Toen het volle maan was... DE WERKZAAMHEDEN AAN HET TWENTE RIJNKANAAL nabij de nieuwe brug bij Eefde. Het /and uit het kanaal wordt door zandtreinen aangevoerd. IN TEGENWOORDIGHEID VAN DE KONIN KL1JKE FAMILIE heeft Vrijdagmiddag in het NA DE RAMP VAN DE „ATLANT1QUE". De geredden na aankomst te Cherbourg, waar de bemanning van het trotsclïe zeekasteel Groot-Auditorium der Leidsche Hoogeschool de plechtige herdenking van den 400-sten ge- boortcdag van Prins Willem van Oranje plaats gehad. H. M de Koningin inspecteert de eerewacht aan land gezet werd. DE WILLEM DE ZWIJGERHERDENKING in de Hoogeschool te Leiden. H. M. de Ko ningin Moeder arriveert aan het Universiteit;-gebouw. TENGEVOLGE VAN DE GLADHEID reed Vrijdag op de Haarlemmerweg te Amster dam een personenauto in de Haarlemmer vaart, waarbij de bestuurder om het leven kwam. De plaats waar het ongeval ge schiedde. EEN GROOTF BRAND heeft Vrijdag gewoed in een winkel in ceiluloid-artikelen aan >lc $t. An- thojiiebrcestraat te Amsterdam. Het blusschings- werku FEUILLETON Naar het Engclsch van JEFFERY FARNOL. 21) „Met veel pleizier". zei Bellew, de kamer Inkomend, „maar ik zou erg graag willen dat juffrouw Dcvine eerst dat stuk afspeelt als 't niet te veel gevraagd is. ten minste." Maar Anthea, die al van de pianv opge staan was. schudde haar hoofd. „Nu niet", zei ze. „ik kan alleen maar spe len als ik er lust toe voel", en ze liep naar een der ramen, leunde daaruit en keck In den maanbeschcnen tuin. ..Dan", zei Bellew, in een leunstoel vallend 'dien tante Priscilla hem'aanwees met een prikje van haar naald, „dan zal ik uw vraag beantwoorden De spiering was heerlijk en peterday een prachtkerel". „En de toast, meneer Bellew". vervolgde tante Priscilla. Ze was al weer druk met de naald in de weer. „Fijn als in de Milan!" antwoordde hij met een blik naar Anthea. die met haar kin op haar handen naar de maan lag te kijken en het vertrek achter haar scheen te heb ben vergeten. „En schonk hij de thee?" vervolg de tante Priscilla, „uit de porceleinen pot met blauwe bloemen en den mandarijn met den waaier en zoo gevaarlijk, met zijn ccne hand? Ik'bedoel niet den mandarijn, meneer Bellew". t „ja hij schonk de thee". „Zooals altijd. En elk jaar geeft hij mij Tie klontjes en ik gebruik er altijd maar één, weet u. 't Is zoo jammer (een zucht) dat het zijn rechterarm is". Weer een zucht, waarop ze zichzelf betrapte ditmaal. Ze keek naar Bellew en glimlachte toen zij zag hoe volkomen hij verzonken was in de beschou wing van het knielende figuurtje bij het raam. „Maar tenslotte: beter een rechter arm dan een been",, vervolgde ze „dat vind ik ten minste". „Ja. zeker", mompelde Bellew. „Een man met maar één been, zie jc, is bijna even hulpeloos als een oude vrouw met een lamme voet „Die elk jaar jonger en vroolijker wordt!" voegde Bellew er aan toe. met zijn leuken glimlach: „ja en ik durf gerust zeggen: mooier ook". ..O, meneer Bellew", riep het dametje met een dreigend opgeheven vinger, „het is een schandaal een oude vrouw zoo voor den mal te houden!" „Voor den mal houden? Ik meen 't. De ser geant maakte mij er opmerkzaam op". „De sergeant?" „ja ik had hem uw boodschap over de perziken overgebracht en „Hemeltje nog toe!" riep tante Priscilla op eens. .Prudence is uit vanavond en ik moet het brood bakken en daar zit ik me te babbelen terwijl het deeg staat te rijzen en misschien door de heele keuken heen rijst". En ze stond op, legde haar naaiwerk op zij, nam haar stok en strompelde de kamer uit zoo snel ze kon. ..En ik vergat nog u te feleciteeren, tante Priscilla, nog heel veel jaren hoor!" Op dit oogenblik keerde Anthea haar hoofd om en zag hoe hij tante Priscilla's kleine, blanke hand kuste; waarop Anthea een woe denden blik wierp op zijn breeden rug. Daar na deed hij' de deur open en tante Priscilla strompelde weg, zoo vroolijk en vlug, dat het leek of zij trippelde. Anthea lag nog altijd op "de kussens in de breede vensterbank geknield, blijkbaar in aandachtige beschouwing van de maan. Zoo diep was die beschouwing, dat ze zelfs niet bewoog of haar blik afwendde, toen Bellew achter haar kwam staan. En omdat ze niet omkeek of bewoog, kon hij zich niet weerhouden haar gade te slaan. Dat was een onverstandige wijze van doen vooral in Arcadië bij het licht van een midzomer nacht-maan! Hij vergeleek onwillekeurig het donkere, trotsche meisje vóór hem met alle andere vrouwen die hij gekend had en kwam tot de conclusie dat zij het allen moesten afleggen, zonder uitzondering „Wel?" vroeg Anthea tenslotte. Ze wist best dat hij achter haar stond en begon de stilte benauwend te vinden. „Wat is er, me neer, Bellew?" „Heeft u er op tegen iets voor mij te spe len. Misschien wel die treurige melodie, die u speelde toen ik binnenkwam, zooeven?" Ze was op het punt van te weigeren, maar opeens als gedreven door een plotselinge gril, liep ze naar de piano en begon een wilden opwindenden, Poolschen dans. Toen de wilde tonen in klaterende stroomen van onder haar lenige vingers wegbruisten, ging Bellew op een stoel zitten, niet ver van haar af en richtte zijn blik op de roode roos in heur haar, die hem nu en dan vriendelijk toe knikte. Waarlijk in heel de wereld was er geen stralender, geuriger en lokkender roos te vinden, dan deze en Bellew zag zich ten slotte wel genoodzaakt zijn blik af te wen den van haar gloeiende bekoring. Waarop de roos in blijkbare verontwaardiging uit dagend begon te schudden en te wenken, zóó heftig, dat ze zich compleet van haar zoete rustplaats werkte en binnen Bellew's bereik op den grond terecht kwam. Nu kon Bellew moeilijk anders doen dan zich vooroverbuigen en haar oprapen en juist op het oogenblik dat Anthea met 'n luid da verend accoord een eind maakte aan haar spel. stak hij de roos in zijn zak. „O, wat ik zeggen wou, meneer Bellew", zei Anthea op een toon alsof die gedachte nu eerst in haar opkwam, „wat moet er ge beuren met al uw meubels?" „Gebeuren?" herhaalde hij, terwijl hij de roos in het veiligste hoekje van zijn zak vleide. ,Jk bedoel; waar wil u ze opbergen, on derbrengen tot ze naar uw huis in London kunnen worden gezonden". „Nu ik als u er niets op tegen hebt zou ik ze graag willen laten waar ze zijn". „Dat zal niet kunnen, vrees ik, meneer Bellew". „Wat zou u dan zeggen van de schuur? De ratten en muizen zullen er niet veel kwaad aan doen wel? En de schuur is niet vochtig en niet erg vuil". „O, u weet wel wat ik bedoel", zei Anthea, die ongeduldig met haar voet op den vloer begon te tikken. „We kunnen die meubels niet blijven gebruiken hier in huis, nu ze uw eigendom zijn geworden". „Goed", zei Bellew, „dan zal ik ze morgen met Adam naar de schuur brengen. We zul len dadelijk na het ontbijt beginnen". „Weest u nu ernstig, alstublieft". „Ik ben ernstig". „Ik meen te mogen aannemen dat u Dap- plemere binnenkort verlaat. Kunt u mij niet zeggen, wanneer? Dan kan ik de noodige maatregelen treffen". „Om u de waarheid te zeggen; ik had hee- lemaal geen plan om Dapplemere binnenkort te verlaten". „Niet?" vroeg zij met een snellen blik op zijn gezicht. „Neen of u moest het mij verzoeken". „Ik". „U". „Maar ik meen begrepen te hebben dat u plan had een eigen woning in te richten". „Dat is ook zoo", zei Bellew, zijn pijp uit den zak halend, waarin hij de roos had ge borgen, „het inrichten van een eigen huis is den laat-sten tijd een soort illusie van me geworden". „Wilt u dan zoo goed zijn", hernam An thea terwijl ze een muziekboek opnam en op haar schoot opensloeg, „mij te zeggen wat u met die meubels voor hebt?" „Daar zal de maan ook een woordje in hebben mee te spreken" „De maan?" „De maan". „Maar wat heeft de maan m 's hemels naam te maken met uw meubels?" vroeg ze en haar voet begon weer op den vloer te tik ken. „Een heeleboel. Ik heb die meubels ge kocht, met één oog op de maan, bij wijze van spreken en dientengevolge zijn die meubels en de maan en ik een soort drie manschap geworden". „U schijnt er pleizier in te hebben, in raadsels te spreken vanavond. Ik hoop dat u mij niet kwalijk zult nemen, meneer Bel lew. dat ik geen tijd heb om daar naar te luisteren. Als u mij wilt excuseeren „Ik dank u voor uw mooi pianospel", zei hij terwijl hij de deur voor haar open hield. „Ik speelde omdat ik zelf zin er in had, meneer Bellew". „Desniettegenstaande dank ik u er- voor". ,_Als u een besluit heeft genomen ten op zichte der meubels, zou ik het graag dade lijk vernemen". „Als de maan vol is". Hij lachte. Zij keek hem verontwaardigd aan, het bloed schoot haar naar de wangen. Ze sloeg de oogen neer en ging de kamer uit zonder verder iets te zeggen. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 16