmd. Een Russisch vliegofficier komt met belangrijke documenten in Parijs, raakt ver strikt in de netten van de danseres, die van zijn hartstocht of beter liefde gebruik maakt om de documenten te laten stelen. Wanneer haar vroegere minnaar, generaal Shubin, wanhopig geworden door haar houding en eigen geweten, haar zal overleveren aan de politie, aanvaardt ze deze bedreiging met: „Mijn neen is evenveel waard als Uw ja. En bovendienheb ik vriendenDoch wanneer hij dreigt ook Alexis te verraden, dan tracht ze dit uit liefde te beletten en schiet, als 't niet anders kan, Shubin neer. Alexis stort met zijn vliegtuig neer, wordt blind en Mata Hari, de gevaren, waaraan ze blootstaat niet tellend, zoekt hem op en wordt gearresteerd. Voor de rechtbank ver raadt ze zich zelf om Alexis te redden. Dan wacht haar de kogel Fitzmaurice heeft hiervan een grootsche film gemaakt, die het publiek diep ontroert en in een fascineerende greep gevangen houdt van het begin af, tot het einde toe als Mata Hari het vuurpeleton tegemoet treedt. Hij stelt ons voor het feit, dat Mata Hari aangebeden wordt en we gelooven dit. al kunnen wij voor ons de extase van het Pa- rijsche publiek niet begrijpen voor Garbo's dansen. De sfeer muziek, costuum. belich ting is uitstekend getroffen, doch het dan sen is wat grof. Overigens is Greta Garbo onvergetelijk. Onweerstaanbaar verleidelijk is ze in haar scènes met Alexis. Haar diepe stem, die als men er aan gewend is een groote bekoring heeft, haar rustige en daarin soms aangrijpende actie, (hoewel een enkel maal wel iets te sober), haar prachtig masker dat toch fel kan ontroeren (we wijzen op het kanhooren van het doodvonnis, waarbij Fitzmaurice een zeer suggestieven achter grond met de schaduwen der soldaten heeft geschapen) dat alles werkt samen om Mata Hari als een mysterieuze en tragische figuur voor ons te stellen, groot in haar op offerende liefde. Ramon Novarro (Alexis) is een lieveling van het publiek. Mij wat te glad. te week, te vrouwelijk. De teere scènes van hem worden sentimenteeel. Maar hij is knap. zijn glim lach is beminnelijk en zijn uniform zit on berispelijk. Lionel Barrymore als generaal Shubin is geweldig. Beheerscht en sober blijft hij zelfs in de bewogenste oogenblikken, geeft zoo zuiver menschelijk den tot het uiterste gedreven man weer, die zijn carrière, eer, vaderland, leven zelfs op het spel gezet heeft voor een spionne. Van de bijrollen noemen we Lewis Stone als de onverbiddelijke chef van den spionnen- dienst en C. Henry Gordon als de leider van den Franschen dienst, die bewijzen verza melt tegen Mata Hari. Over de vraag of de film werkelijk de laat ste levensdagen van Mata Hari behandelt is boven al iets gezegd. Maar ondanks de gebre ken er is o.a. wat veel tooneel-dialoog in is ze als spionnagefilm voortreffelijk. Over het voorprogramma kan ik kort zijn. Een interessant filmpje over Londen opent dc rij. Flip de Kikker amuseert ons met zijn straatmuzikant-avonturen. Mickey Daniels de boy met de sproeten) bokst een vermake lijke partij, terwijl het Profilti Orion Jour naal o.a. de electrificatie van de tram Haar lem—Leiden op het doek brengt. A. J. C. VI. CINEMA PALACE. Een Streep door de Rekening. (Strich durcli die Rcchnung). Tien tegen één, dat 99 der bezoekers van Cinema Palace deze week dit thea ter in wedstrij droes zullen verlaten. Terwijl ik dit schrijf, heb ik het geronk van de motoren en het enthousiaste In- dianengehuil van het opgewonden toeschouwerspubliek op de film, nog in de ooren. „Een streep door de Rekening" is een film, die voor Heinz Rühmann. het grootste deel speelt in wielren nerskringen. Het tipje van den sluier dat op gelicht wordt, wat betreft de practijken. die bij dergelijke wedstrijden worden toegepast, geeft den oningewijden nu niet juist een hong denkbeeld van de eerlijkheid en de morali teit. die daarbij gebruikelijk zijn. Heinz Rühmann toont zich in deze Aafa- film weer eens in zijn volle kracht. Het Is opmerkelijk, hoe deze filmartist de verschil lende karakters, die hij heeft uit te beelden, altijd even gaaf creëert. HU leeft zijn rol zoo volkomen in. dat we de gedachte aan too- neelspelen verliezen, als we hem zien. Hoe heusch echt het is, biykt wel uit het meeleven van het publiek, dat toen Heinz in den wed strijd zijn laatsten tegenstander passeerde, niet alleen het publiek op het witte doek liet juichen en Jubelen, maar ook zelf verrukt aanmoedigde en applaudisseerde. Door deze wielrennersfilm is nog een klein romannetje gevlochten, waardoor de film nog rijker is geworden door een paar aardige en grappige scènetjes. Heinz Rühmann als Willy Streblow is na- tuurhjk in deze film de held. Hij, de vroegere krantenjongen is met nog twee collega wiel renners. ernstig candidaat voor den kam pioenstitel. Erwin Banz. ex-kampioen, is al leelijk op zijn retour, maar er is hem alles aan gelegen om dezen keer nog te winnen, omdat hij dan een contract met een firma af kan sluiten en anders is hij broodeloos. Met den anderen candidaat. een Zuid- Amerikaan. voor het kampioenschap heeft de manager van Banz het al klaargespeeld, dat hij Banz de eerste plaats zal laten en zelf op de tweede plaats zal eindigen, Groote som men geld waren daarvoor noodig. Nu moet Willy nog bewerkt worden om als drie te ein digen. Willy voelt, daar niets voor, hij heeft zich alles van den wedstrijd voorgesteld en wil kampioen worden. De manager heeft dan ook geen succes met zijn voorstel. Maar wat dezen niet gelukt, gelukt Banz zelf door te speculeeren op Willy's goede hart. Eerst schijnt alles naar den wil van den manager te verloopen maar plots houdt de Zuid-Ame rikaan zich niet aan de afspraak, schiet Banz voorbü en laat hem ver achter. Dan schreeuwt de manager Willy toe. dat hü er nü alles op moet zetten om te winnen. Dat behoeft hem niet tweemaal gezegd te worden, hij zet er een spurt in en na een spannende race slaagt hij er in den Amerikaan te pas- seeren en den kampioenstitel te veroveren. Vreugde op het doek en in de zaal! Het is een opwindende film, waarbij veel te genieten valt. Gelukkig weer een teekenfilm van Max Fleischer „Time on my hands", waarbij de onuitputtelijke weer tal van geestigheden geeft. Van de journaals geeft Polygoon o.a. de vervanging van de oude stoomtram naar Leiden door de electrische. Zeer teekenend wordt de stoomtram door Polygoon het „rol lend fornuis" genoemd. Op het tooneel zien we weer eens de Pa- rijsche straatzangers Vernier et Ricart. Voor diegenen, die geregeld naar de Bioscoop gaan, zou het misschien aardiger zijn, als ze hun repertoir wat uitbreidden. Beide zelfde liedjes hoorden we al een vorige keer van hen. Het is grappig en men genoot er van, getuige het hartelijke applaus, maar nieuwe (in den zin van «andere) liedjes zouden nog meer gewaardeerd worden. REMBRANDT-THEATER. Mariene Dietrich in „De Blonde Ve?tits". In het voorprogramma brengt het Rem- brandt-theater twee journaals, nl. van Poly goon en van Fox Movietone. Polygoon toont beelden van de LImuider staking, de opgelegde schepen in de haven, de Nieuwjaarsreceptie bij de Koningin en de brand te Zwolle. Ten slotte de laatste rit van de stoom- en de eerste rit van de electrische tram van den dienst HaarlemLeiden. Fox Movietone brengt o.a. de Nieuwjaars receptie van Von Hindenburg, met veel mi litair vertoon. Het Russische ensemble „Russia" is een welkome afwisseling in het doorgaans opper vlakkig variété-programma. Een verdiend applaus werd hun dan ook niet onthouden. Voor de bespreking van de hoofdfilm „De Blonde Venus" verwijzen wij naar het arti kel van onzen filmmedewerker den heer H. G. Cannegieter, in het nummer van gisteren. Spanje. De Zondagmorgcn-cultuurfilm die het Rembrandt-theater dezen keer brengt, neemt den bezoeker mede naar het schoone Spanje, en toont achtereenvolgens beelden van de Golf van Biscaye, de Baskische provincie, de hoogvlakte van Castilië. Andalusië enz. Enkele bijzonder fraaie momenten zijn b.v. de foto's van de burcht van Coca. in een streek die door de vele oorlogen die daar in den loop der eeuwen zijn gevoerd, buitenge woon arm is. Bij Segovia treft men een Ro- meinsch aquaduct, dat uit rotsblokken is op gebouwd, welke zonder cement of krammen los op elkander liggen. Doch niemand denkt er aan dat het 28 12 Meter hooge gevaarte in elkander zou storten. De plaats waar Cervantes zijn werken schiep, (een herberg: de la Sangre genaamd) is niet vergeten, evenmin het standbeeld voor Velasquez te Madrid. De hoofdplaats van Spanje frappeert door het weinig ..Spaan sche'' in den bouw. Eerder zou men vaak ver wachten dat men te midden van New-York- sche wolkenkrabbers vertoefde. Zoodra ech ter de Spaansche schoonen haar fascineeren de dansen uitvoeren weet men wel beter en moet men onder dc betoovering komen van de gratie, die den Zuidelijken schoonen in geheel andere mate is toebedeeld, dan haar Noordelijkere collega's. Een stierengevecht mag natuurlijk in een Spaansche film niet ontbreken cn besluit te vens deze alleszins aantrekkelijke film. KALENDERS. Wij ontvingen van de Gasbedrijven een duidelijke twccmaandskalender. Zes gekleur de platen wijzen op de verschillende manie ren van toepassing van gas. Uit „Peclwerkers" door Anton Cooien. Toen het tegen den winter ging kon het Vurt Leenke natuurlijk niet mee d'r heel huis houden in de spoorgraaf blijven zitten. Dat ging niet. Ze konden het er niet droog in houden. De oudste jong. die naar de stad gingen, kwamen ook weer zonder werk thuis. Die lagen den godsganschelljken dag in de spoorgraaf te luilakken. Ze verdomden het nog dat ze vader in de peel gingen helpen. Den oenen. Frans, speelde op zijn monika. <n ze rookten alle twee pijpen, waar ze den ta bak vandaan haalden, dat begreepte-ge niet. Veldwachter Verweyst kwam met een boodschap van de gemeente, dat Leenke daar niet kon blijven zitten. Daar moest een eind aan kommen. Leenke kreeg een plak hei toe gewezen aan genen kant van de lijn, daar kon ze een keet bouwen. Vooruit jongens, een keet bouwen! Dat was daar op de hel een drukte van belang. Er waren eenige menschen uit de buurt, die leenden zoo het een en ander, een kruiwagen, een schup. een stikker uit de peel. Daar gingen ze de plaggen mee ste ken. Ze werkten wezenlijk hard. De groote jongens cn Leenke En Hoon Wuiten, den mensch, bleef er een paar dagen voor uit. de peel. die werkte al net zoo hard mee. De hei plaggen wieren uitgelegd en opgestapeld tot eenen wal. Die groeide in liet vierkant tot manshoogte. Aan den binnenkant sloegen ze palen en dwarse latten daarover, voor den want van heiplaggen. Toen kwam er het strooien dak op. Ze kregen van de gemeente wat ze aan hout en stroo noodig hadden. En voor den vloer kregen ze een vracht steenen, die had de gemeente voor hen uit de ring- oven laten komen. Het wier allemaal schoon gemaakt, gebouwd en getimmerd. Toon Wui ten. in het nieuwe huis. zat geknield op den zandgrond en legde den vloer en klopte de steenen recht in het geel zand dat hij binnen had gekruld. Midden in de keet stond een paal. daar rond was een gat in het dak gela ten. Ze kregen een paar rloolbuiaen, die werden langs de paal in het midden van de keet gestoken en met ijzeren draad daaraan vast gemaakt. In de rioolbuizen stak «Ie kachelpijp. Van boven waar het gat in het dak was. daar werd het met een ijzeren ring afgesloten. Ze hadden nu eenen prach- tigen veillgen schoorsteen. Ze lieten in de voorkant en gat in de plaggen, dat was voor het raam. Dat gat dekten ze in de kanten af met planken van vermicelli- en boterkiston, zoo maakten ze het kozijn en den raamdor- pel. Uit die planken werd ook de voor- en achterdeur gemaakt. Ge kondt de letters van de botermerken op de deuren en op den raamdorpel lezen. Het ging vlot en prachtig. De ramen kwamen met de ruiten erin, Ze zaten er al in te wonen, mee zijn allemaal. Ze hadden tyee vertrekken. Een aan den voorkant, dat was het vertrek mee het raam, dat was zoogezeed den herd. En in den ach terkant hadden ze een vertrek, daar lag wat bedderij in, daar sliep het allemaal bij el kaar. Maar wat waren dit voor muren. Door de open houten betimmering zouden net volgend jaar zomer de helblomkes uit den plaggenwal komen groeien en naar binnen gluren. Dat was zoo erg niet. Maar dat ge zóó in den wal kost kijken, zoo in den grond, het was geen gezicht voor zoo'n prachtig gebouwd huis. En door het kruiswerk van de betimmering van den zulder keekte-ge zoo tegen het stroodak. Nee. dat kon schooner mee een bietje goeden wil. Nel. die nou van school af was en thuis bleef, die wou het een bietje schoon hebben. Ze ging naar het dorp en schooide kartonnen doozen. honderden margarine- en zeepdoozen bij elkaar, en klompennagelkes en resten gestriept en ge bloemd behangselpapier. Ze kwam lederen keer weer thuis mee een vracht. Ze ging de doozen uitvouwen en al de stukken karton timmerde ze mee klompennagelkes tegen de latten en de palen van de wanden. Door den dag kwam Leenke haar helpen. En 's avonds hielp vader mee. Ze kregen er allemaal ple zier in. Het werd zoo blank en kleurig in huls. die donkerte en grauwheid van den wal waren nou grif weg. Alles worde met karton dichtgetimmerd. In den zulder maakten ze een plafond. Het was wezenlijk een schoon gezicht, al die boter en zeepdoozen en de ge durige herhaling van de merken, in de lengte, in de breedte, dwars op zijnen kant, op zij nen kop en afgebroken en schiepsch en scheef. En toen het karton er tegen zat. ging er nog het velerlei kleurige behangselpapier overheen, de resten van rollen, die ze bijen- geschooid hadden. Toen worde het heelemaal schoon. Ze hadden wel acht verschillende soorten van bloemen en strlepen. Maar ze plakten het dooreen en tegen elkaar, strlepen en bloemen, het wisselde elkaar af in de schoonste grilligheid. De muren, de zoldering, het werd toe het laatste kiertje en plekje beplakt. Ze werkten er dagen, ze werkten t weken op. eer het allemaal verrlg was. Maar toen ze het allemaal klaar hadden, toen had den ze dan ook van meening een keet. Een villa. Een paleis. Wezenlijk Ze hadden nog nooit zoo schoon gezeten als in de keet op den heiplak. TIJDSCHRIFTEN. Groot Nederland. Wij ontvingen ter aankondiging het Janu- ari-nummer 1933 van „Groot-Nederland", Maandschrift voor den Ncderlandschen stam, onder redactie van Frans Coenen. Elis, Cou perus en J. Greshoff. In dit nummer geeft J. Waldorp--van dor Togt herinneringen aan Carry van Bruggen. Ina BoudierBakker heeft een gedicht „Saraï" afgestaan. Eva Raedtde Canter be gint het verhaal „Bohème". Voortgezet wor den de aanteekeningen van een bezoek, in 1932 door Taï Aagen—Moro aan Madrid ge bracht. Zij zijn vol teekenachtige bijzonder heden. Nieuwe bultcnlandschc literatuur wordt besproken door Elisabeth de Roos. F(rans) C(oenen) en anderen geven ook nog boek besprekingen. Groot Nederland" wordt uitgegeven bij Van Hol kern a en Warendorf's Uitg. Mij. NV. te Amsterdam. EEN REDE T IT 1890 OP DE GRAMOFOON. BOEDAPE1ST. 6 Januari. (Reuter). Het na tionale museum te Boedapest heeft dezer da gen een merkwaardige relikwie ontvangen, nl. de in 1890 vervaardigde gramofoonplaat van een rede van den groote nHongaarschrn staatsman Kossuth. De in het Engelsch ge houden rede is indertijd te Turijn uitgespro ken, waar Kossuth in ballingschap vertoefde. De opname omvatte feitelijk drie platen, waarvan cr twee tijdens de communistische heerschappij door roode soldaten zijn ge broken. De derde plaat verkeert, in vrij slechten toestand. Men zal thans echter trachten, met behulp van de nieuwste procc- dé's. een zoo gaaf mogelijke weergave van de rede tc .verkrijgen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 15